Zaterdag 1 Mei 1920. 85Bt# Jaargang N\ 2594 voor de SSuadhollaiidscIie en SKeeuwscIte Eilanden* Eerste Blad, i 4 n iitem lm tiona ir ÏN HOC SIGNO VÏNCES T. Q-. ZILEIEOBST Uurwerken, Goud en Zilver. Eva, beeld Gods. INGEZONDEN MEDEOEELINGEN. Horlogemaker, 23 Boschlaan 23, R'dam, BOEKHOVEN Zonen, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentien en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers. EEN GOED ADRES OF OEN UITKIJK. üeze Courant verschijnt eiken WOENSDAG ea ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SCMMELSD1JK, Telefoon Intercommunaal No. 202, ADVERTENTIËN 15 Cent per regel, RECLAMES 30 Cent per regef. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 75 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. De Vrouwenkwestie is reeds lang aan de orde in alle werelddeelen. Reeds een halve eeuw is er een Vrouwenbeweging in alle Staten in en buiten Europa en worstelt de Vrouw om af te schudden de onmondigheid en minderwaardigheid die de Man in zijn hoogheidsmanie der Vrouw nog dagelijks wil doen g;-vo6len. 't Zal niet gelukken. De oogen der Vrouw zijn opengegaan voor haar waarde en beteekenis van haar loven als jonge dochter, moeder, huisvrouw echtgenoote, arbeidster in en voor de Maatschappij, in en voor 't Koninkrijk God^ m en voor de eischen van Gezin, School, Kerk, Maatschappij en Staat/Christelijke vrou wen in alie werelden hobbea 'topgeno men voor haar sekse en strijden voor baar plichten en rechte En 't zal de onvergankelijke eere van't Christendom blijven, dat Jezus Christus den Griek en den Romein 't heeft afgeleerd de Vrouw te beschouwen als een spee'pop van zijn zinnelijk hartstochtleven. En dat was geen wonder; want de Hoere was niet gekomen om|de Wet en de Profeet te ontbinden maar om ze te vervallen. En die „Wet" en die „Profeten" spraken niet van vrouwen verachting onder Israël, maar van vrouweneerbied, van trouw, van eenheid en gelijkwaardigheid van vrouw en man, zij 't ook van onder scheid en ongelijkheid En men behoeft Gods Woord maar op zijn eerste blad zijden te lezen, of er komt schrik over uw ziel als ge bedenkt hoe de Vrouw in 't Heidendom en ook in 't Christen dom niet de plaats verkreeg waarop God de Schepper haar gezet had. Want de vrouw is ook begrepen in die Goddelijke samenspraak: En God zei: Laat ons menschen maken naar ons beeld, naar onze ge lijkenis en dat zij heerschappij hebben over de visschen der zee, en over t gevogelte des hemels, ea over het vee, en over de geheele aarde, en overal 't kruipend gedierte, dat op do aarde kruipt. En God schiep den mensch naar Zijn beeld; naar den heelde Gods schiep Hij hem. Man en Vrouw schiep Hij ze. En God zegende ze, en God zeide tot hen Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult die aarde en onderwerpt ze, en hebt heerschappij over de visschen der zee, en over 't gevogelte des hemels, en over al 't gedierte, dat op de aarde kruipt. En op die Goddelijke samenspraak neemt Hij stof, volgens Gen. 2: 7, en blaast in zijn neusgaten den adem des levens, alzoo werd de mensch tot een levende ziel. Die mensch, die levende ziel, gaat echter in twee vormen uit een want zoo staat er in Gen. 2:21: Toen deed de Heere God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep. En Hij nam één|j van zijn ribben en sloot hare plaats toe met vleesch. En de Heere God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide AdamDeze is ditmaal been van mijn beenen en vleesch van mijn vleesch: men zal ze Manninne heeten, omdat ze uit den man. genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aankleven, en zij zulleD tot één vleesch zijn." De twee vormen van «Mensch» wor den dus door 't huwelijk weer tot een eenheid gebrachtwant zoo staat in Gen. 5:1 2: «Dit is het boek van Adams geslachtten dage als God den mensch schiep, maakte Hij hem naar de gelijk- nisse Godsman en vrouw schiep Hij ze en zegende ze, en noemde hunnen naam Mensch, ten dage als zij geschapen werden Vóór den val in zonde is dus van een heerschappij in ongunstigen zin van man over de vrouw geen sprake. Wel van beider heerschappij over de visschen der zee en over het ge vogelte des hemels en over het vee en over de geheele aarde en over al t kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. (Gen. 126). Die heerschappij over de aarde door beiden, man en vrouw, was Scheppings ordinantie. De nieuwe heerschappij des mans over de vrouw is gevolg van zondeval, net zooals de Overheid met haar heerschapijij naar art. 36 onzer Geloofsbelijdenis er óók is om der zonden wil en zij is Gods dienaresse tegen 't Kwaad, dragende 't zwaard niet tevergeefs. Door de zonde komt de heerschappij, want de zonde baart konflikt, en in dat konflikt moet er één beslissen, anders wordt 't anarchie en bolsjewisme. Maar voor den zondeval was er geen konflikt tus- schen man en vrouwkon er géén conflikt zijnze waren zelfs beidea naakt en schaamden zich niet zóó hoog, zoo rein stonden ze voor Gods aange zicht Ja, toen de zonde kwam, kwam er verduistering des verstands 0 thei ligii g, inzinking van hart en hoofd en dat bracht de onophoudelijke conflicten tusschen man en vrouw, gezin en gezin, gezin en maatschappijen als gevulg daarvan moest er een macht komen die door zijn bevel een eind maakte aan dat gekibbel in huis en gezin en staat, en die macht is de Man en de Overheid op allerlei terrein. En zoo kreeg men de huis wet naast de staats wet de Gezinssouvereiniteit met de Man als, t hoofd en de Overheidssou- vereiniteit met den Koning. En als er vóór den Val van «heer schappij» in den allerzachtsten vorm van overwicht, van gezag over de Vrouw sprake was, zat em dat alleen in het feit dat de Vrouw uit Adam genomen was. Hij eerst, daarna zij, zooals er ook in den hemel, waar geen conflicten kunnen zijn toch ook heer schappij en gezag zal zijn over de Ge meente der uitverkorenen door Christus, Zij zullen hun kronen voor Hem neer werpen en uitroepen: «Gij hebt ons Gode gekocht door uw bloed,» De Middelaar zal ook in den hemel hun hoofd zijn en blijven en Zijn Geest zal op dien eeuwigen, oneindigen Pink- stertijd op hen rusten en hen leiden. De rib van Adam is voor Eva gijn troon en kroon. Adams rib is Eva s bruidschat, dat is zij zelf geheel, naar ziel en lichaam Maar ook: Adams rib is Adams onmacht om alleen, zonder „hulpe", de geslachten te doen ontstaan. Adams rib is Eva's macht ovesr den Man en de Vrouw regeert de wereld, zei eens een Staatsman. A ams rib is de onwenteling in scheppings - leven, want van nu voortaan zal de geboortevorm den scheppingsvorm ver vangen tot in de eindelooze geslachten, totdat er geen huwelijken meernoodig zijn in 't Koninkrijk des Vaders omdat daar de maat en 't getal der gezalfden vol is, en er geen Dood wezen zal, die de geslachten afbreekt, die op Aarde voortgezet moeten worden tot de Vol einding, en dan alle geslachten uit alle talen, natiën en tongen tegelijk enge- zamelijk zullen geoordeeld worden om tegelijk zonder keur van sekse, maar naar keur van zaligheid of vloek ten hemel of ter hel verwezen te worden, om daar in Cnristus te zijn noch man, noch vr uw, maar allen kinderen Gods, We ontkennen dus niet dat de Vrouw staat onder de zachte heerschappij des mans, want Adam is eerst geschapen daarna Evamaar we handhaven even beslist, dat ook de Vrouw geschapen is naar 't beeld Gods met ai de ko ninklijke konsekwenties die uit een afdruk-van-God, ook voor elk mensch, en dus ook voor de ongehuwde en ge huwde vrouw van Adams dagen af. voortvloeien. We ontkennen niet, dat de vloek der zonde op Eva gelegd is, dat haar man over haar, heerschappij, zou oefenen, of zooals er slaat in Gen. 3:16. Tot de vrouw zeide HijIk zal zeer vermenigvuldigen uwe smart, namelijk uwer dracht; met smarte zult ge kinderen baren en tot uwen man zal uwe begeerte zijn en hij zal over u heerschappij hebben, maar we handhaven even beslist, dat Eva nog beelddraagster Gods is, en als zoodanig t p alle terrein des levens moet bejegend worden. Adam en Eva hebben wel het beeld Gods verloren als eerste kinderen Gods maar nog zijn ze Mensch, en nog is hun wezen »Ziel" en „Geest" als van God zelve. Nog leven ze beiden in contact met God door hun geweten. Nog is er vreeze voor kwaad over de Vrouw heeft nu iu onze mo derne Maatschappij er voor te waken dat 't Beeld Gods in de vrouw zoomin als het Beeld Gods in hem en zijn familie door eenige overheid geschonden wordt wat volstrekt niet uitsluit, dat de vrouw daar zelf ook voor zorgen mdg en moet omdat ze behalve een vrouw ook een mensch is van Goddelijk geslacht. Wij dan zijode van Gods ge slacht, zegt de Apostel. En als dan de Vrouw uit het moe ras der zonde wil optrekken haar zus ters de dronkaard, de hoer, de slavin van de industrie de uitgemergelde we duwe en wees, de vrouw in hetbosch en de vrouw op de straat en de vrouw in de cel en de vrouw in het krot om haar weer vrouw en moeder te maken naar den heelde Gods zult gij dan, heerschapper over de vrouw! -nw vrouw beletten haa~ gevallen zusteren door alle wettelijke en zedelijke mid delen op te heffen uit de modder der ellende en de poelen der ongerechtig heid Waarom, heerschapper der vrouw mag zij naast Uw verzorging en die van haar gezin niet medeaibeiden in den dienst van Recht en Vrede op Aarde ook voor haar zusteren en zich zelf Waarom, heerschapptr der vrouw! mag zij niet strijden voor haar eigen vrouweneer en vrouwenrecht als gij die zoo ontzaglijk véél tekort geschoten zijt in uw, Gezagsopenbaring voor U zelf wel uw eigen rechten opeischt 30 cent per regel. REPARATION AAN en dank voor goed. Nog is de Jacobs- ladder van Aarde naar Hemel voor nie- mands bewustzijn opgetrokken, maar 't gansohe schepsel zucht uitziende naar verlossing. Eva, de rib van Adam! Vóór den zondeval een gezag des Mans in on uitsprekelijke eenheid, omdat er een- was in hun God. Die twee zielen verstonden elkaar om dat ze God en zijn gebod verstonden, zooals de Gemeente des Heeren haar Christus verstaat in haar beste oogen- blikken van geloof en hoop en liefde. Maar na de zondeval een gezag dat heerschappij moest heeten omdat zonde conflikt is, twist, tweedracht, verzet, leugen, bedrog afval, haat enz en er in 't Gezin één moest zijü, die 't con flict moest oplossen, opdat anarchie, moord en doodslag, ontbindiog en schen ding van 't beeld Gods in gruwzame mate zou voorkomen worden. En d e gezagsdrager, die heerschap per is de Man is de Man, ja maar zelf ook zondaar; zelf ook ver- bondsbrekerzelf ook schender van t beeld Gods; zelf ook n00üghebbende leiding en waarschuwing en dubbele wijsheid van Boven om dubbel gezag te oefenen n.l. èn over zijn eigen Ik èn over de zijnen èn over de Aarde, en 't vee, en 't kruipend gedierte. En die gezagdrager, die heerschappen Nadruk verboden. 't Was wel een eigenaardig geval. Men zal er allicht van gelezen hebben: Ergens op een postkantoor was op zekeren dag 1000 gulden tekort in de kas. 't Gaf een he.*le consternatie. Men meende, dat eraan een bepaald persoon of aan een bepaalde firma 1000 gulden te veel was uitbetaald, maar toen men er navraag naar deed, werd dit ontkend. Alle verder zoeken bleef yruchteloos. Het was een zeer onaangenaam geval. Onwillekeurig gingen sommigen er een bepaald persoon op aankijken, 't zij dan Iemand die dezen dag op 't kantoor was geweest voor geldzaken, 't zij den postbe ambte die de kas gehouden had, toen de 1000 gld. waren zoek geraakt. Voor dezen laatste was 't het ergst. Hg was er aansprakelijk voor. En kwam het geld niet terecht, dan moest hg het bedrag op de een of andere manier aanzuiveren, of zQn onachtzaamheid zwaar boeten. Gelukkig kwam alles in orde. Afgezonden door een onbekende, werd den volgenden dag een pakje bij den beambte bezorgd, dat de verdwenen 1Q00 gulden bleek te bevatten. Er was ook een briefje bg. 't Bleek, dat de som gelds gestolen was, of tenminste dat het kantoor voor die 1000 gulden was te kort gedaan. Omdat nu echter '11 arme kerel, geheel bulten zij a schuld, de dupe van de historie dreigde te worden, daarom zond de onrechtmatige bezitter het geld terug. Maar voegde hg er haast dreigend b| Ais de Staat der Nederlanden 't verlies had moeten dragen, dan zoudt ge dit geld nooit teruggezien hebbent M,a.w. dan had ik het gehouden I En de Staat had er naar kunnen fluiten. Nu kan men aan den cenen kant dezen dief niet tea zekere natuurlijke goedhartig heid ontzeggen. H| had duizend gulden ge stolen en zag blikbaar in dat stelen op zich zelf geen kwaad. Van zin consciëntie had h| geen last. Dat h| Gods wet overtreden had deerde hem niet. En dus moest het hem een hetle opoffering zijn om dat ge stolen geld terug te sturen. H| deed het, omdat hg 't niet over zich verkrigen kon, dat een onschuldige er voor zou worden gestraft. Nogeens, dat is hier te prijzen, Maarvinnig voegt hg er aan toe, dat h| met den Staat, met de „gemeenschap" dus, geen meelijden hebben zou. Als die 't verlies droeg, dan zag men 't geld nooit terug. Nu staat die dief niet alléén. Honderden zijn er, die net als h| van meening zijn, dat men den Staat gerust be stelen mag. En hoe meer de beginselen der Revolutie onder de bevolking doordringen, hoe minder zQ daarin diefstal ziet. Lees b.v. wat in Dultschland gebeurt. In Oostenrijk en in andere landen, 't Z5n er geen kleinigheden meer, die er worden weggenomen, neen I b| waggons en bU pakhuizen tegelijk wordt ontvreemd, wat aan den Staat behoort. Van 's makkers goed blijft men af. Maar des Staats eigendom is „gemeen gord". Dat behoort aan alien saam en daarom heeft elk het recht, om er wat van te nemen. Zoo wordt in velen hun overlegd, 't Woord zonde verstaat men niet meer. Voor zgn naaste en voor zijn klassegenoot voelt men nogwel Iets, dien het zijne ont nemen is niet fair: men zou immers niet gaarne hebben, dat bi] omgekeerd ook aldus te werk ging. Maar de Staat.dat is zoo ongeveer de „gemeene weide". Die aan niemand, en aan allen behoort. Waarin ieder vrij zijn vee driven; vrij gras maaienvrij bloemen plukken en vrij waa delen mag. Natuurlek blijft het daar niet bij. Zonde baart steeds opnieuw zonde. En daarom heeft het oude, voorheen op permachtige liberalisme zulk een ontzettende schuld op zich geladen, doordat het ons volk en vele andere volkerenheeft losgemaakt van de Wet Gods, waaraan het zich voorheen in zgn consciëntie gebonden voelde, doordat het ondergraven heeft de christelijke grondslagen van ons volksleven. Men moet dit goed verstaan. Wij prijzen niet den „ouden t|d". Er vvas ook toen veel verkeerds. En we bezitten thans zooveel goeds, dat we niet gaarne missen zouden. Maar wet was het voorheen? Er waren allicht evenveel booswichten, dieven, moordenaars en publieke zondaren, die zich aan grove misdaden te buiten gin gen maar de groote menigte lag toch mi a of meer onder't beslag van de Wet Gods. Dat heeft het liberalisme veranderd. Mei name door z|n „neutrale school" door zijn „moderne prediking", door zgn „deugdzaam tooneel", door heel zgn persen volkslitteratuur. 't Ging spreken van deugd en plicht. Van braafheid en deugdzaamheid. Och I 't bedoelde het zoo goed I Maar 't hing alles zoo los in de lucht Waarom zullen wg dan braaf en deugd zaam leven? Zoo ving menigeen, ziende dat het lang niet altgd waar was, wat zooveel school- en volksboekjes aligd opnieuw pre dikten, dat de „Ware Hendrik" en de „deugd zame Betje" hier in dit leven, vroeg of laat, worden beloond en het goede genieten, In tegendeel ervarende de waarheid van wat Asaf reeds opmerkte over de „goddeloozen" „Z| weten doorgaans van verdriet En moeit', als andre menschen, niet; Men ziet hen bittre smart noch plagen, Als andre stervelingen dragen Waarom vroeg het liberalisme. Ja I gij moet braaf en deugdzaam zin, omdat zulks „netjes" stast; omdat g| dan wordt geacht door alle „weldenkende men schen", omdat anders de maatschappg on derstboven geworpen wordt, omdat ge bg vergrlp kans loopt in de gevangenis te ko men: Maar wat zin dat nu voor redenen Als de zonde machtig wordt daar van binnen, als de verleiding steeds sterker trekt, als het booze beest in den mensch begint te grommen en te razen denkt ge dan dat zulke overwegingen de zonde zullen be teugelen Ik zeg u, van neen 1 En mogen ze b| sommigen al eenige uit werking hebben, dan is het deze, dat ze de nonde trachten te veiheime)|ken, doch «Ich I-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1920 | | pagina 1