Tweede Blad.
Zaterdag 29 Jan. I8Ül<
TWEE BLADEN.
No. 2872
OP DEI UITRUK.
BOEKBËOORPEEim
GEMEENTERAAD.
Scherpschoten
m i
(DfHÖOSMOMSES
Dit aasBSK bestaat uifc
Nadiak vrrbodea
Er is, al 'n poos, weer 'n mooi woord.
En da zaak is niet minder schoon, ten
minste, 200 op het eerste hooren trekt zij
dadelijk aaa en ztj dia het woord uitgeven-
den hebben, weten zeer goed wat bekoring
er van sulk een goedgekozen woord uitgaat.
Ik bedoel het woord Moederschapssorg.
Of het in zijn vorming nu van onvervaisch-
ten Nederduischen bloede is, wil ik niet ten
uiterste onderhoeken.
Met „schap" moet men voorzichtig zfln.
Is er niet onlangs ia den eersten social!
satie-roes een poging aangewend oia^naast
het eeuwenoude woord „waterschap" ook
„kolenschap" burgerrecht te verschaffen en
is er niet mealge eenvoudige lezer, die deze
„schap'-beieekenis niet snapte, isgeloopen,
ais bif aan een drukfout dacht, „schop las
voor „schap" en er dan in 't verband na
tuurlik nog minder van begreep!
„Zorg voor het moederschap."
't L|kt me tóch wat gewrongen.
Ais ik het wel begrip wo^dt er vooral
mee bedoeld de zorg voor de kraamvrouw
en het wiegekind, voor de zoogvrouw en 't
8chootkindeken, maar het lijkt me wat ge
zocht om dit, wat iedereen direct begrijpt te
gaan omschrijven als „sorg voor het moe
derschap."
Doch laat ik over het woord niet twisten.
Men begript nu wel waar het om gaat.
En dan begin ik met ie zeggen, dat hier
een element in schuit, dat ons geer bekoort.
In die moeder, welke daar neerligt op baar
leger en in het kindeken dat zi voortbracht,
daar onder het wiegeklecd, schuilt de tcekomsi
- van ons volk, de toekomst ook van Öods
Q werk.
Zonder het moederschap is een natie in
een halve eeuw dood.
Sterft ze totaal uit.
En wordt ze vóór dien t|d reeds de prooi
van haar vinden.
Ciémeficesa, de Tiger, begreep het wel.
't Ging fecm, toen al zijn wenschen ver
vuld waren, toen Frankrijk als ovetwonnen
uit den wereldoorlog kwam, toen de verlo
ren zonen en dochtercn uit Elzas-Lothann-
gen waren wedergekeerd in het Ftanscfee
vaderhuis, toen Duitschlsnd veel dieper nog
vernederd was dan hij het in zijn jonge Jeugd
Frankrik had zien doen, als Haman, de
zoon van Hamsiedatha:
„Dit aües baat m^ niets, zoolang de Dult-
sche vrouw voortgaat, veel meer kinderen
van haar voOr te schenken, dan de FraESche
moeder in hert ieven brengt."
Vandaar, toen, zin noodkreet;
Telkens, gedurig waer herhaald
Nu is het echter voor de toekomst van een
volk niet alleen voldoende, dat het geboor
tecijfer niet beneden een bepaalde grens daalt
maar het is eveneer, s van groot belang dat
Ci de geboren kindekens ook opgroeien en dat
■hun levenskracht zoo weinig mogelijk door
schadelijke invloeden worde bedreigd.
En daar ontbreekt ontstellend veel aan.
Er zijn tijden en streken van ons vaderland
geweest waarvan de statistiek uitwees, dat
niet minder dan 50 procent der jonge kin-
darkens wegstierf eer se hun eerste levens
jaar hadden volbracht.
Daar z|n allerlei oorzaken voor.
Er büjven natuurlijk te alle» tijde jongge
borenen over bij wie de levenskiem zoo wei
nig kracht bezit, dat men er eigenlijk dank
baar voor behoort te z|n, wanneer zulke
wezentjes voor wie hst leven een sukkelend
lijden dreigt te worden, vóór het soa ver is,
henengSÈsn.
Al weet de Heere God littiet eind alleen
wat voor hem en ons het sNIte is.
Doch er zijn zooveel andere oorzaken.
Daar is bijv. moedwillige verwaarloozing.
Zelfs de Schrift immers stelt hei geval,
dat een vrouw haar zuigeling zou kunnen
vergeten.
Veel talrijke? zijn da gevallen van onacht
zaamheid en van onwetendheid, waardoor 't
jonge kind ongelootelijk veel kwaad kan
worden aangedaan.
De menschen kunnen zoo dom zfjn.
Ook de moeders, al kijken ze er mij uog
zoo boos over aan; lét trouwens op het
woord „kunnen"daar zgn er ook genoeg
gelukkig I die beter voor haar zuigeling zor
gen, dan een gediplomeerde kraamverpleeg
ster, eenvoudig omdat se „moeder" zsjn en
het nog altld in allerlei opzicht geldt: „Al
is een moeder nog zoo arm, toch dekt s?
warm."
Maar toch: er is zooveel onverstand.
De geneesheeren b.y. zouden kunnen ver
halen, hoeveel kinderen, vooral vroeger met
zwakke, zeere en zieke oogen rondliepen,
omdat die teere organen in de pnile jeugd
zoo zonder oordeel en kennis verwaarloosd
zflfl.
'n Klein kind verzorgen is zoo'n kunst,
'n Flinke jongen kan tegen een stootje.
Maar bi zoo'n zuigeling is nu letterlijk
alles nog zoo zwak en teer, dat een kleinig
heid voor het pas begonnen,leven beslissend
zfln kan.
Onjuiste voeding, verkeerde ligging, on
praktische kleeding, alle zaken waarvan een
andere hoogstens es een kleine „kou", mis
schien wat koorts, hoogstens 'n kortstondige
ziekte opdoet, kunnen voor het kleine kind
noodlottig z|n.
Eere dan «dok aan de groot- en schoon
moeders
Ze mogen es een weinig lastig en bedillerig
zijn, lang Bict altSdmaar hun raad
aan de onervaren „jonge vrouwen" is menig
maal uiterst heilzaam voor moeder en kind,
en ik kan 't nu best begrepen, dat zoo'n
iong vrouwtje rustig haar jgtmak houdt en
«lies makkelik overgeven kaa, zoodra ze
maar weet dat „moeder er is" ea roor haar
rnan ea haar hulshouding, voor haar zelve
en voor öe(n) josge(a) weseidburgei(ster)
zorgt.
Maarlar.g niet altijd is er zoo'n moe
der.
Vaak heeft se ook haar eigen huisgezin,
waar je niet gemist worden kan. Daarbij
de vrouwelijke bezigheden hebben zich in
een kwart eeuw heel wat gewijzigd, er
z|u ook al heel wat mama's, die van kinder
verzorging zelf niet zoo heel veel verstand
hebben.
Zorg voor moeder en bind 13 vaak noodig,
Vooreerst is daar een „proletariaat".
In-droef z|n vaak de toestanden.
De huisbezoeksters in onze groote steden
zouden van toestanden kunnen vertellen,
waar 't hart bij schreit, a'.s we bedenken dat
onder zuike omstandigheden een kindeken
verwacht en geboren wordt en van zijneer
sten levenskreet af niets anders dan armoede,
vervulling, ellende kent en ge Drek,
Vaak is er 't aitemoodigste niet.
Ia vodden ea lompen wordt het klad ge
wikkeld vaa behoorlijke voeding ea reinl-
gitsg kan geen sprake z|n, het mist let
terlik aües, wat een jong menschenlevsn op
Ssuten ea aar sterken kan.
De moeder is er niet bete? aan toe.
Tot het laatst heeft ze zich moeten afbeu
len voor haar huishouding, want er is nie
mand die helpt; ging se misschien nog beele
dagen uit werken cf stond aan de waschtob
om da schrale gezinslekomsten wat te ver-
grooten.
Op 't uiterst oogenblik gaat ze liggen.
Zonder hulp of aanspraak vaak.
Ze moet maar zien, hoe ze zich redt.
En lang voor het lichaam weer wat her
steld is, staat ze alweer op, want hei werk
wacht en er is niemand, die '4 vcor haar
doet en de andere kinderen, ook nog klein
vaak, moeten toch geholpen worden
Ze kan 't niet langer zien en aaaheoren.
En nog duizelig van zwakte staat ze op
en doet méér, véél meer dan ze doen mkg
om soms in een pijnlik en verzwakt, vroeg
door kwalen bezocht lichaam, de gevolgen
van haar gedwongen selfverwaarloosing weg
te dingen.
Met de voeding is 't vaak treurig gesteld I
Geen kwestie va», dat de vrouw krfgt,
wat ze noodig heeft en ais gevolg daarvan
is er vaa eigen moeder voeding zeiden sprake,
óf is 't moederlik voedsel van zoo inferieur
gehalte, dat het kind er b|j verzwakt ea
wagkwgnl.
Zoo gaat 't in de eerste levcBsmaandefJ.
Waarlik geen wonder, wanneer dan het
sterftec|ter onder die jonggeborenen abnor
maal hoog is en er heel wat kin dei s uitge
dragen worden die bi goede voeding en
verpleging flinke, stevigs knapen ea meisjes
geworden zouden zijn.
En meen nu niet dat het bóven 't „prole
tariaat" alles is, sooeSs hot voor moeder en
kind ie wenschen zou z|n.
Vcgge, in de „Camera", die hst ruw zei,
maar het goed meende, gooide et eens uit,
op de armelui doelende: „Een dooie is voor
zulke menschen een duur ding,"
Een bevalling ook, zouden wij meesen.
Met name wanneer men dan komt in de
lagere lagen der „smalle gemeente", die er
haar eer en glorie in stelt en dat is een ze
delijks volkskracht die we nooit hoog genoeg
kunnen schattenin alles toch nog voor zich
zelf ta kunnen zorgen, moet men dsn niet
nauwkeurig gaan onderzoeken waf opoffe
ringen dit soms kost.
Laat onze vrouwen maar es rekenen.
Of niet al wat er vóór de komst van den
kleinen wereldburger noodig is, zuinig be
rekend, zeker op driemaal zooveel komt als
„vóór den oorlog"Of niet de „bewezen
diensten", hoe schappelijk ook berekend, ins™
gelgks heel wat meer bedragen dan voorheen.
Eb dan wat er verder bijkomt.
Versterkende middelen voor de moeder
Maar sis ten ei. gelik nog kort geleden
boven de 20 cent staat en een liter melk des-
gelijks, nu, dan weet wie vaa een schraal
traefamentje leven moet, er aües van.
En zoo z|n er toch duizenden.
Dan komt vaak de moeder te kort.
Moet ook weer veei te vroeg „er uit"
„Hulp" is al eveneens peperduur.
En dit alles doet zich daa gedurig voor
in gezinnen, die naar buiten alleszins fat
soenlek eu burgerlijk voor den dag komen
enp om van de moeder te zwflgea, hst kin
deken wordt er de dupe van, blijft het al
leven, het wordt toch niet zelden in z|n groei
belemmerd.
Of er dus reden is voor moederachapszorg.
Msar wat ik nu zoo nameloos brutaal vind
Dat die seci's, Suze Groeneweg voorop,
net doen, alsof zij dien nood nu pas ontdekt
hebben en er wat tegen willen doen, terwijl
dan de indruk gewekt wordt, air of de rest
van het volk, ook het „Christenvolk" er nog
nooit een vinger voor in den asch gestoses
heeft.
Alsof zij de redders ea verlossers z|n.
En alsof hun middel dat ze geen cent kost,
het juiste en doeltreffende middel is, waar
we nu allen maar hals over kop 'n ja-ja-ja!
buiging voor moeten maken,
Ik wil daar nader over uitpakken.
Doch spaar dit tof den volgenden keer.
UITKIJK.
den. Het laatste is het aanbrengen van leed
door de Overheid Om het geschonden recht
te herstellen. Tucht daarentegen traehtdoor
vermaning en anderszins den overtreder terecht
te wijzes ea ta verbeteren, of beter nog zl
doelt op de behoudenis vsn den zondaar,
opdat de engelen Gods sich daarover zullen
verblijden.
Vanzeive vloeit daaruit voort dat met vele
omstandigheden moet worden rekening ge
houden gelet moet worden op de oorzaken
van afwjjking in verband met de zclfskua-
dige gesteldheid des overtreders,
De uiterste voorzichtigheid en de meest
geoorloofde soepelheid zijn geboden, die hef
dan cok onmogelijk maken een practiscbe
regeling, voor allen geldend, te maken. Elk
geval móst op zich zeiven worden beoor
deeld en onderssheidelljkwordsffl aangepakt.
Ia de practik van het kerkelijk leven is
ook deze behoedzaamheid betracht tegeno
ver de doopleden, en dit juist verwekt in
onze dagen bi veie meelevende en belang
stellende leden eenige ontstemming.
Zij mcenen dat ia tides zooale de onze,
waarin massa's doopleden de kerk den rug
toekef ren, tegen hen met vasiheld enbeslistheld
moet worden opgetreden. Indien nk samen-
spreken volhardt wordt om den verkeerden
weg ie bleven volgen, mag geen pat don meer
worden verleend, maar, ter hooghoudlag der
Eere Gods ook in hst kerkelijk instituut
dezulken daaruit spoedig verwijderd worden.
Men onderscheidt near het voorbeeld vaa
Voetius ia de geïnstalleerde kerk twee soor
ten van leden, n I. de membra complete, dat
zijn sg die door openbare belijdenis tof ds
volte gemeenschap der kerk behoorea ea de
njembra iacompleta, de gedoopte kinderen
door den doop dus in hst Verbond der Ge
nade zin ingelijfd.
Voetius stond op het stasdpuni dat deze
nog onvolkomen leden öer kerk niet onder
de kerdelgke tucht vielen, wel vermaning ea
waarschuwing noodig hadden. Dit vond zijn
oorzaak ia de Roomsche kerkelgke practük,
die uitgaat vaa het beginsel dat alle gedoopte»
onder hef geestelijk toezicht dier kerk staan,
en geacht moeten worden tot haar instituut
te behooren, w|I ei nevens haar geen andere
kerk recht van bestaan heefi^In onze dagen
deelt men dan ock de meaning van Voetius
dienaangaande niet, maar erkent het recht
der kerk tot tuchtoefening over de onuitge-
greeide leden der kerk.
Dit standpunt werd reeds een eeuw vóór
Voetius verdedigt door den voorganger der
Nederl. vluchtellngeo kerk te Londenjoan
k Lasco, die de doopleden onder de kerkc-
lijfee tucht stelde, althans tot kun 20 3 jaar.
Weigerden sij nk dien teeltijd belijdenis te
deen, zoo moesten zi worden afgesneden
en verbannen uit de gemeenschap der kerk.
Allesbeslissend voor ds houding die men
tegenover de doopleden zal aannemen dunkt
ons evenwel de leeftijd. Mem kan alleen spre
ken van membra incompista-onuitgegroeida
leden-zoolang zij nog niet volwassen, onbe
voegd om een zelfstandig corded over
kerk en belijdenis te vormen en uit te
spreken.
Worden dlesefde kinderen evenwel volwas
sen en doen geen bel|denis dan beboeren
ze eigenlik niet meer in de kerk thuis.
Hierboven zagen we reeds dat k Lasco de-
sulken op hun 20e jaar wilde afsngden, ter
wijl Voetius hen pracllseh besefte uw de als
niet meer tot de kerk behoorende.
Deze laatste zienswijze wordt thans nog
algemeen in Gsrcf, Kerken gedeeld, en in
practljk gebracht. Doopleden boven de 20 of
30 jsar worden niet meer aangemeikt als
leden der kerk, zoaöer dat hiervan doorcxcom-
mufiicatie publieke afkondiging wordt gedaan.
Alleen wanneer zi dooreen of andere daad zich
openlijk ontrekken aan het opzicht der kerk
door b.v. bij doop van een kind zich tot een
ander kerkgenootschap te wenden,-volgt daar
messttgds openbare rcyeericg op.
Het handhaven der tucht voert tot twee
ërlei uitkomst öf tot terugbrenging van den
afgedwaalde of, bij volharding in del kwaad
tof afsnijding, zi het dan ook ra veel sumen-
spreking en gebeds.
la het eerste geval wordt clua de weg tot
het avondmaal weer ontsloten, ia hei tweede
wordt door de ban alle gemeenschap met de
geïnstalleerde kerk afgesneden. Het spreekt
vanzelf dat voor het eerste geval bij doop
leden geen spraak is, daar nog geen bei|«teih
's gedaan, en mitsdien geen toegang tot het
Avondmaal gevraagd werd. Vandaar dat ook
in dit opzicht de tuchtoefening niet volledig
is en zich alleen bepaalt tot vermanen en
waarschuwen. Ook voor het tweede geval is
de tucht incompleet daar zij wel vermag af
te sneden, maar niei van de voile gemeen
schap der kerk, omdat daarin nog niet gedeeld
werd.
Uit een en ander mag dus geconcludeerd
worden over het recht der kerk als instituut om
door de tucht, teven en teer der doopleden
ten goede te beïnvloeden.
Aan het begin van dit schrijven wezen
we op de urgentie van het vraagstuk, eu dit
betreft niet voornamelijk die personen welke
op een volwassen leeftijd terwille van ge
moedsbezwaren of andere ootzskea weiger
achtig bil ven ia het doen van belfdenis,
Neen, waaneer onze kerkeraden zich dea
taatsten tijd het hoofd breken met de vraag,
hoe zullen wij optreden tegenover dooplcdrrt,
worden alltreerst die personen bedoeld die
behooren tot de cstegorie genaamdde rijpere
jeugd naderend den mannekken of vrouwe-
l|kes leeftgd. Jonge menschen van 17 tot
even 20 jaar. Breed is de schare onder hen
die wlilens en wetens zich aan 't kerkelijk
leven geheel onttrekken, nimmer en voet
over haren drempel zetten, onverschillig of
zij dan een losbandig cf ingetogen teven
leiden. Door betoonde toegeeflijkheid ia de
ia de opvoeding, cf over 't hoofd zien en
verwaarloozen van soma kleine g« breken in
het kind vesloten de ouders reeds vroeg hun
geestelijken invloed op hen, zoodat in onze
dagen van groeiende minachting voor 't Gezag,
de kinderen cai? eigen inzichten optreden
en 't ouderlijk virmgau in den wind wordt
gestegen.
Diergelijke gevallen komen meer voor dan
men zoo oppervlakkig gezien zou vermoeden,
en op grond daarvan wordt scherper optre
den doorverschiüende kerkeraden overwogen
En o.i. terecht.
In de gemeenschappelijkheid van dit voor
komend kwaad kan een oorzaak liggen om
af te v;ijken van de tot heden gevolgde
tuchtoefening die zooals we zagen elk geval
op zich zelf heeft te beoordeeien.
Thans kan de éénheid in wezen en vorm
der overtreding vaa Gods geboden, bestaande
in volstrekte negatie der kerk door de doop
leden, den plicht opleggen een uniforme
regeling te treffen vanwege de Generale
Synode voor alle aangesloten kerken. Niet
natuurlijk dan na grondig onderzoek en ver
maan. Leidt dit evenwel bij herhaling niet
tct het beoogde doel daa volge een formeels
excommunicatie.
Over den leeftgd waarop dit ze! moeten ge
schiede?» kan verschil bestaan, doch w§ zouden
een grens van 22 jaar liever niet willen over
schrijden. Dit kan de kerk als instituut nim
mer schade aandoen, wel wordt zg in 't te
genovergestelde geval door dergelijke doop
leden gecompromiteerd.
Men versta ons dus goed. Krachtig worde
opgetreden tegen doopleden die door hun
kefffjd niet meer als onmondige kinderen
bunnen aangemerkt worden, en wars van
z^n van kerk en kerkdijk teven. Niet is deze
maatregel van toepassing op hen die onge
regeld leven, de catechesatie verwaarloosen,
zondigen in veel waar tegen wij allen zon
digen, Daa past gedurig vermaan, geduid,
overreding, moet met den persoon worden
rekening gehouden. Dit kaa en mag niet an
ders. Daa is de tucht het orgaan waardoor
de V/ü Gods kenbaar wordt gemaakt.
Anders staat feet met hen die het Verbond
Gods opzettelijk met voeten treden. Het uit
stel wordt dan tof een minium teruggebracht
dat vordert de Eere Gods. Goede tucht moet
kunnen voortschrijden tot afsnflding en ont
aarde nooit in lauwheid. Verslapping leidt
tot ontaarding
GERRITSZ. VAN PUT TEN
„DE LEVENSAVOND van Dr. A KUYPER",
door H. S. S, en J. H, KUYPER.
Met innige dankbaarheid onivaagen „onze
menschen" dit aangrijpende boek uit de han
den vaa deze schrijfsters.
Ja waarlik wat ons volk verlangde, waar
het naar hunkerde, was tets meer te mogen
weten uit den levensavond vaa Dr. Kuyper,
zfn geestelijke Vader.
Hoe heerlik is het, dat wij door dit feeder
geschreven gedenkschrift in staat gesteld zijn,
oen grooien man, die ons zoo lief was, in
zijlevensavond, schier van dag tof dag te
volgen.
De levensavosd van Dr. Kuyper is feitelflk
begonnen op dea Oudejaassavond van 1916,
schrijft Mej. H. S S. Kuyper, en ongeveer
vanaf dit rictetip het begin van de Straal
breking genoemd, tot asn hatIn Jezus ont
slapen, vertellen ds schrijfsters U op ontroe
rende wijze over dien weemoedigen, ja, maar
toch ook niet minder troostvollers, levens
avond.
Mej. H. S. S. Kuyper schrijft meer bepaal-
deï^k wer de niet zieken dagen van hr,sr
Vader, terwijl Mej. J. H, Kuyper vertelt van
de kiaakhcdsn.
Dit boek is geen verheerlijking vaa den
gasterirene. 't Richt geen Eerezuil op voor
den grooien held, die met cnizaglpe kracht
naar lichaam ea ziel worstelt tegen dea
laatsten vijand.
Neen dit bosk vertelt de Waarheid, geen
verdichting. En juist daarom grijpt to U zoo
aan, raki het U los voor een w|ie, uit Uw
dagelljksche beslommeringen.
Want het heeft U iets ta vertellen, 't Gaat
er niet alleen om een „liefde vol verlangen"
van ons volk te bevredigen.
Dit boek predikt U tets. Het boek predikt
U uit dea stille» levensavond vaa Dr. Kuyper
wat ook zijn drukken en lichtvolle» levensdag
U heeft verkondigd u 1. het „Soli Deo Gloria".
Da laatste regels die de schrijfsters neer
schreven ia dit dierbare boek lulden
„Het niet ons, O Heereniet ons, maar
Uwen Naam geef eere, het Soli Deo Gloria,
dat is de prediking van mijns vaders le-
veasavoad."
Die prediking ruischi U uit iedere bladzijde
van dit berk tegen.
Duldïl^'u laten de schr|fsfets U sien, „dat
heel die schitterende wapenrusting tenslotte
niets anders was dan een Goddelik instru
ment dat Hij, Dr Kuyper had veiteend cm
er Zfjn werk mede ts doen".
Ea toen dat werk verricht was „heef! God
Dr, K, één voor één, de machtige strijdwa
penen doen inleveren tot er van heel die
geweldige wapenrusting niets meer over was".
Toea „De machtige was machteloos,
de onafhankelijke afhankelijk de schit
terende redenaar stemmeloos, de Koning
was een kindeke geworden „toen blonk
alléén ds grootheid Gods. Want toen klonk
over dat sti le ziek- en sterfbed het heerlijk
troostwoord der zwakke kinderen Gods:
Mjn genade is U genoeg: want Mijne
kracht wordt in Zwakheid volbracht".
Op dat woord was zijn ziel ais een ge
speend kind, ea had zich met Gods Wil
vereend.
Dat is de machtige, de schoose, maar ook
de onvesbiddelljke prediking van dit boek
„dat zelf de allergrootste onder ons, stechti
ten Hemel in kan gaan ais een arm zondaar,
die niets is en niets bezit, alleen steunende
op de genïde Gods in Christus".
Met innige dankbaarheid ontvangen onze
menschen dit gouden kleinood uit ds handen
der schrijfsters.
„GELOUTERD" door GUIDO FILIUS.
2de druk.
Een verhaal uit het Holiandschs ieven in
de tweede helft der 19de eeuw. Hollandsche
toestanden en verhoudingen worden er in
geschetst; ook de „gezelschappen" gods
dienstige samenkomsten, die in dien t£d veel
werden gehouden.
In hoofdzaak verplaatst de schrijver den
lezer In Utrecht, waar omstreeks 1866 de
vreesellke Cholera epidemie op zoo ontzet
tende wjjze woedde. Op treffsnde wfze ver
haalt den schrijver daarvan.
Maar meer nog treft U de duidel|ke wijze
waarop de auteur schildert het geestesleven
van onze vaderen in die dagen in het bizon
der en van Hoüand in 't algemeen.
We vinden er in de „verschrompelde Hol-
landsche vroomheid" die in ziekelgke mystiek,
zonder te vragen naar de strekking van Gods
Woord, vcort leefde in pharlzeistlsche zelf
genoegzaamheid, maar we vinden er ook in
het zuivere Calvinisme sooals zich dat in
den weg van loutering openbaart.
Zooals de auteur zelf zegt, geeft zijn
werk niet in de eerste plaats een be
schrijving van bepaalde personen maar meer
van toestanden en verhoudingen. Vandaar
dat zoovele personen de revue passesren.
We wenschen het boek ycorai in handen
van het opkomend geslacht omdat sQ moe
ten weten hoe in de laatste helft van de
vorige eeuw de godsdienstige toestanden ea
verhoudingen waren en ook hoe het Calvi
nisme zich weer baan maakte in ons Holland,
en juist dit boek opiuitaemende wfre daarop
het licht laat vallen.
„IN STRIKKEN VAN SATAN" door
P. J. KLOPPERS.
Satan spant sija strikken om zjjn slacht
offer te vangen en dan zijn prooi eeuwig in
sgn bezit te houden.
Machtig veel wapenen en hulpmiddelen staan
hem daartoe ten dienste, ea bEj uitnemend
heid weet hS daarbij te spcculeeren op de
zwakke plaats van z§n slachtoffer.
Ia dit geval te het een jonge man die
dorst naar rijkdom ea aanzien.
Op schoose wijze teekent de schrijver het
aangrSpead lijden van de sympathieke vrouw
die de zwakke plaats in het karakter van
haar man goed kende en haar telkens op de
knieën voor haar Heiland bracht.
Hoe dat tenslotte het alleen God kan tijn
die het net van Satan verscheurt en den
m-nsch doet overwinnen komt in dit werk
op boelende wij re uit.
Ook dit boek, dat van het begin tot het
einde U vest houdt, wenschen we in handen
van vela jonge tnerschen.
Vergadering van den Gemeenteraad
van SOMMELSDIJK op Woensdag
26 Januari, des nam. 3 uur.
Afwerlg de H.H. M^s zonder en Slis met
freim'sget'teg.
Ds voorzitter, de EdelAchtbare heer Bon
man, opent de vergadering met gebed, waarna
de notulen wordsa voorgelezen ea goedge
keurd.
In verband met de spoedig ia werking
tredende wet op de vieerehkeuring wordt
besloten met de herziening salarisiegeüng
van den keurmeester nog te wachten.
BI Kon. Besluit is net maximumaantal
vergunningen voor onze gemeente vastge
steld op 10,
Het hoofdbestuur van den bond van land-,
tuin- en suiveiaröefdeis vraagt tegemoetko
ming in de werkloosheid, en medewerking van
de gemeente, door het does ver richten vaa
passend werk.
B. en W. hebben hun aandacht hierop ge
vestigd, doch sneenen dat Sa dit jaargetijde
moeilik passend werk te vinden is.
Wordt voor kenuisgevicg aangenomen.
De heer Joppg bericht zfja benoeming tot
lid regenten weeshuis te aanvaarden.
De heer Mosteïdijk Idem in het collega
gasfabriek.
Schipper van den Doei en enkele collega's
vragen voortaan in aanmerking te mogen
komen voor het vervoer vaa materialen naar
dese gemeente.
B, en W. zullen dit in gedachten houden.
Dirksiaad vraagt subsidie voor de kosten
vroedvrouw, vcor ds verlossing door haar
verricht in Sommddifcs Kralingen.
De voorzitfei stelt voor in den geest te
handelen als Melissast deed, n E. f 5,— per
verlossing. De statistiek wijst uit, dat van
1910—'19 slechts 25 tiaderen geboren si§n,
terw|l de helft dier verlossingen nog door
den dokter verricht is. Conform voorstel B.
en W. wordt besloten.
Op het verzoek van da directie rust- en
vaccnüeoord voor gemeente-ambtenaren, om
subsidis voor deze inrichiiog, wordt op voor
stel van B. en W niet ingegaan,
Eeaige wijzigingen worden in degemeen-
te-begroofteg aangebracht.
Sinds 1920 geeft de Boerenleenbank geen
gelden meer voor kasmiddelen en uitbreidin
gen voor de gasfabriek. Besloten wordt
vctozloopig voor 3 maanden connecties aan
te knoopen met een baaklastelli&g, die trach
ten wii een vaste leening te plaatse».
Ged. Staten berichten per circulaire, dat
B, en W. niet meer zelfstandig beschikken
mogen over hei kasgeld, doch dat voor iedere
uitgave de gemeenteraad gehcord moet wor
den, Dit nu is volgens den voorzitter zeer
lastig, daar dan ieder oogenbük vergaderd
zou mosten worden over de betalingen van
salarissen enz. Doch nu is er eea andere
manier, n 1. door bij een bankinstelling een
rekening courant te openen. B. enW.sfeüen
voor bij de Nat. Bank een rekening-courant
te nemen, waarbg B, en W. gemachtigd
worden over een bedrag, door den Raad vast
te stelles, te beschikken, zonder den Raad
daarover eerst te hoorea. Besloten wordt tot
een bedrag van f 3000 bij genoemde Bank
B, en W. machtiging te verleenen.
De Minister vaa Arbeid heeft besloten de
particuliere bouwnijverheid te steunen, door
premies toe te kennen van f 20 voor iedere
M2 wonitigoppervlakte, op voorwaarde, dat
binnen 15 jaar het huls voor geen ander doel
bestemdjwordt dan voor een woonhuis. Boven
dien geeft Z Ex 90°/0 voorschot op hrtjverscbil
der Etichticgskoaten en da verkende premie
tegen 6 °/0 binnc-n 15 jaar af te lossen.
De Gek. Le Comte verzoeken voor deze
premie, bij den bouw van 6 arbeiderswoctagen
en 3 burgerwoningen ia aanmerking te ko
men. B, ea W. stelten voor, gehoord het
advies der gezondheidscommissie, asn dit
versoek te voldoen, in dter voege, dat 80%
hypotheek toegestaan wordt cp het verschil
tusschen siichtlsgskosten en de verleende
premie.
KORTEWEG vraagt ia de ronddraag naar
de huu/prijs der won te gen waar 0 m. de
fam. Pen woont.
De VO0RZITTER zegt niet te kunnen ant
woorden, dit betreft de bouwrereenigisg.
Daa wijst KORTEWEG op ds glooiing
aan de Kaai, die reeds gesuimen t|d aan het
wegzakken is.
Dit heeft de aandacht vaa B en W.
Data gaat de Raad over in zitting met ge
sloten deuren.
Vergadering van den Raad der gemeente
OOLTGENSPl- A AT, op Woensdag
26 Januari 1921, nam. 230 uur.
De VOORZITTER spreekt bS den aanvang
van deze eerste vergadering in 1921 woorden
van gelukwensch
De tilden van het gemakkelijk beheer der
gemeenten z|n voorbijstesds meer vragen
van ingrijpenden aard eischsa de aandacht.
Het grootste deel van de gemeenten heeft
te wo: stelen met moeilijkheden op financieel
gebied.
Voorzoover ook deze gemeente daarbij be
trokken is, heeft de Raad deze ernstig onder
de oogen te zien-
Laat de burgerij elkander naar waarheid
inlichten; dat zal bevorderlijk zijn aan de
goede behandeling der gemeentesaken.
Spr. wenscht de leden met hun gezinnen
veel voorspoed in 1921 en hoopt dat zij steeds
met toewldlng de belangen der gemeente
zulten behartigen, waarmede bQ de verga-
derlag voor geopend verklaart.
Vervolgens worden de notulen der vorige
vergadering voorgelezen en onveranderd
vastgesteld.
Van Ged. Staten is ingekomen, een missive,
waarbij goedgekeurd wordt teruggezonden
een raadsbesluit tot wijziging van de ge
meente-begroeting, dienst 1920.
De VOORZITTER merkt hierbij op, dat
dit besluit betreft de geldleening groot f 12 800
en dat voor deze lsenlng zijn geplaatst 25
obligatle's ad f 500 of in totaal f 12 500 of
f 300 te weinig.
De tucht over de doopleden is in de laat
ste tijden wel urgent. Menige kerkeraad
heeft op zQne vergaderingen deze zaak onop
houdelijk onder de co&en te zien. Vooral in
grootere plaatsen, waar de afval onder de
doopleden het meest wordt gedemonstreerd,
z|n ten dezen opzichte dan ook scherper
bepalingen la het teven geroepen. De oorzaken
van de afzakking der doopleden zin reeds
vele malen aangegeven, daarom stellen we
ons hier voor het voldongen feit.
Een stel regelen te maken voor het hand
haven der tucht over deze personen, dat voor
sile kerkeraden als ern soort handleiding
zou dienst doen, Is ten eenemale onmogelijk
om het gansch blzondere barakter der tucht
oefening.
Tucht en straf zQn in wezen onderschei