IMS-1 Tweede Blad. Zaterdug 8 Febr. £924. No. 1671 TWEE BLADEN KOMT UIT UW HOEKJE. IMGEZOiOEü STUKKEN. LAND- EN TUINBOUW. BUITENLAND. Dit bestaat ait WHOOSMOMSES Over het mlSHoenplan wou ik dezen keer eens handden. Niet ons uiteen te setten waar voor dit isoodig is, dat geschiedde reeds op klare w|ze in de .Maas" van enkele wefeea terug. Neen op iets ande.s willen we de aan dacht vestigen. Nu wï zelf essigerutate bij den voorarbsid van dit plan betrokken syn en uiteraard met verschillende personen en toestanden in het partgievea in aanraking kwamen bleek on3 de groote noodzakdikheid van een dergelijke aetle over de geheels linie. De greadslag voor deze actis vormt niet het fogeenbreagen van het mlllioen voor uitbouw der pariy. dit is slechts net middei, hoewel een onontbeerlijk middei De eigenste bedoeling evenwel is het oude vuur waar hoog te doen opvïamsmn, weer gloed in da menseden te krijgen, krachtig te doen leven met en voor de pastij Toss Dr, Kuyper door z|is geweldig or- gaalsatie-verraogen ons tend overdekte mat eer. net van A. R. kiesverenigingen, ea door de oveshserscfeing d«r liberale partij, ca den strijd om de School het A. R. vf|- wllllgersleger mobiel gemaakt werd voor den aanval, het offensief op alle brandpunten van Kerk en Staat, School ea Maatschappij, Wetenschap en Kunst en Cultuur, werden de wapens dagelijks nagezien, om met jeugdige kracht deze bolwerken der Oud-liberale levensbeschouwing te bestormen. Dit maakte het aoodlg dat men steeds in volle wapenrusting, ie dag en te nacht zich teweersteide, het prlkkeltse voordurend tot actie, hst voorzag vaa steeds fiisch ea vcssc'a levensbloed, Dat waren voor het A. R, part§!evas gul den dagen, dagea van strijd, maar ook van voldoening, waat op menig gebied werd tóe zege bevochten. Eiae overwinning houdt ook in zich de kiemen van verslapping en ontaarding. Ge tuige hiervan de victorie van een Hanniba! welke z|n legerscharen over de Alpen voerde en zij a vfanden, de Romeinen, ba elgea land aanviel ea versloeg maar daardoor een vad sige rust bij de troepen kon waarnemen, zoodat hst einde toch nog op esa nederlaag uitiiep. Nh de spanning van spieren en zenuwen trad ook in de A. R. partij eenige verslap ping in. Zoolang haar aanvoerder nog kon beschikken over de hem geschonken gaven en krachten was dit bezwaar nog niet zoo groot. Ia de defensieve, tóe vesdedlgende rol welke da partij ging vervullen, was h| de bekwame veldheer die door zijn allesomvat tende strategie, het tekort aan strijdbaarheid de voigtroepen vergoedde, en den vijand tot des aftocht dwong en op eerbiedigen afstand hield. Doch b| hst overschrijden van den leef i|d der zeer sterken begon ook dezen held het dirges der wapenrusting zwaar te vallen totdat ook zijne hand het wapen ontgleed. God beschikte het zoo dat Coiijaen Idenhurg de maanchalkstaf overnamen, maar hun verhouding tot de partij was een andere dsn die van Dr. Kuyper. Zij werden wel htt hoofd, maar nog niet het hart- En dat moeten zij ook hebben, wil de A. R. pa:t| voor inzin king bewaard worden, Z J moeten één w °f- den met ons en wy met heo, zal de A. R' weer tot haar aanvallende houding, z$ het la andere richiing dan vroeger, kunnen over gaan. En het moet gezegd, zij stelen hst hart onzes volks. In deze dagen schijnt hun beider werk kracht ocbegrenst te zijn. Soms beurde het dat ze op één dag vijf spreekbeurten ver vis Idea. ColSn spreekt Zaterdag 19 Febraart eerst in Middclhaföis en middags te Zuidtend, Dan in hij 's morgens met de nachtboot uit Engeland gekomen ea zonder te kunnen ge nieten van het huiselijk leven arbeidt san het uitbou «plan der partg dte hem lief is, om dat daarin tot uitdrukking komt toet groote beginsel van den wille Gods met de Schepping. En Idenburg Hoordet ge hem wil eens Uit zijn woord komt u zp oprechte ziel tegen, en stormenderhand maakt hg zich van u meester, O, w| wenschen dat allen hen hooren konden. Deze mannen gevoelen het d«t zij het vertrouwen moeten hebben der A. R. om ook ten dezen vóór de Eere Gods tegen den Tijdgeest te kunnen optrekken. Zij moeten staat kunnen makeaap de standvastigheid en trouw hunner troepen, als de onmisbare voor waarde voor een overwinning. Z| willen heen wijzen naar de richting welke dient mgeilagcn, en wapenen versshsffen door middel vaa advies werven door propaganda. Om nu van dan iuwendigen staat van het partgieven op de hoogte te komen hebben Collja ea Idenburg uit da nalatenschap van Dr. Kuyper het millioenplan naar voren ge bracht. Een generale Inspectie in den vorm van een uiterlijk „öiack" om daardoor te peilen het innerlijk zijn des Antirevolutionai ren volks. De thermometer die des warmtegraad van het partij teven zal aangeven, en grondslag aal vormen voor der. verderen arbeid. Een offer vraagt het vaa ons, waardoor we vanzelf tot nadenken gestemd worden, cn gedwongen opnieuw onze houding te bepalen. De schoolstrijd hield ons volk ia voortdu rende actie omdat het telkens genoodzaakt was z|u offers daarvoor af te sonderen. 't Is noodig dat men zich zelf gaat herzien. Onmiskenbaar toch is la de partij eenige ontevredenheid waar te nemen over den gang van zaken, met name over de arbeidswetge ving v?? ,den katstea tijd en de houding der A. R> kamerleden tegenover 't Vrouwen' glestech!. Vooral bfl landbouwers en andere werk gevers is die ontevredenheid overgeslagen tot zekere onwilligheid en stugheid, die daardoor wat ai te doorzichtig werd en bij leden van ander maatschappelijke groe pen de idee verlevendigde dat hier een roote mate van egoïsme in 't spel is, In theorie hebben deze personen zich wei alt|d gesteld op het standpunt der A. R. partij dat de overheid het rechr ook in de maat schappij openbaring heeft te bestellen, maar hst eigenbelang verwachtte niet det het maat&clsspsbelang soo diep ingrijpende maat regelen noodig maakte, en groote offers etechte. Psychologisch is dit wel eenlgssins te verklaren. De boerenstand kenmerkte zich altijd door een sterk ontwikkeld oaafhaakeïlkhddsge- voel. Het isolement v&a hst plaitcland, de sterkere positie boven de arbeiders, derhalve aangewezen voor het bekleedan van allerlei functies in kerk, gemeente en polder werkte dit alles zeer In de hand. Daarbij kwam nog de eenzijdige bevoor rechting van overheidswege welks b.v, uitkwam In het heffen van Bedrijfsbelasting waarvan de gansche landbouwende stand werd vrijgesteld en ongevaiiea-verzekeriiag waarbjj evenzeer de landbouw uitgeschakeld werd. By sommige landbouwers vatte zelfs de msening post, salet dat z| van overheids wege beschermd werden, maar ontzien om de productieve preststitle's van dea boeren stand. Een gevoel van veiligheid paarde steh aan zekere ongevoelige hooghartigheid ten op zichte der sociale bemoeingen der overheid. Vanzelfsprekend dat de uitbreiding der Staatstaak tot den Landbouw groote ont stemming teweegbracht, sn men zich aan getast gevoelde ia zijn os afhankelijkheid. De oud-liberale suurdeesem die om vr|held roept is ook hier nog niet voldoende uitge zuiverd. Teekesend is dan ook dat het verzet tegen het „zegeltjes plakken" minder uitging vaa groot- industrieelea dan wel van da zijde der landbouwers en werkgevers ten platte lands. Nu stelt het Mllltoenplas oss voor de keus. Zulten we bl|veii voortmekken en onwillig tegenstrever., dan wel eenparig allemoal- Igfehadea van stcffalijkea aard ter zijde stellen, Zou werkelijk een kleinigheid, ais het plakkea van een zegeltje een struikelblok kunnen worden voor de noodlge ss am werking ia de toekomst om den grooten kamp tegen dea Anti-Christ, die, zoo de teenenen der tijden niet bedriegen, de ontbindende facto ren in het volksleven ttan aanmerken als eene voorbereiding voor zijn openbaring. Doch daarvoor is noodig wilskracht, energie. Nistailerlel eigen belangetjes moeten het centrum vormen van ons leven, neen, het groote doel moet uitgangspunten centrum worden voor onze beweegkracht. Daarin moeten we censwiilead si|a met Col|a-Idenburg. Ds uitslag vaa hat Miliioenplaa zal weer spiegelen de worstelzin der A. R. partij. Slaagt hst, dan geelt het weer de kracht der pastij, la 't tegenovergestelde haar geestelijke armoede. Het móet slagen. GERR1TSZ VAN PUTTEN. Een feit is het dat de mentaliteit de gees tesgesteldheid vaa een volk of volksgroep verhand houdt met het land oi de landstreek waar het woont. De boer van de Geldersche zandvlakte is een gehesl ander type dan de boer van de vette zware klei, een bewoner van de han delstad Rotierdam is anders dan een inwoner vaa de luxe residentie. Ds omstandigheden vormen voor een groot deel den aard ea aanleg van den mensch. Het bewfjs hiervoor is waar te nemen op on re eilanden en voornamelijk op Flakkee. Voor dat do geregelde tnimverblnding tas- schen Fiakkee ea Rotterdam bestond was ons eiland voor een groot deel geïsoleerd. Denk U slechis even in hoe de toestanden nog waren in 1909 het jaar dat de tram op ons eiland voor het eerst ging r|den. Welk sea machtige verandering heeft cr In die 12 jaren op ons eiland niet plaats gehad, De toestanden zijn sisds dat tigdstlp radl- kaai gewijzigd. Waren er in 1909 nog veie be wonets vaa ons eiland aan te wijzen die nog ncoii Rotterdam bezocht hadden, thans zouden met een kaarsje gezocht moeten worden. Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat de geregelde verbinding met het vaste land ook grooten invloed uitoefende op de plaatselijke toes'aaden. Want de geïsoleerde woonplaats had vanzelf tot gevolg dat de bewoners van ons eiland ook meer geïsoleerd dachten, een geïsoleerd oordeel bersten over personen, zaken en toe standen. Alles werd met een Ftakkeeacha maatstaf gemeten om het zoo eens uit te drukken, en voor goover dit gold uitsluitend Fiakkeesche personen en toestanden kon dat oordeel vete malen zeer juist zijn, maar men begrijpt dat, waar het gold gebeurtenissen of toestanden op het vaste land of ook maar waas ter wereld, dat geïsoleerde Flakkeesche oordeel meestal geheel en al onjuist was. Om objectief te kutten oordeelen is voor alles noodig dat men al het materaal dat ver band houdt met het object dat men wenscht te beoordeelen ter zijner beschikking heeft. Met vele factoren moet rekening worden ge houden. Nu sprak het haast vanzelf dat men op ons geïsoleerd eiland de vele factoren die een zeker object beïnvloedden meestal niet of gebrekkig kenden. Weaschte men dan toch esn oordeel te vormen over zaken, tor standen of personen buiten ons eiland, dan had men In de meeste gevallen slechts de beschikking over onvoldoend materiaal en bekeek men de dingen door een FJakkeessche bril die op verre afstanden niet deugde, de zaken of ver grootte óf verkleinde, óf soms zelfs op zijn kop zette. Nu moge dit in de laatste twintig of der tig jaren veel verbeterd zijn en na de vaste verbinding in 1909 tot een minimum sïn terug gebracht zood&t over sommige zaken nu ook voor ons eiland een helder licht schijnt, het nesmt uiet weg dat de voormalige geïsoleerde toesta&d van ons eiland die ecuwen lang aanhield, Invloed heeft uitgeoefend op de mentaliteit van ons Flakkeesche volk De geestesgesteldheid had er geducht onder te lijden. Vooral is dit duidelijk merkbaar waar het g@ldt het kerkel|k en politieke leven van onze eilandbewoners. Op kerkelijk terrein b.v. bezat men een geïsoleerde bezchouw.tig over dogma en re ligie en niettegenstaande, door afgezauten Gods, mannen met bizondere voorlichting door den Heiligen Geest bezield, die het lieht waar het onder een korenmaat verborgen was, weder op den kandelaar plaatsten, de Kerk weer in zuivere banen werd geleld, hield men op ons eiland hardnekkig vast aan het Flakkeesche subjectieve inzicht. Hel zat nu eenmaal in de volksziel, 't was in de volksziel ingegroeid en er mee vergroeid. Over het Kerkelijke inzicht van ons eiland zwegen we omdat het karakter van ons blad een dieper Ingaan op dit onderwerp niet gedoogt, maar w8 verzoeken U met ons het terrein van de politiek te betreden op ons eiland. Wat zien we daar? Het zelfde wat we zagen op kerkelijk ge bied, een geïsoleerde beschouwing. Tegen over het politieke leven staat men op een standpunt dat ontstaan is door het isolement waarin ons eiland eeuwenlang verkeerde. Men dreef voort op de schommelende wa teren voor het gemoedsleven. Ds subjectieve ervaringen van het bevladelSke, beschouwde men als het idealistische, van het objectieve geloofsleven, het bergen verzettend geloof, had men een afkeer. Dit nu had tot nood zakelijk gevolg dat men zich In zieke lijke bespiegeling terug trok uit het volle, r|k geschakeerde leven, het ascetisch teven, de afzondering van het wcreldsche, achtte men Gcde welbehsgelljk, en men zag over het hoofd, dat Chiistus tot zijn Vader bad. dat H| z|n kinderen niet weg wilde nemen uit de wereld, maar ze wilde bewaren van de booze, Vandaar dan ook dat mea de politiek als iets buiten het bevindelijke gemoedsleven om, ais iets wereldeeh beschouwde. En waar het nu gold de kleinzielige of ook wei lage en slechtte politieker! was deze k|k op de zaken niet oajuist, maar waar het betref de hooge, edele, de Christus politiek, om deze uitdrukking eeus te gebruiken, bleek het dat man stond op het geïsoleerde Flakkeesche standpunt. Men erkende dat er eea kerkelijke feelSdenis is maar ontkende evenzeer dat er een poli tieke belijdenis bestaat die leder Christen belijden moet. Deze misvatting nu, die lijdt tot schrome lijke plichtsverzaking beerschtte voor 50 of 60 jaren iu geheel or.a Vaderland. Het politieke erf liet men over aan 'tkisd der Revolutiehet Liberalisme. Men trok zich terug in de binnenkamer en «-«»**.daadwer- kdik toe datgeae Iff een libe raal politicus spetötA^'Cft', --act gemoeds leven van het gelot^L "Atf der natie als hij zei„Gods verborgt^ ügang vinden, zielen waar s!a Vrees Li loont", de nadruk leg gende op het woord verborgen issteê van op het woordeke Vreet. Maar het beliefde God daarin verandering ie brengen. Mannen stonden cp, die in de kracht Gods het .Pro Regé" „voor den Koulng," in gouden letters In hun vaandel borduurden, en voor den Koning Jezus niet alteen de Kerk, maar ook den Staat en de maatechappü opeischten Vracht vaa de objeciieve geloofsmystlek dezer mannen was dat zQ een ijver in zich voelden ontbranden voor den God hunner Zaligheld, en in dien verterende ijver be- kampten zij het ongeloof, het iedere voet gronds op het gansche terrein van het teven betwistende. Hun bdgdente begon niet met de kerkIk geloof een heilige, algemeene, christelijks kerk, de gemeenschap der heiligenhun be- ïSdeais begon metIk geloof in God, den Vader, den Almachtigen, Schepper des hemels en der aarde. God, Schepper van Hemel ea aarde, daar om ook God, Koning, Souverein Vorst van hemel en aarde, dat was hun devies, dat was hun belijdenis, geboren uit hun rostvast, ob jectief geloofsleven. En dat geloofsleven was bergen verzettendin de kracht van dat ge loof hebben z| wonderen gedaan. Zij konden het maatschappelp en staatkundig terrein niet overlaten aan het brute ongeloof, om zelf met een boekje In een hoekj; te gaan zitten, het was hun een behoefte als hun ademtocht, om de gansche geloof belijdenis te beladen en ie beleven. Ons Calvinistisch volk volgde die mannen In hun voetspoor. En zoo Is het gebeurd, dat het vaandel met de gouden letteren Pro Rege, schitterend la het blinkende zonne licht van Gods Majesteit en Heerlijkheid, wapperde op steeds gtooter terrein, van Kerk, Staat en Maatschappij, Maar er waren ook mesr geïsoleerde doe len in ons vaderland, waar wdnig gemerkt werd van deze opstanding uit den doode. Men bleef kalm en rustig zitten in 't heekje b| den haard. Het leven buiten de ktrk liet hen koud, evenals een Gallio trokken z| zich niets van al deze dingen aan. In het bevin delijke, het gemoedelijke bleef men zijn troost zoeken en wel in het Lutherwoord: „Hoe word ik zalig", culmineerde zich geheel hun wezen, maar het Calvinistische „Hoe komt God tot zijn eere, ook in mijn leven" drong niet tot hen door. Zoo kwam het dat men de politieke be lijdenis loochende. Men stemde, als 't zoover was, wel rechts, maar van een politiek be ginsel waaruit men leefde, gevoelde men niets. Waar het zoo bleef, niettegenstaande het heldere licht, dat God plaatste in 't midden van ons Vaderland, was meestal daar, in de meer afgelegen hoeken van ons land, waar de volksziel geïsoleerd leefde vaa deNeder- iaodsche natie. Een natuurlijk gevolg hiervan was ook dat men eenigszlns vijandig tegenover het poli tieke leven kwam staan. Men begreep de ontwikkeling van de po litieke actie niet, hield geen rekening met de verschillende f&ctoren die aan die actie ten grondslag lagen en er richting en stuur aan gaven, om de eenvoudige reden dat men ze niet kende, zich er niet mee inliet. Dit laatste is nu nog tot daaraan toe maar dat men zich toch aanmatigde een oordeel te vellen, zie dat was nimmer goed te keuren. Want is men niet in een materie ingegroeid heeft men er geen studie van gemaakt, dan is men ook niet bevoegd een oordeel te vor men en uit te spreken over die zaak. En dat men het toch deed was afkeurens waardig, onrechtvaardig. Gelukkig kwam de laatste jaren ook in die geïsoleerde plaatsen kentering, dank z| betere verkeersmiddelen en geregelde verbindingen met het centrum des lande, maar ook niet minder door de voortdurende actie van de pers die voorlichting gaf en leiding. Maar die kentering gaat langzaam, de volks ziel Is in dit opzicht zoodanig vergroeid dat het niet dan langs den weg van evolutie, langzame en stelselmatige ontwikkeling in de goede richting gaat groeien, en voor het grootste deel zal nog de hope gevestigd moe ten blijven op het opkomend geslacht. Waar de toestand zich aldus voordost, valt het gemakkelijk te begrijpen dat de An ti- Revolutionaire part? er geen vaste voet krijgen kon. Zoo als we reeds zelden had deze partij waar het op stemmen aankwam wel op de meeste stemmen te rekenen om dat men in ieder geval toch toe moest geven dat juist deze part! positie koos tegen het ongeloof. Doch waar het ging om de Anti- Revolutionaire beginselen uit te dragen in het gezin en daarbuiten, cm deze beginselen te bclgden en te beleven gif de praktik vaak droeve toestanden te aanschouwen. De Anti- Revolutionaire beginselen vonden er geen vruchtbaren bodem, konden er geen wortelen schieten en dus vanzelf ook geen vruchten dragen. Het zaad viel cr veel- zins op de harde rotsen van de geïsoleerde volksziel. Aan dit droef verschijnsel is het te w|ten, dat waar het er op aankwam, een geheele kiesmeeniglng het durfde te besteken zich aan de Anti-Rev. partl te onttrekken om elders zich te doen inljjven, daarmede de Anti-Rev. bei| deals verloochenende. Aan de mentaliteit van die volksziel is het te wijten dat, waar onze partij kwam te staan in een vuurproef zooals de in de November dagen van 1918, zQ door die menschen mis kend werd. Men oordeelde zonder ie kunnen oordeelen, men dacht dat een zeker gewest of eiland de maatstaf kon wezen voor eea geheel volk, en toen bleek dat geheel andere factoren de doorslag gaven, trok men zich terug Braut velde men z|n oordeel zonder een overzicht te hebben over het geheele slagveld. Van uit hel bekrompen hoekje werd alles beschouwd, gawikt ca gewogen en beoor deeld cn al wat niet voldeed aan deeischen dezer beoordeelaars, werd over boord ge gooid, werd in den ban gedaan. Die menschen roepen wa toe: Komt uit Uw hoekje! Ziet eens wat verder dan Uw gemeente, Uw eiland, Uw gewest, tracht eens inzicht te nemen van wat daar woelt en brutscht en borrelt in het hart der natie. Tracht eens inzicht te nemen van de toe standen en gesteldheid van geheel 't volk. Es blijft dan ook daar nog niet b| sill staan, probeer eens een denbeeld te vormen van de stroomingen ia ons werelddeel, tracht eens wat op de hoogte te komen met de geesten die worstelen in de voikenmassa, waarvan uw gewest slechts een nietig onder deel uitmaakt. Maar blijf ook daar niet b| stil staan, waag eens een poging uw blik te slaan in de toestanden van andere we- relddeeten cn tracht ra te gaan, welke in vloeden die werelddeelen op eikasder uit oefenen. En tenslotte als g| U verstout hebt dit te doen, sla dsn de historiebladen eens op, al is het slechts der laatste tientallen jaren en ga rens na iahceverte het U dui delijk wordt dat in het heden het verleden ligt. Hebt gij dit alles gedaan, dan vraag ik U in den ernste: is Uw oordeel ongewijzigd ge bleven Bekakt g| toestanden en zaken nog van hetzelfde standpunt, als toen gij in Uw hoekje zat? Wat uw antwoord Is We weten het reeds voor ge het ons geeft. Ge zult, ais man van eer, moeten bel|dea m|n oordeel is weg gevaagd als sneeuw voor de zon. En als we u dan vragen, wat oordeel spreekt ge thans, dan is uw antwoord, het Is re ij onmogelijk zelfstandig een juist oordeel te vormen, ik moet m| verlaten op mannen, die hoog in den toren, op de muur, uitzien naar den den morgenstond, mijn oordeel is vernietigd en >k moet verlaten op die mannen, die God begiftigd heeft met groote gave van kloek verstand en wisheid. G| zult moeten erkennen: wat Ik dacht een juiste maatstaf te s|n voor mijn oordeel, was slechts ge praat, wisheid die op de Kaai en op de hoeken der wegen verkondigd werd. Uw eind-conclusie zal s|n ik weet niets meer, ja toch, één ding weet ik, n.l dat ik niets weet. Z|t ge zoover, dan komen we op den goe den weg. Want het is er niet om te doen, dat gij bij die conclusie zult blf ven stiltsaan. Wij als C&lrinisfen hebben er nooit van ge houden, dat de menschen ais marionetten ja en neen knikten op al wat van hooger hand beweerd werd. G| moet een eigen oordeel bezitten, een ieder mensch moet sichzelve zgn. Dat is eisch van Gods Woord en eenmaal zal ieder ook voor z|n oordeel, dat h| bezat, zich moeten verantwoorden. Maar juist, omdat het hier geldt een sirenge elsch van Gods woord bidden w| U, roepen w| U toe met alle kracht van onze ziel: Komt uit uw hoekje 1 G| moet een eigen oordeel besllten, zei den we. Maar dan een rechtvaardig oordeel. Rechtvaardigheid is kenmerk van waarachtig geloofsleven. En als ge dit beseft verteert ge het wel, direct met Uw oordeel over perso nen, zaken en tosstanden kiaar te staan. Eerst onderzoekt ge. Daar moet het toe komen. Ernstig, biddend ondersoek leidt tot een rechtvaardig oordeel. Natuurlik zult ge dan moeten bekennen dat er veel Is waar ge geen zelfstandig oordeel over vormen kunt, maar dan legt ge U gaarne neder b| uitspra ken van mannen waarvan ge vertrouwen kunt dat zij tot oordeelen bevoegd x|n. Komt uit Uw hoekje, ziet eens wat verder dan Uw eigen gemeente, beschouw de zaken eens in hun onderling verband en ge zult veel ieeren waardeeren wat ge tot nu ver- oordeeldetl v. S. De copie van ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers Mijnheer de Redacteur. Mag ik b| dezen U plaatsing verzoeken van bet volgende: Omdat ik zelf belanghebbende ben, past't m| niet om critielc uit te oefenen op 't ver slag in Uw blad van j.l. Woensdag aangaande de uitvoer der Chr. Zangver. „Excelsior" te Dirkslandik laat dit liever over aan een be voegd beoordeelaar en beroep m| verder gaarne op de uitspraak van het talrqk publiek dat naar Ik van alle kanten hoor met een prettigen indruk naar huls ging. Toch gevoel ik mi] genoodzaakt op te ko men tegen een uitlating van Uw verslaggever in een zaak waar ik als Directeur geheel bulten sta. In het verslag staat n 1, „Het „Onzen Vader", Solostuk gezongen door Mej. N, v. d. Wekke en begeleid op het Orgel door Mej. N. de Groot en op de Vlooi door dhr. M. v. d. Wekke Az. Het te wenschen over". Dit is, m|ns inziens en velen, misschien alten, zullen het met m| eens zijneen besliste onwaarheidhet stuk werd beide kee- ren zeer verdienstelijk uitgevoerd. Het ware te wenschen, dat alle (Chr) Zangver.derge- ]|fce dilettanten onder hare leden telden. Met dank Uw dw. dn. C A. BACKER. Dir. van „Excelsior". Voor de Vereen, van Oudleerllngen van L. W. C, op G. en O. „Ceres" werd dooi dhr. W. A. de Vrieze vaa Drei- schor een openbare lezing gehouden in 't Hotel Spee te Sommelsdijk op 1 Febr. 1921 des nam. 5 uur. Na een kort openingswoord door den voorz. den heer C. de Bonte, verleent deze 't woord aan den heer W. A. de Vrieze van Dreischor dewelke een korte uiteenzetting geeft over bet door hem behandelde onderwerp. Wat de jonge boer moet weten. Ais cursist, als landbouwer, als lid van bet hoofdbe stuur van den Zeeuwschen Bond, vindt spr. het een groot genoegen te kunnen optreden voer de eenigste Zuid-Hollandschs Vereen, welke zich b| gebrek aan een grootere or ganisatie aansloot bij de Z. B. G. Spr. behandeld z|n onderwerp in 3 deelen. Ie. Vroeger en nu. 2e het weten. 3e. de vereeniglngen en den bond, H| geeft ta kennen dat vroeger was het schering en inslag, dat een stom mcnsch gelijk gesteld werd met een boer, hiervan was de oorzaak slechte t|den en armoede onder de plattelandsbevolking en weid toen geen zorg besteed aan het onderw|s. Hst hoofddoel van dsn Bond is dan ook de ontwikkeling van den jongen boer te bevor deren, Vragen w| dan hoe het staat met de ontwikkeling onder de boeren op beden, dan kunnen we zeggen dat deze in de laatste jaren zeer vooruit ie gegaan. Nu in deze tijd van voorspoed wijst spr. op het groote gevaar, er is te veel verdient. H|, de jonge boer, aan weelde gewend, kent geen tegenspoed. Dan w|st spr. cp hooge pachtprijzen en dat nu voor den jongen boer inplasts van een goede tijd het een slechte t|d geweest ls. H| zal zeer voorzichtig moeten z|n, het welk door spr. werd toegelicht. Men zal naar de verhouding niet meer kuonen doen als vroeger. Op de meest economische w|ze zal men moeten boeren en dat kan alleen tóe ont wikkelde. De boerenjongen moet ook werken en Iee ren, hij moet later aija personeel kunnen voorgaan als het noodig is. Docb ook dit nog, bij moet meer weten en veel meer weten. H| moet weten waarom en het daarom. h| moet niet een ander als een aap nadoen, doch weten wat goed is, 2e. het weten. Spr. constateert, dat de hedendaagsche boer niet kan doen als zin vader en syn grootvader. Door enkele voorbeelden te noemen deed dit zich duidelijk blijken. H| dringt dan aan tot bezoeken vaa Land bouw wintercursussen en les te nemen In b.v. meetkunde, scheikunde, plantkunde enz. De leeftijd tot bezoeken van een landbouw- cuisus en viadt dat deze van 16 tot 17 jaar het geweaschte is, en wel hierom dat de oudere in staat z|n de theorie met de pract|k te toetsen. De vakken gegeven op de cursussen z|n mits na ernstig opvatten der leerlingen, voor hun geheele leven van groote waarde. Spr. merkt op dat voor hem enkel In theorie het niet zal gaao, en met de practi- sche onderwetsche boer zal het ook niet meer gaan. Daarom practjjk en theorie samen dat geeft de beste resultaten. Dan nog geeft Spr. te kennen dat het een aangename taak der gediplomeerde cursisten toe te treden tot een vereeniging, door welke Vereea. dan nacursussen kunnen worden ge houden als b|v. ia het volgen van bedr?fs- conttóle, paarden en veekennis, machine kennis, snoeien enz. In alles dient de oud-leerliug der cursus te zijn voorultstuweEde kracht op landbouw gebied. Als 3de gedeelte behandeld Spr. de wer king van den Bond, de band welke vereeni- gicsgen b|een brengt en houdt, z| weikt tot Instandhouding en verbetering, uitbreiding van onderwijs in den rui maten zin des woords. Door excursle's worden deugden en ge breken in 't licht gesteld, Z| demonsteerf op tentoonstellingen en houdt voeling met asderc bonden ea al wat verder door den Boud wordt beoefend. Na deze geeft Spr. iets uit den practfkie Ieeren verstaan ter verduidel|ken met enkele stukken uit het Zeeuwsche Landbouwblad o a. Waar we voor een t|d staan die achter uitgang toont zullen we moeten trachtende uitgaven zoo veel mogelijk te beperken, in dit verband wijst spr. op een Ingezonden stuk van den Zeeuwschen Bond In het Zeeuwsch Landbouwblad, waarin tot uiting komt de ontstemming der landbouwers tegen over de vaak veel te hooge smldsrekenisigen waar tegenover de landbouwers wanneer be sprekingen nlef baten coöperatieve smederijen zulten moeten plaatsen. Met de wensch dat aanwezigen het een en ander zulten willen beschouwen en toe passen en steun te geven aan ons doel, ein digt spr. s|n met aandacht gevolgde lezing, waarop na nog een woord van dank van den Voorz. gericht tot spr, de verg. uiteen gaat De Secretaris, W. DEN HOLLANDER. Dirksland, Febr. 1921 Duitschtand en de Parijsche conferentie Dr. Simons heeft Dinsdag voor de regce- ringstafel verklaard dat de nota uit Parijs geen mogel|ken grondslag biedt voor onder handelingen en dat de Duitsche regeering daarom tegenvoorstellen zal trachten te doen. De tegenstanders mosten begr|pen zei Simons, dat,"als deze voorstellen Duitschland later onder dwang moeten worden opge drongen, er niet zooveel uit zou te ba ten z|n als In het geval, dat Duitschland als vrijwillige partij, b| het verdrag ze If verplich tingen op zich nnm. Deze verklaring ontlokte aan het talrijk publiek op de tribune levendige b|val.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1921 | | pagina 3