Zaterdag SO Augustus 1921
86sts Jaargang IN'\ 2730.
v»©F Se ZHtdhollandichf en üeeitw«e!ie Eilanden*
Eerste Blad.
Nationale Bankyereeniging
Antirevolutionair
Orgaan
Alle stukken voor de Redactie bestemd. Advertenties er? verdere Administratie franco toe te zeiaden aan de Uitgevers.
Kantoor MIDDELHARNIS.
Oase Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG,
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco pgr post fS Cent voozBiSbsJsSSfeg.,
BUITENLAND bq vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS i
W. BOEKHOVEN k 2®miMs
§©MMELSDljK.
Tefefeea latereeawBeaeal No. 202.
ADVERTBNTIËN 20 Cent per regel, RECLAMES 40 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten «orden berekend naar de plaatsruimte die sl beslaan.
Advertentiëg werden lagereaeht tot DINSDAG" en VRIJDAGMORGEN 10 UUR,
Hst Vadsrlaod gstrouws
Blijf ik tol in d§n dood»
't Wieri'Neerlaudsch bloed schijnt af
geschaft. Wie hij ook zij, liberaal of
Uoomsch, Israëliet of Calvinistals 't
Wilhelmus gehoord wordt, als men zelf
met ontbloot hoofd dat aangrijpend iied
meezingt, dan voelt men dat er uit
dien bodem der ziel iets opborrelt, dat
er iets caar den gorgel stijgt, wat het
L neezingen een wijle storen kandan
komt er een zekere ontroering jn de
ziel, die door 't oog, als haar spiegel,
wordt weerkaatst
't ls een lied vol emotie. Sn 't is met
emotie, omdat 't niet je lichaam, als
een danswals dat doet in beweging
brengt maar omdat 't de zielesnaren
tokkelt, waariegen geen enkele Neder
lander, groot of klein bestand isgeen
een zich er tegen verzetten kan
't Menschelijk instinct is een besef
van zelfbehoud en 't is Mainix v. St.
Aldegonde, die, dichter bij de gratie
Gods. dat besef in woorden lucht gaf;
maar in woorden die pasten bij den
meest bewogen Tijd zooals geen Volk
te veren had doorleefd.
In 't hart een diep besef dat de
schending der privilegiën door Alva,
voor Raomsch en Onroomsch een daad
van knechting was voor den Neder-
landschen Germ ran, die van zijn voor
moederen 't zog der Vrijheid had inge
dronken. En in dat besef, al eeuwen
sterk, en uitgebot, tot bloei gekomen
onder Binnenlandsche Hoeksche en
Kabeijauwsche twisten, van Graven te
gen Adel, van Adel tegen Burgerstand,
van Poorters, die betaalden tegen Gra
ve r die 't noodig hadden of't opmaak
ten hoe dan ook in dat
vrijheidsidee, ingeademd met de zee
winden, bevorderd dcor den overvloed
van bosch en meer, waarachter men
veilig was, aangewakkerd door een
Humanisme, dat zich in de Aristocratie
des geestes een meester toonde en de
Roomsche Kerk met vrijer oog begon
aan te kijken, dan 't haar welaange
naam was met 't oog op een komende
Reformatie 266 in dat staag ont
wikkelde besef, door de eeuwen heen
tot klaarheid gekomen, kwam Mainix
zijn lied, dus heel spontaan, heel
natuurlijk, uit de meer ontwikkelde
zielservaringen der Tijdgenooten te voor
schijn.
Meet ontwikkeld want 't Lied
was een lied der vrijheid; meer nog:
der religie in band, en der religie in
ballingschap.
Voeg nu die twee elementen bij el
kaar Ingedronken Vrijheid enrookende
schavotten en versta 't dan
Mija schild ende betrouwen
Zilt gij o God, mijn Heer,
Op U zoo wli Ik bouwen
Verlaat ui ij nimmermeer
Dat Ik toch vroom mag blfven
Uw dienaar falie? stond
Die tyranale verdrijven
Die mij mijn hart doorwondt.
En dan zietMarnix de vrijgeboornen
zonder herder; 't Vaderland zuchtend
onder 't juk van wee, en ':t oog weent
omdat zijn ziel lijdt:
Oorlof (raarwei) m|n arme schapen
Die zflt in grooten nood,
Uw Redder sal niet slepen
Al z|t ge su verstrooid.
Maar er was meer.
Had 't Volk, dat geusde, zijn liede
kens klaar, om 't, ziende de lichtzijde
van den strijd, te ziDgen
Siaet op ten trommels, van dlredomdeyae
Sleet op ten trommele, van diredomdoes,
Vüs te Geus, is nu de locs (leus)
bij de H-sgepreeken herinnerde ieder
zich 't lied:
Aerhoort God, hemdache Vader,
Ons dagen in deser fijt
Och Heare, weest ons bewaerder
O God, Vader gebenedijfl
De Satan is bevangen met uit
Om onse sielen te verderven
En om u leden te d^en sterven
Dat bewijst h| met groeier spfjt.
Zoo'n volk, met zoo'n verleden, met
zoo'n gespannen ziel. met zoo'n kraeh-
tigen indruk van Goddelijke uitverkie
zing om voor Nazaat en omgeving het
vaandel van Religie en Staatkundige
vrijheid op te heffen; zoo'n volk al
ware de Liefde tot zijn Land, niet aan
geboren, kon 't tegen een monarchie
als de Spaansche bol werken
NationaliteitLiefde tot zijn Land
Afkeer van overmacht, ze heete dan
Alva of Napoleon, dat is den Neder
lander eigen. En maar één regel
van 't Wilhelmusen maar één
vers en maar één Voorwaarts Marsch
of, de Socialist als tamboer voorop, en
Wijnkoop naast hem met mr. Aalberse,
en Suze Groeceweg als marketenster
en Henrietta Holst als pleegzusterzij
ailea met gereformeerde professoren en
Hervormde godsdienstonde wijiersanti
rev. en libertijnen, joden en christenen
ze trekken allen op in da ure des ge
vaars, en vervloeken hen, die in den
o tuin der Ontwapening, hen niet ge
noeg manschappen en kruit en lood
leverde om den indringer neer te ploffen
En wij die achter moeten blijven
omdat wij een anderen arbeid hebben
prenten 't den kinderen nog eens in,
wat Tollens in zijn Wien N. bloed ons
leerde
Bescherm o God, bewask dsn grond,
Waarop onze adem gaat.
De plek, waar onze wieg op s!ond
Waasr eens oss graf op staat.
W3 smeélten van Uw vaderhand
Met diep geroerde berst
Behoud voor 't lieve Vaderland
Voor Vaderland en Vorst.
Maar wij grijpen ook onzen Bijbel
en zingen met hoop op de toekomst 't
Lied van Mozes en 't Lam.
Mozes:
Ik zal Jehova zingen
Hoog, boeg is Hij verheven
H*t paard en z|n bereider
Wierp Hi in de zee.
Jehova is m|n roem, min lied
HÜ was min zegepraal
Hij is sn^H God
Hem z« min zaag, mie hart gewijd
He®, miner vaad'ren God
Verhef ik boven glice.
Mirjam met de Vrouwen.
Zingt Jehova
Hoog, hoog is h| verhaven I
Het paard en zij ia bereider
Wierp Hq ia da zee,
Eerste Re
Jehova is een held
Jehova is ijjn naam.
De wagenen van Farao
En al sfa heir heeft bl
Geworpen In de Zee
Da keur vass zijn legerhoofden
Zjja gedompeld In de Schelf zee.
De Occssa bedekt ben.
'L% zin gezonken in de diepte
Gelijk eeu steen.
i En de GelooVigen eenmaal, aan de
Zee van kristal, herhalen 't Lied van
Mozes:
Zing, Jehova.
Hoog, hoog is fa! verheven,
Het paard en sijn bereider
Wierp hij In de see.
En de grootste vijand, Satan en dood,
macht der slavernij is aan die kristal
len Zee, ten verderf gedoemd.
Daar gaat 't Nationale leven in. 't
Internationale onder en zij zullen
komen ven Oost en van West, Tyrisr-
6ü Moor, Skyt en B h haar, Nederlan
der en Afrikaander tot één Christus, in
in èèn oord des Vredes entotèèntem
pel.
En zij zingen dan 't lied van Mozes
en van 't Lam.
Riolsmes MedsdasHngen.
40 cent per regei»
ZITDAGEN tijdens BEURS
¥08 m SÜMMELMJK -- TABBBRS
Dotteiag, DiBKSLAND - t. i DOEL
Dorflieriag, ÜÜDDDBP -- FLOHIL
Vrijdag, OUDE TGN&B -- GELOK
Set bloed de bfop
Vkit l(et levep
©e ©IKK ©ILI^X LUil een
bi'ort vhp bloed.
SP 0i! UITKIJK.
Nadruk wsr&adaa
- WONDERLIJKE KLAAS. -
Dsn $leutel tof dat raadsel vond men In
wat Kiaas zich eet s bij 'n kent is hsd laten
or.tvalieu, toen h? spsskesde over de boerin
opmerkte dat s$ wss „een b< ste vrouw, maar
'a mesfich midden in de wereld".
Wel begréép men die uitdrukking niet ge
heel, maar mea ge óélde toch wel, wat Klaas
zeggen wilde.
„Ze is hem uiet fijn genoeg", sei «ie een
„Ze dost niet asse saa al die gekke fic-
meldsE§", uteikte een ander op.
Maar dat Kiaas om die reden, wat anders
loch zeker eea schilferende part! voor hem
heetea mocht, versmüddde di&t kon
het dorp met z'n veistaad wiet b§.
Dat ging soo dwars la tegen 't geen de
mecs&hcn ié:t tij eeu dergelijke gelegenheid
zouden doen, dat velen lang geloofdener
moest toch wel vrat anders, wat geheimzin
nigs achter deze historie zitten, want dat
iemand om zulk een reden zin geluk met
voeten schoppen zou, weigerde men eenvou
dig te gelocven.
Maar men moest zich gewonnen geven.
Ds weduwe praatte er uiteraard niet rond
weg over, msar lief toch wel doorschemeren,
dat de „godsdienst" 't punt van verschil was
geweest tussehea hes beiden.
9't Spij: me erg", sei se eerlek „Er is nu
letterlek niets op "m te zeggeneerlijk als
goud, trouw en ijverig, 't hoeft alet beter,
't Is aiisea masr jammer, dat die „fijnen"
ook alles zoo zwaar opnemen wat
heeft "n measch dan a&a z'n leven, vrsag ik
snaar I"
De mensehen gaven haar g?l|k,
Van Klaas begrepen ze absoluut niet, wat
hem dreef.
Spot hadden ae voor hem overmaar
toch óók wel 'a heel kiein beetje respect I
Maar dat ailcs was lang, héél lang geleden
Als da ouden, zoo 's wlctersavonds wan
neer er niets te doen was en alle dorpsmen-
schen es dorpsgsbsurtenissera stof gaven voor
de „prater!", ais de ouden dan zo i iels van
Klaas vertélden, klonk het de jongeren als
eee sprookje In de ooren.
De weduwe vas toen was nu allang dood.
Z9 bad zich spoedig over haar teleurge
stelde hoop heecgeact en was een jaer later
met een knappen boerenzoon, die zelf óók
een aardigen stuiver meebracht, getrouwd.
Er gingen geruchten, dat het huwelijk niet
van de allergelukkigste was en dat er soms
harde woorden vielen tus?ch?n man en
VfOUW
Maar ochzoo erg teer hartig is 't boeren
volk in den regel niet, bovendien met de
boerderij ging 't best, zoodat naar de alge
meens opinie de weduwe het toch nog goed
getroffen had.
Zooals ik zei: aliasg is zij tot haar vade
ren verzamdd.
Ds boerderij, zooais ze in dien ouden t|d
bestond, is tegen den grond geworpen en eea
mooi nieuw „spui" ls er neergezet, een der
schoonste van 't dorp
En daar woont nu ais groot-boer de zoon
dtr weduwe, bi] wlen ecë Klaas af en toe
'n dag werken gaaf, alt de boer om voik
verlegen zit
Zie, ais de jougereu daa die oude hleto.iën
hebben aangehoord en bedenken boe Klaas
heer en meister had kunnen zfln, waar-iecu
als buitenhulp 'n enkelen keer een schraal
daggeldje haalt, dan schudden ze 't hoofd
en begrijpen het niet.
De vromen echter, die begrepen hem I
Want er wes toch wel verschil tusschsn
Klsas' jeugd en zQn cudsrdcni
Hij zelr placht dat wei eens met een geil
kents zoo uit te leggen
„Kijk eens i toea ik jong was, leek ons
dorp op een boom, waaraan veel noten groei
den. Alle meuschen warén op bua maaier
voor de waai held. Ze gingen sen keer naar
de kerk en als er een ziek was moest er 'n
dominee tij te pas komen net zoo gosd als
eea dokierraaar k|k I als je nu dis
noten es nader be krek ee je kraakte ze
dan wares ze van bissen bijna allemaal óór
begrepen?"
Ea dan begrepen de vromen hem volkomen.
Dat was een opgeplakte en aangeleerde
godsdienst, die geen wortel bad, waar geen
pit in zat, waa? geen leven ia was.
„Nu tegenwoordig giag Klaas dan voost
is de boom lsag zoo vol niet, maar er
zgn tot roem van Gods vr e gsuade heel
wat meer gave noten bij edt is 't ver
schil I
Toch bleven die ware vromen een kleine
minderheid.
Eu ook ender hen was, helaas I nog al
eens verschil
Zelfs moet van Kiaas worden getuigd, dat
de oude nsensch fof het einde toe ook in
hém werken bleef, soodat b| soms wel ia-
plaats van de vromsn, els de oudste ea die
't lacgs- op den „weg" geweest was, be
taamde, gelijk een vader te leiden, hij wel
eens waf te veel ais een koning over hen
heerschen wilde.
O-k in Kiaas bleef ds zonde haar valschcn
kop opsteken tot den einde toe
Echter, over 't algemeen was zijn ver
keer ia de wereld een sierlijk voorbeeld en
ken ze hem zien ais eeu zeer leesbaren brief
vaa Cnristns
H(j had zoo z'n eigenaardigheden.
Oud geworden, kon bfj natuurlek geen vol
asbeiderHooa meer verdienen, kon er ten
minste geen aanspraak meer op maken.
Toch kwam 't taeoi nooit in 'l hoofd wan
neer een boer zfn hulp inriep, eerst een af
spraak te makes over 't loon.
Zqn hemelscha Vader sou wel zorgen.dat
hsui niets o.tosak en mocht iemand hsm te
kort willen doen, wcisu 1 hij sou er niet over
feUven, masr het overgeven aan Dien, die
rschtvaaréiglijk oordeelt.
Ais dan ook na volbrachte dagtaak de
bser vroeg„Welnu, Klaas I wat heb je ver
diend, dacht js zoo dan was het vaste
antwoord: „Dat moet de boer zelf weten,
de boer heeft gezien wat Ik gedaan heb 1"
Zelden maakte iemand daar dan misbruik
van.
1 .tegendeel, bij kreeg vaak meer dan hg
eigenlek verdisnse en soms gaf dan de boerin
hem nog wat eten mee, of 'ra stukje stof,
waarmee h! zfja goed verstellen kon, wast
ook b| de lieden der wereid stand Klaas in
hooge ftchl'.sg
Niet zelden spotten zij met z|n geloof.
Maar se haddea toch respect voor zijn
leven
En dis ze 'a enkelen keer dachten aan hun
eigen uiteinde, dat immers vdst eesmaal ko
men móést en zich dan met Klaas vergeleken,
dan was ulet zelden de Biieamswensch in
hun hart: „Mis ziel sterve den dood d?s
oprechten en mijs uiterste zij gelijk het zijne I"
Oude Klsas leefde zeer sober en had haast
geen behoeften.
Een meisje uit de buurt, van verre nog
ia de famiiie, ruimde eikera morgen 'i huisje
wat op, dat slechts uit één kamertje met
steenes ea 'n achterbuis met leemen vloer
bestond.
Zelf zorgde hfj voor sgr. eten, de dagen
dat h| niet „in den kost" werkte en groot
was die zorg zeker niet.
Droog roggebrood was zoo z|n gewone
meelspijs.
Als h| daar dan 'ra kom melk b| bad van
de geit, die h| hield of hij had een kom
koffie, de eenige warme drank die hif ver
stond te zetten, dan was bij tevreden ea
dankte God.
Soms werd hem weieens Iets thuis gestuurd.
De menschec mochten hem en bewezen
hem graag 'n weldaad.
Maar ook daarbij gaf Klaas soms stof tot
veel gespreks.
Eer.s was h$ een weinig ongesteld. Hi
kon er het droge brood onmogelijk la kra
gen en iets anders bad h| niet.
Kites boog zQn knitën voor z|nen God.
„Heere I zeide hij, uw knecht kan heden
het brood zóó niet eten, ach I geef hem een
weinig boter daarbij 1
'n Uurtje later, terwgl Klaas in zgn bjjbsi
leest, wordt er geklopt en brengt een kleine
jongen uit naam z|ner moeder, gelijk dat
wel meer gebeurde, 'n kluitje boter.
„Zeg uw moeder hartelijk dank", wae Kiaas'
boodschap.
Maar teen de knaap nu ook nog 'n stukje
vleesch uit de koif te voorschgn bracht, gaf
Kkss hem dit vriendelijk terug: „Zeg aan
moeder, dat ouë Kleaa een Heere alléén om
wat boter gevraagd had; het vleesch moet
moeder vanaaa» maar a«n een anderen arme
geven, hoor!"
Eera eigenlek ziekbed heeft Klaas niet ge
had.
De levenslamp ging uit door gebrek aan
olie
Maar hoe verder z%n aardsche tabernakel
werd afgebroken, hos helderder het vuur
brandde op het altaar des geloofa.
Nu sog, waar 't haast veertig jaar geleden
is sinds hij stierf, weten de grijsaards te
verhalen, boe Klaas róémde van de genade,
die hem beweren wes en niet ophield te ge
tuigen van de heerlfkheid, die aan hem stond
te worden geopenbaard.
Wie van aiemand een „goed woord" aan
nemen wilde, kon zich toch niet weerhouden
om óók es bg Klaas te gaan kijken, van wien
de meoschen zooveel praatten en de
oude man was tegenover iedereen getrouw,
want mertschenvrees kende zijn hart, waarin
de vieeze Gods heersc appij voerde, niet.
Tot zlja dooi toe hid h£ aan geen ding
gebrek.
Het dorp stelde e? zijn eer ln, voor den
oude te zorgen.
N: g den laatstee Zondag, vóór z|n dood
was een kleine groep „vromen" 'a avonds
ia x|ra wrgk woninkje vergaderd en Kiaas'
stem zong nog mee, wat ze kon.
Den volgenden Zondag was h§ reeds dood
en begraven juichte hl r^eds voor den
Troon. In jatea van doodschheid en gees-
sfeijke or.kusdf, wes hg een lichtbaak ge
weest voor vdea. God verwekt zulke men-
schen en s'elt ze wear Hy hen noodig acht.
En als ZQn raad hebben uitgediend, dan
stelt Hg ben onder 't getal der „goede en
get ouwe dienstknechten", die eeuwig b|
Hem sullen sln.
Mochten wij ook ouder hén eesmaal ge
rekend worden 1
UITKIJK.
Srie¥si3 uit bit Osnfrym.
Amice f
Het ls opmerkelijk, tegenwoordig sommige
liberale en socialistische persorganen te lezen.
We moeteu daar eens met elkaar over praten.
Want hst ls sist van betaug ontbloot Als
uit dien hoek dergelijke stemmen komen dan
is het ai beei erg.
Ik vermoed, dat je op je eiland oüt nauw
keurig weet, wat er in de groote wereld van
ons vaderland omgaat, wat men er zoo ai
beleeft, wat men er durft bestaan, wat er te
koop is.
En toch je dient er iets van te weten.
Je moet weten, dat het mei de moraliteit van
ons volk, dus met de zedclQkheid, snel berg
afwaarts gaat.
Hoe vaak is door de Christelijke pets niet
gewaarschuwd! Wat heeft z| getoornd op
de bioscoop en op bet tooneel. Wat heeft
s§, strijk en zet, gewezen op de onvoldoende
en onvoegzame kleeding van de vronwea en
de meisjes I
En waf ging er dan een hoongelach op la
het vrfzlnnige kamp. En wat smulden
biaden als „Het Volk".
Ocb, w( waren toch zulke dempers We
speelden maar de zedemeeater over anderen.
Die anderen konden best voor zlchself zor
gen. Dis hadden geen wenken noodig. Waar-