MAAS- BH SCEELD1B0SE.
Derde Blad.
Zaterdag 8 Juni 1920. No. 2604
SOCIALE ACTIE.
VARIA.
VERKOOPINGEN.
UIT DE PERS.
TNHOOSMOWES
Sommelsdijk krijgt een Afdeeling van
den Chr. Bond van Landbouw-
Tulnbouw- en Zuivelarbeiders.
Ia de Zondagsschool te Sommelsdijk ver
gaderden Woensdagavond de Chr. Landar
beiders van Sommelsdijk om te luisteren
naar de opwekkende rede van den heer Van
Vliet van Westmaas.
De heer A. Krijgsman opende de vergade
ring met te wijzen op een aanteiging door
den heer Koning In een protest-vergadering
van de Moderne afdeeling te Sommelsdijk,
gedaan tegen de Chr. Landarbeidersorgani-
satie te Middelharnis, als zoude deze de
Patroonsvereenlglng .Samenwerking" aange
zet hebben om de moderne organisatie te
negeeren, ten einde deze te vernietigen. De
heer Krflgsman noemt dit een onware voor
stelling, er is volstrekt geenafspraakgemaakt
in dien geest. Er heeft heel iets anders plaats
gehad, er is wel een overeenkomst getroffen
maar niet met de patroonsvereenlglng
.Samenwerking", doch met de patroons af
zonderlik. Er is een loonregeling aangeboden
en aangenomen, waarbij werd vastgesteld
door de arbeiders, dat indien de boeren zich
aan deze overeenkomst hielden, de arbelbers
dit ook zouden doen, ook al gingen de
modern georganiseerde arbeiders in staking.
Dit is geheel iets anders. Dat er niet met de
patroonsorganisatie .Samenwerking" is ge
confereerd vindt zijn oorzaak in het feit, dat
er te Sommelsdijk te weinig Chr. georgani
seerde arbeiders waren zoodat een over
eenkomst toch geen zin gehad zou heb
ben. 't Is de Chr. arbeldersvereeniging niet
te doen om de moderne organisatie uit el
kaar te laten springen, maar 't is slechts
daarom te doen, dal zij, die mede het Chris-
tel|k beginsel belijden, zich b| den Christe-
1 ijken Bond voegen, waar z|, Ingevolge
doop en bel|denis thuis hooren.
Hierop gaat de voorzitter voor in gebed,
waarna de heer van Vliet het woord erlangt.
Van hoogen ernst en ingrijpende beteeke-
nis z|n de dagen die achter ons liggen. De
hevige st|d tusschen de volken hebben de
maatschappelijke verhoudingen veranderd.
Standen z|n omgezet. Troonen zijn ingestort.
Wat in jaren van noesten vlijt was opgebouwd
is verwoest en geworden tot een chaos.
En thans maakt de wereld zich op om op
de puinhopen varj die verwoesting een nieuw
bouwwerk te vestigen. Maar met dat al kan
niet gezegd worden dat dit in vrede en rust
geschied. Eerder doet het bl|vend rumoer
in de voikenwereld gedenken aan de woeste
baren eener onstuimige zee die na den storm
nog niet tot rust gekomen is. Groote beroe
ringen in het economisch leven hebben plaats
Men vraagt zich In ernst af wat er van wor
den moet. Toch mag niet gewanhoopt, maar
met wilskracht en energie moet doorgewerkt en
de arbeiders hebben niét het kleinste aandeel
In de weder opbouw der maatschappl te aan
vaarden. Maar de vraag dient gesteld hoe
moet dit werk verricht worden. Als we zien
naar diverse arbeiders organisaties dan bl|kt
ons dat er beseft wordt ook door de arbei
ders dat jz|-mede te arbeiden hebben aan
den opbouw der maatschappl, maar z| be
seffen niet hoe hun kracht moet worden aan
gewend, de middelen die aangewend wor
den kunnen niet altijd getoest worden aan
wat recht en rechtvaardig is. Zien w| naar
de r|ken om ons heen en naar ons eigen
land dan bespeuren we een geest die er op
aan dringt om invloed op de regeeringsza-
ken te verkr|gen en de politiek in een be
paalde richting te driven. Hier dr|gt een
groot gevaar, de politiek is voor de vakor
ganisaties een veld vol voetangels en klem
men.
De vakorganisaties moeten verstaan dat
hun taak ligt op het maatschappel|k erf,
maar we zien een misopvatting van hun taak,
we zien een zich uitgroeien tot een b|wa
gen van de een of andere politieke partij.
Dat is tegen Gods ordennantie. God schiep
drieerlei terrein, kerk, staat en maatschappl,
en ieder zal op eigen terrein hebben te ar
beiden. W| zien ten onzent hoe de socialis
tische vakorganisaties zich opmaken om pro
paganda te maken voor de socialisatie der
bedrfven. Hiertegen moet gewaarschuwd.
Niet dat men onverschillig tegenover de
staatkunde moet z|n, maar we hebben ons
als vakorganisatie slechts te bemoeien met
de maatschappel|ke toestanden even zoo
goed als de regeering zich heeft te bepalen
tot de staatkundige toestanden, terwijl z|
eerst dan mag ingrijpen in het maatschappe-
l|k raderwerk als de vakorganisaties niet
b| machte bl|ken om de misstanden te ver
helpen.
We hebben te verstaan dat de regeering
ons is gegeven tengevolge van de zonde, om
wat door de sonde is scheef getrokken weer
recht te zetten.
De vakorganisatie heeft dus niet in te:gr|-
pen in de politiek, maar heeft dit over te
laten aan politieke vereenigingcn Daarom
z|n w| tegen het Socialistische driven der
vakorganisaties maar er is ook een princi
pieel bezwaar. De veelvormigheid in onsmaat-
schappel|k leven is door God daarin gelegd,
H| wil de pluriformiteit, de verscheidenheid
maar de socialisatie brengt eenvormigheid,
vervlakking, dus geen verbetering, doch het
tegendeel. W| staan op het standpunt vau
eerbiediging van het historiach-gewordene,
dat wiHen we niet met één slag omverwer
pen, maar de misstanden er uit weg nemen
niet dat we ons wenschen te verbinden aan
een of ander maatschappellk stelsel, maar
we z|n tegen revolutie, 't Is wel eigenaardig
dat in een duurte-manlfest opgesteld door de
S. D. A. P. en het N. V. V. aangedrongen
werd op socialisatie den bedr|ver in eèn snel
tempo, terw|l in het rapport dat is verschenen
uit de handen der S. D. A. P. over de sociali
satie betoogd werd dat geleidel|ke, langzame
Invoering der socialisatie elscb was.
Otto Bouwer heeft gezegd dat een plot
selinge poltlieke omwenteling heel goed mo-
«el|k Is maar dat een maatschappellke om
wenteling nooit mogel|k is. Deze Sociaal
Democraat komt dus al aardig in onze lijn,
want ook wij zeggen dat.
We hebben ons als vakvereeniglngen dus
te bepalen b| de opruimingjder maatschappe
llke misstanden. Dat er ten eene z|destata-
den z|n die in weelde baden en ten andre
zijde een stand die neergezeten is in de diepste
ellende is een hemeltergend contrast, waar
tegen opgekomen moet worden. Daar moet
meer evenredigheid gebracht worden, en in
dit werk hebben de Chr. organisaties een
dure roeping. We hebben te zien wat er in
dit hedendaagsche stelsel niet goed is. Er
z|n er die zeggen dat dit kapitalistisch stel
sel weg moet.
W| daarentegen aanvaarden het Kapitalis
tisch stelsel als heel wel mogel|k, maar de
misstanden moeten worden weggenomen.
We houden er aan vast, dat kapitaalvorming
noodzakel|k is. Nu wil men ons wel aan de
kaak stellen als bewakers der brandkasten,
maar z|, die doordenken en hun verstand
gebruiken, erkennen ook uit de llnksche hoek,
dat kapitaal noodzakel|k is. De Sociaal-de
mocraat Bernstein zegt ook dat kapitaalvor
ming noodlg is voor instandhouding der
maatschappl.
Maar zooals we tegen alle .isme" z|n, zoo
zijn we ook tegen Kapitalisme. Medweepen
er ;niet mee en verfoeien een terrorisme van
het kapitalisme evengoed als van het
proletariaat.
W| arbeiders, Christen-arbeid era, zijn dus
niet tegen het kapitalistisch stelsel, maar
streven er naar de arbeiders een mensch-
waardig bestaan te verzekeren. De tijd dat
de arbeider beschouwd werd als eenjverleng-
stuk eener machine, is voorb|. De arbeider
werd vroeger van niet de minste beteekenis
in de productie geacht. Men beschouwde
hem nog minder ais een dier. Want als in
tijden van economisch verval op het bedr|f
bezuinigd moest worden, begon (men niet
met z|n prlvé-uitgaven te bekrimpen, ook
niet met de uitgaven voor bedr|fsonderhoud,
ook niet met het veevoeder of de'mest maar
't eerst werden de ioonen der arbeiders ver
minderd; dat was een groote fout, want de
arbeider is een factor van groote beteekenis
in het bedr|f. Dr. Kuyper heeft gezegd
dat de slaaf in de middeleeuwen beter
gesitueerd was dan de arbeider der twintig
ste eeuw. Want de slaaf werd gevoed en
goed onderhouden, omdat het als bezitting
een stpk economische waarde voor den
eigenaar vertegenwoordigde, maar voor elke
afgedankte arbeider der twintigste eeuw is
een ander gemakkeilk terug te krijgen. Alleen
langs organisatorischen weg Is verandering
in deze beschouwing te kr|gen. De arbeiders
moeten door organisatie als één man tegen
over den patroon komen te staan en de pa
troons moeten door hun organisatie als één
man tegenover de arbeiders komen te staan
en dan niet op v|andel|ken voet, maar elkaar
door overleg de hand reiken. Dat Is het doel.
Hoe het komt dat er nu een spl|tzwam
in de vakorganisatie bestaat waardoor men
in de kaart der patroons zou kunnen komen
te spelen Dat is de antithese. De beschou
wing over de> stof en de geest. Er is een
deel der arbeiders die hun beginsel willen
leggen en doen doordringen ook indemaat-
schappellken samenleven, terw|l een ander
deel de Godsdienst wil houden voor de bin
nenkamer en tenslotte een derde deel die
de Godsdienst beschouwt als opium voor
het volk.
Wij z|n beschuldigd van te volgen een
breekjjzerstactiek. Evenwel zien we de scheu
ring ook tusschen het N.A.S. en de moder
nen bond, terw|l er daar slechts een tactisch
onderscheid is en geen principieel veischil.
En daar w| door een zeer sterk principieel
onderscheid verschillen van de modernenen
de meer revolutionairen hebben w| zeker recht
om ons appart te organiseeren.
Spr. wil thans niet met de el uitmeten
welke organisatie te sterkste is en 't meest
presteert, maar dit staat wel vast dat de
modernen met hun hooge eischen vaak de
deksel op de neus kr|gen, terwijl de chr.
organisatie door een meer gematigde hou
ding vaak prachtige contractten met de pa
troons tot stand brengt, 't Is jammer dat
men van 'patroonsz|de soms onsympathiek
tegenover de chr. arbeldersvereeniging staan.
Dat komt hooldzakel|k omdat de collectieve
regeling nog voor de boeren een nieuwig
heid is. De boeren zijn nog wat conservatief.
Spr. toont dit aan met te wijzen op de worste
ling van de kunstmestfabrlkanten met de
boeren voordat dit product er „in zat." En nu
verkoopen de boeren hun stalmest om kunst
mest er voor in de ptaats te nemen. Zoo
ook gaat het met de collectieve arbeidsrege
ling.
Tenslotte wekt spr. de aanwezigen op
voorzoover z| het chrlstel|k beginsel belij
den zich aan te sluiten bij de chr. organisa
tie want niet alleen gaat het om maatschap
pellke welvaart maar ook, om een dam op
te werpen tegen de revolutie.
De voorz. brengt spr. dank voor z|n warm
betoog, waarop de heer v. Vliet met dank
zegging de vergadering sluit.
Z| die lid wenschen te worden van de
opgerichte lsndarbeidersvereenlging, te Som-
melsdflk kunnen zich komen aangeven b|
den heer J. DE LEEUW le Weistraat Mid
delharnis.
SQMMELSDIJK.** Door de 14 alhier wo
nende en b| de (79 leden tellende) afd. Mid
delharnis ondergebrachte Christél|ke geor
ganiseerde arbeiders zullen een afdeeling
„Sommelsdyk" van den Ned. Bond van Chr.
Landbouw-, Tuinbouw- en Zuivelarbeiders
worden gevormd.
EEN STRIjD OM EEN KIND.
Neg eenige weken, en de winter, die in
de Alpen gewoonl|k zeer streng is, zou
z|n Intrede doen.
Een dikke sneeuwlaag zou weldra den
berg bedekken. Gedurende maanden zou er
geen grassprietje, geen enkel groen plantje
te vinden z|n. Daarom haaste men zich, het
weinige gras, dat op den schralen, onvrueht
baren bodem groeide, te plukken.
't Was een mooie, koele dag. Geen wolkje
aan den helderblsuwen hemel.
Aan den horizon slechts een zwarte vlek,
of liever een stip, die schijnt te bewegen.
De vrouwen z|n de manslui behulpzaam
met plukken.
Vrouw Béchette beeft het voorbeeld der
anderen gevolgd.
Haar oogen, rood van 't schreien, over het
verlies van den geliefden man, wiens on
verschrokkenheid hem het leven kostte, heeft
ze afgewist.
Op haar arm draagde ze de kleine Suze
een broos wezentje van drie maanden,
't Kind is ingesluimerd,
Vrouw Béchette legt de kleine voor eenige
oogenblikken op een plekje neer, waar ze
voor den wind beschut is. En met een sikkel
in de hand, gaat ze aan den arbeid.
Z| is een flinke werkster, die de handen
uit de mouw kan steken.
K|k, daar richt z| zich opZ| veegt zich
het parelend zweet van het voorhoofdeen
oogenblik laat ze haar blik dwalen in het
onmetel|ke luchtruim.
Waarom fronst ze eensklaps de wenk-
brouwen, en tuurt zoo strak naar de zwarte
stip in de lucht
Met koortsachtige haasUraapt ze het ge
maalde gras b|een, en bindt het tot een
bundel, dan neemt ze het onder den arm en
gaat naar de plek waar haar lieve kleine
slaapt.
Eensklaps verneemt men een geweldig
geraas, dan een doordringende kreet.
Suze, m|n Suze, het geluid, dat zich
uit haar keel wringt, heeft niets menschel|ks
meer: „hulp, hulp!"
En het wanhopig geroep herhaalt zich, er
wordt door de echo teruggekaatst.
Van alle kanten komt men aanloopen.
Men heeft het begrepen.
Men heeft gezien
Men heeft de zwarte stip zien nederdalen
en met geweldigen vleugelslag heeft de vogel
zich geworpen op de prooi, beloerd uit de
hoogte.
Nu zweeft de arend opnieuw in de lucht,
't Is een arend van buitengewone grootte,
zegepralend spreidt h| zijn vleugels uitin
z|n klauwen draagt h| het kind, dat h|
reeds heeft gegrepen.
Wat te doen
Hoe de moeder hulp bieden? de arme
moeder die radeloos de handen wringt?
De Alpenbewoners z|n kloek en behendig,
maar wat helpt hier moed en beleid?
Met een kogel zouden z| den arend kun
nen treffen. Het beest zou doodelijk getroffen
neervallen. Maar in zijn vreesel|ken val zou
het de kleine meesleuren; 't zou tegen de
rotsen vermorzeld worden.
Overtuigd van hun onmacht, staan de
herders en jagers onbeweegeI|k.
Reeds is d e arend achter de rotsen ver
dwenen.
Vrouw Béchette zet het op een loopen.
Waarheen
Zelve weet ze 't niet.
Eensklaps wordt ze door een forsche hand
tegenhouden.
Wacht Anna, zegt een jongmensch tot
haar: Vetrouw op God)
jacques Servant is 't, die haar aldus toe
spreekt. Een kloek jonkman. Nog geen
twintig jaar is h| en ontelbaren heeft h|
reeds het leven gered, grooten en kleinen.
De angstkreet van vrouw Béchette heeft
hem in de ziel getroffen.
Waren z| immers niet met elkaar opge
groeid, schier als broeder en zuster
H| zou haar niet In den steek latent
H| klimt in de richting waarheen de arend
met z|n levenden last verdwenen is.
Op handen en voeten bestlgt jacques de
rota, zich vasthoudende aan spleten en
barsten.
Nooit tevoren heeft iemand zich op den
ontoegankel|ken bergrug gewaagd.
Immers het pad is glibberig en b| eiken
stap gapen diepe spleten.
Slechts roofvogels bewonen die hoogten,
jacques klautert moedig verder.
Men kan hem nauwel|ks meer onderschel
den, eensklaps heeft men hem uit het oog
verloren.
In het gebergte houden z|n kameraden
angstig den adem in.
Twee, drie, vier verschrlkkel|ke lange
minuten gaan voorb|.
Andermaal doorklieft de arend het lucht
ruim.
Z|n klauwen z|n ledig.
Wat is er geschied?
Waar is het kind, dat h| zooeven hield
vastgeklemd
Waar is de redder, die zoo heldhaftig zijn
leven waagde?
Liggen ze thans beiden op den bodem
vair den afgrond
Daar beweegt zich iets langs den rotsigen
bergrand.
De silhouet wordt duidelijker.
't Is een mensch.
't Is jacques.
Alleen
Neen. H| draagt het kind. H| houdt het
omhoog en toont der angstige wachtende
moeder, daar beneden haar gered kind.
't Is niet te beschr|ven met welk een
inspanning Jacques z|n doel bereikt heeft.
Terw|l h| zich van rots tot rots voort
sleepte, is het hem eindelik gelukt, het
arendsnest te ontdekken.
Elke stap brengt hem nader tot het nest,
waar de jonge arendjes in de eerste verras
sing zich afvragen, wat dat voor een bun
deltje is, dat zoo opeens in hun midden uit
de lucht kwam vallen.
Jacques heeft het nest bereikt; h| moet
gebruik maken van de verwarring der aren
den, hun de prooi ontnemen.
Zonderling contrast!
Terw|l daar beneden een moeder vergaat
van angst, terw|l jacques met de grootste
krachtsinspanning voortklimt, gaat het daar
boven in het nest kalm en vredig toe.
Onbewust van het gevaar ligt het kind
stillekens te k|ken. Het speelt met bet mos
en de takjes, waarvan de vogelwieg ver
vaardigd is.
De arendsjongen l|ken haar speelmakkert
jes.
Boven dit familietafereel zweeft de moe-
deratend.
ia een seconde kan dit treffend tafereel
veranderen in het somberste treurspel-
jacques begr|pt dat maar al te goed.
H| stoot vreeselfke geluiden uit, om den
arend te verschrikken, die verrast door dien
onvoorzienen aanval op de vlucht gaat.
jacques gr|pt het wichtje en keert opz|n
schreden terug.
Woedend dat de prooi hem zal ontsnappen
en in vaag beseffen, dat zijn jongen in ge
vaar verkeeren, komt de arend terugvliegen,
regelrecht op den v|and aan.
Ontwijken was onmogel|k.
Op den eenen arm heeft Jacques z|n
kostbare last, den anderen heeft fai) noodlg
om zich aan de vooruitstekende punten te
kunnen vasthouden.
Te kiezen valt er niet.
De kloeke Alpenbewoner aarzelt geen mi
nuut.
H| blijft staan, geleund tegen den rots.
Aan z|n voeten gaapt de afgrond. Met
een blik peilt h| dien, ieder ander zou door
duizeling z|n aangegrepen.
De str|d tegen een der meest geduchte
roofvogels is hoogst gevaarlik.
De arend is vlak b|.
't Zal een korte strijd zijn.
Jacques moet met den eersten slag het
vree8el|ke dier doodellk treffen anders is
't met hem en 't kind gedaan.
Met z|n vr|e hand houdt h| z|n Izeren
bergstok met de punt in de hoogte.
In geweldige vaart vliegt de arend tegen
de scherpe punt, die hem in 't lichaam dringt.
Doodellk geraakt stort h| neder.
Thans is Jacques besluiteloos.
Hoe naar beneden te komen
Met de kleine op den arm is 't ondoenllk
het pad te volgen, waarlangs b| naar boven
geklauterd is
Geen redding is mogel|k, dan door zich
te laten afzakken in den afgrond.
Jacques geeft z|n kameraden, die beneden
in spanning wachten, een wenk.
Z| slagen er in, hem een reddingstouw
toe te werpen.
H| maakt het zoo goed en zoo kwaad als
het gaat, aan een rotspunt vast en laat zich
afgl|den in de diepte.
Met de eene hand om het touw geklemd,
daalt h|, telkens zich stootend tegen de rots.
Eindelik kunnen de mannen het touw
grlpen, en het lichaam dat in de diepte
zweeft, naar zich toehalen.
Maar juist op het oogenblik gebeurt, wat
lang te voorzien was.
Uitgeput van vermoeidheid en door de
p|n in z|n gekneusde vingers laat Jacques
het touw los.
Onmiddel|k klimmen een zestal mannen
de helling af, om Jacques op te zoeken.
Z| roepen hem.
Alleen de echo geeft anttstoord.
Een anstig voorgevoel komt hem beklem
men.
Z| sullen Jacques niet levend aantreffen.
't Is zonder tw|felz|nl|k, dat ze van verre
op den grond zien uitgestrekt.
Z|n arm houdt h| nog om het kind ge
klemd.
Men lltinaai hem toe.
Jacques Is het mogel|k.
Een zwakke stem doet zich hooren.
De kleineredt de kleine
H| spreekt dus nog. H| komt weer b|
kennes. Men zal hem redden.
Gij kunt thans naderbl komen, moeder
uw kind rust aan zijn borst.
De redding kwam juist b|t|ds.
Geen minuut later of de mannetjesarend
zou als wreker van bet w|fje zich op den
onverschrokken redder gestort hebben.
Reeds is er aan den horizon een zwarte
stip zichtbaar, die snel nadert.
God lof !.,de kleine is gered.
En uit menig gemoed st|gt een stille
dankbede op. (Fr. Dagbl.)
Zaterdag 5 Juni, b| afslag, des avonds 6 uur,
(zomert|d) te Ouddorp in het logement van
Akershoek van een huis met schuurtje en
tuin te Ouddorp aan den Dorpsweg, kad.
Sectie E W 2085, groot 15 Aren, 65 centlaren
of 102 R. V, M, Dadel|k door den kooper te
aanvaarden. Ten verzoeke van den heer Jan
Me|er Lz. te Ouddorp.
Notaris VAN DEN BERG.
Zaterdag 5 luni 's avonds half zeven (zo-
mert|d) te Ouddorp in het logement van
Akershoek, van onderscheidene perceelen
klaver en grasgewas onder de gemeenten
Ouddorp en Goedereede.
Notaris VAN DEN BERG.
Op Maandag 7 Juni 1920, b| veiling; en
Op Maandag 14 Juni 1920, b| afslag, beide
dagen 's avonds 7'/t uur (zomertijd) te
Dlrksland, ter herberge van C. de Bruin, van
1. 32. 10 H. A. (2 Gem. 263 Roeden V. M.)
bouwland te Melissant, nabij Dlrksland, in
polder onwaard, onder de traml|n, kad.
Sectie D nommers 169 en 216, in perceelen
en combinatie, tot blootschoof 1921 in huur
b| den heer H. Brooshooft te Dlrksland, ten
verzoeke van Erven vrouwe A. L. Heerma
van Vo8S, wed. van den WelEd. Geb. Heer
A. C. Kolff.
Notaris MIJS te Oostburg en Notaris VAN
DER SLUIJS.
Op Maandag 7 Juni 1920 te Dlrksland ter
herberge van C. de Bruin velling, en
Op Maandag 14 Juni 1920, te Dirksland,
ter herberge van H. v. d. Doel afslag, telkens
's avonds 8 uur (zomert|d) vanTwee ar
beiderswoningen met erf en grond, te Dirks
land, aan den Gelderschend|k, kad. sectie
B Nos. 874, 875, en 1747 tezamen groot 01
Are 34 centiaren. Ten verzoeke van den Heer
D. den Hollander.
Notaris VAN DER SLU1?.
Op Woensdag 9 Juni 1920, 's morgens 10
uur (Zomert|d) te Stellendam, in het loge
ment van F. Troost, van 54 perceelen kla
vers in kavels 1, 3, 10, 21, 23 en 26 van den
Adrianapolder, kavels 25 en 31 van den „Een-
drachtspolder" en kavel 7 van den Halspolder
ten verzoeke van den WelEd. Heer. F. C.
Goekoop te Goedereede.
Notaris VAN DER SLUIS.
Op Woensdag 9 Juni 1920 's avonds 6.30
uur (zomert|d), te Dirksland ter herberge
van H. van den Doel, van verscheidene per
ceelen Roode- en Lucerne klavers en hooi-
gras, breeder b| biljet omschreven.
Aangiften kunnen nog plaats hebben tot
5 Juni a.s.
Notaris VAN DER SLUIS.
Donderdag IQ Juni, 's morgens 9 uur (zo-
mert|d) te Stellendam in het logement van
Troost, van 65 perceelen klaver en Grasge
was onder de gemeenten Goedereede en
Stellendam.
Notaris VAN DEN BERG.
Afslag op Vr|dag 11 Juni 1920 te Middel
harnis, telkens de? n.m. 3 uur zomert|d in
de sociteit Holland-Zeeland en te Sommels-
d|k des avonds 6 uur zomert|d, in het Hotel
„Spee" van A. Het huis aan het Vingerling
te Middelharnis, kad- sectie B. no. 60 groot
82 c.A. en de perceelen tuinland en weiland
in het Oudeland aldaar, kad. sectie B. nos.
2915, 1649, 764, 765, groot 6.09.65 H.A.
B. De perceelen tuin en bouwland te Som-
melsdjjk in de polders Oudeland en Kraa|e-
nlsse kad. sectie B. nos. 835, 836, 1317 sec
tie C.nos. 99 tot en met 105, 109, 110, 111
sectie D nos 67, 68, 69, 97, samen groot
21.97.22 H.A. In perceelen en combinatiën,
Alles breeder omschreven b| Notitie, die
op franco aanvrage gratis verkr|gbaar is,
ten kantore van notaris van Buuren, alwaar
de huurcontracten, kadastrale extracten, kaart
ter inzage liggen en notitlën te bekomen
z|n.
Notarissen P. A. VAN BUUREN te Mid
delharnis en A. MIJS te Oostburg.
Openbare vr|willig verkooplng, b| afslag
op Vr|dag 11 Juni 1920, des avonds
7 uur (zomert|d) in het hotel „Spee" te
SommcIsd|k, ten verzoeke van de Erveu
Mejuffrouw de Wed. Jac. Groenend|k, van
een huis, erf en gevolgen aan den Enkelen
Ring te SommeIsd|k, kad. Sectie B, no's.
512 en 1194, gtoot 1 A. 36 c.A. Notaris P.
A. VAN BUUREN, te Middelharnis.
Ten verzoeke van J. P. Mast te den Bom
mel b| inzet op Vrijdag 4 Juni 1920 en b|
afslag op Vr|dag 11 Juni 1920 telkens des
n.m. 5 uur zomert|d in de sociteit „Holland-
Zeeland" te Middelharnis van een houten
loods v/h Schoonderl en een steenen loods
beiden om af te breken, staande aan den
Langeweg te Middelharnis. Een benzinemo
tor of wagen merk (Deutch) 10 12 P.K,
zeer geschikt voor landbouwbedr|f.
Notaris P. A. VAN BUUREN.
Op Vr|dag 11 Juni 1920 des n.m. ten 7 uur
(Zomert|d) in Hotel Moelker te Ooltgensplaat,
van het grasgewas en de naëtting van de
kade van het Weipoldersche Gors onder
Ooltgensplaat zooals vanouds. Ten verzoeke
van Vrouwe D. C. Goekoop te 's Graven-
hage e. a.
Notaris AKKERMAN.
Op Vr|dag 18 Juni 1920 des n.m. ten 7
uur (Zomertijd) te Ooltgensplaat in Hotel
Hobbel b| velling, en op Vr|dag 25 Juni
1920 des avonds ten 7 uur in Hotel Moelker
aldaar b| afslag van 6.96.10 H.A. bouwland
in den polder Galathee onder Ooltgensplaat,
aan den Galatheschen weg, kadastraal bekend
gemeente Ooltgensplaat sectie B 545,546 en
547. Verhuurd aan den heer W. j. Gebuys
en D. Mooyaart. Ten verzoeke vau den heer
H. J. van Nieuwenhuizen te Ooltgensplaat.
Breeder omschreven b| biljet.
Notaris AKKERMAN.
Bescherming van viezerikken?
„Ultk|k" schrift in het Friesch Dagblad:
Het maakt werkel|k een zeer onaange-
namen indruk; er kan niet sterk genoeg te
gen geprotesteerd en 't zou waarl|k z|n
nut hebben, als een onzer Kamerleden van
z|n „vragenrecht" gebruik maakte, om den
minister van justitie eens uit z|n tent te
lokken.
't Betreft het zedenschandaal in den Haag.
'n Allertreurigst teeken des t|ds 1
Tientallen mannen, waaonder er moeten
z|n, naar de sprake gaat, uit de voornaam
ste en zeer hooge kringen, hebben terecht
gestaan wegens niet nader te omscbr|ven
handelingen tegen de goede zeden.
Met een zoogenaamd wetenschappel|k
woord 8preekt,men „homo-sexualiteit". Maar
onze vaderen, vól afschuw vanwege den
gruwel, waarom God eenmaal v|f steden
van den aarbodem verdelgde, spraken zonder
omwegen van sodomie.
Die gruwel bestaat ook onder ons
En wordt zelfs, wat nóg erger isl door
sommigen, als een hoogere vorm van ge
meenschapsleven geprezen.
En wat doet nu de Haagsche rechter?
Dat th| 'tproces met gesloten deuren laat
behandelen, is begr|pel|k. Zoo iels berecht
men niet in 't openbaar. En 't gebeurt in
dergel|ke gevallen alt|d zoo.
Maar wat b|na nooit gebeurt
Dat onderstond de Haagsche rechter:
Ook het „uitroepen" der zaak geschiedde
thans met gesloten deuren, zoodat óók geheim
bleef, tegen wie de vierschaar gespannen
werd.
En d&ir zien we geen enkele reden voor.
Géén reden, om déze mannen ie sparen,
terw|l de hongerende huisvader, die uit ar
moe 'n brood steelt, met naam en toenaam
wordt afgeroepen en z|n daad in 't helle
licht jziet berecht. Het doet er absoluut niet
toe, welke naam afgeroepen wordt: dejnaam
van den kleinsten burger is hem even dier
baar als die van den nazaat van den oudsten
adel.
Hier had ook de schijn vermeden moeten
worden, als werd er onderscheid gemaakt.
Een wonderlijk blad.
Verschenen is het eerste nummer van „De
Plattelander", orgaan van den Plattelanders
Bond.
Het maakt geen bister aangenamen indruk.
Redacteur is het Tweede Kamerlid Braat
meer dan driekwart van den Inhoud wordt
gevuld, door de redevoeringen die de heer
Braat 14 Oct. '1912 Nov. '1927 Nov. '19
en 17 Dec. '19 in de Tweede Kamer heeft
gehouden. Oude plunje dus.
Het blad zou dan ook eerlijker „officieel
orgaan van den heer Braat" dan van den
Plattelandersbond genoemd kunnen worden.
Tenz| de heer Braat in vr|e navolging van
Lodew|k XIV zegt: „De plattelandersbond
ben Ik t"
De Bond heeftsteeds beweerd niet aan po
litiek te doen. Trachtte b| de verkiezingen
stemmen te winnen door te w|zen op haar
maagdel|k politie geweten. Zelfs in dit eerste
nummer wordt nog beweerd dat „politiek een
handig liegen, z|n een zusje en een broer."
Niettemin wordt met evenveel „beschei
denheid" in een ander artikel gezegd, dat het
van de allergrootste beteekenis is, dat de boer
de plattelander dus aan politiek is gaan
doen. Evenzeer zegt het program van den
Bond dat gestreden moet worden voor ont
wapening. Tegenstr|digheden genoeg der
halve.
Bepaald roerend wordt het blad als het de
volgende ontboezeming aan 't adres der Ka
merleden geeft:
„In de Kamer z|n ze handig,
Kleeden daar elkander aan.
Maar ik zal ze in dit krantje,
Hun de rok van 't lichaam slaan."
Is 't niet schoon gezegd
De Kamerleden mogen zich wachten voor
collega Braat!
Eén ding ontbreekt er aan het blad.
Het moest geïllusteerd z|n.
En dan op de voorpagina het portret geven
van den redacteur, de beenen op tafel,inde
eene hand „T|l Uilesplegel" en de andere
gracieus rustend op den kop van 's hceren
Braats trouwen melkgevenden stier
Als onderschrift zou er dan onder kunnen
staan, wat 't blad als „bladvulling" geeft
„De Plattelander A. Braat
Die als boer in de Kamer staat,
Zei daar onder veel plezier.
De beste koe is een melkstler."
(Fr. Dgbl.)