HUS-EB Derde Blad. Zaterdag 2£ Mei 1921, iriüii iü' liit Oenfrtim. LAND- Ei TUINBOUW. iEüSEiaD NIEUWS. mmm. HïHOOSMOWSES Amice I We hebben, wil ik hope?; weer sens ge zegend Pinksterfeest gevierd, Als er eea feest is, waar de wereld ver legen mee is, dan is het ditHet Kerstfeest kau men nog realiseren. Nietwaar toen kwam er iemand ter wereld, die een heel goeie tnan ward, een voorbeeld voor ons allen, voor iedereen. Goede Vrijdag kan men zich ook indenken. Toen werd die goeds raas Jezus, óle een voorbeeld voor ons allen most zijn, aaa het kruis genageld. Dat deden de boozc menschen. PaschffiH wordt ietwat onbegrijpelijker. Het IQk van den gekruisigde werd begraven, wat heel gewoon ia Maar nu komt dat lijk levend uit het graf. Neen, dat is toch eigenlik ts wonderlijk. Maar, enfin, het sprookje wordt nu egnmaal verteld. Het is wel aardig. En die opstanding komt ook aardig met de na tuur overeen want daar behoort met Paschea de winter ook zoo langzamerhand tot hef verleden. En de natuur is ook opstandig. We zijn au genaderd tot de Hemelvaart van onsen Heiland. Ook een sprookje natuur lik, Want die kan niet bestaan. Daar z§n nu eenmaal natuurwetten. En de wet der zwaartekracht verbiedt het eenvoudig, dat iemand ten hemel vaart Maar toch men komt het realiseeren. Men spreekt van dat feit. Hef is natuurlik een absolute onmoge lijkheid. Maar enfin, 'i is Hsmeisvaartdag. Doch daar komt het laatste der Christelijke feesten: het Pinksterfeest, Daar is men verlegen mee En het is voor de wereld maar gelukkig, als ik het zoo eens mag zeggen met eerbied dat bat Pinksterfeest in een mooi jaarget|de valt, anders wist mea er geen saad mee. Nu iss het zoo mooi, zoo schitterend mooi in de natuur. Nu kon nu en uitgaan. En dat is de Pinkster vaa de wereld. Aan een feit wordt niet gedacht, Dat feit waarover da geloovige spreekt, is zoo geestelijk, dat eea ongeloovige, materia listische wereld er eenvoudig niets van ba- grijpt, ook gaan moeite doet er leis van te begrepen, er ook nist by stilstaat, Nietwaar, zoo is het. Van alle andere feesten kan men nog iets zeggen, hefzi oppervlakkig, hetssS met spot, enfin, mea weet er iets van. Bi het Pink sterfeest zwijgt mes. Men weet niets van hst bestaan van een belofte af, men weet dus ook niet, dat een belofte is vervuld We mogen daar echter ook wel eens even met elkaar over praten Want het kan niet ontkend, dst in onze kring het wonder van Pinksteren ook niet steeds en door allen goed wordt bigrepen. En daar komt men er tos om te bidden om de uitstorting vau den Heiligen Geest 1 Mea ;vergeet daarmee, dat dis uitstorting heeft plaats gehad, Ds belofte is veiuid. Welke belofte De belofte vaa onzen Heiland aan Z|a discipelen, dat Hij hen geen weezen zou late i dat Hij de Trooster sou zenden. Dat is te Jeruzalem gebeurd. Op den Pinksterdag, toea „si aiiea een drachtelijk bfjeen waren. Daar is vervuld het: „Zoo iemand Mf liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren en min Vader zal hem liefhebben en w§ sui len tot hem komen en zuilen woning b| hem maken". Dat wil zeggeu, dat de Heilige Geest bi ons woning wil maken. H| is uitgestort. Ea hij wil bij ons komen en in ons wonen, indien onze zonden door Christus zin verzoend. Want daar komt het op aan. Ons hart moet ontvankelijk sla gemaakt voor de komst in essl) van den Trooster. is dat het geval, sla onze zonden gewas- schen door het bloed van Jezus Christus dan komt de Heilige Geest in 0.33 wanen, dan wordt ook aaa ons de belofte vervuld. Dan wordt woning bsj ons gemaakt. Dan komt de Heilige Geest en verricht in osse zielsleven veelzijdig werk, te veel, cm in kort bestek op te sommen. Maar eerst tot God Eerst tot Jssus Als God en Jssus de oazaa zijn dan zullen ons liefhebben en tot ons koniea en wo ning bij ons maken, d. w. z In onze ziel doen huisen dan Heiligen Geest, des Geest der uitbranding, zooals Jesaja zegt. Jc moet niet denken, dat ik eea Babetraeh- ting wi! geven. Ik veronderstel, of liever Ik weet wel zeker, dat ge met Pinkster in de kerk de heerlijke, oude doch steeds nieuws Evangelie-boodschap hst beluisterd en met stiehtlng onder de preek ven uw dominé hebt neergezeten Deze heeft het je nog vee! mooier ea bevattelijker meegedeeld, dau ik daartoe in staat ben, Wat wij met elkaar bespreken, z|a slechts keuveltjes van hart tot hart. Toch zou ik wel eens iets willen „preeken" als ik mty zoo eens mag uitdrukken. Ik sprak daareven van het veelzijdige werk dat de Heilige Geest in ons verricht, I's ga dat veelzijdige werk nu niet opsom men, snaar merk het alleen op, dat hieruit een roeping vloeit, een roeping, die we te ver vuile» hebben Eu dat eist ééne roeping, maar vele. Ea daarvoor is ds roeping het Evangelie te brengen aan alle creaturen. We s|n daar zoo licht geneigd te denken alleen aan de Zending onder Heidenen en Mahomedanen. Maar we vergeten, en dasrop wilde Ik eens wijzen, dan, dat er onmiddellijk in onze nabijheid, in een ongeloovige, van God af gedwaalde wereld, zoo ontzaggelijk vee! is ie doenIk wil met dit zeggen het werk der sending niet verkleinen; integendeel: dat moet krachtig aangevat. Maar we moeten ook de Evangeliesatie- arbeid, in onze onmiddellijke nabijheid In de groote steden niet verwaarioazen 1 Daar hebben wsj ook een roeping. En ,nu kan het niet ontkend, dat de eene tld beter geschikt is, om een roeping te vervullen, dan de andere. Ik geloof stellig, dat ook hierin Gods hand is. Welnu: daar is het nu da tgd wel Da velden zijn wit om tc oogsten I EenDuïisch geleerds, die de toestand in Dultsehlssd heel goed kent, vertelde onlangs, dat er almeer ces zoeken naar Hoogste dingen komt. Het materialisme bevredigt ds meaachen niet wat geeu wonder is. We zjjii immers voor Hoo- ger geschapen? Ja, het is nu de t§dIn „De Reformatie" wijst de bekende Dr. Hepp er ook op, ais h| zegt: „Wellicht heeft de ksrk ook weer nooit als nu een gelegenheid gehsd, om aaa een wegzinkende wereld het woord van God te brengen in zijn beteekesls ea r|kdom voor het mensehssleven. Er is trots alle brutale oageloofspropsgasda een algemeens onvoldoendheid een zoeten vara hst raen- schenhart, dat in de stoffelijke dl.-gen geen bevrediging vindt. De reactie naar de zijde vaa de geestelijke dingen, die niet kan uitbleven, isgekomen. Daarom is er voor de kerk zulk een groote hans om gehoord te worden". Amice, laten we deze woorden ter harte nemenHoe Door als vrucht vaa de Pink- sterprediking, te evasgeliseerên in eigen om- 1 geving. Evangelisatie door ons zelf. Maar ook door financieel te steunen den Evangelisatie-arbeid ia de groote sledes, Zoo zq het! Met hartelijke groeten HAKA, *4 9 t HET GEHEIM VAN HET MEER. Twee meisjes zaten in een roeiboot, en de schipper vertelde hun van de sagen en ds ridderverhalen, die het diepe blauwe meer ais een leger van onzichtbare geesten om ringen. De zon Is ondergegaan; het avondrood strooit goudglansen over het zacht gerim pelde m'isr, en de schipper wijst naar boven, waar da burchtruïac eenzaam oprijst boven dea bergtop. Van dea toren er staat nog can brok vse dea muur, met klimop bedekt is Ku nigonde neergestort in het meer, en zfj heeft dea dood gevonden in den omtrek van ds roeiboot, waar de schipper zit met de riemen in rust, Hst is esn aangapende geschiedenis ge weest. Kunigonde was het eenige kind, en zij groeide op als een roos der bergen. Zfj was de trots van haar oudess, en z% werd ds weldoenster van den omtrek genoemd. Ter wijl de burcfatgraaf op zijn gepantserd ros neerdaalde naar de vlakte, om da kracht vaa z|n heldenarm te tooaen In bloedigs oorlo ges, en de burchtgravie, fusschen hare dienst maagden gezéten, lette op het spinnen der wol ea het weven van hst linnen, wandelde Kunigonde naar den omtrek naar de hutten der armen en da stulpen der weduwen Z% fcwgti! nooit met ieega handenzg noemde zich een di3cipelln van Christus pa s|a ge boden opvolgend, droogde zij de tranen der nooddruftige». Er ging tea groote roem vaa haar uitsfj ward de roos der bergen geheeten, en de machtige erfgraaf van eea naburig land vraagde om haar hand. Doch de burchtgraaf schudde vastberaden met s|a langen, gblvenden baard, want hfj echtte een graaf te gering, om de lieflijke bergroos over ts planten in zijn gaarde. H| dacht aaa een hertog en eea aarts-hertog, ea toss de erfgraaf al dringender werd, deed de burchtgraaf sen vreeselfjksts eed, dat het in der eeuwigheid niet zou gebeuren. T.iea ontbrandde in het hart van den erf- g;aaf een grlmraigen toorn; en hij riep de eaöurige ridders op ten stride, en sl om- siygeldsn het tratsche burgslot met hun spaarden en speren. De burchtgraaf hoopte op ontzet, maar hfj hoopte tevergeefs. Hg was geheel door de vijanden ingesloten, en verrichtten bjj en z|n oaderhoorigen dappere heldendaden, hij was niet in staat, om het beleg te verbreken, Het gebrek kwam om den hoefe glurende paarden moestes worden geslacht, om vlecsch te hebben, en ds broodporlles werden klei ner gemaakt, cm dsn voorraad te rekkers. Menigmaal stond da burchsgraaf op den hoogea toren uit te kijken over het blauwe meer, of zijn vrienden niet in aantocht waren doch langs de groene hellingen der bergen en in de diepe valleien bleef alles stil, en toen de laatste suede brood was gegeten, en de hongersnood met holla oogen de beleger den aangrimde, was de burcfcsgraa? gedwon gen, om mét dea wreeden vlaad In onder handeling te treden. De trompetten schalden de brug viel dreunend neer over daa afgrond, en de gezant van den erfgraaf bracht de voorwaar den van zijn gebieder over. „Als uw dochter zich van de tinne van dsn hoogen toren neerwerpt ia het diepe meer", zeo zelde hij, „dan zal de erfgraaf weer weg trekken en geen haar van u of een d®r uwen zal worden gekreukt. Toea ontzette aieh de burchtgraaf; hij scheurde het fluweelen wambuis, en h| wilde liever in stukken worden gehouwen, dan deze verschrikkelijke voorwaarde te gaswaarden. „Wa willen liever allen sterven", dep h|, „en in een winhopigcn aanval den dood zoeken I" Doch Kunigonde, die dit alles had aange hoord, ging naar haar vertrekken eu Weeds zich ais een bruidin het wit, met frissche bloemen in heur haar „En toen vragen d@ beide meisjes met ingehouden adem. „ja teen I" zegt de stoere schipper, en hl zucht. Da avondglansen vesbleskener komen reeds donkere plekken op het sülle meer; in de hoeken, waar de bergen als muren op rijzen uit de diepte. Eu terwiji h| zijn p|p neerlegt, set de schipper zijn droeve geschiedenis voort. Kunigonde kiom naar öoveu, de kiiie, stee- nen trappen op, en daar stond Edeliiart, de schildknaap, die haar liefhad. Hf had nooit van zfn liefde g« sproken, want hij wss arm, maar zijn hart had ge sproken, en de oogen, waarin zich het ge moed van den me^seh weerkaatst. En betoo- verd door hare schoonheid en den wonder baren glans vaa haar oogen, bekende hf haar thans zijn hopeloose liefde daar op dg liane van den butch'.toren. Teen schemerden er tranen in Kualgondcs oogensf nam rijjas handen en zelde„Lieve Edeihart I" Zf zette zich naast hem neder, es zf spra ken van hun stille, verborgen liefde, die als het edelweiss der Alpen ongemerkt was op gegroeid in de schaduw der bergen. Doch daarna seide Kunigonde, dat zg zich dsn dood had geweld. Zf wilds het leven van haar ouders, van de besetting redden, en zf zou de voorwaarde vervullen, die de grimmige erfgraaf had gesteld, „Dan sterven wf samec, lisfata," fluisterde Edeihart „zoet moet het sgn, om rad u la den dood te gaan 1" Doch zf schudde hst lieftallige hoofd. „Zoo mag geen Christen spreken", ze'de zij. „Ik offer m% op, om anderen te redden ik volbreng het gebod mfas Heeren, Gf hebt nog een task op aarde te vervullen, doch de mijne is ten einda. Christus Is mgti deel, en Hf blijft bf mij, al verzink ik in den vloed vaa het meer." „En te dat het einde van case liefde? O, Kunigonde, het leven is zoo zoet, ais de liefde opbloeit voor onze voetea I" „ik moet mij opofferen, liefste," antwoordde zf, „het kan niet ar.ders. Siïl ik hoor beaeden gerucht ik. moet suf haasten I" „Geef mij een herinnering", smeekte hf toen, „aan onze kortstondige liefde I" en zf reikte hem een donkere roos uit huur baar. Edeihart stond daar verstegen, verbijsterd, met een bloedend hart, maar sf greep de den horen, en biles met kraehl in de rich ting van den vffacd. Ha*r seleen werden gshoord In het vijan- deljjke kamp, en mea zag haar, Inhet.wltte, golvende kleed, de bloem m als esn mkte- feraus in hei haat' schoon als een bruid des doods. „Goeden nacht, lieve Edeihart 1" zeide zf Ea zf deed den sprong raat uitgebreide armen, en het diepe meer ving haar op In zfn koeten schoot Da goh en spattsn hoog op, toen de burcht graaf op dea toren verscheen; en toen hl naar beneden staarde, sloten de golven zich over z|n eerJg kind. Kualgonde kwam niet meer bovende ge heimzinnige machten van het meer hielden haar vast, en hier in de diepte, in sten don keren schoot van het meer slaapt zf haar eeuwigen slaap. Da Beide meisjes huiverdener gaat een ruitchen over het meer het is de avond wind, die opsteekt. „En toen vragen de meisjes„en toen De stem van den krachtigea schipper beeft, als hij zfn droevig verhaal voortzet. De erfgraaf trok met zijn ridders weg en vele jaren later klopte een rasn met ver grijsde haren en versimpeld gelaat aaa da slotpoort acu. Hf had veel gezien; hf was de wide wereld doorgetrokken, had een kruistocht Etede gemaakt, ea was daa naar dit kasteel gest oaspeld, om er te sterven. Niemand kende ham, en een ander ridder geslacht bewoonde thans het bergslot. Slechts een oude bediende herkende ham» „Zft gij het, heer Edeihart?" vraagde hfl. De grijsaard vraagde vergunning, om den hoogea toren te mosf-a beklimmen, en toen hu lang weg bleef, 'ging de oude dienaar naar boten om hem te reepeo. Edeihart sat daar te slapen op eea bank, op het hoogste puat vm dsn toren, en de dienaar trok hem aan dea mouw, zeggende „sta op, heer Edeihart, want de avond ia gekomen I" Maar de grjsaard sliep zeer vaat, want het was zijn eeuwige slaap, ea hf had de verdroogde roos la de hand, die b? voor vijftig jaar van Kutigonde had onivaagen. De schipper haait diep adem, terwfjl hf zf n verhaal beëindigt„Men voed een schrij ven in sak, waarin hij verzocht, om be graven te worden in dit meer, en z|n laatste werscht werd vervuld. En zoo slapen zf beiden In dit meer der oude ruïns Ie dea weg stervenden meer: de lieftallige Kunigonde en Edeihart tot de opstanding toe". Er gifden zwarte schaduwen over het water, doch In de hoogte fonkelt de spits gloed vaa hef avondrood. Het wordt tijd, naar huis te gaan: het gelui der avondklokken komt voor de bergen, ea de schipper slaat de riemen voorzichtig uit, beschroomd, dat hij de rust der beide dooden sal staren Da beids meisjes ontwaken als uit diep gepeinzen. „Kunigonde offerde zich voor anderen," zegt hei oudste meisje, „Het W4S eea groote liefde I" „Maar ik kencr:og grooter liefde, zelde de schipper met ernstig gebaar. „Dat is de liefde van Christus ("fluisterde het jongste meisje en de avondster gaat op boven het sschi suischende meer. Volksbl. voor het H. (Vervolg van het Eerste Blad), Proefvel en in Noordelijk Gelderland. II. Na da bemesiingsproeven komen de variëteiisproeven, eerst die met aardappelen, 't Waren er een 5 tal. Op een paar veldjes werd tegelijk nagegaan welke d® invte.ea was van eea besproeiing tegen de aardap pelziekte. Da besproeiing werd toegepast ook al was nog geen ziekte markfcaar; jarenlange ervaring heef' doen zien, dat de besproeiing in vele gen alles een langer doorgroeien en groen bleven bevordert en dientengevolge de opbrengst kan veshcogen, ook al is er geeu sprake vaa ziekte. Op het le veldje, op zandgrond bü dea heer D. W. Vossers te Ulft, was de uitslag in 1919 als volgt Onbesproeid: grooten poters kriel Kg. K.g, Kg. Industrie 19200 8500 2400 Eigtnh. 19100 3300 4400 Ceres 23300 5300 1200 Besproeid: Industrie 24100 7800 3100 Elgesih. 19100 4800 3200 Ceres 20700 4600 1800 alleen het effect in: méér poters en minder kriel; b| Ceres daarentegen eea v»ij sterke verlaging. Door deze ocgeifke uitwerking verwisselen Ceres en Industrie van plaats: op de onbesprcelde perc, staat Ceres in opbrengst grooten bovenaan, op pe besproeide de Industrie. In 1920 werd de proef voortgezet. Ook toen werd besproeid, de ziekte trad ook nu niet op. Ds besproeiing verhoogde bij de Eigenheimers het aantal poters, anders niet; bij de Ceres de hoeveelheid kriel; bij de Industrie in beduidende mate de poter-op brengst, en verder eenlgszins het aantal grooten. Men zie de cijfers Onbesproeld: grooten poters kriel K.g. K.g. K.g. Ceres 21100 5400 1800 Eigenh. 13300 4400 T600 Industrie 14000 7800 6500 Besproeid: Cures 20700 5500 2800 Eigenh. 14000 50C0 7000 Industrie 14500 10100 6600 Zoowel op de besproeide als de onbe- sproeide perceelen staat de Ceres, vooral wat de opbrengst grooten aangaat ver bo venaan. 2. Proefveld kleigrond b§ den heer E. Bus te Pantserden. Hier werden 4 soorten verge leken er werd in Juli met Burgondteche pap besproeid, het gewas leed eenigermafe door de droogte. De uitslag was in 1919: Niet besproeid: grooten en poters kriel Bravo 20000 K.g. 5800 K g. Ceres 30100 1500 Favorite 28100 2800 Industrie 29300 4200 B e s pr 0 e i d grootfu en potess kriel Bravo 19700 K g. 5200 K g« Ceres 28700 3000 Faforite 27100 27 0 Industrie 28900 3900 Men ziet: zoowel bij besproeid ais bij onbïspioeid afrijden Ceres en Industrie om den voorrang, Industrie wint het echter. De besproeiing had hier over het algemeen geen gunstig effect. In 1920 werd de proef voortgezet en werd nog een variëteit toegevoegd, een nieuwe N.N. genoemd, van den kweeker Veerkamp. Ceres werd door de ziekte aangetast, meer dere knollen bleken ziek te xëa. Ds cogsicgfers waren per H A. gr. p. kr. s. ksollsa. Kg- Kg. Kg. Kg. Bravo 14000 4900 4850 Ceres 24600 4500 1400 1C00 Favorite 30200 4300 1450 Industrie 23S00 5150 1350 N.N. 27850 6050 1400 Favorite was hier no. 1, de nieuwe soort N.N. volgde hierop. Bravo bleef ver ten ach ter. Er was voor dit proefveld veel belang stelling, velen wenschfen er pootgoed van. 3 Proefveld op zwaren zwave'g-ond bjj den heer M. Beker te Costenoever, B.ummen. Hier werden ook 4 variëteiten .vergeleken, en werd in 't eerste jaar niet besproeid, 't Gewas leed in den nazomer door droogte verschillende ziekten traden op, behalve in de favorite. De opbrengsten waren: grooten poters kriel Kg. Kg. Kg. Favorite 20500 2900 800 Eigeah. 16150 27oO 1850 Roode Star 15300 3350 2100 Saksers 11450 3750 3050 De Favorite spande hier ver de kroon. In Januari 1920 werd, gel^k bekend, Cor- tenover overstroomd, een deel van den stal mest spoelde weg en het poten geschiedde op nog onbekwamen grond. Eén keer werd besproeid, toch vertoonde de ziekte zich ceaigsslns. De uitkometen waren ditmaal grooten poters kriel kg. kg. kg. Favorite 23750 2850 1350 Eigenh. 14150 3500 2150 Roode Star 20350 4150 3250 Saksers 19900 4150 3650 De Favorite won het ook nu verreweg. De knollen er vars zijn wat groot voor den handel. Kier was slechts een matige belang stelling. 4, Proefveld cp zandgrond te Borcuio bjj dhr. A. D, Kluwers. Er werd niet besproeid, in 1920 werd de proef niet voortgezet. Het beschot der v|f vanëdten was is 1919: grooten poters kriel kg. kg. kg- Favorite 5550 7850 2350 Ceres 8550 9550 2300 Industrie 7850 8750 3850 Roode Star 5100 7250 4500 Eigenh 5200 70G0 5600 Opvallend z|n hier de geringe oogsten en de groote hoeveelheden poters en kriel. Ceres was hier No. 1, Industrie 2, Favorite 3. 5. Proefveld op zandgrond te Appel (bij Nijkgrk) bia den heer H. Schuld. Er werd één besproeiing toegepast, zs kon niet wor den herhaald, zoodat eind Augustus de ziekte in all® perc. optrad. Tot dien tijd was da stand uitstekend en het gewas farsch. De oogsten waren grooten poters kriel Kj?. Kg. Kg. Favorite 24800 2350 1300 Ceres 23650 1400 700 Industrie 25850 2350 2350 Roode Star 22100 2800 3050 Eigenh. 21050 2050 3700 Industrie en Favorite waren de andere varië ellen een heel eind voor, Industrie bracht echter In totaal en in opbrengst groo ten tneer op das Favorite. Uit alle proeven blijkt wel, dat van dese beide variëteiten, en ock Ceres, op goeden grond of bij een krachtige bemesting een flink beschot kunnen komen. Op dit proefveld was de ziekte niet opge treden. Toch zien we b§ de Industrie in de opbrengst van grooten door de besproeiing een koiosale verhooging: van 19200 tot 24100 K.G. Bi de Eigenheimers zien we Pluimvee per luchtlgn. Een kippenfokker te Huizen ontving Vrijdag een toom Engel- sche kuikens, ééndags kuikens van een En- gelschen fokker per vliegmachine. Dit is de eerste bezesdiag pluimvee die per luchtlijn verzonden is. In dm tfjd van 5 uur waren de Cray don kuikens met een legvermogen van het dubbele der Hollandsche, van de overzlde der Noordzee in de hokken te Hulzen overgebracht I Vliegtuig gedaald. Te Heerlen is een Fransch vliegtuig, bewapend met twee mitrailleurs, wegens gebrek aan benzine geland. De bemanning bestond uit twee officieren» Zij waren op weg naar het be zette gebied. BS de landing ia een korenveld heeft het toestel eenige schade aangericht. De eigenaar heeft een eisch tot schadever goeding ingesteld. Tegen de korte rokken De mode der korte der zeer korte rokken zelfs, is ook tot in Boedapest doorgedrongen. Nu he6ft gravin Apponyl met Augusta Rosenberg, de leidster der Hougaarsche kiesrechtvrouwen een actie op touw gezet om daar een einde aan te maken. De bond voor vrouwenkiesrecht heeft tot de regeering het verzoek gericht om de politie te voorzien van ellcmaten waarmede de agenten bunnen nagaan of de rokken, welke in het publiek worden gedragen, vol doen san de tengfe, welke door deze dames behoorlijk worde geacht Naar verluidt, zal aan dit verzoek werkelp gevolg worden ge geven en de vrouwen, wier rokken korter blijken fe zijn dan 25 c.M boven de hielen zullen worden gerapporteerd wegens kwet sing van het beiameifjkheidsgevoei. Ongeluk. Tfjdeas de werkzaamheden tot herstel van een defect asn da vriesinrichtlng van da „Jan Pietersz Coen" te Amsterdam is Zaterdagmorgen een koolzuur cylinder gesprongen. Een der machinisten liep daarbij verwondingen aan de oogen op terwijl een dokwerker brandwonden aan het zitvlak be kwam. Voorts werd nog een der opvarenden gekwetst. Ds verwondingen zij a niet vm ernstigen Uit het Amsterdamsche Nachtleven, De groot® lichtbollen werpen haar stralen over 't plein, daar waar de bronzen Rem brandt 't Amsterdamse!! leven aanschouwt. Ais deze onsterflijke kunstenaar nu eens kon schilderen aites, wat sija beeltenis al die ja ren daar beneden zich zag, wat een over vloed van lichte, doch ook welk een massa zwarte, diep-zwarte verf zou hij dan soodig hebben doch hij schilde:t niet en be ziet slechts alles met zijn koude oogen. 't te al laat, al na middernacht. Voor den ingang van een café welk doet er niet toe staat een man in 'n groe zelig livrei. Hf is groot van gestalte en heeft eea steengen blik: de uitsmijter. Met een somber 0 g verkent hij het terrein en bere kent in stilte, boe terg hg nog staan moet alvorens zijn b-d te kunnen opzoeken. Zijn horloge vertelt hem, dat hg nog vijf uur zal moeten wachten, waken voor hen, nis binnen zijn. Een mager vrouwtje, ds wollen omslagdoek over het hoofd getrokken, komt uit een zij straat Hsar kapotte pantoffels zuigen in 't natte asphalt. Regelrecht loopt ze naar den man in livrei, Johan, is h|j nog hier Wie bedoel Je,juf?' Mijn zodn, je weet wel van gisteren. Nu herkent hg h.*ar en herinnerde hg zich, hoe se ook gisteren haar zoon was nsge- loopen en hem gesmeekt had ntet meer daar heen te gaan, niet meer alles te verbrassen met „haar". H§ had mee!ij gekregen met het bleeks moedertje, dat zich om baar slechten zoon soo bekommerde Ds eooö, die avond aan avond hier zijn verdiende gtld opmaakte en xfln arme moeder honger liet lijden. Ik zal heat wel efftes halen juf, kijk JIJ dan zoolscg uit. Meteen wipt h% naar binnen. Spoedig ziet het jongmeasch. Hij buigt zich tot hem over en fluistert hem in, dat er buiten een dame op hem wacht Halfdronken strompelt zoonlief naar den uitgang Mó je me voor dat mormel toepen? Da's je moeder, jochie zegt nu de man ia livrei, geprikkeld door 't onbeschoft op treden vm zijn baas' klant. Mg eea zorg, en 't jochie draait slch om en maakt aanstalten zijn dames weer te gaan opzoeten. Nu komt er beweging in dea muut in livrei. Hg stelt zich midden voor den ingang van 't café en als 't josgmensch toch nog moeite doet naar binnen te gaan, sui zebolt ai teg?n 't plaveisel. 't Jochie krabbelt weer op en doet voor de tweede maai er-a poging. Doch nu sch|nt 't den man In livrei genoeg te zijn. Hf pakt den indringer bij de schouders easastjthem soo 't een uitsmijter betaamt een eind „uit de richting, Verschillende wandelaars zien lachend naar de man, die zin vak uitoefent. Ia 't café schijnt een en ander opgemerkt te sQn. De baas, verdacht op 't ergste, schiet toe, informeert bij zin factotum, wat er aan de hand is. Niks, een versje?, die wilde ons fe pak ken nemen, antwoordde hEj kort. Met een te vreden glimlach klopt zijn chef hem op den schouder en duwt hem uit dankbaarheid een lookc.'tje in de groote hand. Dank je meester, ga maar gerust naar binnen, d i e komt er niet meer la. Tien minuten later Is alles afgelcopen. De man in livrei kauwt mst welgevallen op zijn pas verdiende rookertjs en wacht weer, neg vlsr en een half uur (N. Ap. Crt) Een geschenk aan Prinses Juliana. In het plaatselijk weekblad De Schweninger wordt melding gemaakt van een eigenaardig ge schenk, dat Prinsss Juliana op haar 12en ge boortedag aan den Rulgen Hoek ontving. Twee Scheveningsche jongens, broers Jacob en Leen Korving, 7 en 6 jaar oud, hadden onlangs gehoerd dat de hond van ds Prinses doad In de duinen was gevonden. Nu had een 6 tal weken geleden hun poes kleintjes gekregen. Zs vroegen toen hun moeder of ze aan de Prinses op haar verjaardag een poesje mochten brengen Moeder vond het aardig, doch durfde uist meewerken ean ds uitvoering. Ds jongens hielden echter aan, ten laatste kregen zij toestemming. Op den Zaterdagmorgen van 30 April trokken zif er op uit ieder met een jong poesje. Aan den Ruiges Hoek gekomen, warden z§ vriende lijk door het parsoceel ontvangen ea in de wachtkamer gelaten Een hofbeambte onder richtte hen hoe z§ 2ïch gedragen moesten. Weldra werden zij bij de P.inses toegelaten. Z$ boden hun poesjes aas Juliana nam ze vriendelijk aan en vond h&t erg lief. H M, de koningin vend hst ook aardig en leuk dat da lieve poesjes juist op den verjaardag van Prinses Juliana aangeboden werden. De jongens werden vriendelijk bedankt en kregen ieder een portret van Juliana en gingen ver heugd naar huis. Diefstal in Het Sted, Museum, Maandag morgen j.l. kwam men tot de ontdekking, dat uit een vitrine slaande op de tentoon stelling van Si. Lucas in het Sted. Museum, drie bronzen figuurtjes van den beeldhouwer Chris Agterberg ontvreemd waren Direct werden poliiie eu recherche door het bestuur met den diefstal In kennis gesteld, doch tot heden had hun onderzoek geen resultaat,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1921 | | pagina 9