>ak! Vis Iff €M ïo@x9 Woensdag 15 Maart 1922. Jaargang IV. 2789. Antirevolutionair IN HOC SIGNO VïNCËS Orgaan voor de Kuidliollaiiilsclie en Keenwsclie Eilanden. f Ihers ERDAM. an Roud. 8NBEZ0HDËÜ Reclames Mededeelisigen. INGEZONDEN STUKKEN. ft v IELSDUK 'BRAAK. ie, Rotterdam TEGEN tJZEN lieden W. BOEKHOVEN Zenen, Mie stokken voor' de Redactie bestemd, Advertentiësa en verder® Administratie franc© toe te zenden maan de Uitgevers DE KERKELIJKE KWESTIE TE MIDDELHARMS BEZIEN DOOR Dr. DE MOOR TE UTRECHT. Besmetting. tegen BEDRIJF knj Riemenve^, laubevelend. .e Landbouw* )IJK in 1899 vak behoort. arceren en 1718% 19809 PTHRÖAM. AM. 0 ouwerlj botterdam. lef, No, 1946 Ssae Courant verschlnf eiken WOENSDAG eit ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco par post 75 Cent 'sg veorsltfcslallagj BUITENLAND bl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS 2 90MMRLSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 20 Cent per regel, RECLAMES 40 Cent per regal, BOEKAANKONDIGING 10 Cent per regel. DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg bestaan. Advertentlln worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. e V De Plattelandersbond. Deze Bond, denk aan den heer Braat, krijgt concurrenten. Er is een nieuwe Landbouwpartij opgericht, onder leiding van 't Boer-Kamerlid Teensïra, die met zijn partij, r*e Vrijz-Democr. ruzie heeft gehad. Deze Nieuwe Landbouwpartij beoogt uitsluitend, de belangen van 't Platteland in zijn geheel te behartigen in 't Parlement. Als no. 1 op de lijst komt voor de heer Teenstra. Zoo krijgt Braat een concurrent. Wie volgt? Dr. de Moor is op de hoogte gebracht met de Kerkelijke kwestie alhier. In het Geref. Jongelingsblad was ze op 10 Febr. aangeduid als „Vervolging om des Geloofs wille in 1921' en natuurlijk was de hoofdgedachte van dat artikel de onheusche bejegening, de J.V. alhier aangedaan. Deze Kerkelijke questie is begonnen met een brief geschreven door een lid der J.V. Die brief was een klacht, gericht, aan 't 'persoonlijk adres van ZEw. Die brief was voor ds.' van Velzen alléén, en de briefschrijver koesterde de vurige hoop, lakte er naar, dat '.Ew. hem persoonlijk 'eens over dien inhoud des briefs zou te woord staan, om zoo tot opheldering te 'komen. 't Is gansch anders geloopen. Dieper- soonlijke brief is uit de pastorie door heel de Gemeente gevlogenmen is met dien inhoud gaats leuren, en in sloppen en stegen, op hoeken van straten en kaaien stond men er over te praten en te lasteren tegen den brief schrijver. Toen is er over dien aan ZEw. persoonlijk gerichten brief, een I idrna- tenvergadering belegd, én natuurlijk, op zoo'n manier werd heel Flakkee er in gemoeid. De briefschrijver kwam onder censuur, mocht niet aan 't H. Avond maal 't zaakje ging naar da Classis de censuur werd opgeheven maar de onrust werd niet weggenomen want de J.V. werd uit deChr. School te Somm. gejaagd, als ze niet beloofde 6 harer leden uit haar midden te bannen Toen werd 't natuurlijk weer glad mis in de Gemeente Want de J.V. scheurde in tweeën; 18 gingen mee naar Midd. en 14 bleven in de Somm. School. Die 18 vergaderden voortaan in een schil derswerkplaats. Thans in een lokaal der Weeshuisschool. En de Kerkeraad liet ze aan hun lot over. Nog was de onrust niet weg. De J.V. de 18, lieten 't er niet bij zitten,ener is geschreven aan allerlei Bevoegden om doze kwestie met den Kerkeraad in goede basen te krijgen. Uit de Gemeente gingen weèr tegen- brieven weg, ongeteekend soms. 't Was ®en onhoudbare toestand. En 't Ger. Jong. blad publiceerde heel 't verleden der zaak, En dr. de> Moor schreef er over in de Heraut. Zóó is deze kwest e niet beperkt ge bleven tot een brief aan 't adres van één manden predikant, maar is na allerlei geleur en gezeur en publicatie, buiten den preekstoel, op den preekstoel, en Classis geworden een publieke zaak in Nederland, waarbij natuurlijk de publicatie van 't Kerkelijk leven te M. nx 't Jongelingsblad niet zonder effect n is, Omdat er in Geref. kringen op Flak kee nog vele broederen zijn, die »de klok hoorden luiden, maar den klepel niet wisten hangen* en maar aan 't raakpraten zijn gegaan over een brief en over onze Kerk, hebben we in bo venstaande regelen een kort overzicht gegeven van den toestand. Maar waarom dan nog onrust Omdat de briefschrijver, toen lid der J.V., in !t najaar van 1921, beweerde, dat er in de Geref. Kerk was een «eenzijdige Schriftverklaring*, een «ziekelijk ge voelsleven* «een ondermijning van 't gezond gereformeerd kerkelijk leven;* en bij den predikant een »onwaarach tige houding tegenover de Geref Ker ken*een «lijnrecht ingaan van den predikant tegen de dogma's der Kerk over H. Doop, Openbare belijdenis en H. Avondmaal* enz. Dé H Avondmaals- en Belijdeniszaak is door een zekeren ,M er" in 't Jon gelingsblad precieser dan in den boven bedoelden brief aangestipt, en over deze punten schijnt door anderen in onze kerk 't advies gevraagd van dr. de Moor. Dr. de Moor kreeg dus twee zaken onder de oogen: le. Hoe men een J.V. be jegende en 2e. hoe een Geref. mensch denken moest over 't belijdenisdoen door Verstandelijk geloovigen en wie er ten Avondmaal mocht. Men leze na deze korte toelichting nu 't Stuk van dr. de Moor. We hopen, dat ieder 't gemakkelijk snappen zal. Gereformeerd of niet? Nu mijn onderzoek Ijpëindigd is, moet ik nog iets over deze quaestie zeggen. Zooals vaia zelf spreekt, was mijn bedoeling niet, in het werk der Clas sis of van het Bestuur vau den Jon- gelingsbond te treden Daartoe ont breekt mij de bevoegdheid, de lust en de tijd. Wat ik wilde nagaan is al leen ditwerd wellicht door het Jon gelingsblad, en dientengevolge door mij, te veel gezegd, ja dan neen? Hoewel de getu'genissen recht tegen elkaar ingaan hebben ze mij geen grond gegeven om het geschrevene te veranderen. Ik ze Me het reeds: de titel is wat forsch. Maar jongelingen werken naar den aard van hun leef tijd bij voorkeur met schelle kleuren. Ik zeide het ook reedsde zaak had m.i. wat tactischer behandeld kunnen zijnen zeg dat. vollediger ingelicht, nog te meer Maar wat het wezen der zaak betreft, heb ik geen reden om mijn oordeel terug te nemen of te verzachten. Slechts zou ik willen zeggen: de groep, die ter plaatse in meer Gereformeerde banen wil gaan, geeft den moed nog niet op, dat dit eens zal gelukkenen daarom is de gedachte aan scheiding verder te stel len dan ik in mijn stukje deed. Doch juist daarom zal ik geen verdere pu blicatie doen, om hooger belangen niet te schaden. Wel wil ik gaarne een antwoord geven aan hem, die (onder de schuilletters M. O.) mij vroeg, eens duidelijk te maken of het dan niet waar is, dat er drie categoriëen van menschen zijn, de „ongeloovigen", de „verstandelijk geloovigen" en de „hartelijk geloovigen", die weten, dat zij het eigendom des Heeren zijn." Wel zeker, dat is zoo. Het eenvou digste catechisatieboekje leert u, dat er nevens het za igmakend geloof ook het bloot historische is. Maar daar over liep het niet. Het gaat hierommag men die tweede groep toelaten tot de belijdenis des geloofs? mag men belijdenis en Avondmaal van elkander scheiden? mag men toelatendat menschen, die zeggen, niet meer dan een belijdenis der Waarheid te kunnen doenzonder haar dus ook persoonlijk te aanvaarden, leden der kerk zijn in volle rechten Dat is het punt van niet alleen plaatselijk maar ook algemeen belang, waarin het hart dezer quaestie gelegen is. En dan zeg ik: wie deze onder scheiding maakt, en zulke menschen tot de belijdenis toelaat, verwoest de kerk, geeft het Gereformeerd beginsel prijs en doet inzonderheid schade aan het opkomend geslacht Ik kan zulks ih deze kolommen niet breeder in het licht stellen, doch acht het ook eigen lijk overbodig, waar we zooveel ge zonde litteratuur op dit gebied hebben. Ten slotte de opmerking, dat wie zich aldus tegenover de Gereformeerde Jongélingsvereeniging plaatst alsbedoel- de mededeelingen zeiden, ook al zou het waar zijn, dat sommige jonge lingen te forsch eu kras in hun op treden geweest zijn. een zware ver- antwsording op zich laadt en wél eens ernstig en biddend mqg overwegen, of hij zijn taak om het opgroeiend geslacht met voorzichtige wijsheid in de goede banen te leiden wel goed verstaat en vervult. Een historische herinnering, die een der briefschrijvers mij bracht (waar voor mijn dank) moge dit stukske, en daarmede tevens de behandeling dezer zaak in deze rubriek hesluiten Ia 1763 publiceerde zekere „Philek- kleesiuseen pleidooi ten gunste van hen die meenen dat historisch geloo vigen, onergerlijke kerkleden, mede aan het H. Avondmaal mogen deel nemen. Appelius weerlegde dir. plei dooi van a tot z, en zijn ambtgenoot Swijghuizen van Groningen prees dit dit contra-stuk: 172 blz, groot, o.m. met deze woorden Zoo komt en schlnt het licht weer uit het duister, Zoo straalt en blinkt de waarheid weer met luister Door dit geschrift van mijnen Jonathan. De zuivere leer der Kerk, op nieuw be streden Dour wlsheidswaan, met kalen schln van reden, Vindt eenen held in dien doorzienden man. (nl. Appelius). H| toont bl wien de vrijheid wordt ge vonden Tot Jezus.' disch; en geeft uit BI]hei gronden Den schrlver van 't „pleidooi" het recht bescheid. Hl doet het waar begrip weer boven komen Van Gods Verbond en Kerk, tot nut der vromen. Dank hebb' min Vriend, die voor de kerk leer pleit." J. v. D. WAAL, Lid, der Geref. Kerk 40 cent per regel. lormammt-Tabletten] vernietigen de bacteriën van verkoudheid, influenza, angina, roodvonk enz.» in mond en #keel en beschermen Üe cople van ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgeven Mijnheer de Redacteur I Aan de Redactie van de M. en S. met beleefd versoek het onderstaande te plaatsen, naar aanleiding van een stuk genaamd: De Kerk< like kwesiie te M. Indien we de uitspraken en besluiten onzsr voorvaderen, die zoo rQk bedeeld waren met Gods Geest, den Geest der wisheid lezen, ligt er zoo'n innige vereenlging in hun vast- gestelden grond, alleen geput en gebaseerd op de H. S. waar al de namen der Godge leerden terecht worden verzwegen En is de grond waarop een Geloovlge zijn kind doopt het bevel en de belofte Gods. Zoadat in de prediking des Woords op ernstig zelfonder zoek moet worden aangedrongen, Waaruit duidelijk blikt dat Ds v. Velzen geheel over eenkomstig dat besluit in bet formulier duopt. En ook altld de groote verantwoordelijkheid herinnert, en de Heilsweldaden in dit H. Sacrament geschonken. De ouders ernstig vermaant tot hst gebed dat de Heers de be- teekenende zaak in het hart mag schenken, wat voor ons verborgen, en nochtans nood zakelijk is. Wat de prediking des Woords betreft heeft Z. Eerw. nooit anders ver kondigt dan tweeërleibekeerd en onbekeerd. Immers de Wedergeboorte is een Goddelijk werk wat zich openbaart in de waarachtige bekeeiing. Waarom hl elke predikatie het ongeluk van den onbekeerde en het geluk van den waren Geloovlge aanzegt Ernstig en lkfderlk werkzaam Is tot aaisporing van den onbekeerden tot bekeering, en teederlljk en liefderlk de beloften van 't H Evangelie voorstelt aan de zwakgelocvigen, alle ruste bulten Christus poogt te ontnemen, raad en bestiering geeft tot opwassing In het op rechte geloof Zoodat men kan getuigen dat Z, Eerw. des vollen raad Gods verkondigt. Wat het belldenis doea betreftze worden onderwezen uit Hellenbroek, Catechismus of Koit begrip. Ze worden onderzocht in bi- zin van des Kerkeraadgewezen op hunne dure verpüchtirg de Sacreuentea te gebrui ken doen in 't openbaar belldenis, zoodat elk toehoorder getuige is. In elke voorberel- dingspredlcatle wordt men bl zin roeping bepaald. Doch de mensch beprosve zich zeiven, of hl de kenmerken des Waren Ge loofs In zin harte bevindt, die nooit gemist kunnen worden om zich zei ven niet een oor deel te eten of te drinken, Waarin helder openbaar is dat geheel de beschuldiging van den heer v. d. Waal veroordeeld wordt, te meer daar hl nooit op den Kerkeraad noch tegen den Predikant zQn bezwaren hreft ge opperd. Wat toch sin roeping was geweest als lid der Kerk. En dan zoo in het openbaar beleedigen; dat moet toch leder lezer die hem kent, «toen terugblikken in zlnafgeleg- den weg, zoo ver men hem kent, en dat als hutellk en Oachrlstellk In hem afkeuren Hl zegt dat men den naam van Kuyperiaan zich niet behoefd te schamen, maar waar schaamt men zich tegenwoordig voor Wan neer men het stuk leest waar men zoo on eerbiedig over den Koning der Kerk zich uitlaat en het heele stuk wel een doolhof gelikt met allerlei os stlchtellke uitdrukkingen k'lgt elk weldenkend lezer er een afkeer van Men eis nu ongeveer een Jaar beiig een ijverig en getrouw Leeraar te smaden. Indien dit de tegenwoordige opvatting der Geref, Kerk is, en dat blikt ook wel uit de houding van Dr. de Moor dan is het hoog tld ze vaarwel te zeggen, Ds. van Velzen Is nog steeds de zelfde Leeraar als altld, daarom kan men zulkha- telfk optreden niet anders als veroordeelen en suiks nooit als broederllk beschouwen immers dan mott er eenheid van gevoelen zin, of anders den zegen missen, En is men beter met een klein groepje waar eenheid is. Waar 2 of 3 in Mlnen Naam vergaderd zin. Hoe diep verbeurd, wordt de zegen genadig- ilk beloofd. Zoo voortleven is onmogelijk. Eu zeer velen met ml zQc ten volle over tuigd dat niets van de leer van Ds. v. Velzen kan gemist worden. Vrienden der Waarheid in de Gemeenten M. sn S die gaven en krachten hebben be steed tot oprichting en bevordering van het Chr. Onderwijs I Wanneer men het stuk en het verslag der J. V. leest wat moet het smarten dat een Hoofd der Chr. School sulke onbeschaamde Jongelin gen die niet op zuflenhouden Kerk, School en politiek te beroeren, ze beloofd als advocaten ter side te zullen staan. Is dit vrucht van gelijkstelling van Salaris. Wanneer wl Ambtsdragers overwegen, hoe wl gepoogd hebben enkele Jaren terug, ouders te bewe gen tot het Chr. Ouderwijs wat roeping is en ook gelukte en die ouders nu vragen met het oog op bet gebeurde: moet men ons kroost aan sulke leiders toevertrouwen" hoe moet men dan beschaamd zwijgen. Men be weert: het is een halve Eeuw donker te Middelbarnlsmen hoopte de laatste jaren er ging eecig licht op; maar nu wordt het dik mistig. Enkele punten aangestipt. Met dank voor de plaatsing P. H. MANS. Zooals ieder na 't lezen van 't Siukje van br. Mans aal moeten erkennen't ia weer hetzelfde ais in 't Stukje van den heer van Zielst; we kunnen tal van waarheden bea men die hl daar neerlegtmasr 't punt in kwestieóók door dr. de Moor aangevoerd in de Heraut, en door in dit Blad overgeno men, is voor br. Mans niet te aanvaarden. Br. Mans zegt immersindien dit de te genwoordige opvatting ter Geref. Kerk is, en dat blijkt ook wel uit de houding van dr. üe Moor, dan is 't hoogtijd ze vaarwel te zeggen." Js, inzender I zoo is de leer der Geref. Kerk. In ons Stuk hebbea we er géén doekjes om gewonden; dr. de Moor spreekt nosg scherper dan wl en gebruikt 't woord „kerk verwoestendoor wie anders leert. En dat Is niet alleen de „tegenwoordige" opvatting, maar ais zoon der Afscheiding heb ik van de leeraren,'- die mij onderwezen, nooit anders geleerd. Zóó en niet anders is de leer der Geref. Kerk altld geweest; de Verstandelijk Ge loovigen mocinen geen belijdenis doenen hadden ze belldenis gedaau, dan moesten ze aan het H. Avondmaal, en waren ze niet ter H. Tafel geweest, dan kwam den volgenden dag de leeraar $n vroeg vanwaar dat weg- blijven. Was er een ban in 't leger of wat was de oorzaak van dat wegblijven I En dan werd er gepraat en gebeden door dien leer aar in dat huisgezin op dien Maandagavond en dan werd er schuld beleden, of Tucht ge oefend, als er bleek, dat er een ban in het gezin of een ban In 't persoonlijk leven was. Maar de kerkeraad kwam Je opzoeken en zoo begonnen Geloof, Hoop en Liefde weer op te bloeien, als er eens in 't huiselijk en per soonlik ca broederllk leven gurig- en zurig heden waren. Er was Leer én Tucht. De Inzender mag niet zeggen „Indien dit de tegenwoordige richting is De Geref. Kerk heeft nooit iets anders geleerd, steunend op Gods Woord dat z! vasthoudt. Leze en herleze men wat dr. de Moor zegt en dan kan Ik het heels Stuk van br. Mans verder onbeantwoord laten over Doop, en Formulier, en Heiienbroêk, en bekeerd en onbekeerd, en Beloften, en Vollen Raad Gods, en het Ouderzoek door den Kerkeraad, en Verplichtingenom 't Sacrament te gebrui ken en dat er niets van de leer van Ds v. Velzen kan gemist worden. Gemist I GemistGemist I „Kan er soms nog aangevuld worden vraag ik in bescheidenheid. Ik herhaal 't met klem en kracht: Kan er soms nog aangevuld worden Kan er mis schien nog wat bl Ik herbaal 't als UonsjentiekreetIs de Volle Raad Gods, waarover br. Mans zoo spreekt, met de prediking ven omen leeraar dan uit geput Ik herhaal om 't in Uw ziel te hameren: Is de Volle Raad en de Volle Toepas sing van dlan geopenbaarden Rasd in het midden der Gemeentedoor he. werk der Ambtsdragers uitgeput? O! Ik bid U: Vul aanl Vul aan I Want de Raad Gods Is Voller dan br. Mans belijdt. Oneindig volO, gebruikt dat kostelijke „Volle Raad" niet als eeu Stopwoord, een Slagwoord, als een „term" ter Stilling van 't Geweten. Er kan niets gemist, schrift hl 1 Mag Ik om wat aanvulling verzoeken En nu een antwoord op een persoonlijke zaak I Br. Mans valt ml persoonlijk aan, dus buiten de „Leerstellingen" en zegt: Waarin helder opeabaar is dat geheel de beschuldiging van den heer v. d Waal veroordeeld wordtte meer daar hij nooit op den Kerkeraad, noch tegen den Predikant zijn bezwaren heeft geopperd. Wat toch zijn roeping was geweest als lid der Kerk. En dan zoo in 't openbaar be- leedigen. En dan volgt: Dat moet toch ieder lezer, die hem kent, doen terugblikken in zijn af gelegden weg, zoover men hem kent; en dat dus als har telijk en onchristelijk in hem afkeuren. Ziehier 't antwoord, waarin ik óók eens een „heldere openbaring" geef: Waar In M. de strld, na dien brief, van straat tot straat, van deur tot deur, onder de aanhankellken van onzen leersar enz. enz Ingezet is, nog bS den voortduur uitgebuit wordt, als een Strld niet om de Leer, maar „om den ouden dominee", „om dien zaligen en vromen man"; Waar 't geen Strld meer gold om Gods Woord, en de leer der Kerk, maar alle Vrlen- dellkheid en Lievigheid, en ock alle haat tegen de Luchten tor eenig middelpunt had een menschenkind (leeraar, gewis!) maar menschdaar heb ik niet van nóódc

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1922 | | pagina 1