MAAS- BH SCEELD1B0SE. Derde Blad. Zaterdag 8 Juni 1920. No. 2604 SOCIALE ACTIE. VARIA. VERKOOPINGEN. UIT DE PERS. TNHOOSMOWES Sommelsdijk krijgt een Afdeeling van den Chr. Bond van Landbouw- Tulnbouw- en Zuivelarbeiders. Ia de Zondagsschool te Sommelsdijk ver gaderden Woensdagavond de Chr. Landar beiders van Sommelsdijk om te luisteren naar de opwekkende rede van den heer Van Vliet van Westmaas. De heer A. Krijgsman opende de vergade ring met te wijzen op een aanteiging door den heer Koning In een protest-vergadering van de Moderne afdeeling te Sommelsdijk, gedaan tegen de Chr. Landarbeidersorgani- satie te Middelharnis, als zoude deze de Patroonsvereenlglng .Samenwerking" aange zet hebben om de moderne organisatie te negeeren, ten einde deze te vernietigen. De heer Krflgsman noemt dit een onware voor stelling, er is volstrekt geenafspraakgemaakt in dien geest. Er heeft heel iets anders plaats gehad, er is wel een overeenkomst getroffen maar niet met de patroonsvereenlglng .Samenwerking", doch met de patroons af zonderlik. Er is een loonregeling aangeboden en aangenomen, waarbij werd vastgesteld door de arbeiders, dat indien de boeren zich aan deze overeenkomst hielden, de arbelbers dit ook zouden doen, ook al gingen de modern georganiseerde arbeiders in staking. Dit is geheel iets anders. Dat er niet met de patroonsorganisatie .Samenwerking" is ge confereerd vindt zijn oorzaak in het feit, dat er te Sommelsdijk te weinig Chr. georgani seerde arbeiders waren zoodat een over eenkomst toch geen zin gehad zou heb ben. 't Is de Chr. arbeldersvereeniging niet te doen om de moderne organisatie uit el kaar te laten springen, maar 't is slechts daarom te doen, dal zij, die mede het Chris- tel|k beginsel belijden, zich b| den Christe- 1 ijken Bond voegen, waar z|, Ingevolge doop en bel|denis thuis hooren. Hierop gaat de voorzitter voor in gebed, waarna de heer van Vliet het woord erlangt. Van hoogen ernst en ingrijpende beteeke- nis z|n de dagen die achter ons liggen. De hevige st|d tusschen de volken hebben de maatschappelijke verhoudingen veranderd. Standen z|n omgezet. Troonen zijn ingestort. Wat in jaren van noesten vlijt was opgebouwd is verwoest en geworden tot een chaos. En thans maakt de wereld zich op om op de puinhopen varj die verwoesting een nieuw bouwwerk te vestigen. Maar met dat al kan niet gezegd worden dat dit in vrede en rust geschied. Eerder doet het bl|vend rumoer in de voikenwereld gedenken aan de woeste baren eener onstuimige zee die na den storm nog niet tot rust gekomen is. Groote beroe ringen in het economisch leven hebben plaats Men vraagt zich In ernst af wat er van wor den moet. Toch mag niet gewanhoopt, maar met wilskracht en energie moet doorgewerkt en de arbeiders hebben niét het kleinste aandeel In de weder opbouw der maatschappl te aan vaarden. Maar de vraag dient gesteld hoe moet dit werk verricht worden. Als we zien naar diverse arbeiders organisaties dan bl|kt ons dat er beseft wordt ook door de arbei ders dat jz|-mede te arbeiden hebben aan den opbouw der maatschappl, maar z| be seffen niet hoe hun kracht moet worden aan gewend, de middelen die aangewend wor den kunnen niet altijd getoest worden aan wat recht en rechtvaardig is. Zien w| naar de r|ken om ons heen en naar ons eigen land dan bespeuren we een geest die er op aan dringt om invloed op de regeeringsza- ken te verkr|gen en de politiek in een be paalde richting te driven. Hier dr|gt een groot gevaar, de politiek is voor de vakor ganisaties een veld vol voetangels en klem men. De vakorganisaties moeten verstaan dat hun taak ligt op het maatschappel|k erf, maar we zien een misopvatting van hun taak, we zien een zich uitgroeien tot een b|wa gen van de een of andere politieke partij. Dat is tegen Gods ordennantie. God schiep drieerlei terrein, kerk, staat en maatschappl, en ieder zal op eigen terrein hebben te ar beiden. W| zien ten onzent hoe de socialis tische vakorganisaties zich opmaken om pro paganda te maken voor de socialisatie der bedrfven. Hiertegen moet gewaarschuwd. Niet dat men onverschillig tegenover de staatkunde moet z|n, maar we hebben ons als vakorganisatie slechts te bemoeien met de maatschappel|ke toestanden even zoo goed als de regeering zich heeft te bepalen tot de staatkundige toestanden, terwijl z| eerst dan mag ingrijpen in het maatschappe- l|k raderwerk als de vakorganisaties niet b| machte bl|ken om de misstanden te ver helpen. We hebben te verstaan dat de regeering ons is gegeven tengevolge van de zonde, om wat door de sonde is scheef getrokken weer recht te zetten. De vakorganisatie heeft dus niet in te:gr|- pen in de politiek, maar heeft dit over te laten aan politieke vereenigingcn Daarom z|n w| tegen het Socialistische driven der vakorganisaties maar er is ook een princi pieel bezwaar. De veelvormigheid in onsmaat- schappel|k leven is door God daarin gelegd, H| wil de pluriformiteit, de verscheidenheid maar de socialisatie brengt eenvormigheid, vervlakking, dus geen verbetering, doch het tegendeel. W| staan op het standpunt vau eerbiediging van het historiach-gewordene, dat wiHen we niet met één slag omverwer pen, maar de misstanden er uit weg nemen niet dat we ons wenschen te verbinden aan een of ander maatschappellk stelsel, maar we z|n tegen revolutie, 't Is wel eigenaardig dat in een duurte-manlfest opgesteld door de S. D. A. P. en het N. V. V. aangedrongen werd op socialisatie den bedr|ver in eèn snel tempo, terw|l in het rapport dat is verschenen uit de handen der S. D. A. P. over de sociali satie betoogd werd dat geleidel|ke, langzame Invoering der socialisatie elscb was. Otto Bouwer heeft gezegd dat een plot selinge poltlieke omwenteling heel goed mo- «el|k Is maar dat een maatschappellke om wenteling nooit mogel|k is. Deze Sociaal Democraat komt dus al aardig in onze lijn, want ook wij zeggen dat. We hebben ons als vakvereeniglngen dus te bepalen b| de opruimingjder maatschappe llke misstanden. Dat er ten eene z|destata- den z|n die in weelde baden en ten andre zijde een stand die neergezeten is in de diepste ellende is een hemeltergend contrast, waar tegen opgekomen moet worden. Daar moet meer evenredigheid gebracht worden, en in dit werk hebben de Chr. organisaties een dure roeping. We hebben te zien wat er in dit hedendaagsche stelsel niet goed is. Er z|n er die zeggen dat dit kapitalistisch stel sel weg moet. W| daarentegen aanvaarden het Kapitalis tisch stelsel als heel wel mogel|k, maar de misstanden moeten worden weggenomen. We houden er aan vast, dat kapitaalvorming noodzakel|k is. Nu wil men ons wel aan de kaak stellen als bewakers der brandkasten, maar z|, die doordenken en hun verstand gebruiken, erkennen ook uit de llnksche hoek, dat kapitaal noodzakel|k is. De Sociaal-de mocraat Bernstein zegt ook dat kapitaalvor ming noodlg is voor instandhouding der maatschappl. Maar zooals we tegen alle .isme" z|n, zoo zijn we ook tegen Kapitalisme. Medweepen er ;niet mee en verfoeien een terrorisme van het kapitalisme evengoed als van het proletariaat. W| arbeiders, Christen-arbeid era, zijn dus niet tegen het kapitalistisch stelsel, maar streven er naar de arbeiders een mensch- waardig bestaan te verzekeren. De tijd dat de arbeider beschouwd werd als eenjverleng- stuk eener machine, is voorb|. De arbeider werd vroeger van niet de minste beteekenis in de productie geacht. Men beschouwde hem nog minder ais een dier. Want als in tijden van economisch verval op het bedr|f bezuinigd moest worden, begon (men niet met z|n prlvé-uitgaven te bekrimpen, ook niet met de uitgaven voor bedr|fsonderhoud, ook niet met het veevoeder of de'mest maar 't eerst werden de ioonen der arbeiders ver minderd; dat was een groote fout, want de arbeider is een factor van groote beteekenis in het bedr|f. Dr. Kuyper heeft gezegd dat de slaaf in de middeleeuwen beter gesitueerd was dan de arbeider der twintig ste eeuw. Want de slaaf werd gevoed en goed onderhouden, omdat het als bezitting een stpk economische waarde voor den eigenaar vertegenwoordigde, maar voor elke afgedankte arbeider der twintigste eeuw is een ander gemakkeilk terug te krijgen. Alleen langs organisatorischen weg Is verandering in deze beschouwing te kr|gen. De arbeiders moeten door organisatie als één man tegen over den patroon komen te staan en de pa troons moeten door hun organisatie als één man tegenover de arbeiders komen te staan en dan niet op v|andel|ken voet, maar elkaar door overleg de hand reiken. Dat Is het doel. Hoe het komt dat er nu een spl|tzwam in de vakorganisatie bestaat waardoor men in de kaart der patroons zou kunnen komen te spelen Dat is de antithese. De beschou wing over de> stof en de geest. Er is een deel der arbeiders die hun beginsel willen leggen en doen doordringen ook indemaat- schappellken samenleven, terw|l een ander deel de Godsdienst wil houden voor de bin nenkamer en tenslotte een derde deel die de Godsdienst beschouwt als opium voor het volk. Wij z|n beschuldigd van te volgen een breekjjzerstactiek. Evenwel zien we de scheu ring ook tusschen het N.A.S. en de moder nen bond, terw|l er daar slechts een tactisch onderscheid is en geen principieel veischil. En daar w| door een zeer sterk principieel onderscheid verschillen van de modernenen de meer revolutionairen hebben w| zeker recht om ons appart te organiseeren. Spr. wil thans niet met de el uitmeten welke organisatie te sterkste is en 't meest presteert, maar dit staat wel vast dat de modernen met hun hooge eischen vaak de deksel op de neus kr|gen, terwijl de chr. organisatie door een meer gematigde hou ding vaak prachtige contractten met de pa troons tot stand brengt, 't Is jammer dat men van 'patroonsz|de soms onsympathiek tegenover de chr. arbeldersvereeniging staan. Dat komt hooldzakel|k omdat de collectieve regeling nog voor de boeren een nieuwig heid is. De boeren zijn nog wat conservatief. Spr. toont dit aan met te wijzen op de worste ling van de kunstmestfabrlkanten met de boeren voordat dit product er „in zat." En nu verkoopen de boeren hun stalmest om kunst mest er voor in de ptaats te nemen. Zoo ook gaat het met de collectieve arbeidsrege ling. Tenslotte wekt spr. de aanwezigen op voorzoover z| het chrlstel|k beginsel belij den zich aan te sluiten bij de chr. organisa tie want niet alleen gaat het om maatschap pellke welvaart maar ook, om een dam op te werpen tegen de revolutie. De voorz. brengt spr. dank voor z|n warm betoog, waarop de heer v. Vliet met dank zegging de vergadering sluit. Z| die lid wenschen te worden van de opgerichte lsndarbeidersvereenlging, te Som- melsdflk kunnen zich komen aangeven b| den heer J. DE LEEUW le Weistraat Mid delharnis. SQMMELSDIJK.** Door de 14 alhier wo nende en b| de (79 leden tellende) afd. Mid delharnis ondergebrachte Christél|ke geor ganiseerde arbeiders zullen een afdeeling „Sommelsdyk" van den Ned. Bond van Chr. Landbouw-, Tuinbouw- en Zuivelarbeiders worden gevormd. EEN STRIjD OM EEN KIND. Neg eenige weken, en de winter, die in de Alpen gewoonl|k zeer streng is, zou z|n Intrede doen. Een dikke sneeuwlaag zou weldra den berg bedekken. Gedurende maanden zou er geen grassprietje, geen enkel groen plantje te vinden z|n. Daarom haaste men zich, het weinige gras, dat op den schralen, onvrueht baren bodem groeide, te plukken. 't Was een mooie, koele dag. Geen wolkje aan den helderblsuwen hemel. Aan den horizon slechts een zwarte vlek, of liever een stip, die schijnt te bewegen. De vrouwen z|n de manslui behulpzaam met plukken. Vrouw Béchette beeft het voorbeeld der anderen gevolgd. Haar oogen, rood van 't schreien, over het verlies van den geliefden man, wiens on verschrokkenheid hem het leven kostte, heeft ze afgewist. Op haar arm draagde ze de kleine Suze een broos wezentje van drie maanden, 't Kind is ingesluimerd, Vrouw Béchette legt de kleine voor eenige oogenblikken op een plekje neer, waar ze voor den wind beschut is. En met een sikkel in de hand, gaat ze aan den arbeid. Z| is een flinke werkster, die de handen uit de mouw kan steken. K|k, daar richt z| zich opZ| veegt zich het parelend zweet van het voorhoofdeen oogenblik laat ze haar blik dwalen in het onmetel|ke luchtruim. Waarom fronst ze eensklaps de wenk- brouwen, en tuurt zoo strak naar de zwarte stip in de lucht Met koortsachtige haasUraapt ze het ge maalde gras b|een, en bindt het tot een bundel, dan neemt ze het onder den arm en gaat naar de plek waar haar lieve kleine slaapt. Eensklaps verneemt men een geweldig geraas, dan een doordringende kreet. Suze, m|n Suze, het geluid, dat zich uit haar keel wringt, heeft niets menschel|ks meer: „hulp, hulp!" En het wanhopig geroep herhaalt zich, er wordt door de echo teruggekaatst. Van alle kanten komt men aanloopen. Men heeft het begrepen. Men heeft gezien Men heeft de zwarte stip zien nederdalen en met geweldigen vleugelslag heeft de vogel zich geworpen op de prooi, beloerd uit de hoogte. Nu zweeft de arend opnieuw in de lucht, 't Is een arend van buitengewone grootte, zegepralend spreidt h| zijn vleugels uitin z|n klauwen draagt h| het kind, dat h| reeds heeft gegrepen. Wat te doen Hoe de moeder hulp bieden? de arme moeder die radeloos de handen wringt? De Alpenbewoners z|n kloek en behendig, maar wat helpt hier moed en beleid? Met een kogel zouden z| den arend kun nen treffen. Het beest zou doodelijk getroffen neervallen. Maar in zijn vreesel|ken val zou het de kleine meesleuren; 't zou tegen de rotsen vermorzeld worden. Overtuigd van hun onmacht, staan de herders en jagers onbeweegeI|k. Reeds is d e arend achter de rotsen ver dwenen. Vrouw Béchette zet het op een loopen. Waarheen Zelve weet ze 't niet. Eensklaps wordt ze door een forsche hand tegenhouden. Wacht Anna, zegt een jongmensch tot haar: Vetrouw op God) jacques Servant is 't, die haar aldus toe spreekt. Een kloek jonkman. Nog geen twintig jaar is h| en ontelbaren heeft h| reeds het leven gered, grooten en kleinen. De angstkreet van vrouw Béchette heeft hem in de ziel getroffen. Waren z| immers niet met elkaar opge groeid, schier als broeder en zuster H| zou haar niet In den steek latent H| klimt in de richting waarheen de arend met z|n levenden last verdwenen is. Op handen en voeten bestlgt jacques de rota, zich vasthoudende aan spleten en barsten. Nooit tevoren heeft iemand zich op den ontoegankel|ken bergrug gewaagd. Immers het pad is glibberig en b| eiken stap gapen diepe spleten. Slechts roofvogels bewonen die hoogten, jacques klautert moedig verder. Men kan hem nauwel|ks meer onderschel den, eensklaps heeft men hem uit het oog verloren. In het gebergte houden z|n kameraden angstig den adem in. Twee, drie, vier verschrlkkel|ke lange minuten gaan voorb|. Andermaal doorklieft de arend het lucht ruim. Z|n klauwen z|n ledig. Wat is er geschied? Waar is het kind, dat h| zooeven hield vastgeklemd Waar is de redder, die zoo heldhaftig zijn leven waagde? Liggen ze thans beiden op den bodem vair den afgrond Daar beweegt zich iets langs den rotsigen bergrand. De silhouet wordt duidelijker. 't Is een mensch. 't Is jacques. Alleen Neen. H| draagt het kind. H| houdt het omhoog en toont der angstige wachtende moeder, daar beneden haar gered kind. 't Is niet te beschr|ven met welk een inspanning Jacques z|n doel bereikt heeft. Terw|l h| zich van rots tot rots voort sleepte, is het hem eindelik gelukt, het arendsnest te ontdekken. Elke stap brengt hem nader tot het nest, waar de jonge arendjes in de eerste verras sing zich afvragen, wat dat voor een bun deltje is, dat zoo opeens in hun midden uit de lucht kwam vallen. Jacques heeft het nest bereikt; h| moet gebruik maken van de verwarring der aren den, hun de prooi ontnemen. Zonderling contrast! Terw|l daar beneden een moeder vergaat van angst, terw|l jacques met de grootste krachtsinspanning voortklimt, gaat het daar boven in het nest kalm en vredig toe. Onbewust van het gevaar ligt het kind stillekens te k|ken. Het speelt met bet mos en de takjes, waarvan de vogelwieg ver vaardigd is. De arendsjongen l|ken haar speelmakkert jes. Boven dit familietafereel zweeft de moe- deratend. ia een seconde kan dit treffend tafereel veranderen in het somberste treurspel- jacques begr|pt dat maar al te goed. H| stoot vreeselfke geluiden uit, om den arend te verschrikken, die verrast door dien onvoorzienen aanval op de vlucht gaat. jacques gr|pt het wichtje en keert opz|n schreden terug. Woedend dat de prooi hem zal ontsnappen en in vaag beseffen, dat zijn jongen in ge vaar verkeeren, komt de arend terugvliegen, regelrecht op den v|and aan. Ontwijken was onmogel|k. Op den eenen arm heeft Jacques z|n kostbare last, den anderen heeft fai) noodlg om zich aan de vooruitstekende punten te kunnen vasthouden. Te kiezen valt er niet. De kloeke Alpenbewoner aarzelt geen mi nuut. H| blijft staan, geleund tegen den rots. Aan z|n voeten gaapt de afgrond. Met een blik peilt h| dien, ieder ander zou door duizeling z|n aangegrepen. De str|d tegen een der meest geduchte roofvogels is hoogst gevaarlik. De arend is vlak b|. 't Zal een korte strijd zijn. Jacques moet met den eersten slag het vree8el|ke dier doodellk treffen anders is 't met hem en 't kind gedaan. Met z|n vr|e hand houdt h| z|n Izeren bergstok met de punt in de hoogte. In geweldige vaart vliegt de arend tegen de scherpe punt, die hem in 't lichaam dringt. Doodellk geraakt stort h| neder. Thans is Jacques besluiteloos. Hoe naar beneden te komen Met de kleine op den arm is 't ondoenllk het pad te volgen, waarlangs b| naar boven geklauterd is Geen redding is mogel|k, dan door zich te laten afzakken in den afgrond. Jacques geeft z|n kameraden, die beneden in spanning wachten, een wenk. Z| slagen er in, hem een reddingstouw toe te werpen. H| maakt het zoo goed en zoo kwaad als het gaat, aan een rotspunt vast en laat zich afgl|den in de diepte. Met de eene hand om het touw geklemd, daalt h|, telkens zich stootend tegen de rots. Eindelik kunnen de mannen het touw grlpen, en het lichaam dat in de diepte zweeft, naar zich toehalen. Maar juist op het oogenblik gebeurt, wat lang te voorzien was. Uitgeput van vermoeidheid en door de p|n in z|n gekneusde vingers laat Jacques het touw los. Onmiddel|k klimmen een zestal mannen de helling af, om Jacques op te zoeken. Z| roepen hem. Alleen de echo geeft anttstoord. Een anstig voorgevoel komt hem beklem men. Z| sullen Jacques niet levend aantreffen. 't Is zonder tw|felz|nl|k, dat ze van verre op den grond zien uitgestrekt. Z|n arm houdt h| nog om het kind ge klemd. Men lltinaai hem toe. Jacques Is het mogel|k. Een zwakke stem doet zich hooren. De kleineredt de kleine H| spreekt dus nog. H| komt weer b| kennes. Men zal hem redden. Gij kunt thans naderbl komen, moeder uw kind rust aan zijn borst. De redding kwam juist b|t|ds. Geen minuut later of de mannetjesarend zou als wreker van bet w|fje zich op den onverschrokken redder gestort hebben. Reeds is er aan den horizon een zwarte stip zichtbaar, die snel nadert. God lof !.,de kleine is gered. En uit menig gemoed st|gt een stille dankbede op. (Fr. Dagbl.) Zaterdag 5 Juni, b| afslag, des avonds 6 uur, (zomert|d) te Ouddorp in het logement van Akershoek van een huis met schuurtje en tuin te Ouddorp aan den Dorpsweg, kad. Sectie E W 2085, groot 15 Aren, 65 centlaren of 102 R. V, M, Dadel|k door den kooper te aanvaarden. Ten verzoeke van den heer Jan Me|er Lz. te Ouddorp. Notaris VAN DEN BERG. Zaterdag 5 luni 's avonds half zeven (zo- mert|d) te Ouddorp in het logement van Akershoek, van onderscheidene perceelen klaver en grasgewas onder de gemeenten Ouddorp en Goedereede. Notaris VAN DEN BERG. Op Maandag 7 Juni 1920, b| veiling; en Op Maandag 14 Juni 1920, b| afslag, beide dagen 's avonds 7'/t uur (zomertijd) te Dlrksland, ter herberge van C. de Bruin, van 1. 32. 10 H. A. (2 Gem. 263 Roeden V. M.) bouwland te Melissant, nabij Dlrksland, in polder onwaard, onder de traml|n, kad. Sectie D nommers 169 en 216, in perceelen en combinatie, tot blootschoof 1921 in huur b| den heer H. Brooshooft te Dlrksland, ten verzoeke van Erven vrouwe A. L. Heerma van Vo8S, wed. van den WelEd. Geb. Heer A. C. Kolff. Notaris MIJS te Oostburg en Notaris VAN DER SLUIJS. Op Maandag 7 Juni 1920 te Dlrksland ter herberge van C. de Bruin velling, en Op Maandag 14 Juni 1920, te Dirksland, ter herberge van H. v. d. Doel afslag, telkens 's avonds 8 uur (zomert|d) vanTwee ar beiderswoningen met erf en grond, te Dirks land, aan den Gelderschend|k, kad. sectie B Nos. 874, 875, en 1747 tezamen groot 01 Are 34 centiaren. Ten verzoeke van den Heer D. den Hollander. Notaris VAN DER SLU1?. Op Woensdag 9 Juni 1920, 's morgens 10 uur (Zomert|d) te Stellendam, in het loge ment van F. Troost, van 54 perceelen kla vers in kavels 1, 3, 10, 21, 23 en 26 van den Adrianapolder, kavels 25 en 31 van den „Een- drachtspolder" en kavel 7 van den Halspolder ten verzoeke van den WelEd. Heer. F. C. Goekoop te Goedereede. Notaris VAN DER SLUIS. Op Woensdag 9 Juni 1920 's avonds 6.30 uur (zomert|d), te Dirksland ter herberge van H. van den Doel, van verscheidene per ceelen Roode- en Lucerne klavers en hooi- gras, breeder b| biljet omschreven. Aangiften kunnen nog plaats hebben tot 5 Juni a.s. Notaris VAN DER SLUIS. Donderdag IQ Juni, 's morgens 9 uur (zo- mert|d) te Stellendam in het logement van Troost, van 65 perceelen klaver en Grasge was onder de gemeenten Goedereede en Stellendam. Notaris VAN DEN BERG. Afslag op Vr|dag 11 Juni 1920 te Middel harnis, telkens de? n.m. 3 uur zomert|d in de sociteit Holland-Zeeland en te Sommels- d|k des avonds 6 uur zomert|d, in het Hotel „Spee" van A. Het huis aan het Vingerling te Middelharnis, kad- sectie B. no. 60 groot 82 c.A. en de perceelen tuinland en weiland in het Oudeland aldaar, kad. sectie B. nos. 2915, 1649, 764, 765, groot 6.09.65 H.A. B. De perceelen tuin en bouwland te Som- melsdjjk in de polders Oudeland en Kraa|e- nlsse kad. sectie B. nos. 835, 836, 1317 sec tie C.nos. 99 tot en met 105, 109, 110, 111 sectie D nos 67, 68, 69, 97, samen groot 21.97.22 H.A. In perceelen en combinatiën, Alles breeder omschreven b| Notitie, die op franco aanvrage gratis verkr|gbaar is, ten kantore van notaris van Buuren, alwaar de huurcontracten, kadastrale extracten, kaart ter inzage liggen en notitlën te bekomen z|n. Notarissen P. A. VAN BUUREN te Mid delharnis en A. MIJS te Oostburg. Openbare vr|willig verkooplng, b| afslag op Vr|dag 11 Juni 1920, des avonds 7 uur (zomert|d) in het hotel „Spee" te SommcIsd|k, ten verzoeke van de Erveu Mejuffrouw de Wed. Jac. Groenend|k, van een huis, erf en gevolgen aan den Enkelen Ring te SommeIsd|k, kad. Sectie B, no's. 512 en 1194, gtoot 1 A. 36 c.A. Notaris P. A. VAN BUUREN, te Middelharnis. Ten verzoeke van J. P. Mast te den Bom mel b| inzet op Vrijdag 4 Juni 1920 en b| afslag op Vr|dag 11 Juni 1920 telkens des n.m. 5 uur zomert|d in de sociteit „Holland- Zeeland" te Middelharnis van een houten loods v/h Schoonderl en een steenen loods beiden om af te breken, staande aan den Langeweg te Middelharnis. Een benzinemo tor of wagen merk (Deutch) 10 12 P.K, zeer geschikt voor landbouwbedr|f. Notaris P. A. VAN BUUREN. Op Vr|dag 11 Juni 1920 des n.m. ten 7 uur (Zomert|d) in Hotel Moelker te Ooltgensplaat, van het grasgewas en de naëtting van de kade van het Weipoldersche Gors onder Ooltgensplaat zooals vanouds. Ten verzoeke van Vrouwe D. C. Goekoop te 's Graven- hage e. a. Notaris AKKERMAN. Op Vr|dag 18 Juni 1920 des n.m. ten 7 uur (Zomertijd) te Ooltgensplaat in Hotel Hobbel b| velling, en op Vr|dag 25 Juni 1920 des avonds ten 7 uur in Hotel Moelker aldaar b| afslag van 6.96.10 H.A. bouwland in den polder Galathee onder Ooltgensplaat, aan den Galatheschen weg, kadastraal bekend gemeente Ooltgensplaat sectie B 545,546 en 547. Verhuurd aan den heer W. j. Gebuys en D. Mooyaart. Ten verzoeke vau den heer H. J. van Nieuwenhuizen te Ooltgensplaat. Breeder omschreven b| biljet. Notaris AKKERMAN. Bescherming van viezerikken? „Ultk|k" schrift in het Friesch Dagblad: Het maakt werkel|k een zeer onaange- namen indruk; er kan niet sterk genoeg te gen geprotesteerd en 't zou waarl|k z|n nut hebben, als een onzer Kamerleden van z|n „vragenrecht" gebruik maakte, om den minister van justitie eens uit z|n tent te lokken. 't Betreft het zedenschandaal in den Haag. 'n Allertreurigst teeken des t|ds 1 Tientallen mannen, waaonder er moeten z|n, naar de sprake gaat, uit de voornaam ste en zeer hooge kringen, hebben terecht gestaan wegens niet nader te omscbr|ven handelingen tegen de goede zeden. Met een zoogenaamd wetenschappel|k woord 8preekt,men „homo-sexualiteit". Maar onze vaderen, vól afschuw vanwege den gruwel, waarom God eenmaal v|f steden van den aarbodem verdelgde, spraken zonder omwegen van sodomie. Die gruwel bestaat ook onder ons En wordt zelfs, wat nóg erger isl door sommigen, als een hoogere vorm van ge meenschapsleven geprezen. En wat doet nu de Haagsche rechter? Dat th| 'tproces met gesloten deuren laat behandelen, is begr|pel|k. Zoo iels berecht men niet in 't openbaar. En 't gebeurt in dergel|ke gevallen alt|d zoo. Maar wat b|na nooit gebeurt Dat onderstond de Haagsche rechter: Ook het „uitroepen" der zaak geschiedde thans met gesloten deuren, zoodat óók geheim bleef, tegen wie de vierschaar gespannen werd. En d&ir zien we geen enkele reden voor. Géén reden, om déze mannen ie sparen, terw|l de hongerende huisvader, die uit ar moe 'n brood steelt, met naam en toenaam wordt afgeroepen en z|n daad in 't helle licht jziet berecht. Het doet er absoluut niet toe, welke naam afgeroepen wordt: dejnaam van den kleinsten burger is hem even dier baar als die van den nazaat van den oudsten adel. Hier had ook de schijn vermeden moeten worden, als werd er onderscheid gemaakt. Een wonderlijk blad. Verschenen is het eerste nummer van „De Plattelander", orgaan van den Plattelanders Bond. Het maakt geen bister aangenamen indruk. Redacteur is het Tweede Kamerlid Braat meer dan driekwart van den Inhoud wordt gevuld, door de redevoeringen die de heer Braat 14 Oct. '1912 Nov. '1927 Nov. '19 en 17 Dec. '19 in de Tweede Kamer heeft gehouden. Oude plunje dus. Het blad zou dan ook eerlijker „officieel orgaan van den heer Braat" dan van den Plattelandersbond genoemd kunnen worden. Tenz| de heer Braat in vr|e navolging van Lodew|k XIV zegt: „De plattelandersbond ben Ik t" De Bond heeftsteeds beweerd niet aan po litiek te doen. Trachtte b| de verkiezingen stemmen te winnen door te w|zen op haar maagdel|k politie geweten. Zelfs in dit eerste nummer wordt nog beweerd dat „politiek een handig liegen, z|n een zusje en een broer." Niettemin wordt met evenveel „beschei denheid" in een ander artikel gezegd, dat het van de allergrootste beteekenis is, dat de boer de plattelander dus aan politiek is gaan doen. Evenzeer zegt het program van den Bond dat gestreden moet worden voor ont wapening. Tegenstr|digheden genoeg der halve. Bepaald roerend wordt het blad als het de volgende ontboezeming aan 't adres der Ka merleden geeft: „In de Kamer z|n ze handig, Kleeden daar elkander aan. Maar ik zal ze in dit krantje, Hun de rok van 't lichaam slaan." Is 't niet schoon gezegd De Kamerleden mogen zich wachten voor collega Braat! Eén ding ontbreekt er aan het blad. Het moest geïllusteerd z|n. En dan op de voorpagina het portret geven van den redacteur, de beenen op tafel,inde eene hand „T|l Uilesplegel" en de andere gracieus rustend op den kop van 's hceren Braats trouwen melkgevenden stier Als onderschrift zou er dan onder kunnen staan, wat 't blad als „bladvulling" geeft „De Plattelander A. Braat Die als boer in de Kamer staat, Zei daar onder veel plezier. De beste koe is een melkstler." (Fr. Dgbl.)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1920 | | pagina 9