Zaterdag 10 Juni 1922, 87<u Jaargang N\ 2814 voor «ie Zaidhollandoelio ©m sfieeuwtf ©Ito. Eilasiëten» Eerste Blad. Nationale Bankvereeniging Antirevolutionair •-*** Orgaan IN HOC SIGNO VÏNCES ring der Alle stukken voor de Redactie bestemd* Advertentien en verdere Administratie franco toe te zeilden aan de Uitgevers. Wij zijn Antirevolutionair, Mamas gtöedadaalingan. Kantoor MIDDELHARNIS. ZITDAGEN tfldens BEURS 108* SÜIMEIMJK - ÏABBERS DOM*, BIESLAND T. L DOEL DoMerfllI, OUDDORP -- FLOHÏL Vrijaas, OUDE TONGE GELUK A Prima W ASCHM ACHiNES voor huishoudelijk gebruik, voorradig bij ÜÖDËK VERBEEK Hang 115 -- Rotterdam ÖP D£N UIÏÉJI. 1 Jt t/ Deze Courant verschuilt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Ceai voereitbatallBfi, BUITENLAND b$ vooruitbetaling 8.50 per laar. A PZQNDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. giBMMELiDIJK. TaSefoen Sateegassarosaal No. SOS. ADVERTENTIËN 20 Cent per regel, RECLAMES 40 Cent per mA BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN t 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die s|''beslaan. Mysrfantlfln werden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR Onder alle partijen bekleedt de Anti revolutionaire partij een eigenaardige plaats. Ze voelt zich niet zooals de Roomsche Staatspartij aan den groei en bloei eener alleen Zaligmakende Kerk gehecht. Ze voelt zich ook niet als de Hervormde Staatspartij aan een be paalde Nationale Kerk vastgeklonken. Jig bestaat ook niet als de Christelijk Jjlstorische partij uit manschen. die naar één Kerk des Zondags hun schre den richten, en haar als Moederkerk 't allerliefst betitelen, en vandaar uit de leden trekken voor hun groote po litieke organisatie. Neen 1 als er één partij is, die koud staat tegenover 't beginsel der „Kerk", dan is 'i wel de antirevolutionaire. Ieder, die in haar gelederen toetreedt, moet 't woord „kerk" maaruit zijn woordenboek schrappen, want 't is in onze partij een woord van ongewenschten klank op politiek terrein. 't Is den antirevolutionair betrekke lijk onverschillig, of iemand modern of orthodox is. vroom of onvroom, Her vormd of Israëliet, Gereformeerd of Baptist, mits hij maar onderteekenen kan en wil het politiek program onzer Ctij. Voor 't overige kam hij kerken, ar hij wil. Zekeralle gedachte, alle woord, alle daad, ook het kerkelijke leven zal ieder antirevolutionair voor God verantwoorden, of bij het naar den Woorde Gods naar zijn beste weten betracht heeft, maar dat is een per soonlijke kwestie, daar de partij zich nooit mee bemoeit, niet mag bemoeien, en nooit bemoeien zal. Een Hervormde en een Gereformeerde kunnen over 't Kerkelijk vraagstuk verschillen, maar in de Kiesvereeniging, bij de stembus staan ze schouder aan schuder, rustend op 't Program van beider politieke leven. Wat is dan 't uitgangspunt van den Anti O zoo simpelGe kunt 't op den nagel van Uw duim neerschrijven, want de hoofdgedachte is: „Zoek op alle terrein de eere van onzen God." Wilt ge 't anders: „Hebt God liefbo ven alles en Uw naaste als U zelf; aan deze twee geboden hangt de gansche Wet en de profeten". Wilt ge 't> nog anders„Houd uw Bijbel met beide han - den vast." Maar dat alles vooral en in de aller eerste plaats toegepast op den Staat, waarvan ge burger zijt, en op de Maatschappij waarvan ge lid zijt. En daarom zegt ook Ons Program in ar tikel 2: „Noch in den volkswil noch in de wet, maar alleen in God vindt de A. R. partij de bron van het sou- vereine gezag en verwerpt mitsdien eenerzijds 't beginsel van volkssouve- reiniteit, terwijl zij anderzijds de souve- reiniteit van Oranje eert, als onder de leiding Gods in onze geschiedenis ge- worield; door de mannen van 1813 in den Nederlandschen Staat tot ontwik keling gebracht en door de grondwet als zoodanig bevestigd. £n evenzoo staat er in art. 3: Ook op Staatkundig terrein belijdt de A. R. partij de eeuwige beginselen van Gods Woord; zoo evenwel,dat'tStaatsgezag noch rechtstreeks, noch door de uit spraak van eenige kerk, maar alleen in de consciëntie der overheidspersonen, aan de ordinantiën Gods gabonden zij. Hoe simpel is toch deze beginsel verklaring Bij alle leven des Volks wordt U gevraagdKent ge, zoekt ge de eeuwige beginselen van Gods Woord? In is 't Uw eenigst verlangen, dat die Godde lijke beginselen van Recht en Vrijheid, Staat en Maatschappij doordringen. Wie die begeerte in zijn ziel omdraagt, dat ©verheden en Kamerleden, Rechtspraak en Rechtsbedeeling. Weten Verordening zulke kiemen van Goddelijke ordinan tiën bevatten, die is Antirevolutionair. De geleerdsten onder de geleerden de domste onder de dommen kan met een hart voor Recht en Vrijheid anti zijn. Maar versta ons wel! We begeeren Recht voor allen; Vrijheid voor allen. Neen! geen eenzijdig recht voor den werkman alleen. Neen! geen eenzijdig recht voor den Kapitalist. Maar Recht voor beiden. Gij zegt: dat zal moeilijk gaan. O gewis, de Staatkunde is e?n ontzettend moeilijke wetensehap èn kuDst tevens slechts de knappe koppen, de denkers, de levenspractici, kunnen: Staatsman zijnzij, die een ruimen blik en een open hart bezitten voor de belangen des geheelen Volks. Maar daarom is de A. R. partij ook op zoo'n goed pad. ie weet, dat de diepste Staatkundige denker, en de meest aktieve praktische geest, nochtans dwa len kan, omdat de Zonde en hoofd en hart en hand benevelen kan, zoodat 't mensehelijk oordeel nog scheeve lijnen trekt op 't, terrain der Staatkunde en er dus in de Wetgeving kan gedwaald worden. Vandaar ook, dat elk A. R. Staatsman 't woord van den dichter op zijn lippen neemt: „Leer mij,oHeer, den weg door U bepaald, dan zal ik dien ten einde toe bewarengeef mfj verstand met Godlijk licht bestraald." En wie zich A. R. staatsman heet, maar die gedachte niet in zijn hart voelt leven: hij ga van on?, omdat hij niet bij ons behoort. 't Is Gods Woord, dat over Belangen spreekt. 't Is Zijn Woord, dat over Beginselen spreekt, maar naar welk beginsel een belang moet worde» behartigd, ook dat staat in dat Heilige Woord. Neende A. R. partij staat niet koud tegenover de belangen des Volks; dat zou roekeloos, onwaardig, dom, onver antwoordelijk zijnmaar ge vraagt naar welke eeuwige beginselen óók de -belan gen van personen, van organisaties be drijfstakken, onderdeelen der reusachtig groote Maatschappij, naar den Woorde Gods, moeten behartigd worden. Zware vraag, voorwaar! Om aller belangen te behartigen, zoodat niemand klaagt. Maar één antwoord durft de Anti gewis te geven; „Wie ge ook zijt, en welke belangen ge ook najaagt; van de Dollard tot de Schelde zoek eerst 't koninkrijk der hemelen en alle dingen zullen U toegeworpen worden". Dat is één der eeuwige beginselen. En vindt U ze zoo laag bij den grond? Of zegt uw hart: Ja, dat Koninkrijk eerst; die God eerst én daarna ik en wat 't mijne is. Wie dat beginsel, dat eeuwige be ginsol aanvaardt hij is een anti en in onze rijen hartelijk welkom. Want daar gaat 't omOm beginselenén om be langen, die door eeuwige beginselen worden belicht. Recht en VrijheidGezag en Orde Wet en plicht, belangen in 't Heden, en belangen in de toekomstalles moet gedragen worden door 't Woord van onzen God. Daarom, bij zooveel wantrouwen in 'sHeeren getuigenis, als er heden ten dage is onder jong en oud, man en vrouw, rijk en arm; daarom schouder aan schouder allen die de eeuwige beginselen van dat Woord belijden, dat Woord om klemmen. ermee leven en ermee ster ven durven en willen. Wij zijn antirevolutionair, omdat ons hart uitgaat naar dat Woord; leven wil uit en naar dat Wooi d; struikelend maar weer opstaandevallende doch niet om te blijven liggen. Wij zijn anti, omdat de geesten der revolutie rondwaren door Europa en hun slachtoffers bij duizenden maken: „Wie is de Beere, dat wij Hem ge hoorzamen zouden." In veel gebreks wil de Anti zijn politieke gedragslijn richten naar dat Getuigenis, Is 't te laag gemikt? Te hoog, toch zeker niet. Er is een heilig ideaal in de A. R. partij't Koninkrijk der Nederlanden een land der zichtbare hulpe Gods, te houden uit handen van eiken revolu tionair, die Hem belacht of de gescha pen Staatsorde ondermijnt, of de be ginselen van Zijn Woord miskent, of de Belangen eenzijdig beziet Partijdag te Middelharnis, 't Is ons meegevallen. We hadden de spre kers voorbereid per bi iel op een mogei|ks teleurstelling- Want "1 is zomertijd en 't wss middag. Noch fans 't woord van ds. v. d. Voort v. Zip was ons uit 't hart gegrepen, toen b| sin rede vol geestdrift aarwtag met't: „Ik ben beschaamd want er is veel meer volk opgekomen dan ik verwachtte." En we sagen tal van vrouwen, echtgenoten met baar inaarea meekomen jonge dames uit Ooligensplaat, Stellendam, Stad enz En we luisterden met belangstel ling predikanten der Hsrv, Kerk en der Öeref Kerk; ouderlingen en diakenen; dames en hssren; burgemeesters en raadsleden; wij alien naar de drie spseke.s, die 't hoog belang dezer verkiezing met diepe overtuiging dsns voor ooien siddert. Er lag gloed in hun woordengeestdrift ia bun zeggenbezieling in bun propaganda. En dat kon ook niet anders Wij voelen ais anti's allen die trekkingen des Geeates naar Z§n Woordwe staan op een rotsbodem met onzen God en daar voelen we ons gedragen door één band; door één Geest tot één iicbaam. Belangen en beginselenalles bezien door allen uit één gezichtspunt. 't Was oss goed in de Zondagsschool; 't was ons allen zeer goed, en de uitgesproken redevoeringen sullen baar vrucht dragen, ook op 5 Juli. We gaan niet ongerust de toekomst in"; Flakkee zal werken ea blijven werken tot op den laatslea dagen dan geven we 't op 5 Juli over aan Hem, Die uit loutere goeder tierenheid zoo vaak vrucht op den arbeid geeft Wesp uw brood uit op 'i water, ea gij zult 't vinden na vele dagen. Werk ter wijl bet dag is Gr|p de middelen aan. En In den weg der middelen zai Hij zegenen. En zoo neen I Dan voelt de Antirev. zich rustig in de Onze Vader-bede: „Uw wil geschiede, ook in tegenslagen voor ons Staatkundig leven." Vrouw, wien stemt ge 't Wordt hooge ei nat. Nog eenige weken en de stembus wordt neergezet in de onderscheidene lokalen. Vrouw! hebt ge al ees keuze gedaan, welke richting ge klem; zult. Slaat uw besluit vast, om nu, eens de in vier jaar, uw plaats der eere in uw gezin, te verlaten en met uw man te gaan getuigen van 't heilig beginsel, dat u bezielt, en dat u schraagt uw geheels vrouwenléven door Er ligt een roeping voor uw man om te getuigen van den geest, die hem bij alk; leven en streven doortintelt; maar er ilgt ook een roeping voor u. 't Is geen toeval, dat de Overheid u tot de stembus roept. Een geloovige .kent geen toeval, maar wel be schikking vin zijnen God. Let er dan toch op, dat gij als vrouw de verheid krijgt van wege de Wet, om dat getuigenis uwer ziel §f te leggen. B| de stembus is een beginsel in 't spel, zooals 't heele leven nsae begin selen zich richt, nu eens bewust, dan weer onbewust. Ook de moderne vrouw zal b| de Stembus zijn. En gjj dan In rustige rust thuisDe Stembua roept u, Vrouwen! U antlrev. vrouwen vooral, om te erkennen, dat de fundamenten van den Staat hecht gesteund zin, als ze rusten op de Rots Christus. We kennen geen beter fundament. 't Verduurt Aarde en hemel. En uw stembiljet is de practische uiting van wat er in Uw hart over dat fundament bepeinsd wordt. Trouwen van Flakkee, wilt ge Uw taak als kieseres vervullen Of heeft onverschilligheid of vreeze u aangegrepen? Ban ze uit es met mannenmoed doet ge uw vrouwenpiicht, 40 cent per regel. Nadruk verboder. .Mevrouw" en dienstbodeII. „'t Is 'n beetje een waagstuk^', zegt man heer. H| laat altijd z|n vrouw de vi|e hand in 't huisbestier, maar z| houdt hem toch van de meeste dingen op de hoogte, gel|k hij, als er iets belangrijks is in z|n zaken, nooit zal nalaten '2 avonds vlak voor bedtijd, zijn vrouw daarmee in kennis te stellen. De kinderen kennen dat praathalfuurtje. Thans, »u de jongste al veertien is ea de oudste al tot over twaalven op zijn kamer zit te blokken, s|n ze nog gewoon, na het avond gebed "n iegelijk z|sis weegs te gaan, want ze weten het: dan willen vader en moeder in de huiskamer rustig een poosje alléén z|u. Zelfs de logé onderwierp zich aan dezen regel, Die le wordt door man of vrouw naar de logeerkamer gebracht, en dan komen se altijd nog weer even in de huiskamer bijeen, zelfs al hebben ze weinig of niets te bespre ken, om ongestoord een oogenblik in eikaars gezeldschap te zfla. Soms ontving die stonde bepaalde wijding. Als er iets was in hun leven, waarover ze in zelfstrijd of in tweestrijd waren: als er een belangrijke beslissing genomen moest worden; als ze geleld werden in wegen van droefheid en druk; als ze zich bezorgd maak ten over een hunner kinderen, dan ging dat stille avonduur vaak over in een samen- vragen, roepen, smeeken, op gebogen knkës, dat de Heere hun genadig mocht z|n en hun Zijn weg ieeien. Mevrouw heeft haar man verteld van Toos: „Ze komt uit een beslist ongeioovig huls gezin, Jan t en haar vader, dat begreep ik wel, is bepaald vijandig Maar ze heeft met haar ouders zeer wei nig omgang, ze wou er niet eens tusschen haar twee diensten in een paar dagen heen I V|andig is zij, dunkt me, nietmaar onwetend in hoogc matei" Verschuur keurt liet niet af. Zfn vrouw heeft 't meisje gezien En h| vertrouwd op haar doorzicht maar „een beetje een waagstuk" blijft het da*r gaat, meen: hl, nietes af. Z| hebben het tenminste nog nooit gedaan, A'jiijd in hun gezin een kind geuouie», dat min of meer „onder de waarheid opgebracht" was. Eén keer hebben ze een roomsche dienst bode gehsd, 't ceaigv, wat ze die moesten afleeren, was 't gedurig gebruik van 'i woor deken „god" in haar spreken, maar overigens wat men dan noemt de „waarneming barer godsdienstplichten", well dan had ze hen, protestanten, aems|ds beschaamd 1 Msar een meisje uit beslist moderne, oa- geloovigc, vijandige omgeving hebben ze nog nooit lu buis gehad. Niet uit zeker „farizeïsme". Maar vooral met 't oog op de kinderen. „Ja zie je 1" zegt mevrouw, „de kinderen z|k of worden nu groot, En ik wou graag, voor se komt dat je zoo na tafel es een woordje over haar zeije weet wel, wat en hoe ik dat bedoelik kan '4 wel voelen, maar jij kunt het beter zeggen jan Verschuur moet even glimlachen. „Ik weet, wat je denkt" zegt mevrouw lachend. „Jij denktnu vrouwtje als 't er 00 aankomt, ben j| anders ook niet op je mondje gevallen en toch is 't iraar, wat ik zeg voor zoo iets kun j| veel beter de woor den vinden dan iktrouwens, ais man en huisvader is dat ook niet meer dan een deel van je taak". „Met andere woorden er steekt niets geen bijzondere verdienste ia", .Neen" schudt mevrouw evergiek het hoofd. „Net zoo min als 'teenbijzondereverdieaste van m| is, wanneer ik viug en degelijk je kousen stop." Ze zijn aan elkaar gewaagdMet hun zil veren bruiloft is de nabije toekomst, hebben se er nog soms pret ia, ora elkaar in 't vaar water te zitten, ai overhemeht ook, als 't past. doorgaans de ernst. „Vader ea mceder kunnen elkaar zoo heer lik plagen", zeiden de kinderen soms met trots. „Maar waarom aam je juist haar vraagt Verschuur. „Had je zoo weinig keus Nu, veel keus was er niet. Maar eerlik ge zegd, ik zocht geen keus. Dit meistje beviel me, sooals ik haar zag. En nu zai jij sis nuchtere man 't misschien gek vinden, ntaar ik ion haar niet wegstures; ik had net esn gevoel alsof de Heere dit kind op mijn, op onsen weg plaatste, dat we haar orsder de leiding des Geeates zouden ten zegen z|n. Ja, jij zegt misschien hm I je gevoel „Neen, vrouw I dat zeg ik niet 1" „Dus je voelt er ook wat voor „Ik voel niets en ons gevoel mag ook niet een evangelie voor ons zfja, maar ais ik m|n verstand laat werken en op de leiding des Heerea let, dan zeg ikjageheel verwerpen wil Ik dis gedachte niet och 1 w!J kun nen dat kind niet bekeerea en we zullen wel doen met haar vooreerst niet opzettelijk over den godsdienst m® te spreken, doch door ons woord eu leven Gods Woord op haar te laten inwerken en dan afwachten wat de Heere misse,hieu doen wii: Z|n Woord keert aimtnsr ledig tot Hem weder, 't dost Z|n wil, 't ten goede'tz| ten oordeell" Toos kwam eea maand later in dienst Met haar aanpassingsvermogen van vlug begapend meisje, heeft ze zich, ook in gods- dienstig opzicht spoedig naar den gang van ,t huiselp leven geschikt. Dat hoorde immers b| haar „dienst". Ze was er op aangenomen. Ea die „dienst" zelf, die is hier goed Dat zit 'm in allerlei kleinigheden die ze moeilijk een voor een optellen kan, maar die maken dat het voor een dienstbode hier best uit te houden is. Daar had je b|v. de kwestie van 't eten. 's Morgens, 't ontbijt, gebatikte sij in de keuken. Dat moest eigenlijk wel, wast cp dat uur stond het niet stil van leveranciers e dg., die alle achterom kwamen, b§ de keuken, waar se dan, in den Zomer zittend fc| 't open raam de „boodschappen", die mevrouw van te voren met haar besproken had, rustig kon afdoen. Maar 's middads en 's avonds at se aan tafel mee. Tcnmisste als de familie „alléén" was Eerst vond ze er iets miis-prrttigs, in want mevrouw wilde, dirt se zich daar een weinig voor kleedde, even naar 'r kamertje ging om te zien of gelaat en haar en handen nog schoon en rein waren en ze vond het eigenlik gemakkelijker, om maar zoo in de keuken, net sis je was, neer te ploffen en ais 't zoo uitkwam „uit 't pannetje" wat eten. Maar toch voldede ze 'f als een onderschei ding. Bl mentchen van een stand als hier, ge beurde dit in den regel niet, dat wist sij wei. v

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1922 | | pagina 1