HUS-EB
Derde Blad.
Zaterdag 2£ Mei 1921,
iriüii iü' liit Oenfrtim.
LAND- Ei TUINBOUW.
iEüSEiaD NIEUWS.
mmm.
HïHOOSMOWSES
Amice I
We hebben, wil ik hope?; weer sens ge
zegend Pinksterfeest gevierd,
Als er eea feest is, waar de wereld ver
legen mee is, dan is het ditHet Kerstfeest
kau men nog realiseren. Nietwaar toen
kwam er iemand ter wereld, die een heel
goeie tnan ward, een voorbeeld voor ons
allen, voor iedereen.
Goede Vrijdag kan men zich ook indenken.
Toen werd die goeds raas Jezus, óle een
voorbeeld voor ons allen most zijn, aaa het
kruis genageld. Dat deden de boozc menschen.
PaschffiH wordt ietwat onbegrijpelijker. Het
IQk van den gekruisigde werd begraven, wat
heel gewoon ia Maar nu komt dat lijk levend
uit het graf. Neen, dat is toch eigenlik ts
wonderlijk. Maar, enfin, het sprookje wordt
nu egnmaal verteld. Het is wel aardig. En
die opstanding komt ook aardig met de na
tuur overeen want daar behoort met Paschea
de winter ook zoo langzamerhand tot hef
verleden. En de natuur is ook opstandig.
We zijn au genaderd tot de Hemelvaart
van onsen Heiland. Ook een sprookje natuur
lik, Want die kan niet bestaan. Daar z§n
nu eenmaal natuurwetten. En de wet der
zwaartekracht verbiedt het eenvoudig, dat
iemand ten hemel vaart Maar toch men
komt het realiseeren. Men spreekt van dat
feit. Hef is natuurlik een absolute onmoge
lijkheid. Maar enfin, 'i is Hsmeisvaartdag.
Doch daar komt het laatste der Christelijke
feesten: het Pinksterfeest,
Daar is men verlegen mee
En het is voor de wereld maar gelukkig,
als ik het zoo eens mag zeggen met eerbied
dat bat Pinksterfeest in een mooi jaarget|de
valt, anders wist mea er geen saad mee.
Nu iss het zoo mooi, zoo schitterend mooi
in de natuur. Nu kon nu en uitgaan. En dat
is de Pinkster vaa de wereld.
Aan een feit wordt niet gedacht,
Dat feit waarover da geloovige spreekt, is
zoo geestelijk, dat eea ongeloovige, materia
listische wereld er eenvoudig niets van ba-
grijpt, ook gaan moeite doet er leis van te
begrepen, er ook nist by stilstaat,
Nietwaar, zoo is het.
Van alle andere feesten kan men nog iets
zeggen, hefzi oppervlakkig, hetssS met spot,
enfin, mea weet er iets van. Bi het Pink
sterfeest zwijgt mes.
Men weet niets van hst bestaan van een
belofte af, men weet dus ook niet, dat een
belofte is vervuld
We mogen daar echter ook wel eens
even met elkaar over praten
Want het kan niet ontkend, dst in onze
kring het wonder van Pinksteren ook niet
steeds en door allen goed wordt bigrepen.
En daar komt men er tos om te bidden om
de uitstorting vau den Heiligen Geest 1
Mea ;vergeet daarmee, dat dis uitstorting
heeft plaats gehad, Ds belofte is veiuid.
Welke belofte
De belofte vaa onzen Heiland aan Z|a
discipelen, dat Hij hen geen weezen zou late i
dat Hij de Trooster sou zenden.
Dat is te Jeruzalem gebeurd.
Op den Pinksterdag, toea „si aiiea een
drachtelijk bfjeen waren.
Daar is vervuld het: „Zoo iemand Mf
liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren en
min Vader zal hem liefhebben en w§ sui
len tot hem komen en zuilen woning b| hem
maken".
Dat wil zeggeu, dat de Heilige Geest bi
ons woning wil maken. H| is uitgestort. Ea
hij wil bij ons komen en in ons wonen, indien
onze zonden door Christus zin verzoend.
Want daar komt het op aan.
Ons hart moet ontvankelijk sla gemaakt
voor de komst in essl) van den Trooster.
is dat het geval, sla onze zonden gewas-
schen door het bloed van Jezus Christus dan
komt de Heilige Geest in 0.33 wanen, dan
wordt ook aaa ons de belofte vervuld.
Dan wordt woning bsj ons gemaakt.
Dan komt de Heilige Geest en verricht in
osse zielsleven veelzijdig werk, te veel, cm
in kort bestek op te sommen.
Maar eerst tot God
Eerst tot Jssus
Als God en Jssus de oazaa zijn dan zullen
ons liefhebben en tot ons koniea en wo
ning bij ons maken, d. w. z In onze ziel
doen huisen dan Heiligen Geest, des Geest
der uitbranding, zooals Jesaja zegt.
Jc moet niet denken, dat ik eea Babetraeh-
ting wi! geven. Ik veronderstel, of liever Ik
weet wel zeker, dat ge met Pinkster in de
kerk de heerlijke, oude doch steeds nieuws
Evangelie-boodschap hst beluisterd en met
stiehtlng onder de preek ven uw dominé
hebt neergezeten Deze heeft het je nog vee!
mooier ea bevattelijker meegedeeld, dau ik
daartoe in staat ben,
Wat wij met elkaar bespreken, z|a slechts
keuveltjes van hart tot hart.
Toch zou ik wel eens iets willen „preeken"
als ik mty zoo eens mag uitdrukken.
Ik sprak daareven van het veelzijdige werk
dat de Heilige Geest in ons verricht,
I's ga dat veelzijdige werk nu niet opsom
men, snaar merk het alleen op, dat hieruit
een roeping vloeit, een roeping, die we te
ver vuile» hebben Eu dat eist ééne roeping,
maar vele.
Ea daarvoor is ds roeping het Evangelie
te brengen aan alle creaturen.
We s|n daar zoo licht geneigd te denken
alleen aan de Zending onder Heidenen en
Mahomedanen.
Maar we vergeten, en dasrop wilde Ik
eens wijzen, dan, dat er onmiddellijk in onze
nabijheid, in een ongeloovige, van God af
gedwaalde wereld, zoo ontzaggelijk vee! is
ie doenIk wil met dit zeggen het werk der
sending niet verkleinen; integendeel: dat
moet krachtig aangevat.
Maar we moeten ook de Evangeliesatie-
arbeid, in onze onmiddellijke nabijheid In de
groote steden niet verwaarioazen 1
Daar hebben wsj ook een roeping.
En ,nu kan het niet ontkend, dat de eene
tld beter geschikt is, om een roeping te
vervullen, dan de andere.
Ik geloof stellig, dat ook hierin Gods hand
is.
Welnu: daar is het nu da tgd wel Da
velden zijn wit om tc oogsten I EenDuïisch
geleerds, die de toestand in Dultsehlssd heel
goed kent, vertelde onlangs, dat er almeer
ces zoeken naar Hoogste dingen komt. Het
materialisme bevredigt ds meaachen niet wat
geeu wonder is. We zjjii immers voor Hoo-
ger geschapen?
Ja, het is nu de t§dIn „De Reformatie"
wijst de bekende Dr. Hepp er ook op, ais
h| zegt: „Wellicht heeft de ksrk ook weer
nooit als nu een gelegenheid gehsd, om aaa
een wegzinkende wereld het woord van God
te brengen in zijn beteekesls ea r|kdom
voor het mensehssleven. Er is trots alle
brutale oageloofspropsgasda een algemeens
onvoldoendheid een zoeten vara hst raen-
schenhart, dat in de stoffelijke dl.-gen geen
bevrediging vindt. De reactie naar de zijde
vaa de geestelijke dingen, die niet kan
uitbleven, isgekomen. Daarom is er voor
de kerk zulk een groote hans om gehoord
te worden".
Amice, laten we deze woorden ter harte
nemenHoe Door als vrucht vaa de Pink-
sterprediking, te evasgeliseerên in eigen om-
1 geving. Evangelisatie door ons zelf.
Maar ook door financieel te steunen
den Evangelisatie-arbeid ia de groote sledes,
Zoo zq het!
Met hartelijke groeten HAKA,
*4 9
t
HET GEHEIM VAN HET MEER.
Twee meisjes zaten in een roeiboot, en de
schipper vertelde hun van de sagen en ds
ridderverhalen, die het diepe blauwe meer
ais een leger van onzichtbare geesten om
ringen.
De zon Is ondergegaan; het avondrood
strooit goudglansen over het zacht gerim
pelde m'isr, en de schipper wijst naar boven,
waar da burchtruïac eenzaam oprijst boven
dea bergtop.
Van dea toren er staat nog can brok
vse dea muur, met klimop bedekt is Ku
nigonde neergestort in het meer, en zfj heeft
dea dood gevonden in den omtrek van ds
roeiboot, waar de schipper zit met de riemen
in rust,
Hst is esn aangapende geschiedenis ge
weest.
Kunigonde was het eenige kind, en zij
groeide op als een roos der bergen. Zfj was
de trots van haar oudess, en z% werd ds
weldoenster van den omtrek genoemd. Ter
wijl de burcfatgraaf op zijn gepantserd ros
neerdaalde naar de vlakte, om da kracht vaa
z|n heldenarm te tooaen In bloedigs oorlo
ges, en de burchtgravie, fusschen hare dienst
maagden gezéten, lette op het spinnen der
wol ea het weven van hst linnen, wandelde
Kunigonde naar den omtrek naar de hutten
der armen en da stulpen der weduwen Z%
fcwgti! nooit met ieega handenzg noemde
zich een di3cipelln van Christus pa s|a ge
boden opvolgend, droogde zij de tranen der
nooddruftige».
Er ging tea groote roem vaa haar uitsfj
ward de roos der bergen geheeten, en de
machtige erfgraaf van eea naburig land
vraagde om haar hand.
Doch de burchtgraaf schudde vastberaden
met s|a langen, gblvenden baard, want hfj
echtte een graaf te gering, om de lieflijke
bergroos over ts planten in zijn gaarde. H|
dacht aaa een hertog en eea aarts-hertog,
ea toss de erfgraaf al dringender werd, deed
de burchtgraaf sen vreeselfjksts eed, dat het
in der eeuwigheid niet zou gebeuren.
T.iea ontbrandde in het hart van den erf-
g;aaf een grlmraigen toorn; en hij riep de
eaöurige ridders op ten stride, en sl om-
siygeldsn het tratsche burgslot met hun
spaarden en speren.
De burchtgraaf hoopte op ontzet, maar hfj
hoopte tevergeefs. Hg was geheel door de
vijanden ingesloten, en verrichtten bjj en
z|n oaderhoorigen dappere heldendaden, hij
was niet in staat, om het beleg te verbreken,
Het gebrek kwam om den hoefe glurende
paarden moestes worden geslacht, om vlecsch
te hebben, en ds broodporlles werden klei
ner gemaakt, cm dsn voorraad te rekkers.
Menigmaal stond da burchsgraaf op den
hoogea toren uit te kijken over het blauwe
meer, of zijn vrienden niet in aantocht waren
doch langs de groene hellingen der bergen
en in de diepe valleien bleef alles stil, en
toen de laatste suede brood was gegeten, en
de hongersnood met holla oogen de beleger
den aangrimde, was de burcfcsgraa? gedwon
gen, om mét dea wreeden vlaad In onder
handeling te treden.
De trompetten schalden de brug viel
dreunend neer over daa afgrond, en de
gezant van den erfgraaf bracht de voorwaar
den van zijn gebieder over.
„Als uw dochter zich van de tinne van dsn
hoogen toren neerwerpt ia het diepe meer",
zeo zelde hij, „dan zal de erfgraaf weer weg
trekken en geen haar van u of een d®r uwen
zal worden gekreukt.
Toea ontzette aieh de burchtgraaf; hij
scheurde het fluweelen wambuis, en h| wilde
liever in stukken worden gehouwen, dan deze
verschrikkelijke voorwaarde te gaswaarden.
„Wa willen liever allen sterven", dep h|,
„en in een winhopigcn aanval den dood
zoeken I"
Doch Kunigonde, die dit alles had aange
hoord, ging naar haar vertrekken eu Weeds
zich ais een bruidin het wit, met frissche
bloemen in heur haar
„En toen vragen d@ beide meisjes met
ingehouden adem.
„ja teen I" zegt de stoere schipper, en hl
zucht.
Da avondglansen vesbleskener komen
reeds donkere plekken op het sülle meer;
in de hoeken, waar de bergen als muren op
rijzen uit de diepte.
Eu terwiji h| zijn p|p neerlegt, set de
schipper zijn droeve geschiedenis voort.
Kunigonde kiom naar öoveu, de kiiie, stee-
nen trappen op, en daar stond Edeliiart, de
schildknaap, die haar liefhad.
Hf had nooit van zfn liefde g« sproken,
want hij wss arm, maar zijn hart had ge
sproken, en de oogen, waarin zich het ge
moed van den me^seh weerkaatst. En betoo-
verd door hare schoonheid en den wonder
baren glans vaa haar oogen, bekende hf
haar thans zijn hopeloose liefde daar op
dg liane van den butch'.toren.
Teen schemerden er tranen in Kualgondcs
oogensf nam rijjas handen en zelde„Lieve
Edeihart I"
Zf zette zich naast hem neder, es zf spra
ken van hun stille, verborgen liefde, die als
het edelweiss der Alpen ongemerkt was op
gegroeid in de schaduw der bergen.
Doch daarna seide Kunigonde, dat zg zich
dsn dood had geweld. Zf wilds het leven
van haar ouders, van de besetting redden,
en zf zou de voorwaarde vervullen, die de
grimmige erfgraaf had gesteld,
„Dan sterven wf samec, lisfata," fluisterde
Edeihart „zoet moet het sgn, om rad u
la den dood te gaan 1"
Doch zf schudde hst lieftallige hoofd.
„Zoo mag geen Christen spreken", ze'de
zij. „Ik offer m% op, om anderen te redden
ik volbreng het gebod mfas Heeren, Gf
hebt nog een task op aarde te vervullen,
doch de mijne is ten einda. Christus Is mgti
deel, en Hf blijft bf mij, al verzink ik in
den vloed vaa het meer."
„En te dat het einde van case liefde? O,
Kunigonde, het leven is zoo zoet, ais de liefde
opbloeit voor onze voetea I"
„ik moet mij opofferen, liefste," antwoordde
zf, „het kan niet ar.ders. Siïl ik hoor
beaeden gerucht ik. moet suf haasten I"
„Geef mij een herinnering", smeekte hf
toen, „aan onze kortstondige liefde I" en zf
reikte hem een donkere roos uit huur baar.
Edeihart stond daar verstegen, verbijsterd,
met een bloedend hart, maar sf greep de
den horen, en biles met kraehl in de rich
ting van den vffacd.
Ha*r seleen werden gshoord In het vijan-
deljjke kamp, en mea zag haar, Inhet.wltte,
golvende kleed, de bloem m als esn mkte-
feraus in hei haat' schoon als een bruid des
doods.
„Goeden nacht, lieve Edeihart 1" zeide zf
Ea zf deed den sprong raat uitgebreide
armen, en het diepe meer ving haar op In
zfn koeten schoot
Da goh en spattsn hoog op, toen de burcht
graaf op dea toren verscheen; en toen hl
naar beneden staarde, sloten de golven zich
over z|n eerJg kind.
Kualgonde kwam niet meer bovende ge
heimzinnige machten van het meer hielden
haar vast, en hier in de diepte, in sten don
keren schoot van het meer slaapt zf haar
eeuwigen slaap.
Da Beide meisjes huiverdener gaat een
ruitchen over het meer het is de avond
wind, die opsteekt.
„En toen vragen de meisjes„en toen
De stem van den krachtigea schipper beeft,
als hij zfn droevig verhaal voortzet.
De erfgraaf trok met zijn ridders weg en
vele jaren later klopte een rasn met ver
grijsde haren en versimpeld gelaat aaa da
slotpoort acu. Hf had veel gezien; hf was
de wide wereld doorgetrokken, had een
kruistocht Etede gemaakt, ea was daa naar
dit kasteel gest oaspeld, om er te sterven.
Niemand kende ham, en een ander ridder
geslacht bewoonde thans het bergslot. Slechts
een oude bediende herkende ham» „Zft gij
het, heer Edeihart?" vraagde hfl.
De grijsaard vraagde vergunning, om den
hoogea toren te mosf-a beklimmen, en toen
hu lang weg bleef, 'ging de oude dienaar
naar boten om hem te reepeo.
Edeihart sat daar te slapen op eea bank,
op het hoogste puat vm dsn toren, en de
dienaar trok hem aan dea mouw, zeggende
„sta op, heer Edeihart, want de avond ia
gekomen I"
Maar de grjsaard sliep zeer vaat, want
het was zijn eeuwige slaap, ea hf had de
verdroogde roos la de hand, die b? voor
vijftig jaar van Kutigonde had onivaagen.
De schipper haait diep adem, terwfjl hf
zf n verhaal beëindigt„Men voed een schrij
ven in sak, waarin hij verzocht, om be
graven te worden in dit meer, en z|n laatste
werscht werd vervuld. En zoo slapen zf
beiden In dit meer der oude ruïns Ie dea weg
stervenden meer: de lieftallige Kunigonde
en Edeihart tot de opstanding toe".
Er gifden zwarte schaduwen over het
water, doch In de hoogte fonkelt de spits
gloed vaa hef avondrood.
Het wordt tijd, naar huis te gaan: het
gelui der avondklokken komt voor de bergen,
ea de schipper slaat de riemen voorzichtig
uit, beschroomd, dat hij de rust der beide
dooden sal staren
Da beids meisjes ontwaken als uit diep
gepeinzen.
„Kunigonde offerde zich voor anderen,"
zegt hei oudste meisje, „Het W4S eea groote
liefde I"
„Maar ik kencr:og grooter liefde, zelde de
schipper met ernstig gebaar.
„Dat is de liefde van Christus ("fluisterde
het jongste meisje en de avondster gaat op
boven het sschi suischende meer.
Volksbl. voor het H.
(Vervolg van het Eerste Blad),
Proefvel en in Noordelijk Gelderland.
II.
Na da bemesiingsproeven komen de
variëteiisproeven, eerst die met aardappelen,
't Waren er een 5 tal. Op een paar veldjes
werd tegelijk nagegaan welke d® invte.ea
was van eea besproeiing tegen de aardap
pelziekte. Da besproeiing werd toegepast ook
al was nog geen ziekte markfcaar; jarenlange
ervaring heef' doen zien, dat de besproeiing
in vele gen alles een langer doorgroeien en
groen bleven bevordert en dientengevolge
de opbrengst kan veshcogen, ook al is er
geeu sprake vaa ziekte.
Op het le veldje, op zandgrond bü dea
heer D. W. Vossers te Ulft, was de uitslag
in 1919 als volgt
Onbesproeid:
grooten
poters
kriel
Kg.
K.g,
Kg.
Industrie 19200
8500
2400
Eigtnh. 19100
3300
4400
Ceres 23300
5300
1200
Besproeid:
Industrie 24100
7800
3100
Elgesih. 19100
4800
3200
Ceres 20700
4600
1800
alleen het effect in: méér poters en minder
kriel; b| Ceres daarentegen eea v»ij sterke
verlaging. Door deze ocgeifke uitwerking
verwisselen Ceres en Industrie van plaats:
op de onbesprcelde perc, staat Ceres in
opbrengst grooten bovenaan, op pe besproeide
de Industrie.
In 1920 werd de proef voortgezet. Ook
toen werd besproeid, de ziekte trad ook nu
niet op. Ds besproeiing verhoogde bij de
Eigenheimers het aantal poters, anders niet;
bij de Ceres de hoeveelheid kriel; bij de
Industrie in beduidende mate de poter-op
brengst, en verder eenlgszins het aantal
grooten. Men zie de cijfers
Onbesproeld:
grooten
poters
kriel
K.g.
K.g.
K.g.
Ceres 21100
5400
1800
Eigenh. 13300
4400
T600
Industrie 14000
7800
6500
Besproeid:
Cures 20700
5500
2800
Eigenh. 14000
50C0
7000
Industrie 14500
10100
6600
Zoowel op de besproeide als de onbe-
sproeide perceelen staat de Ceres, vooral
wat de opbrengst grooten aangaat ver bo
venaan.
2. Proefveld kleigrond b§ den heer E. Bus
te Pantserden. Hier werden 4 soorten verge
leken er werd in Juli met Burgondteche pap
besproeid, het gewas leed eenigermafe door
de droogte. De uitslag was in 1919:
Niet besproeid:
grooten en poters kriel
Bravo 20000 K.g. 5800 K g.
Ceres 30100 1500
Favorite 28100 2800
Industrie 29300 4200
B e s pr 0 e i d
grootfu en potess kriel
Bravo 19700 K g. 5200 K g«
Ceres 28700 3000
Faforite 27100 27 0
Industrie 28900 3900
Men ziet: zoowel bij besproeid ais bij
onbïspioeid afrijden Ceres en Industrie om
den voorrang, Industrie wint het echter. De
besproeiing had hier over het algemeen geen
gunstig effect.
In 1920 werd de proef voortgezet en werd
nog een variëteit toegevoegd, een nieuwe
N.N. genoemd, van den kweeker Veerkamp.
Ceres werd door de ziekte aangetast, meer
dere knollen bleken ziek te xëa.
Ds cogsicgfers waren per H A.
gr. p. kr. s. ksollsa.
Kg- Kg. Kg. Kg.
Bravo 14000 4900 4850
Ceres 24600 4500 1400 1C00
Favorite 30200 4300 1450
Industrie 23S00 5150 1350
N.N. 27850 6050 1400
Favorite was hier no. 1, de nieuwe soort
N.N. volgde hierop. Bravo bleef ver ten ach
ter. Er was voor dit proefveld veel belang
stelling, velen wenschfen er pootgoed van.
3 Proefveld op zwaren zwave'g-ond bjj
den heer M. Beker te Costenoever, B.ummen.
Hier werden ook 4 variëteiten .vergeleken,
en werd in 't eerste jaar niet besproeid,
't Gewas leed in den nazomer door droogte
verschillende ziekten traden op, behalve in
de favorite. De opbrengsten waren:
grooten poters kriel
Kg. Kg. Kg.
Favorite 20500 2900 800
Eigeah. 16150 27oO 1850
Roode Star 15300 3350 2100
Saksers 11450 3750 3050
De Favorite spande hier ver de kroon.
In Januari 1920 werd, gel^k bekend, Cor-
tenover overstroomd, een deel van den stal
mest spoelde weg en het poten geschiedde
op nog onbekwamen grond. Eén keer werd
besproeid, toch vertoonde de ziekte zich
ceaigsslns. De uitkometen waren ditmaal
grooten
poters
kriel
kg.
kg.
kg.
Favorite
23750
2850
1350
Eigenh.
14150
3500
2150
Roode Star 20350
4150
3250
Saksers
19900
4150
3650
De Favorite won het ook nu verreweg.
De knollen er vars zijn wat groot voor den
handel. Kier was slechts een matige belang
stelling.
4, Proefveld cp zandgrond te Borcuio bjj
dhr. A. D, Kluwers. Er werd niet besproeid,
in 1920 werd de proef niet voortgezet. Het
beschot der v|f vanëdten was is 1919:
grooten
poters
kriel
kg.
kg.
kg-
Favorite
5550
7850
2350
Ceres
8550
9550
2300
Industrie
7850
8750
3850
Roode Star
5100
7250
4500
Eigenh
5200
70G0
5600
Opvallend z|n hier de geringe oogsten en
de groote hoeveelheden poters en kriel. Ceres
was hier No. 1, Industrie 2, Favorite 3.
5. Proefveld op zandgrond te Appel (bij
Nijkgrk) bia den heer H. Schuld. Er werd
één besproeiing toegepast, zs kon niet wor
den herhaald, zoodat eind Augustus de ziekte
in all® perc. optrad. Tot dien tijd was da stand
uitstekend en het gewas farsch. De oogsten
waren
grooten
poters
kriel
Kj?.
Kg.
Kg.
Favorite
24800
2350
1300
Ceres
23650
1400
700
Industrie
25850
2350
2350
Roode Star
22100
2800
3050
Eigenh.
21050
2050
3700
Industrie en
Favorite
waren de
andere
varië ellen een heel eind voor, Industrie
bracht echter In totaal en in opbrengst groo
ten tneer op das Favorite.
Uit alle proeven blijkt wel, dat van dese
beide variëteiten, en ock Ceres, op goeden
grond of bij een krachtige bemesting een
flink beschot kunnen komen.
Op dit proefveld was de ziekte niet opge
treden. Toch zien we b§ de Industrie in de
opbrengst van grooten door de besproeiing
een koiosale verhooging: van 19200 tot
24100 K.G. Bi de Eigenheimers zien we
Pluimvee per luchtlgn. Een kippenfokker
te Huizen ontving Vrijdag een toom Engel-
sche kuikens, ééndags kuikens van een En-
gelschen fokker per vliegmachine. Dit is de
eerste bezesdiag pluimvee die per luchtlijn
verzonden is. In dm tfjd van 5 uur waren
de Cray don kuikens met een legvermogen
van het dubbele der Hollandsche, van de
overzlde der Noordzee in de hokken te
Hulzen overgebracht I
Vliegtuig gedaald. Te Heerlen is een
Fransch vliegtuig, bewapend met twee
mitrailleurs, wegens gebrek aan benzine
geland. De bemanning bestond uit twee
officieren» Zij waren op weg naar het be
zette gebied. BS de landing ia een korenveld
heeft het toestel eenige schade aangericht.
De eigenaar heeft een eisch tot schadever
goeding ingesteld.
Tegen de korte rokken De mode der korte
der zeer korte rokken zelfs, is ook tot in
Boedapest doorgedrongen. Nu he6ft gravin
Apponyl met Augusta Rosenberg, de leidster
der Hougaarsche kiesrechtvrouwen een actie
op touw gezet om daar een einde aan te
maken. De bond voor vrouwenkiesrecht heeft
tot de regeering het verzoek gericht om de
politie te voorzien van ellcmaten waarmede
de agenten bunnen nagaan of de rokken,
welke in het publiek worden gedragen, vol
doen san de tengfe, welke door deze dames
behoorlijk worde geacht Naar verluidt, zal
aan dit verzoek werkelp gevolg worden ge
geven en de vrouwen, wier rokken korter
blijken fe zijn dan 25 c.M boven de hielen
zullen worden gerapporteerd wegens kwet
sing van het beiameifjkheidsgevoei.
Ongeluk. Tfjdeas de werkzaamheden tot
herstel van een defect asn da vriesinrichtlng
van da „Jan Pietersz Coen" te Amsterdam
is Zaterdagmorgen een koolzuur cylinder
gesprongen. Een der machinisten liep daarbij
verwondingen aan de oogen op terwijl een
dokwerker brandwonden aan het zitvlak be
kwam. Voorts werd nog een der opvarenden
gekwetst.
Ds verwondingen zij a niet vm ernstigen
Uit het Amsterdamsche Nachtleven,
De groot® lichtbollen werpen haar stralen
over 't plein, daar waar de bronzen Rem
brandt 't Amsterdamse!! leven aanschouwt.
Ais deze onsterflijke kunstenaar nu eens kon
schilderen aites, wat sija beeltenis al die ja
ren daar beneden zich zag, wat een over
vloed van lichte, doch ook welk een massa
zwarte, diep-zwarte verf zou hij dan soodig
hebben doch hij schilde:t niet en be
ziet slechts alles met zijn koude oogen.
't te al laat, al na middernacht.
Voor den ingang van een café welk
doet er niet toe staat een man in 'n groe
zelig livrei. Hf is groot van gestalte en heeft
eea steengen blik: de uitsmijter. Met een
somber 0 g verkent hij het terrein en bere
kent in stilte, boe terg hg nog staan moet
alvorens zijn b-d te kunnen opzoeken. Zijn
horloge vertelt hem, dat hg nog vijf uur zal
moeten wachten, waken voor hen, nis binnen
zijn.
Een mager vrouwtje, ds wollen omslagdoek
over het hoofd getrokken, komt uit een zij
straat Hsar kapotte pantoffels zuigen in 't
natte asphalt. Regelrecht loopt ze naar den
man in livrei,
Johan, is h|j nog hier
Wie bedoel Je,juf?'
Mijn zodn, je weet wel van gisteren.
Nu herkent hg h.*ar en herinnerde hg zich,
hoe se ook gisteren haar zoon was nsge-
loopen en hem gesmeekt had ntet meer daar
heen te gaan, niet meer alles te verbrassen
met „haar". H§ had mee!ij gekregen met het
bleeks moedertje, dat zich om baar slechten
zoon soo bekommerde Ds eooö, die avond
aan avond hier zijn verdiende gtld opmaakte
en xfln arme moeder honger liet lijden.
Ik zal heat wel efftes halen juf, kijk JIJ
dan zoolscg uit.
Meteen wipt h% naar binnen. Spoedig ziet
het jongmeasch. Hij buigt zich tot hem
over en fluistert hem in, dat er buiten een
dame op hem wacht Halfdronken strompelt
zoonlief naar den uitgang
Mó je me voor dat mormel toepen?
Da's je moeder, jochie zegt nu de man
ia livrei, geprikkeld door 't onbeschoft op
treden vm zijn baas' klant.
Mg eea zorg, en 't jochie draait slch
om en maakt aanstalten zijn dames weer te
gaan opzoeten. Nu komt er beweging in dea
muut in livrei. Hg stelt zich midden voor den
ingang van 't café en als 't josgmensch toch
nog moeite doet naar binnen te gaan, sui
zebolt ai teg?n 't plaveisel.
't Jochie krabbelt weer op en doet voor de
tweede maai er-a poging. Doch nu sch|nt
't den man In livrei genoeg te zijn. Hf pakt
den indringer bij de schouders easastjthem
soo 't een uitsmijter betaamt een eind
„uit de richting,
Verschillende wandelaars zien lachend naar
de man, die zin vak uitoefent. Ia 't café
schijnt een en ander opgemerkt te sQn.
De baas, verdacht op 't ergste, schiet toe,
informeert bij zin factotum, wat er aan de
hand is.
Niks, een versje?, die wilde ons fe pak
ken nemen, antwoordde hEj kort. Met een te
vreden glimlach klopt zijn chef hem op den
schouder en duwt hem uit dankbaarheid een
lookc.'tje in de groote hand.
Dank je meester, ga maar gerust naar
binnen, d i e komt er niet meer la.
Tien minuten later Is alles afgelcopen.
De man in livrei kauwt mst welgevallen
op zijn pas verdiende rookertjs en wacht
weer, neg vlsr en een half uur
(N. Ap. Crt)
Een geschenk aan Prinses Juliana. In het
plaatselijk weekblad De Schweninger wordt
melding gemaakt van een eigenaardig ge
schenk, dat Prinsss Juliana op haar 12en ge
boortedag aan den Rulgen Hoek ontving.
Twee Scheveningsche jongens, broers Jacob
en Leen Korving, 7 en 6 jaar oud, hadden
onlangs gehoerd dat de hond van ds Prinses
doad In de duinen was gevonden. Nu had
een 6 tal weken geleden hun poes kleintjes
gekregen. Zs vroegen toen hun moeder of
ze aan de Prinses op haar verjaardag een
poesje mochten brengen Moeder vond het
aardig, doch durfde uist meewerken ean ds
uitvoering. Ds jongens hielden echter aan,
ten laatste kregen zij toestemming. Op den
Zaterdagmorgen van 30 April trokken zif er
op uit ieder met een jong poesje. Aan den
Ruiges Hoek gekomen, warden z§ vriende
lijk door het parsoceel ontvangen ea in de
wachtkamer gelaten Een hofbeambte onder
richtte hen hoe z§ 2ïch gedragen moesten.
Weldra werden zij bij de P.inses toegelaten.
Z$ boden hun poesjes aas Juliana nam ze
vriendelijk aan en vond h&t erg lief. H M,
de koningin vend hst ook aardig en leuk
dat da lieve poesjes juist op den verjaardag
van Prinses Juliana aangeboden werden. De
jongens werden vriendelijk bedankt en kregen
ieder een portret van Juliana en gingen ver
heugd naar huis.
Diefstal in Het Sted, Museum, Maandag
morgen j.l. kwam men tot de ontdekking,
dat uit een vitrine slaande op de tentoon
stelling van Si. Lucas in het Sted. Museum,
drie bronzen figuurtjes van den beeldhouwer
Chris Agterberg ontvreemd waren Direct
werden poliiie eu recherche door het bestuur
met den diefstal In kennis gesteld, doch tot
heden had hun onderzoek geen resultaat,