SCHEME.
Derde Blad.
V erdrietelükheden
Zaterdag 22 Jan. 1921.No* 267©
Scherpsctiotsn.
VARIA.
Reclamss Madsaiingan.
Sniften uit hit ösntrum.
OElEieO NIEUWS*
TNHOOSIGrNOWSES
„'t Is zulk onuoozel geld, dat aten weg
brengt!" Herhaalde malen kan men In het
dagelpscta leven deze uitspraak beluisteren.
Er wordt dan mee bedoeld het geld dat men
aan verschillende belastingen heeft te voldoen.
Veelszins wordt er ook nog aan toegevo gd:
„Ie hebt er niets aan" of „ja slct er niets
voor terug." Dit laatste bijvuegrel Ifkt ons
at heel onrechtvaardig.
Ais men toch ecn3 even nadenkt wat er
met de belaatlsgpenringcn wordt uitgeyperd
tea bate van het algemeen welzijn, dan zoude
men dergelijke uitlatingen voor zich houden.
Het kom: dan ook aan een zekere koude opper
vlakkigheid, die alleen nut zich zilf rekent
en voor gemeenschappelijke belangen het oog
gesloten houdt.
Denk u een oogenbllk in dat b.v, geen
overheid gelden oer burgers vroeg tot uit
oefening van haar regeenag en bestuur. Welk
een rechteloos® staat zou dan ontstaan,
gelijk staande met roof en moord, diefstal en
doodslag, verheffing van het vuistrecht, en
zoo meer.
De handhaving van recht en wet eischt
groote sommen, maar welk een niet te bere
kenen zegen komt daardoor het volksbestaan
in al zijn geledingen ten goede leder individu
trekt daarvan direct voordeel, al valt dit velen
misschien niet aanstonds op.
Tal van andere maatregelen zijn er in het
leven der natie welke sorg dragen voor een
vrfj, onathankclSk bestaan In binnen- en te
genover het buitenland cp het gebied van
handel, nijverheid en industrie, onderwal en
opvoeding, veiligheid en verkeerswezen enz.
waarvan direct of indirect gan&ch het land
de vruchten plukt en vrije ontwikkeling mc.-
gelfk maakt.
Voorai in onze kringen z§ men dan ook
met termea, als bovenbedoeld aangehaald,
uiterst voorzichtig, en geve men zich voor
atles rekenschap van het karakter, het wezen
der belasting in zijn geheel.
Zien we dit kortelings onder de oogen
Zoolas g er geregeerd la op de wereld,
zoo oud zijn de belastingen.
De vorm moge zeer verschillend sin ge
weest, in wezen was geen verschil. De over
heid die naar ons beginsel een Goddelijke
instelling is en deswege ook zoodanige roe
ping heeft te vervullen, heeft tot volvoering
hater taak natuurlik ook geld noodig eni èèi.
Over het recht der overheid te dezen heeft
b| ernstige persoonlikheden cp economisch
en stvatkuudig gebied nooit tenig verschil
bestaan, wèl over de gronden waarop dat recht
was gebaseerd.
Een tweetal eeuwen geleden sprak men
van de zoogenaamde vergelalngs- of gsnot-
of assurantie-theorie, waarvan ook nu nog
vele aanhangers ziu. Deze theorieën gaan uit
van de idee dat overheid en volk tegenover
eikaar staan, als twea gelik gerechtigde
grootheden, waarbij de eerste partf (de over
heid) vóór da voordeden waarin cioor haar
bemoeiing de tweede (het volk) dselt, van
deze laatste daarvoor vergoeding dacht.
Vooral de oud-liberale richting, die alle
verschijnselen op economisch gebied trachtte
te verklaren uit hst eenige centrale punt voor
alle handelingen des menschen n.l. „het eigen
belang", hief deze theorie op het schitu en
bracht het zelfs zooyer dat een barer aan
hangers met name Bashiat, het als een ideaal
vooretcide van een goede regeciing. de be
lastingbiljetten in te richten naar het model
van de neringdoende, met dit verschil dan
dat er natuurlik niet stond b.v. 2 p. suiker
of 1 lood kaneel maar
Aan burger N. N. Debet aan den Staat der
Nederlanden Voor onderhoud wegen
Justitie politieonderwgs.
enz. B| eenig nadenken springt het onge
rijmde ia deze zlenswize onmiddellijk in 't cog
Indien toch belasting moet aangemerkt wor
den als eene vergoeding jegens de overheid,
door van haar ontvangen diensten, dan zou
b.v. hi die bestolen wordt, wegens onvol
doende bescherming rechtens kunnen weige
ren zijn belastingpenuingen ten behoeve van
den Staat af te dragen.
Het dwaaste is evenwel dat hij die de
meeste zou moeten bidragen. Juist z$ die het
krachtigst gesteurd moeten worden als,
kranten, armen en weegen kunnen niets
of althans geer weinig belasting betalen, dus
is geëvenrealgde vergoeding als tegenpres
tatie voor ontvangen diensten ten eet cc male
buitengesloten, üe economisch sterkere, kan
desnoods de hulp van de overheid ontberen,
maar bestek als van self aangewezen om
bet belangrikste deel aan de belasting bi
te dragen,
De voorbeelden zijn voor uitbreiding vat
baar, evenwel genoeg hiervan om te doen
uitkomen dat boven dat bovenvermelde the-
orlën in beginsel en uitwerking door en
door Individualistisch zijn en geen rekening
houden met het ware gemeenschapsleven des
volks.
Op dit laatste moet den vollen nadruk wor
den gelegd.
Zoowel staatkundige als op maatschappe
lijk terrein leeft de mensch niet als een Crusoe
alleen op eest eiland, neen vóór alles leidt
h| een gemeenschapsleven. Hij deelt niet
alleen in de zegeningen daarvan, maar het
brengt ook plichten met zich mee, ja meer
nog het vraagt etters. Die etters móst de
mensch brengen, om het ltd dat ljdt op te
heffen uit den druk, opdat het geheele lichaam
niet aangetast worde en mede-ljdt, maar
krachtig kan opbloeien.
Daarin alleen licht de rechts-grond voor
de Overheid, die Immers tot taaa heeft het
recht te bestallen op sarde, om van de bur
gers te eischen een offerande, opdat Z| in
staat gesteld worde om haar Goddeljkeroe-
aing en plicht behoorlijk tekunnen vervullen.
Niet in de eerste plaats dus hebben w|
te vragen, welke diensten verleent de over
heid ons, maar gedachtig aan haar functie
om te régeerea. (waarvoor natuurljk veel
geld noodig ie) moeten we bl|moedig van
Iet onze otteren om den Staat het vervullen
van Z|n roeping mogelfk ta maken.
Misschien vinden vele lezers dit alles wrl
iets te idialistisch, te weinig in overeensiem-
misg met de werkelijkheid. En w| willen
ons niet ontveinzen dat de onwil om belasting
te betalen den Nederlanders In 't bloed zit.
Alva's tiende penning deed de wateren van
het gemoedsleven hoog opstuwen zoodat hij
er zelf de dupe van werd.
Maar voor hen die rekening houden met
de Goddeljjke instelling der overheid en de
organische grondslag co ontwikkeling van
Staat eu Maatschappij is geen andere con
clusie denkbaar. Men xf daarom voorzich
tig met uitdrukkingen als hiervoren aange
haald n.l. als „onnoozsl geld*' en „je hebt er
niets voor". Z5 passen niet in den mond van
een Calvinist en in dezen snaskt ook de
spraak u openbaar. Ook in het oBiudenkend
gebruik van verschillende gezegden en ter
men uit liet volksleven blijkt zoo spoedig
welk inzicht men Is een of andere zaak hacft,
en ontbloot dik wei f de geringheid van het
bevattingsvermogen, mitsgaders de zucht tot
napraten en nadoen.
Velen mogen aich dezer dagen daarvan wel
rekenschap g«ven.
De verhanging der inkomens over de
gansche linie onder schier alle categorieën
van menschen is oorzaak geweest dat dui
zendtallen welke anders vrij waren, thans onder
het bereik van den fiscus vallen, bepaaldelj;
waar het betreft R|ks of Gemeente Inkomsten
betasting.
Nooda wordt het bedrag afgedragen, om
dat hst vóór dien geen gewoonte was zulks
te doen, 1« plaats van blijde te zjjn da grens,
die voor den aanslag gesteld is, te hebben
bereikt of overschreden wordt er gemopperd
en getoornd, ja soms gevloekt en verwenscht.
Dit nu mag onder ots niet zoo *|n De be
lastingheffing is rechtvaardig.
Die daarop wil afdingen, (en dat gebeurd
vaak)geeft blijk geen reent Inzicht in de zaak te
hebben. Niemand beboeft te veel te betalen.
De weg der reclame staat voor allen open.
Zeer zeker geldt ook h er dat deHeereden
blij moedigen gever bemint De gansche Schep
ping Is Zijn gebied, Z%n koninkrijk.
Als het gemeenschapsleven naar Zijne or
dinantiën is ingericht, en mitsdien an Over
heid in Zijn plaats als hulpe en steun van
het zwakkere optreedt, kan het niet anders
dan dat de otters die daarvoor gebracht moe
ten worden als „den Heere geleend" moeten
beschouwd worden.
De toekomst zal offers vragen, en vooral
de naaste toekomst.
De werkeloosheid zal het aantal econo
misch zwakkeren doen toenemen, en de
beter gesitueerden voor een zwaren taak
stellen. Moge dan hljraoedig geofferd wor
den op het altaar der vaoerlanus- en der
naastenliefde, des te bereidwilliger door de
openbaring der Gemeene Gratie in de instel
ling der Overheid.
GERRiTSZ. VAN PUTTEN.
HIJ WAS ER ACHTER
,'t Is een mooi uur om muls te komea,"
zeidf? een vrouw tot haar echtgenoot, „üiie
uur in den nacnt en dat voor een huisvader
en een zoogenaamd achtenswaardig burger."
,'t Is gceu drie uur; 'i slaat daar juist
éénik heo het hooren slaan. Ik ben op een
yergaderlng geweest en die duuit altijd tot
ééra uur zooals g| weet."
„Goede hemel, man, g| zjt dronkenzoo
waar als ik leef, gf zjt dronken. Het is drie
uur."
„Ik zeg u, vrouwlief dat het maar één is.
Ik heb bet één nooren slaan toen ik den
boek omkwam, en dat wel twee- of ,ddemeal
na elkander."
Zijn gade stond verstomd en ging
heen.
VAN EEN POLITIEAGENT.
Ecu politieagent zat ükn een station. HQ
had een misdadiger bij zich, dien hij geboeid
naar een andere pl.eat* moest brengen. En
kele schreden van hem vandaan hielden een
paar mannen een redetwist over geheelont
houding. Eensklaps wendde een bestrijder
van de goede zaak zich tot den politieman
en vroeg zfn oordeel: „Zeg vind jtj nou
kwaad in twee borrels? Ik zeg dat geheel
onthouding overdrijving ui' En de politie
agent antwoordde„Wat zal ik zeggen
Drt weet ik wel dai ik nog nooit een ge
heelonthouder geboeid naar de gevangenis
heb hoeven te brengen. De boneiarinkers
maken 't m| heel wat lastiger dan de nlet-
d inkers
HOE MEN APEN VANGT.
De inwoners van Sennaar - zoo verhaal
de indertijd een Eransch blad volgen een
eigenaardige wijze om apen levend te van
gen, plaatsen onder een boom, waatiu deze
dieren verblQf houden, een emmer met be
dwelmenden drank vermengd mei honing.
De apen komen naar beneden en erlskcn
van het vocht met teugen, doch in zeer kor
ten r|d zijn zc zóó drocken dat ze op dc
plaats blljyen liggen. Dan komt de apen-
vanger, die dc dronken dieren op een wagen
iaaat, en met de vrfheid der apen is 't
voor goed gedaan.
En toen vader dat voorgelezen had, vroeg
Jantje„Vader vangen se alleen apen met
arank
SAMBO'S ERVARING,
„Zeg, Julius, ben jj| wel eens dronken ge
weest
„Neen, Sambo, nooit; j| wel?"
„Ja, ik wel, Julius."
„En voelde je je toen niet prettig, Sambo?"
„Of ik, den volgenden morgen dacht ik,
dat m|n hoofd een houiioocs was en dat
al de negers van de wereld daarin hout za
ten te hakken
VERSTOOTELING.
Pal Noord West was de wind. In de bon
kige luebt dreven zware wolkenmassa s,
waaruit de regen striemde. De wind floot
in de scboorsteenen en joelde over de hoe
ken der hulzen. En het water langs de d| ken
rees, reea hooger.
Met z'n handen in z'n zakken, z'n stoere
kop vooruit in dc loeiende wind liep hf dooi
den storm. Z'n flinke beencn met dc groote,
grauwe klempea bonkten door het zware
slik op den dijk Nu eu dan lichtte even de
tabak in z'n pQp op, die een klein rood
vonkje liet zien in de dockerte van den Ja-
nuaii-nacht
De regen liep in straaltjes van z'n pet,
maar daarom bekommerde h| zich niet. Wat
trok hQ, Harmen Vliestra, de geweldige, zoo
als ze hem noemden, zich aan van dat nood
weer Wat kon hem het schelen De regen
striemde *(Jn gezicht, z'n jekker was door
nat wat gat hQ cr om Kwam het water
maar over den dijk I Dan zouden ze schreeu
wen in den poider: „Help, help I cn Harmen
zou op den dfjk staan en hij zou lachen. Als
de dorpelingen voorbQ kwamen vluchten,
vluchten voor het hooge water, dan zouden
ze niet schreeuwen„Geweldige 1 Gekke
Harmen I" Dan zouden ze gillen van aisgat
en hQ zou lachen.
Harmen Vliestra was de verstootellug van
Molenpolder. Toen hf vier jaar was, was
hQ gevallen en ca dien tfd was hi| ietwat
klndsch gebleven. In het verstand, maar ni t
in het liehsam. HQ waz sterk als geen ander.
Wie eens keanis had gemaakt m«t zfn ste
vige molenwiek; n van armen, verlangde naar
geen tweede ontmoeting. Wanneer-ie door
het dorp ging riepen de kinderen hem na:
„Geweldige! Geweldige!" En dan balde-le
z'n vuisten en dan Hep-ie ze na, en als le
er een te pakken kreeg dan sloeg hQ ze met
sQn grrote handen en als hij wegging keek
hQ schuw achterom, a's of b| zeil geslagen
was
Het water steeg Al hooger, Harmen keek
er naar. Kik daar, daar, daar kwam een
klein straalije over den dijk Harmen ïhaalde
z'n groote polio handen uit de zakken, hurkte
neer bij de duune watersttaal cn ging mei
ean dom gezicht zitten kijken naai het sij
pelende-waterbeekje.
Hg lachte z|n ideoten-lach. Toen liep-ic
door. Als Dn het water maar rees, dan zou
de heeie polder vol loopan en als de
boeren het niet t|dig merkten verdronken ze
allemaal.
De straal word al breeder. Harmen hoorde
het geruisch achter zich. Toen bedacht hQ,
dat als het water in de polder liep,
niet alleen de boeren verdronken, maar ook
Tineke, het kleine, blonde meisje, dat hem
iederen morgen een snee brood gaf. Toen
liep ie weer terug naar het al breeder wor
dende stroompje. Er scheen ern moile gat
in den dfk te ïQq, er vielen brokken klei
In 't water en 't gat werd steeds grooter.
Harmen Het zich zakken lasgs de giibber;ge
kleikint van don d|k en trok z'n jas uit. HQ
maakte kc tot 'n prop en duwde die zoover
als hg kon in 't gat. Hst water spoelde er
rondom heen en Ai dieper perste hQ de jas
In 't gat. Z'n tanden drukte hg vast op el
kaar Ia de verte slorg een klok cn werk
tuigelijk telde hQ de twaalf slagen mee.
Toen na een half uur de dQkwacht zQn
ronde deed, hoorde b| plotseling een gil.
Een brok van den dijk werd weggescheurd,
een golf vuli-geel water schoot laags de
helling de polder in. Hf zag vaag nog even
een gestalte, die smeekend de handen uitstak.
40 cent per regel,
De verdrietelijkheden, de voortdurende te
genspoeden, de pfneti waarvan men zoo
gaarne sou verlost sfn, dat alles oefenteen
noodlottlgen invloed uit op de gezondheid.
Men blijft zonder opgewektheid, zonder lust,
zonder kracht. Men verliest alle activiteit en
alle moed en het is zeer nadcelig, dien toe
stand te doen voortduren. Men moet dan
zgne krachten opwekkon en z|n zenuwen
versterken en daartoe is het beste middel de
Plak Pillen te nemen, die een wonderdadige
hersteller van bet biced en versterker der
zenuwen zfln, en welker buitengewone ge
nezingen men in alle landen der wereld ziet
tot stand komen.
H;dm geven v/8 u hier eene maal te meer
een bcwQs van de geneeskracht der Pink
Pillen
Mejuff. J G. Kronenberg, wonende te N|-
Kfcgcn, DominicaaeBStraat 104, schrift ons
het vilgciide:
„Ik verklaar dat, tengevolge van zeer treu
rige familieomstandigheden, m|ne gezondheid
hoogst wankelend was geworden. M|ae ze
nuwen deden mij voordurend lijden. Die vol
hardende staat van zenuwachtigheid, het ge
brek aan slaap des nachts, bij dag het ge
brek aan eetlust, dat alles te samen had
mQne krachten tut bgna volkomen uitput-,ing
gebracht. Ik ben toen de behandeling met
ue Pink Pillen begonnen waarvan ieder zoo
veel goeds zegt. Ik heb er vertrouwen in ge
had, doordat ik van begin af eene verande
ring gevoeld heb die zich in m| voordeed
en een nieuwe gewaarwording van kalmte
van mijn organisme dn zichj om
zette in een gevoel van welzQn. Uit voor
zichtigheid hsb ik de behandeling eenlgcn
tgd voortgezet en ben zoo zcei goed ge
nezen."
Dc Pink Pillen zQn onovertroffen tegen
bloedarmoede, bleekzucht, algemeens zwakte,
storingen door den groei veroorzaakt, maag
kwalen, schesle hooidpln, zenuwpijnen, neu
rasthenie.
Pr|s f 1.75 de doos, f 9.00 de zesdoozen.
Te koop in het Hoofdöepot:Nas3aukade3l4
te Amsterdam. Men elscae dit adres cn de
Hollandsche gebruiksaanwizlag. De Pink
Pillen z|n ook te tverkr|gea bij da goede
apothekers cn drogisten in Nederland.
Schel schetterde het geluid van sfn hoorn
over de lage landen cn de boeren wisten
wat dat betcekende: „Komt, komt, komt
met zandzakken en spaden en houweelen I"
En het gat In de dQfe kon gedicht worden.
Het was hoog tgd. Wanneer een half uur
eerder de dgs doorgebroken was, sou de
dgkwacht het niet eerder gezien hebben dan
op zgn ronde en de boeren waren door het
water verrast. En met inspanning van alle
krachten konden ze het water tegenhouden.
Ze vonden op het afgebrokkelde stuk van
den d|k een paaruklompen en spraken er lang
over van wie die mochten zgn.
Den volgenden morgen vond een arbeider
die naar het land gin» in een rletboscbje,
lang3 den kant van -Ik het lQkvanden
geweldigen Harmen. Z|n jas had hg niet aan
en er was een trek In sgn gelaat, dien nie
mand er ooit gezien had. Er was energie in
z'n doode gezicht. Z'n vuisten waren gebald.
En toen hg begraven werd, ging er nie
mand achter sgn baar, dan de kleine Tineke,
zc wierp een witte roos op de kist en toen
ging ze weg.
En toch was er niemand, die wist dat h|
alle bewoners van den polder gered had.
(Onze Courant.)A. Z.
Amice l
De last vau Duma.
Men roept tot uit Seïr: Wachter, wat
is er van den nacht Wachter, wat is er
den nacht
De wachter zelde: De morgeusfond is ge
komen en hef is nog nacht, Wilt ggiieden
vragen, vraagt, keert weder, bomt.
Wg hebben het klageigk, hartstochteigk
geroep uit Seïr gehoord en dat in verband
gebracht met unzen tijd. Hetzelfde doen we
met het antwoord van den wachter.
Doch met: „De morgenstond is gekomen
en het is nog nacht", zQn we nog niet klaar.
Immers, de wachter zeide nog meer.
Dit laatste gedeelte van zjjn antwoord wil
len we thans nog onder dc oogen zien. We
zullen dan opmerken, dat het van beteeken s,
van de allergrootste bcteekenis is,
Wat zei hg nog meer
We zouden verwachten dat hQ zou zeg
gen Hou au maar op met vragen, want
het is en blQft nacht. Ga kunt wel klagelijk
wel hartstochtelijk roepen doch ik geef geen
antwoord meer. Ik muei toch steeds hel zelf
de bescheid geven.
Zoo is het echter niet.
Integendeel: de wachter zegt juist, dat zij
mogen vragen.
Het staat Immers duidelijkwilt ggiieden
vragen, vraagt
Nietwaar duiceiQker kan het niet.
Wilt g| nog meer, nog langer vragen
Welnu, vraagt gerust. Ik word niet ongedul
dig. Steeds zal ik antwoord geven. Maar
en hierop komt het nu aande wachter
wil zeggenantwoord zai ik steeds geven,
ge kunt er vast op aan, doch steeds zal Ik
antwoorden: De morgenstond is gekomen
en het ia nog nacht.
Tcnzl
Hiermede komen we aan het slot van h®t
aniwoatd des wachters op het klagelijk ge
roep van die uit SriV, hst slot dat alles in
houdt: TcnzQ gij wederkeert, gQ komt
Hier feebnen ®e het g acesmiddel.
Hier ligt de oplossing.
Hier srraalt het eeuwige antwoord der
Edoaïietca tegea.
Ggiieden, zegt de wachter, meet weder-
ketren, g| moet komen.
Wat bcfeekent dit?
Wederkeeren men gevoelt het aanstonds
beteekcet hier (de grondtekst geeft het
ook aan) bekeeren, omkeeren.
Edom moet tot den God van Israël zich
wenden. Niet zoo maar oppervlakkig. Neen,
met het gansche hart moet het volk van Edom
tot God. En als het in oprechtheid tot God
gaat, dan zal h| ook hooren. Dan komt er
een ander antwoord dan wat nu wordt ge
hoord.
Dan zal de wachter zeggenDe morgen
stond is gekomende verlossing Is nab|
de zon gaat schitteren; ge krQgt de onaf-
bankclfkheid weer,
Is dit gebeurd?
Neen. We zagen het reeds. Het volk der
Edoraieten werd niet meer oaafiiankeigk Het
kwam vau de eene oveihearsching in de an
dere, tot het geheel ten onder gingEn
dai alleen omdat het zich verhardde, omdat
het niet „keerde." Het vroeg wel, maar steeds
bwa.a hetzelfde antwoordDc morgenstond
ls gekomen en het is nog nacht.
Maar letten we daar wel op Iaat
God nu door den wachter zeggenggiieden
keert niet weder. Nu laat Ik Mg, me: eerbied
gesproken, ook niet meer aaa ulieden gelegen.
Ntcn, zoo is Gad niet. Zoo is Hg nooit
gtweect.
Het lsatïie woord in het antwoord van
desa wachter is: Komt!
Voelt men die dringende noodiging? Nog
steeds trekt God z|n hand niet af. H$ zegt
dringendKomt
Doch de Edomieten gaven geen gehoor
aaa die dringende noodiging.
B;zien we nog even in het licht van Je-
saja's profetie onzen t|d.
Ook het derde gedeelte in het antwoord
van den wachter hebben we voor het hui
dige in overweging ta nemen.
„Wilt ggiieden vragen, vraagt, keert we
der, komt."
Dat wordt ook gezagd, tot onsen tgd, tot
onze zieke, door-ea dooi zieke samenleving.
God zegt tot ons, menschen der twlatigsre
eeuwGQ wilt verlost worden uit allerlei
ellende? üQ wilt weer een gezonde samen
leving Gg wilt vrede wilt geen ma
laise maar zuivere sociale en economische
toestanden Dat is goed. Gg vraagt daarom.
En gQ moogt daarom vragen. Ik zal steeds
antwoord geven op het kiagelQk roepen om
betere toestanden, op net hartstochteigk
smeeken om dsn last der wereld, die lood
zwaar drukt. Maar Ik, do rechtvaardige God,
zal steeus dit antwoord gevenDe morgen
stond is gekomen en het is nog nacht.
Waarom zal HQ steeds dit antwoord geven
op de vragen der menschheid
Omdat onze wereld yer van Hem is afge
dwaald 1 We bebben het reeds opgemokt,
dat de oreede massa God heeft verlaten, dat
men zich een eigen God maakt,
Maar dat duldt Hij niet.
Hg Is de God cu niemand anders.
Daarom laat Hf roepen. Want men wl!
niets van hem weten. Straku zuilen de re
sultaten der tiende volkstelling om» weer
meededen, hoeveel duizenden meer dan bf
de negende, nu elf jaar gelede», met alle
kerkverband, dus m a w. met God hebben
gebroken I Het zal z^n om te schreien I Heeft
men gelezen hoe men zich zelfs niet ontzag
in verschillende bladen advertenties te plaat
sen, waarin men werd opgewekt, dat men
als los van de kerk wil gerekend zfc, wan
neer de volksteller kwam Het ia de tfd
van den Anti-Chtlst I
Men dwaalt meer en meer van God af,
men verhardt. Er ls geen verootmoediging
gekomen in de oorlogsjaren en ook niet in
den tfd van betrebkel|ke weelde daarna.
En nu komt de malaise. Nu grfast de don
kere toekomst ons aan. Men voelt 't komen.
De werkeloosheid neemt hand over hand
toe. In de zakenwereld is een gedrukte stem
ming. Ais een loodzware last hangt 't alles
over het huidige menschsngeslacht.
En nu gaat men vragen: Wachter, wat is
er van den nacht Wachter, wat ls er van
den nacht.
En men richt een volkenbond op. En men
houdt fiaancieele conferenties In Brussel. Ea
men organiseert congressen en vergaderingen.
Men spreekt en beraadslaagt en delibereert.
Maar men komt niets verder,
Ziedaar hei antwoord op het klagcl|k ge
roep: de morgenstond is gekomen cn het is
nog nacht.
Maar wilt gg vragen, vraagt. Het ls God
goed, dat men vraagt.
Dochkeert weder
Ons huidig menschengeslacht moet terug
tot God. In alle oprechtheid moet het Hem
vragen, den last weg te nemen. Er moet ko
men diep schuldbesef. Dan is het in orde.
Dat wl! God. Anders niets. En dan zal Hf
ook een ander antwoord geven, een veel be-
moedigeHélcr antwoord. Dan zal de last wor
den weggenomen.
Zal dit gebeu en? Zal er verootmoediging
komen Zal men its dirp schuldbesef tot Hem
gaan cu sal men zoggenHeere, wf hebben
gezondigd, wij en oes hu's, wij en geheel
onze maatschappijwf en geheel onze sa
menleving
Hierop nu vermogen w| geen antwoord
te geven,
H«t kan zfn dat der.Edomieten slecht voor
beeld ook door onsen tfd wordt nagevolgd.
Maat ook kan het geschieden dat in de ver
drukking de verootmoediging komt.
We weten het niet.
Wél weten we dat ook tot onzen tfd, tot
ons huldig menschengeslacht de noodiging
van Hem kom4, dringend en vrlendel|k en
vol medeigdcnKomt I
Zullen we komen
Gegroet,
HAKA.
Dc Volkstelling. In een perceel indePola-
nenatraat woonden 3 hoog achter 17, zegge
zeventien personen.
Op den solder van een ander perceel woon
den zes personen, Belgen,
De man vulde op zQn kaart Isa als beroep
„Zolderbewoner b| mfn vrouw. Erg koud
en tochtig. Brrrl"
Voor een dochterije van zes jaar bad h|
opgegeven als beroep„sterrenkundige, want
zf kg kt door de dakpannen heen en vertelt
al vaa de sterren
Voor een dochtertje van 4 jaar gaf hg als
beroep op: „tubereuloselfdster op weg om
erger te worden."
Op de vraag„Hoeveel vertrekken hebt
gf luidde z|n antwoord„Een duivenhok
en een kolenhok Daar slapen mfn kinderen
in. Bkh, wat een Cultuurland is dat Holland."
Eeu ander bewoonster, ook een Belgische
gaf als haar beroep op: „Slangenbezweer-
ster".
Twee gezinnen weigerden de kaarten in
te vullen of inlichtingen te verstrekken.
In het eerste gezin voegde de huisvrouw
den teller toe: „Ik wil met de rotzooi niks
te maken hebben. Geef je op, dat je van de
kerk bin, dan mot je ook belasting betaie.
Ze zelle mf niet lfsien met d'r smoesles.
Ik ben gebote en dat wete ze daar heel best.
Basta I"
En toen zei de bewoner van de achterka
mer. „Nou buurvrouw, ik wensch meneer ook
niks te zegge" en tot de teller „hier,
nesm ze maar weer mee."
De dubbele moord te Spaarndam in 1910. In
verband met hst bericht dat de Ha&tlcmsche
Justitie opnieuw een onderzoek instelt in den
dubbelen moord te Spaarndam, die ongeveer
iü jaren geleden plaats vond, verneemt de
Mab. dat tegen de gearresteerden inderdaad
teeds vele bewijzen moeten zfn bijgebracht.
Ze worden binnenkort aan tie Justitie over
geleverd, en zuilen dan ls het Huis van Be
waring worden opgesloten.
Omtrent het lugubere drama, dat zich 10
jaren geladen besü afgespeeld, tnemoreeren
we het volgende:
In den Zondagmorgen van 6 November
1910, weru het rustige Spaarndam in op
schudding gebracht door de mare, dat cr een
dubbele moord was gepleegd op den ouden,
g-meeute- ontvanger M. icnior endieus zuster
die voor hem het huishouden waarnam. De
melkboer vona in de woning tie lf ken der
verslagenen, met afgesneden hals, tcrwgi de
hersenpan van de vrouw blfkbaar met een
hard voorwerp was ingeslagen. Roof scheen
de aanleiding tot den moord geweest te zgn,
want uit een kast was een geldkistje ont
vreemd met f 200 inhoud, een bedrag dat
aan de gemeente Spaarndam toebehoorde.
Alle pogingen, die in het werk werden ge
steld om klaarheid in deze gruwelijke ge
schiedenis te brengen, baatten niet. Verschil
lende personen zaten eenigen tijd preventief
in hechtenis, ma.ir ten slotte moesten zf weer
worden losgelaten en eindelfk raakte hst
geval in de dossiers, maar de bevolking van
Spaarndam en omgeving bleef cr over te
spreken.
Totdat een week of zes geleden door de
Haarlem «cha ptiitie zekeren M, en sfn vrouw,
wonende aaa de K'aamstcegte Haarlem, wer
den aangehouden wegens een zedenmisdtff.
Tevoren waa reeds een kostganger van M,aan
gehouden, even.'.eaa wegers een sedenmis-
drff. Deze laatste arrestatie had eigenlik de
gevangeanemlsg van M. tengevolge. Uitla
tingen van den kostganger, die verbitterd
was op M., brachten de poliile er toe een
nader onderzoek in te stellen In hoever M.
iets met dc moord in Spaarndam kon hebben
te maken gehad. Hat bleek toen, dat M. t|-
dess den moord ongeveer tegenover de wo
ning van den vermoorden gemeente-ontvan
ger te Spaarndam woonde, cn-dat ook tQdeas
het eerste onderzoek M. eenige malen ver
hoord was in verband met den moord. De
Hacrlemsche politie zette haar osderzoek
roen voort ea nu Vrfdag j I. werd de beruchte
D. R. aangehouden. Ten tijde van den moord
woonde R. ook te Syaarncfsra,
De politie meent su voldoende aanw|»ln-
gen te heb hen ora de zaak te vervolgen, en
soo zal R. en M, en diens vrouw weidra aan
de Haarlemsche Justitie kunnen overgeleverd
worden,
Wordt de moord te Spaarndam nu tot
klaarheid gsbmcht, dan heeft de Haarlemsche
recherche hiermede wederom een mooi staal
tje van speurzin en speurkunst gegeven, waar-
bi zich bSjzondcr verdienstelijk hebben ge
maakt de inspecteur Woud en de hoofdagent
der recherche Brunt. Immers, het was geen
gemakkeifke taak deze zaak van tien jaren
terug weer op te bouwen. Velen van hen,
die getuigen hadden kunnen z|n in deze zaak
waren overleden; anderen waren ar wier
herinnering aan de feiten deugdelijk diende
te worden opgewekt. Toch is de politie te
vreden over haar verkregen resultaat.
R. en M. z|n beruchte personen, die zeer
gevreesa waren te Spaar.dam. R, is op bet
oogenbllk 34 jaar; M. 55 jaar,
De Haailemschd recherche heeft in de af-
geloopen drie maanden aan de zaak gewerkt
en vond niet alleen getuigen in Spaarndam,
maar zeer vele plaatsen van ons land. Het
onderzoek wordt ook nu nog voortgezet,