IMS-1
Tweede Blad.
Zaterdug 8 Febr. £924. No. 1671
TWEE BLADEN
KOMT UIT UW HOEKJE.
IMGEZOiOEü STUKKEN.
LAND- EN TUINBOUW.
BUITENLAND.
Dit bestaat ait
WHOOSMOMSES
Over het mlSHoenplan wou ik dezen keer
eens handden. Niet ons uiteen te setten waar
voor dit isoodig is, dat geschiedde reeds op
klare w|ze in de .Maas" van enkele wefeea
terug. Neen op iets ande.s willen we de aan
dacht vestigen.
Nu wï zelf essigerutate bij den voorarbsid
van dit plan betrokken syn en uiteraard met
verschillende personen en toestanden in
het partgievea in aanraking kwamen bleek on3
de groote noodzakdikheid van een dergelijke
aetle over de geheels linie.
De greadslag voor deze actis vormt niet
het fogeenbreagen van het mlllioen voor
uitbouw der pariy. dit is slechts net middei,
hoewel een onontbeerlijk middei
De eigenste bedoeling evenwel is het
oude vuur waar hoog te doen opvïamsmn,
weer gloed in da menseden te krijgen,
krachtig te doen leven met en voor de
pastij
Toss Dr, Kuyper door z|is geweldig or-
gaalsatie-verraogen ons tend overdekte mat
eer. net van A. R. kiesverenigingen, ea
door de oveshserscfeing d«r liberale partij,
ca den strijd om de School het A. R. vf|-
wllllgersleger mobiel gemaakt werd voor den
aanval, het offensief op alle brandpunten van
Kerk en Staat, School ea Maatschappij,
Wetenschap en Kunst en Cultuur, werden de
wapens dagelijks nagezien, om met jeugdige
kracht deze bolwerken der Oud-liberale
levensbeschouwing te bestormen.
Dit maakte het aoodlg dat men steeds in
volle wapenrusting, ie dag en te nacht zich
teweersteide, het prlkkeltse voordurend tot
actie, hst voorzag vaa steeds fiisch ea vcssc'a
levensbloed,
Dat waren voor het A. R, part§!evas gul
den dagen, dagea van strijd, maar ook van
voldoening, waat op menig gebied werd tóe
zege bevochten.
Eiae overwinning houdt ook in zich de
kiemen van verslapping en ontaarding. Ge
tuige hiervan de victorie van een Hanniba!
welke z|n legerscharen over de Alpen voerde
en zij a vfanden, de Romeinen, ba elgea land
aanviel ea versloeg maar daardoor een vad
sige rust bij de troepen kon waarnemen,
zoodat hst einde toch nog op esa nederlaag
uitiiep.
Nh de spanning van spieren en zenuwen
trad ook in de A. R. partij eenige verslap
ping in. Zoolang haar aanvoerder nog kon
beschikken over de hem geschonken gaven
en krachten was dit bezwaar nog niet zoo
groot. Ia de defensieve, tóe vesdedlgende rol
welke da partij ging vervullen, was h| de
bekwame veldheer die door zijn allesomvat
tende strategie, het tekort aan strijdbaarheid
de voigtroepen vergoedde, en den vijand tot
des aftocht dwong en op eerbiedigen afstand
hield.
Doch b| hst overschrijden van den leef i|d
der zeer sterken begon ook dezen held het
dirges der wapenrusting zwaar te vallen
totdat ook zijne hand het wapen ontgleed.
God beschikte het zoo dat Coiijaen Idenhurg
de maanchalkstaf overnamen, maar hun
verhouding tot de partij was een andere dsn
die van Dr. Kuyper. Zij werden wel htt hoofd,
maar nog niet het hart- En dat moeten zij
ook hebben, wil de A. R. pa:t| voor inzin
king bewaard worden, Z J moeten één w °f-
den met ons en wy met heo, zal de A. R'
weer tot haar aanvallende houding, z$ het
la andere richiing dan vroeger, kunnen over
gaan. En het moet gezegd, zij stelen hst
hart onzes volks.
In deze dagen schijnt hun beider werk
kracht ocbegrenst te zijn. Soms beurde het
dat ze op één dag vijf spreekbeurten ver
vis Idea.
ColSn spreekt Zaterdag 19 Febraart eerst
in Middclhaföis en middags te Zuidtend,
Dan in hij 's morgens met de nachtboot uit
Engeland gekomen ea zonder te kunnen ge
nieten van het huiselijk leven arbeidt san
het uitbou «plan der partg dte hem lief is, om
dat daarin tot uitdrukking komt toet groote
beginsel van den wille Gods met de Schepping.
En Idenburg Hoordet ge hem wil eens
Uit zijn woord komt u zp oprechte ziel tegen,
en stormenderhand maakt hg zich van u
meester, O, w| wenschen dat allen hen
hooren konden.
Deze mannen gevoelen het d«t zij het
vertrouwen moeten hebben der A. R. om ook
ten dezen vóór de Eere Gods tegen den
Tijdgeest te kunnen optrekken. Zij moeten
staat kunnen makeaap de standvastigheid en
trouw hunner troepen, als de onmisbare voor
waarde voor een overwinning. Z| willen heen
wijzen naar de richting welke dient mgeilagcn,
en wapenen versshsffen door middel vaa
advies werven door propaganda.
Om nu van dan iuwendigen staat van het
partgieven op de hoogte te komen hebben
Collja ea Idenburg uit da nalatenschap van
Dr. Kuyper het millioenplan naar voren ge
bracht. Een generale Inspectie in den vorm
van een uiterlijk „öiack" om daardoor te
peilen het innerlijk zijn des Antirevolutionai
ren volks.
De thermometer die des warmtegraad van
het partij teven zal aangeven, en grondslag
aal vormen voor der. verderen arbeid.
Een offer vraagt het vaa ons, waardoor
we vanzelf tot nadenken gestemd worden,
cn gedwongen opnieuw onze houding te
bepalen.
De schoolstrijd hield ons volk ia voortdu
rende actie omdat het telkens genoodzaakt
was z|u offers daarvoor af te sonderen.
't Is noodig dat men zich zelf gaat herzien.
Onmiskenbaar toch is la de partij eenige
ontevredenheid waar te nemen over den gang
van zaken, met name over de arbeidswetge
ving v?? ,den katstea tijd en de houding
der A. R> kamerleden tegenover 't Vrouwen'
glestech!.
Vooral bfl landbouwers en andere werk
gevers is die ontevredenheid overgeslagen
tot zekere onwilligheid en stugheid, die
daardoor wat ai te doorzichtig werd en bij
leden van ander maatschappelijke groe
pen de idee verlevendigde dat hier een
roote mate van egoïsme in 't spel is, In
theorie hebben deze personen zich wei alt|d
gesteld op het standpunt der A. R. partij
dat de overheid het rechr ook in de maat
schappij openbaring heeft te bestellen, maar
hst eigenbelang verwachtte niet det het
maat&clsspsbelang soo diep ingrijpende maat
regelen noodig maakte, en groote offers
etechte.
Psychologisch is dit wel eenlgssins te
verklaren.
De boerenstand kenmerkte zich altijd door
een sterk ontwikkeld oaafhaakeïlkhddsge-
voel. Het isolement v&a hst plaitcland, de
sterkere positie boven de arbeiders, derhalve
aangewezen voor het bekleedan van allerlei
functies in kerk, gemeente en polder werkte
dit alles zeer In de hand.
Daarbij kwam nog de eenzijdige bevoor
rechting van overheidswege welks b.v,
uitkwam In het heffen van Bedrijfsbelasting
waarvan de gansche landbouwende stand
werd vrijgesteld en ongevaiiea-verzekeriiag
waarbjj evenzeer de landbouw uitgeschakeld
werd.
By sommige landbouwers vatte zelfs de
msening post, salet dat z| van overheids
wege beschermd werden, maar ontzien om
de productieve preststitle's van dea boeren
stand.
Een gevoel van veiligheid paarde steh aan
zekere ongevoelige hooghartigheid ten op
zichte der sociale bemoeingen der overheid.
Vanzelfsprekend dat de uitbreiding der
Staatstaak tot den Landbouw groote ont
stemming teweegbracht, sn men zich aan
getast gevoelde ia zijn os afhankelijkheid.
De oud-liberale suurdeesem die om vr|held
roept is ook hier nog niet voldoende uitge
zuiverd.
Teekesend is dan ook dat het verzet tegen
het „zegeltjes plakken" minder uitging vaa
groot- industrieelea dan wel van da zijde
der landbouwers en werkgevers ten platte
lands.
Nu stelt het Mllltoenplas oss voor de keus.
Zulten we bl|veii voortmekken en onwillig
tegenstrever., dan wel eenparig allemoal-
Igfehadea van stcffalijkea aard ter zijde
stellen, Zou werkelijk een kleinigheid, ais
het plakkea van een zegeltje een struikelblok
kunnen worden voor de noodlge ss am werking
ia de toekomst om den grooten kamp tegen
dea Anti-Christ, die, zoo de teenenen der
tijden niet bedriegen, de ontbindende facto
ren in het volksleven ttan aanmerken als
eene voorbereiding voor zijn openbaring.
Doch daarvoor is noodig wilskracht, energie.
Nistailerlel eigen belangetjes moeten
het centrum vormen van ons leven,
neen, het groote doel moet uitgangspunten
centrum worden voor onze beweegkracht.
Daarin moeten we censwiilead si|a met
Col|a-Idenburg.
Ds uitslag vaa hat Miliioenplaa zal weer
spiegelen de worstelzin der A. R. partij.
Slaagt hst, dan geelt het weer de kracht der
pastij, la 't tegenovergestelde haar geestelijke
armoede. Het móet slagen.
GERR1TSZ VAN PUTTEN.
Een feit is het dat de mentaliteit de gees
tesgesteldheid vaa een volk of volksgroep
verhand houdt met het land oi de landstreek
waar het woont.
De boer van de Geldersche zandvlakte is
een gehesl ander type dan de boer van de
vette zware klei, een bewoner van de han
delstad Rotierdam is anders dan een inwoner
vaa de luxe residentie.
Ds omstandigheden vormen voor een groot
deel den aard ea aanleg van den mensch.
Het bewfjs hiervoor is waar te nemen op
on re eilanden en voornamelijk op Flakkee.
Voor dat do geregelde tnimverblnding tas-
schen Fiakkee ea Rotterdam bestond was ons
eiland voor een groot deel geïsoleerd.
Denk U slechis even in hoe de toestanden
nog waren in 1909 het jaar dat de tram op
ons eiland voor het eerst ging r|den. Welk
sea machtige verandering heeft cr In die
12 jaren op ons eiland niet plaats gehad,
De toestanden zijn sisds dat tigdstlp radl-
kaai gewijzigd. Waren er in 1909 nog veie
be wonets vaa ons eiland aan te wijzen die
nog ncoii Rotterdam bezocht hadden, thans
zouden met een kaarsje gezocht moeten
worden.
Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat de
geregelde verbinding met het vaste land ook
grooten invloed uitoefende op de plaatselijke
toes'aaden.
Want de geïsoleerde woonplaats had vanzelf
tot gevolg dat de bewoners van ons eiland
ook meer geïsoleerd dachten, een geïsoleerd
oordeel bersten over personen, zaken en toe
standen. Alles werd met een Ftakkeeacha
maatstaf gemeten om het zoo eens uit te
drukken, en voor goover dit gold uitsluitend
Fiakkeesche personen en toestanden kon dat
oordeel vete malen zeer juist zijn, maar men
begrijpt dat, waar het gold gebeurtenissen
of toestanden op het vaste land of ook maar
waas ter wereld, dat geïsoleerde Flakkeesche
oordeel meestal geheel en al onjuist was.
Om objectief te kutten oordeelen is voor
alles noodig dat men al het materaal dat ver
band houdt met het object dat men wenscht
te beoordeelen ter zijner beschikking heeft.
Met vele factoren moet rekening worden ge
houden. Nu sprak het haast vanzelf dat men
op ons geïsoleerd eiland de vele factoren die
een zeker object beïnvloedden meestal niet
of gebrekkig kenden. Weaschte men dan toch
esn oordeel te vormen over zaken, tor standen
of personen buiten ons eiland, dan had men
In de meeste gevallen slechts de beschikking
over onvoldoend materiaal en bekeek men
de dingen door een FJakkeessche bril die op
verre afstanden niet deugde, de zaken of ver
grootte óf verkleinde, óf soms zelfs op zijn
kop zette.
Nu moge dit in de laatste twintig of der
tig jaren veel verbeterd zijn en na de vaste
verbinding in 1909 tot een minimum sïn terug
gebracht zood&t over sommige zaken nu ook
voor ons eiland een helder licht schijnt, het
nesmt uiet weg dat de voormalige geïsoleerde
toesta&d van ons eiland die ecuwen lang
aanhield, Invloed heeft uitgeoefend op de
mentaliteit van ons Flakkeesche volk De
geestesgesteldheid had er geducht onder te
lijden.
Vooral is dit duidelijk merkbaar waar het
g@ldt het kerkel|k en politieke leven van onze
eilandbewoners.
Op kerkelijk terrein b.v. bezat men een
geïsoleerde bezchouw.tig over dogma en re
ligie en niettegenstaande, door afgezauten
Gods, mannen met bizondere voorlichting
door den Heiligen Geest bezield, die het lieht
waar het onder een korenmaat verborgen
was, weder op den kandelaar plaatsten, de
Kerk weer in zuivere banen werd geleld,
hield men op ons eiland hardnekkig vast aan
het Flakkeesche subjectieve inzicht. Hel zat
nu eenmaal in de volksziel, 't was in de
volksziel ingegroeid en er mee vergroeid.
Over het Kerkelijke inzicht van ons eiland
zwegen we omdat het karakter van ons
blad een dieper Ingaan op dit onderwerp niet
gedoogt, maar w8 verzoeken U met ons het
terrein van de politiek te betreden op ons
eiland.
Wat zien we daar?
Het zelfde wat we zagen op kerkelijk ge
bied, een geïsoleerde beschouwing. Tegen
over het politieke leven staat men op een
standpunt dat ontstaan is door het isolement
waarin ons eiland eeuwenlang verkeerde.
Men dreef voort op de schommelende wa
teren voor het gemoedsleven. Ds subjectieve
ervaringen van het bevladelSke, beschouwde
men als het idealistische, van het objectieve
geloofsleven, het bergen verzettend geloof,
had men een afkeer. Dit nu had tot nood
zakelijk gevolg dat men zich In zieke
lijke bespiegeling terug trok uit het volle,
r|k geschakeerde leven, het ascetisch teven,
de afzondering van het wcreldsche, achtte
men Gcde welbehsgelljk, en men zag over
het hoofd, dat Chiistus tot zijn Vader bad. dat
H| z|n kinderen niet weg wilde nemen uit de
wereld, maar ze wilde bewaren van de booze,
Vandaar dan ook dat mea de politiek als
iets buiten het bevindelijke gemoedsleven
om, ais iets wereldeeh beschouwde. En waar
het nu gold de kleinzielige of ook wei lage
en slechtte politieker! was deze k|k op de
zaken niet oajuist, maar waar het betref de
hooge, edele, de Christus politiek, om deze
uitdrukking eeus te gebruiken, bleek het dat
man stond op het geïsoleerde Flakkeesche
standpunt.
Men erkende dat er eea kerkelijke feelSdenis
is maar ontkende evenzeer dat er een poli
tieke belijdenis bestaat die leder Christen
belijden moet.
Deze misvatting nu, die lijdt tot schrome
lijke plichtsverzaking beerschtte voor 50 of
60 jaren iu geheel or.a Vaderland.
Het politieke erf liet men over aan 'tkisd
der Revolutiehet Liberalisme. Men trok zich
terug in de binnenkamer en «-«»**.daadwer-
kdik toe datgeae Iff een libe
raal politicus spetötA^'Cft', --act gemoeds
leven van het gelot^L "Atf der natie als hij
zei„Gods verborgt^ ügang vinden, zielen
waar s!a Vrees Li loont", de nadruk leg
gende op het woord verborgen issteê van op
het woordeke Vreet.
Maar het beliefde God daarin verandering
ie brengen.
Mannen stonden cp, die in de kracht Gods
het .Pro Regé" „voor den Koulng," in gouden
letters In hun vaandel borduurden, en voor
den Koning Jezus niet alteen de Kerk, maar
ook den Staat en de maatechappü opeischten
Vracht vaa de objeciieve geloofsmystlek
dezer mannen was dat zQ een ijver in zich
voelden ontbranden voor den God hunner
Zaligheld, en in dien verterende ijver be-
kampten zij het ongeloof, het iedere voet
gronds op het gansche terrein van het teven
betwistende.
Hun bdgdente begon niet met de kerkIk
geloof een heilige, algemeene, christelijks
kerk, de gemeenschap der heiligenhun be-
ïSdeais begon metIk geloof in God, den
Vader, den Almachtigen, Schepper des hemels
en der aarde.
God, Schepper van Hemel ea aarde, daar
om ook God, Koning, Souverein Vorst van
hemel en aarde, dat was hun devies, dat was
hun belijdenis, geboren uit hun rostvast, ob
jectief geloofsleven. En dat geloofsleven was
bergen verzettendin de kracht van dat ge
loof hebben z| wonderen gedaan. Zij konden
het maatschappelp en staatkundig terrein
niet overlaten aan het brute ongeloof, om
zelf met een boekje In een hoekj; te gaan
zitten, het was hun een behoefte als hun
ademtocht, om de gansche geloof belijdenis
te beladen en ie beleven.
Ons Calvinistisch volk volgde die mannen
In hun voetspoor. En zoo Is het gebeurd,
dat het vaandel met de gouden letteren Pro
Rege, schitterend la het blinkende zonne
licht van Gods Majesteit en Heerlijkheid,
wapperde op steeds gtooter terrein, van
Kerk, Staat en Maatschappij,
Maar er waren ook mesr geïsoleerde doe
len in ons vaderland, waar wdnig gemerkt
werd van deze opstanding uit den doode.
Men bleef kalm en rustig zitten in 't heekje b|
den haard. Het leven buiten de ktrk liet hen
koud, evenals een Gallio trokken z| zich
niets van al deze dingen aan. In het bevin
delijke, het gemoedelijke bleef men zijn troost
zoeken en wel in het Lutherwoord: „Hoe
word ik zalig", culmineerde zich geheel hun
wezen, maar het Calvinistische „Hoe komt
God tot zijn eere, ook in mijn leven" drong
niet tot hen door.
Zoo kwam het dat men de politieke be
lijdenis loochende. Men stemde, als 't zoover
was, wel rechts, maar van een politiek be
ginsel waaruit men leefde, gevoelde men
niets.
Waar het zoo bleef, niettegenstaande het
heldere licht, dat God plaatste in 't midden
van ons Vaderland, was meestal daar, in de
meer afgelegen hoeken van ons land, waar
de volksziel geïsoleerd leefde vaa deNeder-
iaodsche natie.
Een natuurlijk gevolg hiervan was ook dat
men eenigszlns vijandig tegenover het poli
tieke leven kwam staan.
Men begreep de ontwikkeling van de po
litieke actie niet, hield geen rekening met de
verschillende f&ctoren die aan die actie ten
grondslag lagen en er richting en stuur aan
gaven, om de eenvoudige reden dat men ze
niet kende, zich er niet mee inliet.
Dit laatste is nu nog tot daaraan toe maar
dat men zich toch aanmatigde een oordeel te
vellen, zie dat was nimmer goed te keuren.
Want is men niet in een materie ingegroeid
heeft men er geen studie van gemaakt, dan
is men ook niet bevoegd een oordeel te vor
men en uit te spreken over die zaak.
En dat men het toch deed was afkeurens
waardig, onrechtvaardig.
Gelukkig kwam de laatste jaren ook in die
geïsoleerde plaatsen kentering, dank z| betere
verkeersmiddelen en geregelde verbindingen
met het centrum des lande, maar ook niet
minder door de voortdurende actie van de
pers die voorlichting gaf en leiding.
Maar die kentering gaat langzaam, de volks
ziel Is in dit opzicht zoodanig vergroeid dat
het niet dan langs den weg van evolutie,
langzame en stelselmatige ontwikkeling in de
goede richting gaat groeien, en voor het
grootste deel zal nog de hope gevestigd moe
ten blijven op het opkomend geslacht.
Waar de toestand zich aldus voordost,
valt het gemakkelijk te begrijpen dat de An
ti- Revolutionaire part? er geen vaste voet
krijgen kon. Zoo als we reeds zelden had
deze partij waar het op stemmen aankwam
wel op de meeste stemmen te rekenen om
dat men in ieder geval toch toe moest geven
dat juist deze part! positie koos tegen het
ongeloof. Doch waar het ging om de Anti-
Revolutionaire beginselen uit te dragen in
het gezin en daarbuiten, cm deze beginselen
te bclgden en te beleven gif de praktik vaak
droeve toestanden te aanschouwen.
De Anti- Revolutionaire beginselen vonden
er geen vruchtbaren bodem, konden er geen
wortelen schieten en dus vanzelf ook geen
vruchten dragen. Het zaad viel cr veel-
zins op de harde rotsen van de geïsoleerde
volksziel.
Aan dit droef verschijnsel is het te w|ten,
dat waar het er op aankwam, een geheele
kiesmeeniglng het durfde te besteken zich
aan de Anti-Rev. partl te onttrekken om elders
zich te doen inljjven, daarmede de Anti-Rev.
bei| deals verloochenende.
Aan de mentaliteit van die volksziel is het
te wijten dat, waar onze partij kwam te staan
in een vuurproef zooals de in de November
dagen van 1918, zQ door die menschen mis
kend werd.
Men oordeelde zonder ie kunnen oordeelen,
men dacht dat een zeker gewest of eiland
de maatstaf kon wezen voor eea geheel volk,
en toen bleek dat geheel andere factoren de
doorslag gaven, trok men zich terug
Braut velde men z|n oordeel zonder een
overzicht te hebben over het geheele slagveld.
Van uit hel bekrompen hoekje werd alles
beschouwd, gawikt ca gewogen en beoor
deeld cn al wat niet voldeed aan deeischen
dezer beoordeelaars, werd over boord ge
gooid, werd in den ban gedaan.
Die menschen roepen wa toe: Komt uit
Uw hoekje! Ziet eens wat verder dan Uw
gemeente, Uw eiland, Uw gewest, tracht
eens inzicht te nemen van wat daar woelt
en brutscht en borrelt in het hart der natie.
Tracht eens inzicht te nemen van de toe
standen en gesteldheid van geheel 't volk.
Es blijft dan ook daar nog niet b| sill staan,
probeer eens een denbeeld te vormen van
de stroomingen ia ons werelddeel, tracht
eens wat op de hoogte te komen met de
geesten die worstelen in de voikenmassa,
waarvan uw gewest slechts een nietig onder
deel uitmaakt. Maar blijf ook daar niet b|
stil staan, waag eens een poging uw blik
te slaan in de toestanden van andere we-
relddeeten cn tracht ra te gaan, welke in
vloeden die werelddeelen op eikasder uit
oefenen. En tenslotte als g| U verstout hebt
dit te doen, sla dsn de historiebladen eens
op, al is het slechts der laatste tientallen
jaren en ga rens na iahceverte het U dui
delijk wordt dat in het heden het verleden
ligt. Hebt gij dit alles gedaan, dan vraag ik U in
den ernste: is Uw oordeel ongewijzigd ge
bleven Bekakt g| toestanden en zaken nog
van hetzelfde standpunt, als toen gij in Uw
hoekje zat?
Wat uw antwoord Is We weten het reeds
voor ge het ons geeft. Ge zult, ais man van
eer, moeten bel|dea m|n oordeel is weg
gevaagd als sneeuw voor de zon. En als we
u dan vragen, wat oordeel spreekt ge thans,
dan is uw antwoord, het Is re ij onmogelijk
zelfstandig een juist oordeel te vormen, ik
moet m| verlaten op mannen, die hoog in
den toren, op de muur, uitzien naar den
den morgenstond, mijn oordeel is vernietigd
en >k moet verlaten op die mannen, die
God begiftigd heeft met groote gave van
kloek verstand en wisheid. G| zult moeten
erkennen: wat Ik dacht een juiste maatstaf
te s|n voor mijn oordeel, was slechts ge
praat, wisheid die op de Kaai en op de
hoeken der wegen verkondigd werd. Uw
eind-conclusie zal s|n ik weet niets meer,
ja toch, één ding weet ik, n.l dat ik niets
weet.
Z|t ge zoover, dan komen we op den goe
den weg. Want het is er niet om te doen,
dat gij bij die conclusie zult blf ven stiltsaan.
Wij als C&lrinisfen hebben er nooit van ge
houden, dat de menschen ais marionetten ja
en neen knikten op al wat van hooger hand
beweerd werd.
G| moet een eigen oordeel bezitten, een
ieder mensch moet sichzelve zgn. Dat is eisch
van Gods Woord en eenmaal zal ieder ook
voor z|n oordeel, dat h| bezat, zich moeten
verantwoorden. Maar juist, omdat het hier
geldt een sirenge elsch van Gods woord
bidden w| U, roepen w| U toe met alle
kracht van onze ziel: Komt uit uw hoekje
1
G| moet een eigen oordeel besllten, zei
den we. Maar dan een rechtvaardig oordeel.
Rechtvaardigheid is kenmerk van waarachtig
geloofsleven. En als ge dit beseft verteert ge
het wel, direct met Uw oordeel over perso
nen, zaken en tosstanden kiaar te staan.
Eerst onderzoekt ge. Daar moet het toe
komen. Ernstig, biddend ondersoek leidt tot
een rechtvaardig oordeel. Natuurlik zult ge
dan moeten bekennen dat er veel Is waar ge
geen zelfstandig oordeel over vormen kunt,
maar dan legt ge U gaarne neder b| uitspra
ken van mannen waarvan ge vertrouwen kunt
dat zij tot oordeelen bevoegd x|n.
Komt uit Uw hoekje, ziet eens wat verder
dan Uw eigen gemeente, beschouw de zaken
eens in hun onderling verband en ge zult
veel ieeren waardeeren wat ge tot nu ver-
oordeeldetl v. S.
De copie van ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik b| dezen U plaatsing verzoeken
van bet volgende:
Omdat ik zelf belanghebbende ben, past't
m| niet om critielc uit te oefenen op 't ver
slag in Uw blad van j.l. Woensdag aangaande
de uitvoer der Chr. Zangver. „Excelsior" te
Dirkslandik laat dit liever over aan een be
voegd beoordeelaar en beroep m| verder
gaarne op de uitspraak van het talrqk publiek
dat naar Ik van alle kanten hoor met
een prettigen indruk naar huls ging.
Toch gevoel ik mi] genoodzaakt op te ko
men tegen een uitlating van Uw verslaggever
in een zaak waar ik als Directeur geheel
bulten sta. In het verslag staat n 1, „Het „Onzen
Vader", Solostuk gezongen door Mej. N, v. d.
Wekke en begeleid op het Orgel door Mej.
N. de Groot en op de Vlooi door dhr. M. v.
d. Wekke Az. Het te wenschen over".
Dit is, m|ns inziens en velen, misschien
alten, zullen het met m| eens zijneen
besliste onwaarheidhet stuk werd beide kee-
ren zeer verdienstelijk uitgevoerd. Het ware
te wenschen, dat alle (Chr) Zangver.derge-
]|fce dilettanten onder hare leden telden.
Met dank
Uw dw. dn.
C A. BACKER.
Dir. van „Excelsior".
Voor de Vereen, van Oudleerllngen van
L. W. C, op G. en O. „Ceres" werd
dooi dhr. W. A. de Vrieze vaa Drei-
schor een openbare lezing gehouden
in 't Hotel Spee te Sommelsdijk op
1 Febr. 1921 des nam. 5 uur.
Na een kort openingswoord door den voorz.
den heer C. de Bonte, verleent deze 't woord
aan den heer W. A. de Vrieze van Dreischor
dewelke een korte uiteenzetting geeft over
bet door hem behandelde onderwerp.
Wat de jonge boer moet weten. Ais cursist,
als landbouwer, als lid van bet hoofdbe
stuur van den Zeeuwschen Bond, vindt spr.
het een groot genoegen te kunnen optreden
voer de eenigste Zuid-Hollandschs Vereen,
welke zich b| gebrek aan een grootere or
ganisatie aansloot bij de Z. B. G.
Spr. behandeld z|n onderwerp in 3 deelen.
Ie. Vroeger en nu.
2e het weten.
3e. de vereeniglngen en den bond,
H| geeft ta kennen dat vroeger was het
schering en inslag, dat een stom mcnsch
gelijk gesteld werd met een boer, hiervan
was de oorzaak slechte t|den en armoede
onder de plattelandsbevolking en weid toen
geen zorg besteed aan het onderw|s.
Hst hoofddoel van dsn Bond is dan ook de
ontwikkeling van den jongen boer te bevor
deren, Vragen w| dan hoe het staat met de
ontwikkeling onder de boeren op beden, dan
kunnen we zeggen dat deze in de laatste
jaren zeer vooruit ie gegaan.
Nu in deze tijd van voorspoed wijst spr.
op het groote gevaar, er is te veel verdient.
H|, de jonge boer, aan weelde gewend, kent
geen tegenspoed.
Dan w|st spr. cp hooge pachtprijzen en
dat nu voor den jongen boer inplasts van
een goede tijd het een slechte t|d geweest
ls. H| zal zeer voorzichtig moeten z|n, het
welk door spr. werd toegelicht. Men zal naar
de verhouding niet meer kuonen doen als
vroeger. Op de meest economische w|ze zal
men moeten boeren en dat kan alleen tóe ont
wikkelde.
De boerenjongen moet ook werken en Iee
ren, hij moet later aija personeel kunnen
voorgaan als het noodig is. Docb ook dit nog,
bij moet meer weten en veel meer weten.
H| moet weten waarom en het daarom.
h| moet niet een ander als een aap nadoen,
doch weten wat goed is,
2e. het weten.
Spr. constateert, dat de hedendaagsche
boer niet kan doen als zin vader en syn
grootvader.
Door enkele voorbeelden te noemen deed
dit zich duidelijk blijken.
H| dringt dan aan tot bezoeken vaa Land
bouw wintercursussen en les te nemen In
b.v. meetkunde, scheikunde, plantkunde enz.
De leeftijd tot bezoeken van een landbouw-
cuisus en viadt dat deze van 16 tot 17 jaar
het geweaschte is, en wel hierom dat de
oudere in staat z|n de theorie met de pract|k
te toetsen.
De vakken gegeven op de cursussen z|n
mits na ernstig opvatten der leerlingen, voor
hun geheele leven van groote waarde.
Spr. merkt op dat voor hem enkel In
theorie het niet zal gaao, en met de practi-
sche onderwetsche boer zal het ook niet
meer gaan.
Daarom practjjk en theorie samen dat geeft
de beste resultaten.
Dan nog geeft Spr. te kennen dat het een
aangename taak der gediplomeerde cursisten
toe te treden tot een vereeniging, door welke
Vereea. dan nacursussen kunnen worden ge
houden als b|v. ia het volgen van bedr?fs-
conttóle, paarden en veekennis, machine
kennis, snoeien enz.
In alles dient de oud-leerliug der cursus te
zijn voorultstuweEde kracht op landbouw
gebied.
Als 3de gedeelte behandeld Spr. de wer
king van den Bond, de band welke vereeni-
gicsgen b|een brengt en houdt, z| weikt tot
Instandhouding en verbetering, uitbreiding
van onderwijs in den rui maten zin des woords.
Door excursle's worden deugden en ge
breken in 't licht gesteld,
Z| demonsteerf op tentoonstellingen en
houdt voeling met asderc bonden ea al wat
verder door den Boud wordt beoefend.
Na deze geeft Spr. iets uit den practfkie
Ieeren verstaan ter verduidel|ken met enkele
stukken uit het Zeeuwsche Landbouwblad
o a. Waar we voor een t|d staan die achter
uitgang toont zullen we moeten trachtende
uitgaven zoo veel mogelijk te beperken, in
dit verband wijst spr. op een Ingezonden
stuk van den Zeeuwschen Bond In het
Zeeuwsch Landbouwblad, waarin tot uiting
komt de ontstemming der landbouwers tegen
over de vaak veel te hooge smldsrekenisigen
waar tegenover de landbouwers wanneer be
sprekingen nlef baten coöperatieve smederijen
zulten moeten plaatsen.
Met de wensch dat aanwezigen het een
en ander zulten willen beschouwen en toe
passen en steun te geven aan ons doel, ein
digt spr. s|n met aandacht gevolgde lezing,
waarop na nog een woord van dank van den
Voorz. gericht tot spr, de verg. uiteen gaat
De Secretaris,
W. DEN HOLLANDER.
Dirksland, Febr. 1921
Duitschtand en de Parijsche conferentie
Dr. Simons heeft Dinsdag voor de regce-
ringstafel verklaard dat de nota uit Parijs
geen mogel|ken grondslag biedt voor onder
handelingen en dat de Duitsche regeering
daarom tegenvoorstellen zal trachten te doen.
De tegenstanders mosten begr|pen zei
Simons, dat,"als deze voorstellen Duitschland
later onder dwang moeten worden opge
drongen, er niet zooveel uit zou te ba
ten z|n als In het geval, dat Duitschland als
vrijwillige partij, b| het verdrag ze If verplich
tingen op zich nnm.
Deze verklaring ontlokte aan het talrijk
publiek op de tribune levendige b|val.