SCHEME. Derde Blad. V erdrietelükheden Zaterdag 22 Jan. 1921.No* 267© Scherpsctiotsn. VARIA. Reclamss Madsaiingan. Sniften uit hit ösntrum. OElEieO NIEUWS* TNHOOSIGrNOWSES „'t Is zulk onuoozel geld, dat aten weg brengt!" Herhaalde malen kan men In het dagelpscta leven deze uitspraak beluisteren. Er wordt dan mee bedoeld het geld dat men aan verschillende belastingen heeft te voldoen. Veelszins wordt er ook nog aan toegevo gd: „Ie hebt er niets aan" of „ja slct er niets voor terug." Dit laatste bijvuegrel Ifkt ons at heel onrechtvaardig. Ais men toch ecn3 even nadenkt wat er met de belaatlsgpenringcn wordt uitgeyperd tea bate van het algemeen welzijn, dan zoude men dergelijke uitlatingen voor zich houden. Het kom: dan ook aan een zekere koude opper vlakkigheid, die alleen nut zich zilf rekent en voor gemeenschappelijke belangen het oog gesloten houdt. Denk u een oogenbllk in dat b.v, geen overheid gelden oer burgers vroeg tot uit oefening van haar regeenag en bestuur. Welk een rechteloos® staat zou dan ontstaan, gelijk staande met roof en moord, diefstal en doodslag, verheffing van het vuistrecht, en zoo meer. De handhaving van recht en wet eischt groote sommen, maar welk een niet te bere kenen zegen komt daardoor het volksbestaan in al zijn geledingen ten goede leder individu trekt daarvan direct voordeel, al valt dit velen misschien niet aanstonds op. Tal van andere maatregelen zijn er in het leven der natie welke sorg dragen voor een vrfj, onathankclSk bestaan In binnen- en te genover het buitenland cp het gebied van handel, nijverheid en industrie, onderwal en opvoeding, veiligheid en verkeerswezen enz. waarvan direct of indirect gan&ch het land de vruchten plukt en vrije ontwikkeling mc.- gelfk maakt. Voorai in onze kringen z§ men dan ook met termea, als bovenbedoeld aangehaald, uiterst voorzichtig, en geve men zich voor atles rekenschap van het karakter, het wezen der belasting in zijn geheel. Zien we dit kortelings onder de oogen Zoolas g er geregeerd la op de wereld, zoo oud zijn de belastingen. De vorm moge zeer verschillend sin ge weest, in wezen was geen verschil. De over heid die naar ons beginsel een Goddelijke instelling is en deswege ook zoodanige roe ping heeft te vervullen, heeft tot volvoering hater taak natuurlik ook geld noodig eni èèi. Over het recht der overheid te dezen heeft b| ernstige persoonlikheden cp economisch en stvatkuudig gebied nooit tenig verschil bestaan, wèl over de gronden waarop dat recht was gebaseerd. Een tweetal eeuwen geleden sprak men van de zoogenaamde vergelalngs- of gsnot- of assurantie-theorie, waarvan ook nu nog vele aanhangers ziu. Deze theorieën gaan uit van de idee dat overheid en volk tegenover eikaar staan, als twea gelik gerechtigde grootheden, waarbij de eerste partf (de over heid) vóór da voordeden waarin cioor haar bemoeiing de tweede (het volk) dselt, van deze laatste daarvoor vergoeding dacht. Vooral de oud-liberale richting, die alle verschijnselen op economisch gebied trachtte te verklaren uit hst eenige centrale punt voor alle handelingen des menschen n.l. „het eigen belang", hief deze theorie op het schitu en bracht het zelfs zooyer dat een barer aan hangers met name Bashiat, het als een ideaal vooretcide van een goede regeciing. de be lastingbiljetten in te richten naar het model van de neringdoende, met dit verschil dan dat er natuurlik niet stond b.v. 2 p. suiker of 1 lood kaneel maar Aan burger N. N. Debet aan den Staat der Nederlanden Voor onderhoud wegen Justitie politieonderwgs. enz. B| eenig nadenken springt het onge rijmde ia deze zlenswize onmiddellijk in 't cog Indien toch belasting moet aangemerkt wor den als eene vergoeding jegens de overheid, door van haar ontvangen diensten, dan zou b.v. hi die bestolen wordt, wegens onvol doende bescherming rechtens kunnen weige ren zijn belastingpenuingen ten behoeve van den Staat af te dragen. Het dwaaste is evenwel dat hij die de meeste zou moeten bidragen. Juist z$ die het krachtigst gesteurd moeten worden als, kranten, armen en weegen kunnen niets of althans geer weinig belasting betalen, dus is geëvenrealgde vergoeding als tegenpres tatie voor ontvangen diensten ten eet cc male buitengesloten, üe economisch sterkere, kan desnoods de hulp van de overheid ontberen, maar bestek als van self aangewezen om bet belangrikste deel aan de belasting bi te dragen, De voorbeelden zijn voor uitbreiding vat baar, evenwel genoeg hiervan om te doen uitkomen dat boven dat bovenvermelde the- orlën in beginsel en uitwerking door en door Individualistisch zijn en geen rekening houden met het ware gemeenschapsleven des volks. Op dit laatste moet den vollen nadruk wor den gelegd. Zoowel staatkundige als op maatschappe lijk terrein leeft de mensch niet als een Crusoe alleen op eest eiland, neen vóór alles leidt h| een gemeenschapsleven. Hij deelt niet alleen in de zegeningen daarvan, maar het brengt ook plichten met zich mee, ja meer nog het vraagt etters. Die etters móst de mensch brengen, om het ltd dat ljdt op te heffen uit den druk, opdat het geheele lichaam niet aangetast worde en mede-ljdt, maar krachtig kan opbloeien. Daarin alleen licht de rechts-grond voor de Overheid, die Immers tot taaa heeft het recht te bestallen op sarde, om van de bur gers te eischen een offerande, opdat Z| in staat gesteld worde om haar Goddeljkeroe- aing en plicht behoorlijk tekunnen vervullen. Niet in de eerste plaats dus hebben w| te vragen, welke diensten verleent de over heid ons, maar gedachtig aan haar functie om te régeerea. (waarvoor natuurljk veel geld noodig ie) moeten we bl|moedig van Iet onze otteren om den Staat het vervullen van Z|n roeping mogelfk ta maken. Misschien vinden vele lezers dit alles wrl iets te idialistisch, te weinig in overeensiem- misg met de werkelijkheid. En w| willen ons niet ontveinzen dat de onwil om belasting te betalen den Nederlanders In 't bloed zit. Alva's tiende penning deed de wateren van het gemoedsleven hoog opstuwen zoodat hij er zelf de dupe van werd. Maar voor hen die rekening houden met de Goddeljjke instelling der overheid en de organische grondslag co ontwikkeling van Staat eu Maatschappij is geen andere con clusie denkbaar. Men xf daarom voorzich tig met uitdrukkingen als hiervoren aange haald n.l. als „onnoozsl geld*' en „je hebt er niets voor". Z5 passen niet in den mond van een Calvinist en in dezen snaskt ook de spraak u openbaar. Ook in het oBiudenkend gebruik van verschillende gezegden en ter men uit liet volksleven blijkt zoo spoedig welk inzicht men Is een of andere zaak hacft, en ontbloot dik wei f de geringheid van het bevattingsvermogen, mitsgaders de zucht tot napraten en nadoen. Velen mogen aich dezer dagen daarvan wel rekenschap g«ven. De verhanging der inkomens over de gansche linie onder schier alle categorieën van menschen is oorzaak geweest dat dui zendtallen welke anders vrij waren, thans onder het bereik van den fiscus vallen, bepaaldelj; waar het betreft R|ks of Gemeente Inkomsten betasting. Nooda wordt het bedrag afgedragen, om dat hst vóór dien geen gewoonte was zulks te doen, 1« plaats van blijde te zjjn da grens, die voor den aanslag gesteld is, te hebben bereikt of overschreden wordt er gemopperd en getoornd, ja soms gevloekt en verwenscht. Dit nu mag onder ots niet zoo *|n De be lastingheffing is rechtvaardig. Die daarop wil afdingen, (en dat gebeurd vaak)geeft blijk geen reent Inzicht in de zaak te hebben. Niemand beboeft te veel te betalen. De weg der reclame staat voor allen open. Zeer zeker geldt ook h er dat deHeereden blij moedigen gever bemint De gansche Schep ping Is Zijn gebied, Z%n koninkrijk. Als het gemeenschapsleven naar Zijne or dinantiën is ingericht, en mitsdien an Over heid in Zijn plaats als hulpe en steun van het zwakkere optreedt, kan het niet anders dan dat de otters die daarvoor gebracht moe ten worden als „den Heere geleend" moeten beschouwd worden. De toekomst zal offers vragen, en vooral de naaste toekomst. De werkeloosheid zal het aantal econo misch zwakkeren doen toenemen, en de beter gesitueerden voor een zwaren taak stellen. Moge dan hljraoedig geofferd wor den op het altaar der vaoerlanus- en der naastenliefde, des te bereidwilliger door de openbaring der Gemeene Gratie in de instel ling der Overheid. GERRiTSZ. VAN PUTTEN. HIJ WAS ER ACHTER ,'t Is een mooi uur om muls te komea," zeidf? een vrouw tot haar echtgenoot, „üiie uur in den nacnt en dat voor een huisvader en een zoogenaamd achtenswaardig burger." ,'t Is gceu drie uur; 'i slaat daar juist éénik heo het hooren slaan. Ik ben op een yergaderlng geweest en die duuit altijd tot ééra uur zooals g| weet." „Goede hemel, man, g| zjt dronkenzoo waar als ik leef, gf zjt dronken. Het is drie uur." „Ik zeg u, vrouwlief dat het maar één is. Ik heb bet één nooren slaan toen ik den boek omkwam, en dat wel twee- of ,ddemeal na elkander." Zijn gade stond verstomd en ging heen. VAN EEN POLITIEAGENT. Ecu politieagent zat ükn een station. HQ had een misdadiger bij zich, dien hij geboeid naar een andere pl.eat* moest brengen. En kele schreden van hem vandaan hielden een paar mannen een redetwist over geheelont houding. Eensklaps wendde een bestrijder van de goede zaak zich tot den politieman en vroeg zfn oordeel: „Zeg vind jtj nou kwaad in twee borrels? Ik zeg dat geheel onthouding overdrijving ui' En de politie agent antwoordde„Wat zal ik zeggen Drt weet ik wel dai ik nog nooit een ge heelonthouder geboeid naar de gevangenis heb hoeven te brengen. De boneiarinkers maken 't m| heel wat lastiger dan de nlet- d inkers HOE MEN APEN VANGT. De inwoners van Sennaar - zoo verhaal de indertijd een Eransch blad volgen een eigenaardige wijze om apen levend te van gen, plaatsen onder een boom, waatiu deze dieren verblQf houden, een emmer met be dwelmenden drank vermengd mei honing. De apen komen naar beneden en erlskcn van het vocht met teugen, doch in zeer kor ten r|d zijn zc zóó drocken dat ze op dc plaats blljyen liggen. Dan komt de apen- vanger, die dc dronken dieren op een wagen iaaat, en met de vrfheid der apen is 't voor goed gedaan. En toen vader dat voorgelezen had, vroeg Jantje„Vader vangen se alleen apen met arank SAMBO'S ERVARING, „Zeg, Julius, ben jj| wel eens dronken ge weest „Neen, Sambo, nooit; j| wel?" „Ja, ik wel, Julius." „En voelde je je toen niet prettig, Sambo?" „Of ik, den volgenden morgen dacht ik, dat m|n hoofd een houiioocs was en dat al de negers van de wereld daarin hout za ten te hakken VERSTOOTELING. Pal Noord West was de wind. In de bon kige luebt dreven zware wolkenmassa s, waaruit de regen striemde. De wind floot in de scboorsteenen en joelde over de hoe ken der hulzen. En het water langs de d| ken rees, reea hooger. Met z'n handen in z'n zakken, z'n stoere kop vooruit in dc loeiende wind liep hf dooi den storm. Z'n flinke beencn met dc groote, grauwe klempea bonkten door het zware slik op den dijk Nu eu dan lichtte even de tabak in z'n pQp op, die een klein rood vonkje liet zien in de dockerte van den Ja- nuaii-nacht De regen liep in straaltjes van z'n pet, maar daarom bekommerde h| zich niet. Wat trok hQ, Harmen Vliestra, de geweldige, zoo als ze hem noemden, zich aan van dat nood weer Wat kon hem het schelen De regen striemde *(Jn gezicht, z'n jekker was door nat wat gat hQ cr om Kwam het water maar over den dijk I Dan zouden ze schreeu wen in den poider: „Help, help I cn Harmen zou op den dfjk staan en hij zou lachen. Als de dorpelingen voorbQ kwamen vluchten, vluchten voor het hooge water, dan zouden ze niet schreeuwen„Geweldige 1 Gekke Harmen I" Dan zouden ze gillen van aisgat en hQ zou lachen. Harmen Vliestra was de verstootellug van Molenpolder. Toen hf vier jaar was, was hQ gevallen en ca dien tfd was hi| ietwat klndsch gebleven. In het verstand, maar ni t in het liehsam. HQ waz sterk als geen ander. Wie eens keanis had gemaakt m«t zfn ste vige molenwiek; n van armen, verlangde naar geen tweede ontmoeting. Wanneer-ie door het dorp ging riepen de kinderen hem na: „Geweldige! Geweldige!" En dan balde-le z'n vuisten en dan Hep-ie ze na, en als le er een te pakken kreeg dan sloeg hQ ze met sQn grrote handen en als hij wegging keek hQ schuw achterom, a's of b| zeil geslagen was Het water steeg Al hooger, Harmen keek er naar. Kik daar, daar, daar kwam een klein straalije over den dijk Harmen ïhaalde z'n groote polio handen uit de zakken, hurkte neer bij de duune watersttaal cn ging mei ean dom gezicht zitten kijken naai het sij pelende-waterbeekje. Hg lachte z|n ideoten-lach. Toen liep-ic door. Als Dn het water maar rees, dan zou de heeie polder vol loopan en als de boeren het niet t|dig merkten verdronken ze allemaal. De straal word al breeder. Harmen hoorde het geruisch achter zich. Toen bedacht hQ, dat als het water in de polder liep, niet alleen de boeren verdronken, maar ook Tineke, het kleine, blonde meisje, dat hem iederen morgen een snee brood gaf. Toen liep ie weer terug naar het al breeder wor dende stroompje. Er scheen ern moile gat in den dfk te ïQq, er vielen brokken klei In 't water en 't gat werd steeds grooter. Harmen Het zich zakken lasgs de giibber;ge kleikint van don d|k en trok z'n jas uit. HQ maakte kc tot 'n prop en duwde die zoover als hg kon in 't gat. Hst water spoelde er rondom heen en Ai dieper perste hQ de jas In 't gat. Z'n tanden drukte hg vast op el kaar Ia de verte slorg een klok cn werk tuigelijk telde hQ de twaalf slagen mee. Toen na een half uur de dQkwacht zQn ronde deed, hoorde b| plotseling een gil. Een brok van den dijk werd weggescheurd, een golf vuli-geel water schoot laags de helling de polder in. Hf zag vaag nog even een gestalte, die smeekend de handen uitstak. 40 cent per regel, De verdrietelijkheden, de voortdurende te genspoeden, de pfneti waarvan men zoo gaarne sou verlost sfn, dat alles oefenteen noodlottlgen invloed uit op de gezondheid. Men blijft zonder opgewektheid, zonder lust, zonder kracht. Men verliest alle activiteit en alle moed en het is zeer nadcelig, dien toe stand te doen voortduren. Men moet dan zgne krachten opwekkon en z|n zenuwen versterken en daartoe is het beste middel de Plak Pillen te nemen, die een wonderdadige hersteller van bet biced en versterker der zenuwen zfln, en welker buitengewone ge nezingen men in alle landen der wereld ziet tot stand komen. H;dm geven v/8 u hier eene maal te meer een bcwQs van de geneeskracht der Pink Pillen Mejuff. J G. Kronenberg, wonende te N|- Kfcgcn, DominicaaeBStraat 104, schrift ons het vilgciide: „Ik verklaar dat, tengevolge van zeer treu rige familieomstandigheden, m|ne gezondheid hoogst wankelend was geworden. M|ae ze nuwen deden mij voordurend lijden. Die vol hardende staat van zenuwachtigheid, het ge brek aan slaap des nachts, bij dag het ge brek aan eetlust, dat alles te samen had mQne krachten tut bgna volkomen uitput-,ing gebracht. Ik ben toen de behandeling met ue Pink Pillen begonnen waarvan ieder zoo veel goeds zegt. Ik heb er vertrouwen in ge had, doordat ik van begin af eene verande ring gevoeld heb die zich in m| voordeed en een nieuwe gewaarwording van kalmte van mijn organisme dn zichj om zette in een gevoel van welzQn. Uit voor zichtigheid hsb ik de behandeling eenlgcn tgd voortgezet en ben zoo zcei goed ge nezen." Dc Pink Pillen zQn onovertroffen tegen bloedarmoede, bleekzucht, algemeens zwakte, storingen door den groei veroorzaakt, maag kwalen, schesle hooidpln, zenuwpijnen, neu rasthenie. Pr|s f 1.75 de doos, f 9.00 de zesdoozen. Te koop in het Hoofdöepot:Nas3aukade3l4 te Amsterdam. Men elscae dit adres cn de Hollandsche gebruiksaanwizlag. De Pink Pillen z|n ook te tverkr|gea bij da goede apothekers cn drogisten in Nederland. Schel schetterde het geluid van sfn hoorn over de lage landen cn de boeren wisten wat dat betcekende: „Komt, komt, komt met zandzakken en spaden en houweelen I" En het gat In de dQfe kon gedicht worden. Het was hoog tgd. Wanneer een half uur eerder de dgs doorgebroken was, sou de dgkwacht het niet eerder gezien hebben dan op zgn ronde en de boeren waren door het water verrast. En met inspanning van alle krachten konden ze het water tegenhouden. Ze vonden op het afgebrokkelde stuk van den d|k een paaruklompen en spraken er lang over van wie die mochten zgn. Den volgenden morgen vond een arbeider die naar het land gin» in een rletboscbje, lang3 den kant van -Ik het lQkvanden geweldigen Harmen. Z|n jas had hg niet aan en er was een trek In sgn gelaat, dien nie mand er ooit gezien had. Er was energie in z'n doode gezicht. Z'n vuisten waren gebald. En toen hg begraven werd, ging er nie mand achter sgn baar, dan de kleine Tineke, zc wierp een witte roos op de kist en toen ging ze weg. En toch was er niemand, die wist dat h| alle bewoners van den polder gered had. (Onze Courant.)A. Z. Amice l De last vau Duma. Men roept tot uit Seïr: Wachter, wat is er van den nacht Wachter, wat is er den nacht De wachter zelde: De morgeusfond is ge komen en hef is nog nacht, Wilt ggiieden vragen, vraagt, keert weder, bomt. Wg hebben het klageigk, hartstochteigk geroep uit Seïr gehoord en dat in verband gebracht met unzen tijd. Hetzelfde doen we met het antwoord van den wachter. Doch met: „De morgenstond is gekomen en het is nog nacht", zQn we nog niet klaar. Immers, de wachter zeide nog meer. Dit laatste gedeelte van zjjn antwoord wil len we thans nog onder dc oogen zien. We zullen dan opmerken, dat het van beteeken s, van de allergrootste bcteekenis is, Wat zei hg nog meer We zouden verwachten dat hQ zou zeg gen Hou au maar op met vragen, want het is en blQft nacht. Ga kunt wel klagelijk wel hartstochtelijk roepen doch ik geef geen antwoord meer. Ik muei toch steeds hel zelf de bescheid geven. Zoo is het echter niet. Integendeel: de wachter zegt juist, dat zij mogen vragen. Het staat Immers duidelijkwilt ggiieden vragen, vraagt Nietwaar duiceiQker kan het niet. Wilt g| nog meer, nog langer vragen Welnu, vraagt gerust. Ik word niet ongedul dig. Steeds zal ik antwoord geven. Maar en hierop komt het nu aande wachter wil zeggenantwoord zai ik steeds geven, ge kunt er vast op aan, doch steeds zal Ik antwoorden: De morgenstond is gekomen en het ia nog nacht. Tcnzl Hiermede komen we aan het slot van h®t aniwoatd des wachters op het klagelijk ge roep van die uit SriV, hst slot dat alles in houdt: TcnzQ gij wederkeert, gQ komt Hier feebnen ®e het g acesmiddel. Hier ligt de oplossing. Hier srraalt het eeuwige antwoord der Edoaïietca tegea. Ggiieden, zegt de wachter, meet weder- ketren, g| moet komen. Wat bcfeekent dit? Wederkeeren men gevoelt het aanstonds beteekcet hier (de grondtekst geeft het ook aan) bekeeren, omkeeren. Edom moet tot den God van Israël zich wenden. Niet zoo maar oppervlakkig. Neen, met het gansche hart moet het volk van Edom tot God. En als het in oprechtheid tot God gaat, dan zal h| ook hooren. Dan komt er een ander antwoord dan wat nu wordt ge hoord. Dan zal de wachter zeggenDe morgen stond is gekomende verlossing Is nab| de zon gaat schitteren; ge krQgt de onaf- bankclfkheid weer, Is dit gebeurd? Neen. We zagen het reeds. Het volk der Edoraieten werd niet meer oaafiiankeigk Het kwam vau de eene oveihearsching in de an dere, tot het geheel ten onder gingEn dai alleen omdat het zich verhardde, omdat het niet „keerde." Het vroeg wel, maar steeds bwa.a hetzelfde antwoordDc morgenstond ls gekomen en het is nog nacht. Maar letten we daar wel op Iaat God nu door den wachter zeggenggiieden keert niet weder. Nu laat Ik Mg, me: eerbied gesproken, ook niet meer aaa ulieden gelegen. Ntcn, zoo is Gad niet. Zoo is Hg nooit gtweect. Het lsatïie woord in het antwoord van desa wachter is: Komt! Voelt men die dringende noodiging? Nog steeds trekt God z|n hand niet af. H$ zegt dringendKomt Doch de Edomieten gaven geen gehoor aaa die dringende noodiging. B;zien we nog even in het licht van Je- saja's profetie onzen t|d. Ook het derde gedeelte in het antwoord van den wachter hebben we voor het hui dige in overweging ta nemen. „Wilt ggiieden vragen, vraagt, keert we der, komt." Dat wordt ook gezagd, tot onsen tgd, tot onze zieke, door-ea dooi zieke samenleving. God zegt tot ons, menschen der twlatigsre eeuwGQ wilt verlost worden uit allerlei ellende? üQ wilt weer een gezonde samen leving Gg wilt vrede wilt geen ma laise maar zuivere sociale en economische toestanden Dat is goed. Gg vraagt daarom. En gQ moogt daarom vragen. Ik zal steeds antwoord geven op het kiagelQk roepen om betere toestanden, op net hartstochteigk smeeken om dsn last der wereld, die lood zwaar drukt. Maar Ik, do rechtvaardige God, zal steeus dit antwoord gevenDe morgen stond is gekomen en het is nog nacht. Waarom zal HQ steeds dit antwoord geven op de vragen der menschheid Omdat onze wereld yer van Hem is afge dwaald 1 We bebben het reeds opgemokt, dat de oreede massa God heeft verlaten, dat men zich een eigen God maakt, Maar dat duldt Hij niet. Hg Is de God cu niemand anders. Daarom laat Hf roepen. Want men wl! niets van hem weten. Straku zuilen de re sultaten der tiende volkstelling om» weer meededen, hoeveel duizenden meer dan bf de negende, nu elf jaar gelede», met alle kerkverband, dus m a w. met God hebben gebroken I Het zal z^n om te schreien I Heeft men gelezen hoe men zich zelfs niet ontzag in verschillende bladen advertenties te plaat sen, waarin men werd opgewekt, dat men als los van de kerk wil gerekend zfc, wan neer de volksteller kwam Het ia de tfd van den Anti-Chtlst I Men dwaalt meer en meer van God af, men verhardt. Er ls geen verootmoediging gekomen in de oorlogsjaren en ook niet in den tfd van betrebkel|ke weelde daarna. En nu komt de malaise. Nu grfast de don kere toekomst ons aan. Men voelt 't komen. De werkeloosheid neemt hand over hand toe. In de zakenwereld is een gedrukte stem ming. Ais een loodzware last hangt 't alles over het huidige menschsngeslacht. En nu gaat men vragen: Wachter, wat is er van den nacht Wachter, wat ls er van den nacht. En men richt een volkenbond op. En men houdt fiaancieele conferenties In Brussel. Ea men organiseert congressen en vergaderingen. Men spreekt en beraadslaagt en delibereert. Maar men komt niets verder, Ziedaar hei antwoord op het klagcl|k ge roep: de morgenstond is gekomen cn het is nog nacht. Maar wilt gg vragen, vraagt. Het ls God goed, dat men vraagt. Dochkeert weder Ons huidig menschengeslacht moet terug tot God. In alle oprechtheid moet het Hem vragen, den last weg te nemen. Er moet ko men diep schuldbesef. Dan is het in orde. Dat wl! God. Anders niets. En dan zal Hf ook een ander antwoord geven, een veel be- moedigeHélcr antwoord. Dan zal de last wor den weggenomen. Zal dit gebeu en? Zal er verootmoediging komen Zal men its dirp schuldbesef tot Hem gaan cu sal men zoggenHeere, wf hebben gezondigd, wij en oes hu's, wij en geheel onze maatschappijwf en geheel onze sa menleving Hierop nu vermogen w| geen antwoord te geven, H«t kan zfn dat der.Edomieten slecht voor beeld ook door onsen tfd wordt nagevolgd. Maat ook kan het geschieden dat in de ver drukking de verootmoediging komt. We weten het niet. Wél weten we dat ook tot onzen tfd, tot ons huldig menschengeslacht de noodiging van Hem kom4, dringend en vrlendel|k en vol medeigdcnKomt I Zullen we komen Gegroet, HAKA. Dc Volkstelling. In een perceel indePola- nenatraat woonden 3 hoog achter 17, zegge zeventien personen. Op den solder van een ander perceel woon den zes personen, Belgen, De man vulde op zQn kaart Isa als beroep „Zolderbewoner b| mfn vrouw. Erg koud en tochtig. Brrrl" Voor een dochterije van zes jaar bad h| opgegeven als beroep„sterrenkundige, want zf kg kt door de dakpannen heen en vertelt al vaa de sterren Voor een dochtertje van 4 jaar gaf hg als beroep op: „tubereuloselfdster op weg om erger te worden." Op de vraag„Hoeveel vertrekken hebt gf luidde z|n antwoord„Een duivenhok en een kolenhok Daar slapen mfn kinderen in. Bkh, wat een Cultuurland is dat Holland." Eeu ander bewoonster, ook een Belgische gaf als haar beroep op: „Slangenbezweer- ster". Twee gezinnen weigerden de kaarten in te vullen of inlichtingen te verstrekken. In het eerste gezin voegde de huisvrouw den teller toe: „Ik wil met de rotzooi niks te maken hebben. Geef je op, dat je van de kerk bin, dan mot je ook belasting betaie. Ze zelle mf niet lfsien met d'r smoesles. Ik ben gebote en dat wete ze daar heel best. Basta I" En toen zei de bewoner van de achterka mer. „Nou buurvrouw, ik wensch meneer ook niks te zegge" en tot de teller „hier, nesm ze maar weer mee." De dubbele moord te Spaarndam in 1910. In verband met hst bericht dat de Ha&tlcmsche Justitie opnieuw een onderzoek instelt in den dubbelen moord te Spaarndam, die ongeveer iü jaren geleden plaats vond, verneemt de Mab. dat tegen de gearresteerden inderdaad teeds vele bewijzen moeten zfn bijgebracht. Ze worden binnenkort aan tie Justitie over geleverd, en zuilen dan ls het Huis van Be waring worden opgesloten. Omtrent het lugubere drama, dat zich 10 jaren geladen besü afgespeeld, tnemoreeren we het volgende: In den Zondagmorgen van 6 November 1910, weru het rustige Spaarndam in op schudding gebracht door de mare, dat cr een dubbele moord was gepleegd op den ouden, g-meeute- ontvanger M. icnior endieus zuster die voor hem het huishouden waarnam. De melkboer vona in de woning tie lf ken der verslagenen, met afgesneden hals, tcrwgi de hersenpan van de vrouw blfkbaar met een hard voorwerp was ingeslagen. Roof scheen de aanleiding tot den moord geweest te zgn, want uit een kast was een geldkistje ont vreemd met f 200 inhoud, een bedrag dat aan de gemeente Spaarndam toebehoorde. Alle pogingen, die in het werk werden ge steld om klaarheid in deze gruwelijke ge schiedenis te brengen, baatten niet. Verschil lende personen zaten eenigen tijd preventief in hechtenis, ma.ir ten slotte moesten zf weer worden losgelaten en eindelfk raakte hst geval in de dossiers, maar de bevolking van Spaarndam en omgeving bleef cr over te spreken. Totdat een week of zes geleden door de Haarlem «cha ptiitie zekeren M, en sfn vrouw, wonende aaa de K'aamstcegte Haarlem, wer den aangehouden wegens een zedenmisdtff. Tevoren waa reeds een kostganger van M,aan gehouden, even.'.eaa wegers een sedenmis- drff. Deze laatste arrestatie had eigenlik de gevangeanemlsg van M. tengevolge. Uitla tingen van den kostganger, die verbitterd was op M., brachten de poliile er toe een nader onderzoek in te stellen In hoever M. iets met dc moord in Spaarndam kon hebben te maken gehad. Hat bleek toen, dat M. t|- dess den moord ongeveer tegenover de wo ning van den vermoorden gemeente-ontvan ger te Spaarndam woonde, cn-dat ook tQdeas het eerste onderzoek M. eenige malen ver hoord was in verband met den moord. De Hacrlemsche politie zette haar osderzoek roen voort ea nu Vrfdag j I. werd de beruchte D. R. aangehouden. Ten tijde van den moord woonde R. ook te Syaarncfsra, De politie meent su voldoende aanw|»ln- gen te heb hen ora de zaak te vervolgen, en soo zal R. en M, en diens vrouw weidra aan de Haarlemsche Justitie kunnen overgeleverd worden, Wordt de moord te Spaarndam nu tot klaarheid gsbmcht, dan heeft de Haarlemsche recherche hiermede wederom een mooi staal tje van speurzin en speurkunst gegeven, waar- bi zich bSjzondcr verdienstelijk hebben ge maakt de inspecteur Woud en de hoofdagent der recherche Brunt. Immers, het was geen gemakkeifke taak deze zaak van tien jaren terug weer op te bouwen. Velen van hen, die getuigen hadden kunnen z|n in deze zaak waren overleden; anderen waren ar wier herinnering aan de feiten deugdelijk diende te worden opgewekt. Toch is de politie te vreden over haar verkregen resultaat. R. en M. z|n beruchte personen, die zeer gevreesa waren te Spaar.dam. R, is op bet oogenbllk 34 jaar; M. 55 jaar, De Haailemschd recherche heeft in de af- geloopen drie maanden aan de zaak gewerkt en vond niet alleen getuigen in Spaarndam, maar zeer vele plaatsen van ons land. Het onderzoek wordt ook nu nog voortgezet,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1921 | | pagina 9