Eerste Blad. B. HAAGENS ,licÏSn\IZaterdag 26 November 1921, 86si® Jaargang N\ 2158 dwerk. mmê Imm Antirevolutionair Orgaan voor de SSoidhollandsche en Zeeuw^clie Eilanden* i m m m 9 IN HOC S1GNO VINCES itrale ProsftsÜ s s Hst wmmlt in MsrSagitL RUIME SORTEElIRe DOELMATIGE ST. RIG0LAAS CADEAUX OP HEI UITI1JL 'TERDAM. I M fl .2 ^3 3! Verzoen de Persoonlijkheid met de omeenschap Maar nu voelt ook ieder, die nadenkt j. achter deze kwestie nog andere ggen, die door geen enkele Politikus unnen worden opgelost. Want immers la Persoonlijkheid ben ik zelf met ZIE DE ETALAGES! Het bloed is de bron f§2 van het leven De Pink Pillen zijn jgg Üfg een bron van bloed H2 BEKENDMAKING I tierlimi&ei, 186 L EOITEBDAH. JNGE1FEIBI ïE SE OVERFLAKKEE j, (Lasgeweg) Is op @ijt8a si belangstellenden GR,.ji, el|b. Desgewenscht gng Uelnllehflngen, die kCb&. verlangd- [Spstraat 78 ipeoialiteïf li pELOFRUIMlIS1 copies ïn Tafels, Stoe- els, Sehilder|en, Leer- mten, Pluche asneuble- 21uhfauteulls. Groote laaDekeue, Leerstoelen ),50. Ds zes complete ameublementen f98.— ewe®e Koopjes! nstra&t 44b, sabl da Schlekade, elefoon 12800. sa «r©ff«8©a aS@ L5fS©$atJ 3©* BwefcfelwIeF^, a tiO cö f-4 O a -ü O a -a <D W a j* i=> 3 ca S3 ■4-3 -- 3 CÖ w O S-3 (D -4-3 f-i c d3 03 9 "S cS -2 - a «g." -p™ .2 s -*> "H -a 2 K t». <D t> <5 sS 6fi O c3 -4-3 -r g> oc .9 !2 N3 S g o 2 S S Ph s-3 nö M .id O - 3 Q 4-» rPl S 1 a 60 a CL, CQ D _p a H Cö c3 N -ö M c3 cö ^2 ÖC a~ <D S 23 w Desa Courant vench|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco par post Sob! bfê veoreUbetalIag, BUITENLAND b3 vooruitbetaling f 8.50 per laar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS! BOEKHOVEN I@a§mg §©MMBLSDBJ&,, Telefoon lHtere®K',®EiaaaS No. 202. ADVERTENTIËN 20 Cent per regel, RECLAMES 40 Cent per regel, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel, DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan. AdverteHtiin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertenties en verdere Administratie franco toe te eenden aan de Uitgevers. Het pas gevoerde Kamerdebat over den 8-urendag tusschen den heer Drion en den Minister Aaïbersede redevoe ringen van den Voorz. van den Vrij heidsbond mr. Dresselhuis; de betui- jingen van trouw aan de huidige So ciale Wetgeving door Sociaal-demokra- ten en antirev. met roomschkath. vak- raenigingsleidersde in de Pers voort zette nabetrachtingende staking in de Metaalindustriede werkeloosheden in alle provinciënde roep om bezui- iging uit alle hoeken, de hooge be lastingen; het militaire vraagstuk ten onzent't duidt er alles op, dat er wrevel is in ons Vaderland, dat 't rommelt bij werkgevers ter eene en werknemers ter andere zijde; dat er tusschen Minister Aalberse en een groot deel des Volks geen harmonie meer is dat er sinds No vb. 1918 een andere gedachte zich beeft baangebroken, die de een Reactie noemt, de ander Eisch van Zelfbehoud. Het gist in Nederland. Het gromt en bromt in de patroons- en arbeiderswe reld; het kraakt in industrieën en middenstand; het rommelt door en in de huidige crisis en verzet openbaart rch tegen de Regeering, tegen 't Ka- Ltaal, tegen de Sociale wetten van vele zijden, tegen de Werknemers We zitten midden in de Sociale kwes tie en met pijnlijke gedachten enbooze woorden en uittartende daden, zooals we 't in geen twintig jaar beleefd hebben. De Maag- en loon- en bezits- kwestie beheerscht op 't oogenblikons Staatkundig en Maatschappelijk leven. En de historie der Volken kan 't ge- j tuigen, dat de revolutionaire woelingen, die daarvan 't gevolg zijn, zelden anders gedoofd sn den kop in gedrukt worden dan onder blood en tranen, dan door zwaard en kanon, dan onder Gezags- vertrapping en verzet tegen de Wetten tot ze gewijzigd worden, tot scha van 't Overheidsambt en zijn waardeering. Onze eeuw draagt twee zielen met zich om. De eene is het Bewustzijn van den enkelen mensch, dat hij een Ik, een persoonlijkheid isdat hij dus ook zijn eigeh belangen behoort te behar tigen en voor zijn persoonlijke rechten behoort op te komen. De andere Ziel is de Gemeenschaps - Ziel; 't Bewustzijn een deel der groote Kenschelijke gemeenschap te zijn, waar door het Mensch-zijn wordt bepaald en °P wier Wezen hij van zijn kant ook - "weder inwerkt. I Om nu die twee Zielen te verzoenen I m is politiekdat is de echte, de hoo- 9?re Staatkundede eenige, alles be zielende, alles overtreffende Maatschap- P'h en Staatsleer. Bij die kwestie der Vereeniging der 'Wee tegenstrijdige Zielen is s'Lands- oii der Volkeren wel en wee gemoeid, hie kwestie opgelosten 't Vrede <JMarde_zal ruischen langs dehemel- vraaS beantwoord, en 't u -adijs uit den hemel, daalt in dit uidige Dal der tranen en vein strijd Q van verzet en tegenstand, in alle oste voor eeuwig neer. al mijn geestelijke overtuigingen, mijn bewuste en onbewuste gedachten over God en hemel, en Openbaring, en doel des Levens en Sterfbed en liefde en baat, en zelfzucht en meegevoel in één woord; achter en in mijn, en in uw Persoonlijkheid ligt een levens- en wereldbeschouwing, een levens- en stervenswaardeering, die ik niet van een Politikus krijg; niet door de Poli tiek en de politieke vraagstukken, maar die ik reeds heb vóór ik 't woord Po litiek goed zeggen en goed schrijven kan. Mijn zielsleven is al ontwaakt en heeft reeds een richtiDg, vóór ik aan 't maatschappelijk leven en 't kiezer schap deel heb Mijn eigen kinderziel, onze huislijke en schoolopvoeding, onze kerkelijke strevingen van kindsbeen af, heel onze omgeving van onze geboorte af en ons eigene begeerten van der prilste jeugd af, hebben bij onze intrede in de Politiek en de Sociale betrekkin gen rondom ons, reeds een Insnijding, een zekere Kerf in onze ziel gegeven, waardoor Gij de zaken asders ziet dan ik, en ik ze weer uit een ander oog punt bekijk dan zelfs mijn ouders, (of zooals zij); anders dan mijnhuisgenoo- ten (of zooals zij)anders dan mijn vrienden en bekenden (of zooals zij.) De Sociale kwestie is meer dan een uiterlijke strijd tusschen Arbeid en Kapitaal, meer dan een strijd van Per soonlijkheid en Gemeenschapze wordt gedragen en beinvloed door uw veel diepere Zielsleven, dat met God en Zonde en Openbaring en den kijk op 't Geluk, in 't nauwst verband staat Dat raakt uw levensbeginsel; uw Geloof jegens de hoogste dingen in hemel en op Aardeze is verlicht door eeuwigkeidslicht, en in den glans van Goddelijke Zaken straalt de Sociale kwestie voor ieder die haar zonder Openbaring door de Schrift, niet durft op te lossen. Stel dat oplossing moge lijk ware Maar dan nog een andere zijde van 't vraagstuk! Immers, afgedacht van dit diepere Zielsleven, en 't opvoedingsleven in gezin school, kerk, omgeving, stad of platte landdat leven van al of niet gods dienstigheid en vromen zin, ja van Wedergeboorte zelfs. is er in dat Gemeenschapsleven zoo'n allerrijke scha keering Er zijn zooveel tegenstrijdige belan gen: de Landbouw heeft andere wen- schen dan de Industrie; de Handel is een andere bestaanstakfdan 't Onderwijs, de Scheepsvaart vraagt andere belan genbehartiging dan de Geldbanken. Elke tak en elk deel der Gemeenschap heeft zijn eigen inzichten, belangen bezwaren, voor- en nadeelen, ordonnantiën en voorschriften. Er is natuurlijk ook een gemeenschappelijke gedachteieder wil vooruitmaar 't feit is, dat ieder niet vooruit kan, al wil hij nog zoo graag. Als de stormen loeien in 't woud, kraken de tegen elkaar gegroeide boo menkruinen en 't boschpad is bezaaid met takken en groen, Zoo is 't Leven ook. Ieder zoekt in de Gemeenschap zijn plaats te erlangen, maar de belangen van allen botsen tegen die van allen, en mijn voordeel is waarschijnlijk uw nadeel, waartegen ge vloekt, hopeloos worstelt om ten slotte te bezwijken en onder te gaan. Des eenen dood is des anderen brood. De Gemeenschap is zoovaak 't graf der Persoonlijkheid; slechts de krachtigste blijft staande, maar 't zwakke wordt omvergeloopen, 't Is de hand van Jsmaël, Abrahams zoonzijn hand was tegen allen en de hand van allen tegen hemen hij was een woudezel dus kon zich ver dedigen. Maar hoevelen kunnen zich niet verdedigenEn zoo komt men tot de woorden en daden van Organisatie en Solidariteit en Klassenstrijd. Men groepeert zich rondom een zelfde doel nl, 't eigen levensbehoud om zich te vrij^waren tegen de onderscheidenbotsin- gon in de Gemeenschap. Eendracht maakt macht en ge ziet de patroons bonden ontstaan naast de arbeiders- vereenigingen, en ge hoort in de Staat kunde aanheffen de leusde democratie tegen 't Conservatismeden Vooruit- gaug tegen de Reactie; 't Kapitaal tegen 't Proletariaat. En zoovele leuzen meer, die 't uitschreeuwen, dat de Per soonlijkheid niet sterven wil in de golven der bruisende Gemeenschap. En thans! 't Sein langs de baan staat op onvei ig. 't Is krisistijd! De Stormbal is ge- heschen. Men kijke uit en leve met ernst mee den strijd dezer dagen. Want 't rom melt. Revolutionair gedreun nadert. Persoonlijkheid en Gemeenschap heb ben den strijd tegen elkaar aangebonden. Kapitaal en Arbeid wapenen zich! De Regeering zet zich schrap, Belangen botsenWat zal 't einde zijn, O Wereld der zonden? Maar Uwer is 't Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid U, God der Eere Hielaim SM@ds@!ing©n. 40 cent per regel. M1DQELHARNIS - D1RKSLAKD IN £ff Eischt Hollandsche verpakking en *H Gebruiksaanwijzing. g|* Voor opleiding KomsaSes, Paliile- agesatf, ma wmardwir enz,, wordt men volledig schriftelijk ingelicht door P. SMIS», Sw -AmstieirdaM, KeüïsEs vsrhodoa. 'k Had 'n vriend, veie Jaren terug. 'a Leuke jongen, die zonder te kwetsen aityd de grappigs z^de zag van menschen en toestanden en die zelfs, toen hij examen deed, een kwinkslag wist te plaatsen 'n Zeldzaam verschynsel in een examen zaal. 'k Wil het toch even nader vertellen. Zelfs dc niet-deskundigen begrijpen het wel! Ging bij .Taal" over 't werkwoord „zijn", 't Verleden deelwoord hiervan, n.l. „ge weest", is al op een zeer onregelmatige w|ze gevormd en nu werd ai|fü vrind door den examinator verzocht, eens al de onregelma tigheden op te noemen, die b| de vorming van dit verleden deelwoord waren begaan I Later leerde ik 't anders inzien Tóén ging ik me de vraag stellen, of je nu werkeiyk heel waf van.onzc schoone moe dertaal af west, als je honderd en meer van dergeiyke taalkundige puzzles weet op te lossen maar in onsen jongen tyd, dat weet ik nog wel, waren ze onze taalkundige glorie. Nu, 't ging l ij myn vriend ais met een bal, die van een leiëa dakje roltl H| had zyn „Terwey" In het hoofd: 'k Geloof tenminste, die die er 'n perlcoop over heeft I De examinator knikte tevreden. Maar hy deed nog één vraag: Waarom schrijft men dat geweest met 'n t en niet mat een d, zooals toch eigenlijk zou moeten En daar zkf rayn vriend mee Ja, waariyk I dat zou zoo móéten Dia s is 'n onechte s, weet je Want men zegt wezen, Met een z. En zoo als het nu isloozen, geloosd en koozen, gekoosd, zoo zou het ook moeten s|nwezen geweesd. met 'u d wédrom schrift men het dau een t, vroeg minheer Vraagal. Volgens hém, dit tusschen tv/ee haakjes, kwam er weer een anderen taalregel aan te pas, die maakten dat 't geen een d, moest zin toch nog weer een t werd,maar die regel stond in een ander hoofdstuk van Terwey en daar was myn vriend zoo gauw niet op verdacht Ja, je bent altïd wat overstuur: „'n Examen is nu eenmaal geen verjaarsfuif. M'm vrind echter, die wel zag dat de exa minator niet ontevreden was, bezag desaak van hsar komische zfjde en met e»n effen en gewichtig gezicht merkte hfj opMynheer man had nu met dit verleden deelwoord van zijn al zooveel onregelmatigheden uitgehaald die ééne, laatste, die kunnen we wei laten rusten die kon er ongehoord nog wel b| Genoeg, ter inleiding. Ik wou dat maar even vertellen, omdat ik dezer dagen aan die zet van mSjss vrind her innerd werd. 'k Las een heel geleerd stuk. Niet, dat ik zulke stukken graag naloop ik ben allerminst een „geleerde" en 'k wil wel eeriyk erkennen, dat Ik uit den aard van mijn vak van veel w&t weet, maar zoodra een echte „geleerde" over dtü finesses van zyn vak begint, dan gaat het my gauw te hoog of te diep. Ik troost me dan hiermee maar Ik ben de eenige niet, allerminst! Maar dit artikel was geschreven dooreen vronw van groote kennis en wetenschap en 't ging over „Leven". Dit reeds trok my aan I Spreekt men niet van het „levensraadsel" Daarbij, het stuk was geschreven in den echten majeurstoon en reeds In den beginne werd gejuicht, dat de modere natuurweten schap het „Leven" had leeren naspeuren In zijn meest verborgen schuilhoeken en nog tiagelps nieuwe ontdekkingen deed Er stond veel merkwaardigs in Ik bèb er van genoten en m{|n ziel mocht zich soms nederbuigen voor God vanwege de werken zyner handen. Maar de schrijfster kende God niet. Het was voor haar alles „natuur", Alles „ontwikkeling" wat z| zag en ik moest erkennen, wat trouwens ook verhoogt de glorie van onzen God, die alles als een organisch geheel heeft gemaakt, dat slj vele en schoone bizonderheden over dat „Leven' aan 't licht bracht. Ze klom al hooger en verder- En ik werd steeds meer geboeid. Want straks zou ze móéten komen by het alleréérste Levenby het Begin. Al was dit nog zoo gering; al was het schier onmerk baar al was het slechts een eerste iltseling van leven, er moest een oogenbük geweest z|n, waarop de allereerste „cel" of hoe men 't noemen wil dood v/a« terwijl het volgend oogenbük leven was In die cel, Altijd volgens de beschouwing dier dame Want van een schepping geloofde ze na tuurlijk niets, dat zullen mijn lezers al wel begrepen hebben. Maar de eerste overgang móét er geweest zyn. 't „Lerea" kan niet eeuwig zjjn. Er móét dus een tydstlp zijn geweest, dat het .Leven ontstond en dau is de groote vraag hoe het ontstond De schrijfster gevoelde dit ook. Ze kwam oak by dat pant, m toen was het, dat ik aan mijn vriend denken moest met werkwoord „zïn". In mijn woorden gezegd, kwam haar mee ning hierop neer: ,W| hebben nu van dit .Leven", al zoo veel ontdekt en nagespeurd, w§ kunnen het zoo byna gehéél verklaren, dat we dat ééne nog wel als vraag kunnen laten staan, hopende dat de toekomst eess de oplosslag brengen zal het Is zulk een verdwijnende kleinigheid vergeleken by al hetgeen wtj weten, dat we desnietemin kunnen zeggenwij hebben de groote raadselen van het Leven verklaard I" Wat een oaw«fenschappei|ke n/ïvetelt. Alt kwinkslag van een kcaap-jongeiing kan zoo iets er mee door en men lacht er eens om, maar van een geleerde of die zich daarvoor uitgeeft, wacht men iets anders. Dat heeft wyien prof. Bavlnck de wereld anders verteld. Ik heb den laatsten tyd genoten van i|n .Verzamelde opstellen", pas by den uitgever Kok van de pars gekomen en die ik een iegelijk, die een herinsrlng aan Bavinck heb ben wil, van harte kan aanbevelen. Natuurlik 't is geen .volksboek". Maar ieder eenlgslns ontwikkeld lezerkan van deze opstallen de hoofdgedachte en de uitwerking wel begrlpen. Zoo heeft h| 't ook over de .Evolutie". 4' Geiyk we dit van Bavinck gewoon z|n, toont h| al wat de natuurwetenschap over dit onderwerp heeft ten beste gegeven, grondig te kennen. Dat alleen geeft recht van meespreken. Welnu, In deze lesing heeft Bavinck hef ook over .Leven" en dan zegt hfzooalt hij dat doen kon: kalm maar fegei|k snijdend juist tot de mannen der ongeloovtge weten schap ten eerste, dat hun „Gevloekte leer" altyd is en bl|ft een hypothese 'n onderstêlilug. Die mkg de Wetenschap gebruiken. Maar altijd als .hypothese". En het aller-onwetenschappelijkst, laat Bavinck voelen, is hij die zou gaan zeggen dat is zoo, omdat wij het zoo gesteld hebben, Dan toont Bavinck aan de zwakheid dezer onderstelling. Hoe wclniger feitelijk is dat haar steunt en hoeveel @r is dat tegen haar in verzet komt. En tenslotte stelt ook hij de vraag, die b| alles beheerschend noemt kaders dus dan ts|n geleerde dame I Waar kwam dan in de eerste levende cel dat Leven vandaan Daarop sw|gt de .Wetenschap in alie talen En alleen hl die het Leven aan Gods scheppende almacht toeschrytt, gd|k het Woord ons openbaart, heeft s|a antwoord klaar. Géén hypothese, maar geloof Iu dat geloof stond een Bavinck ook. Desniettegenstaande neen! jnlst daaróm was h| een man-van-wetenschap in den boogsten sin das woords. Voor wie ds openbaring Gods verwerpt blijft hef raadsel-des-leverts onopgelost, ja sal er ai leefde h| schoon honderd jaren, nimmer een oplossing z|n. Leer dat b.v. van een man als KIoos. Ook hij heeft over hef levensraadsel ge peinsd. In x|n jonge jaren zong hij reeds: .Eeuwige vernietiging kan my niets [schelen Doch 't heette eveneens: .Maar als er komt een leven na den [dood Want in direct verband mgf het raadsel des-levens staat dat-des doods I Is er een Leven, ook een stoffel|k leven herroepen leven, 'n opstandingsleven, ja of neen Weer antwoordt de ongeloovlge wetenschap schouderophalendw| weten het niet Kloos, dis b| hooge uitzondering deze maand nogeeus weer een sonnet in de Nieuwe Gids had: „Levensopvatting", erkent het als een die zich heeft moegepeinsd .Diep In of achter alle3 moet iets woelen. Maar wie greep ooit des Aanzyns dlepsten [Grond W| kunnen slechts, met eerlik, fier bedoelen. Door 't Leven schrijden, maar van hart als [mond, Totdat wy vallen, need'rig maar heroïsch, Van geest heel stil, b| 't laatst bewustz|n [stoïsch". Is 't wonder, dat ik weer aan Bavinck denken moest? i

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1921 | | pagina 1