Onze Hotpitjes en bun Teel. Woensdag 28 April 1920 35"te Jaargang NT. 2593 An tirevo Orgaan voor de Kiihliiollitiidwelie en SSeeuwselie Eilanden, IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN Zonen, Alle stukken voor de Redactie be-temd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers SOCIALE ACTIE. BINNENLAND. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent b(j vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDjJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 15 Cent per regei, RECLAMES 30 Cent per regel, BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 75 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zq beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUP, Wie onze Hongaartjes zoo dagelijks op straat ziet loopen, denkt onwille keurig aan hun Vaderland en hun taal. Aan den taalstrijd ook daar gevoerd, zooals we het dagelijks nog in 't land der Vlamingen aanschouwen. Jan van Beers, de Vlaamsche dichter, zong eens over de verguizing van zijn taal Zij, koningsdochter, wie 't oud [aadlijk bloed Uit eiken trek van 't goddelijk [wezen straalt Door een indringster uit haar [recht verschopt. En bastaard op der vaadren erf [verklaard Nieuwe Asschepoester is ze, in [eigen woon Verbannen naar de keuken en [de straat. Zietal wat deftig heet of schij- [nen wil, Verleert de taal der vaadren, [blikt op haar Uit zijn verwaandheid, dom ver achtend neer, En zwoegt zijn leven laDg, om [zich in 't kleed Der. vreemde moJe, waar 't in [verstikt Zoo min belachlijk mooglij k voor [te doen. Toen van Beers dat in 1884 schreef en daarmee de modetaal of 't Fransch der Walen hekelde, kon hij niet be grijpen, hoe ernstig de gevolgen van dien taalstrijd worden zou, maar wij, die den oorlog hebben meegemaakt en door de beruchte plannen der annexatie van Zeeuwsch Vlaanderen ook meer met dat taaigeding en zijn vordering ten voordeele van het Vlaamsch zijn in kennis gekomen voelen wat Van Beers in zijn ziel pijn deed nl. de taal is het Volk en dus miskenning der taal is miskenning van den volksgeest en de volkskracht en poging tot vernietiging van het bewuste denkleven dat in woord en daad zich een weg baant door lager en hooger onderwijs, door kunst en wetenschap. De Vlaamsche taalstrijd is de Hon- gaarsche! Maar in Hongarije ging het tegen het veriatin iseerentegen het Latijn De Hongaarsche taal behoort tot den Oeral-Altaïschen taalstam, omdat de meeste volken, die Hongaarsch spreken daar wonen cf gewoond hebben, d. i. tusschen de twee Russ sche gebergten Oeral en Altai. Men noemt ze ook Toe- raniers en tot dezen stam behooren de Toengoeren in Siberië, de Mandchoes in China, de Mongolen of Tartaren, de Turksche stammen als Jakoeten, Oegoe- ren, Kirgiezen en Osmanen, de Oegrisch Finnen, Tot deze Oegrisch Finnen br hoort 't Masyarsch. Haar naaste verwanten zijn de talen der Ostiaken, in de Russische gouvernementen Tobolsk en Tomsk en der Wogoelen, dicht bij den Oeral. Ver dere verwanten zijn de Finnen, Esten en Wotjaken in Kazan. Te midden van den strijd dier Ma- gyaien om hun volksbestaan was het Latijn door den invloed der R. K. Kerk de heerschende taal. Daarin werden de wetten geschreven, recht gesproken, alle officieels stukken opgesteld en de debatten gevoerd op de Rijksdagen. Er kwam na de zoo levenwekkende eeu wen sinds de eer .-te Christenkoning Stefanus het Magyarorszag [Rijk der 'dag) fit:chtte, een inzinking, Voorheen werden de kronieken geschreven in het Hongaarsch, zang en strijdliederen in het Hongaarsch de polemieken voor en tegen de Reformatie in het Hongaarsch. De epische poëzie over de oude helden, de lyrische poëzie die de ziel verwarm de, de zangers en minstreelen, alles was en dacht en zong en dichtte in 't Hongaarsch. Maar deze taal werd ge acht de bron van den opstand te zijn en terecht. Want zoolang een Volk zijn patriottische zangers nog heeft, die in de hoogste geestdrift uiting geven aan wat in de ziel van dat Volk leeft zoo lang is een volk niet vernietigd, hoe ook onderdrukt. En zoo was het in Hongarije eveneens. En door de Fran- sche Revolutie die ren vloedgolf van vrijheidsidealen over Europa stroomen deed kwam ook in Hongarij verande ring Jozef II decreteerde in 1784, dat het Latijn als officieele taal werd af geschaft, en daardoor werd het volks geweten weer wakker. Met droefheid en ontzetting aanschouwde het Hon gaarsche volk den treurigen en ver schopten toestand van eigen taal en dichtkunst. Fr kwam een Reveil, een Renaissance, een ontwaken, een weder geboorte, die tot in het parlement haar invloed oefende. De grootste Magyaar, zooals zij zeggen, Szecenyi Istvan(Ste fanus Szecenyi), voor wien te Boeda pest een standbeeld is opgericht, trad in het huis der magnaten op, waarin hij door geboorte zitting had Zijn eerste redevoering deed het huis van aandoe ning trillen want hij sprak zijn speech in het Hongaarsch wat als een vermetele revolutionaire daad be schouwd werd. 't Had Latijn moeten zijn. Meer nog. Eens in een andere zit ting stond Nagy Pal op die met kracht betoogde dat er een Hongaarsche acca- demie moest gesticht, maar, waar de Regeering geen geld zou geven, hij dan een beroep deed op adel en rijkdom. Toen slaat Szecenyi op en vraagt den voorzitter der Kamer verlof om maar een paar woorden te spreken »Ik verklaar, mijnheer de voorzitter, dat ik mijn geheeie inkomen van één jaar aanbied als eerste steen voor die Hqo- geschool*. Een storm van geestdriftige betuigingen van instemming brak los de een na den ander verheft zich van zijn zetel en ieder wil bijdragen tot 't fonds voor de Hongaarsche Akaderuio van Wetenschappen. En ze is er geko men in 1827. Toen na de zitting aan Szecenyi gevraagd werd»Maar waar van moet jo nu leven dit jaar als je niets bezit". Daar zullen mijn Honga ren wel voor zorgen, antwoordde hij kloek en blij En na die politieke agi taties moest de Hongaarsche taal ten slotte op alle lagere en hoogere scholen als gewoon leervak onderwezen worden. Werd zij de ambtelijke taal van „alle openbare en politieke en rechterlijke lichamen, werd zij de taal van open bare akten en protocollen. Maar al was 't Hongaarsch erkend, en al kwamen er Hongaarsche theaters met Hongaar sche stukken Hongaarsche tijd- en strijdschriften, dichters enz. toch was in het lagere leven van dat Volk nog geen inzicht genoeg in het hoog belarg der letterkundige producten, todat Lo- dewijk Kossuth opstond, die de kwes ties der Natie en de feiten van den dag journaliseerde en daardoor twee dingen bereikte, eerstens: meerdere belangstelling voor het eigen Hongaar scha volksleven, en ten tweedever rijking der taal en herleviDg. 't Was de Hongaarsche krant die het RoDgaarsche Volk ophief en bewust maakte van haar taak en roeping te midden van Duitschers, Serviers, Slowaken, Rume- nen, Rumbonen en KVea+en r I om "irh zelf te zijn, om eigen natie te blijven. Een hunner schrijvers heeft zich eens aldus over zijn taal uitgelaten: »Onze Aziatische Oostersche taal verhoudt zich zoo tot de Europeesche westersche ta'en als de opgaande zon tot de onder gaande. Beide schitteren met eigen glans maar de opgaande zon wekt tot leven, de ondergaande tot slaap Onze taal ijlt met verjongde kracht haar toppunt, de middaggl or tegemoet. De Wester sche zinkt, moe en mat op het eind van haar grootendeels afgeloopen baan, ter ruste.* Of de grootspraak van dezen patriot niet al te gewaagd is betwij fel n we t iet, om de simpele reden, dat waar de Westersche Volken nog leven de volken zijn, ook hun taal nog levend is en dus .voor hoogere ontwik keling vatbaar, zooals dat toch in Ne derland ook door de 80-gers beproefd is en nog door de huidige dichters en prozaschrijvers wont nagestreefd. Maar dan moet er ook iets doorleefd worden. Want een taal ontwikkelen is een zie- leleven doormaken, 't Is precies zoo als in Goetlies Faust, waar hij tegen Wagner zegt Wat gij niet voelt, zult gij vergeefs [betoogen, Wanneer 't niet der ziel ontspringt, Niet met een godlijk alvermogen De harten aller hoorders dwingt En op een aodere plaats zegt Faust Zijn perkamenten dan de heilige [bronnen Wier dronk de dorst kan lesschen, [die u kwelt Verkwikking hebt gij niet gewonnen, Zoolang ze u niet uit eigen ziele welt. Maar al zijn dus voor ons de Wes tersche taaiverschijnselen nog niet een sidd ring waard zelfs waar de neergang geprofeteerd wordt, toch is door ken ners van 't Hongaarsch beweerd, dat deze een zoetvloeiende taal is met een bekoorlijken eenvoud. En dat nemen we gaarne aan. Want ten eerste hebben alle zelfst. naamw. dezelfde verbuiging Hierin komt 't Hongaarsch dus overeen met 't Fransch en Engel ch in hun nkelvoud. De zelfst. naamw. krijgen allo dezelfde achtervoegsels of suffixen om de zelfde naamvallen uitte drukken, Hierin komt 't dus overeen met 't Latijn, dat ook, maar dan in zijn vijf verbuigingen, toch steeds dezelfde suffixen heeft van e, m, u, o, ia, orum enz. enz. Een taalkundig geslacht kent 't Hongaarsch niet. Alle woorden zijn dus tegelijk mannelijk, vrouwelijk en on zijdig AchW telwoorden, 2, 3, 4, enz. en andere hoeveelheidswoorden zooals „vele", „weinige1 komt geen meervoud, maar blijft de enkelvoudsvorm, omdat 't telwoord 2, 3. 4 enz., zelf reeds 't meervoud duidelijk aanwijst. Bezittell. voornaamwoorden als mijn, uw, zijn, enz, kennen ze niet, omdat 't zelfst. naamw. een bezitsuitgang krijgt, op dezelfde wijs dus als de Latijnsehe werkwoorden hun personae, en nnmeri, met hun modi tem pora en passiva ook door letters onder scheiden worden als o, as, at amus, atis, ant, em, es et, emus etis, ntnr, mini enz enz. Die Latijnsehe letters s, ent, en us en mur, komen achter den stam en de woordjes ik", en ,.gijhij „wij" en „zij" blijven weg. Zoo laten de Hongaren de woorden «mijn», «uw», «zijn», «ons», «hun» weg, en zetten dan achter 't zelfst. naamw een letter, die beteekent «mijn», «zijn» Het Hongaarsche werkwoord heeft twee vormen, al naarmate 't een frj'tnnd Wj 7{f>b heft, is een subjectieve vervoeging, zooals dit in ons Ned., in 't Fransch üuitsch, Engelsch, enz. ook is, maar zooals 't vooral in 't Latijn 't geval is, ge kunt aan den uitgang «heb», «hebt» «heeft», «hebben» al merken, wat 't onderwerp is, maar 't Hongaarsch heeft nog een tweede vervoeging als er een lijd. voorw. bij staat. Latok rs ik zie maar lat 1 ok isik zie u lat-ja-tok isgij ziet hen »ja« is hen. Kennen onze Hongaartjes in Boedapest 't Calvijnpleineen der mooiste der stad Kennen ze de Calvijnrestauratie een der mooiste inrichtingen Weten ze de Calvinistische Hoogeschool of Theologische School te staan en kennen ze daar ook Prof. Dr. Jeno Sebestyen, die verleden week naar Nederland ge schreven heeft om geld om er een Revue Calvinisfeeen Calv. Krant te gaan uitgeven, waarvoor hier in Neder land al gekollecteerd wordt We hopen onze gift op te sturen, om te Boedapest een steentje bij te dragen tot de Cal vinistische Pers op kerkelijk terrein. Zijn er nog meer op Flakkee: zend dan uw geld naar het Comité voor de II ngaarsche HerautadresH. W. van Marie Jr. Penningmeester te Amsterdam, Vijgendam No. 2. Onze Hongaartjes zijn in de ver strooiing en de verdrukking. Maar er is één troost. Er is een Latijnsehe uitdrukkingIncorporemortalihominum animus immortalis estd.w.z. in 't sterfelijk menschelijk lichaam is de ziel on terfelijk. Dat geldt ook voor de ziel van dat Volk. Het heeft zware tijden gekend sinds 995—1038 Stephanus hun eerste Christenkoning werdmaar bij allerlei turm-und-Drangperiode staken ze toch 't hoofd weer fier omhoog, Luctor et Emergoik worstel en ik drijf nog bovenzoo is t met dit Magyarenvolk alle eeuwen door geweest. De staking in het havenbedrijf. De scheepvaartvereenlglngeu Noord en Zuid hebben een manifest aan de stakende transportarbeiders gezonden, waarin gewezen wordt op de in de bladen van Woensdag jl. bekend gemaakte voorwaarden op welke de werkzaamheden door de havenarbeiders zou den kunnen worden hervat. Deze voorwaarden waren de volgende le, dat de boycot van Nederlandsche sche pen in buitenlandsche havens gelijktijdig met de hervatting van den arbeid zal worden op- heven. 2e, dat een collectieve overeenkomst tus schen de patroons- en arbeidersorganisaties zal worden aangegaan voor den tfld van on geveer een jaar, eindigende 31 Maart 1921. Vervolgens geeft het manifest de bevreem ding der Scheepvaartvereeniging te kennen over de houding der besturen van de arbei dersorganisatie die meenen zich thans aan de leiding te moeten onttrekken en de ver- antwoordelQkheid wenschen af te wentelen op de werkgevers, tenwljl zij toch wel meen den de verantwoordelijkheid te moeten dra gen van een gedurende meer dan twee maan den voortgezette staking. Met ingang vau Woensdag 28 April stel len de sebeepvaartvereeniging, luidt 't ma nifest verderfde gelegenheid tot hervatting van den arbeid open en wel op den grond- slag van de oade loon- en arbeidersvoor- waarden, daarbij echter handhavende hun aanbod van f 7 mits de daaraan verbonden voorwaarden, uiterlijk Zaterdag 1 Mei a s. door de organisaties z^n aanvaard. Tenslotte wijdt het manifest cer.lge woor den aan de op een drr stakende arbeiders- vergaderingen geuite hoop dat hst Maandag een grooter dievenbende zou worden dan ooit. Het heel duidelijk antwoord dat de patroon8vereenIglngen hierop geven, luidt .Indien gij wenscht Woensdag as. 't werk ie hervatten, dan beteekent dit dat gij U be reid verklaart te werken, dat gij niet zult stelen<lat gij U zult ophouden va-afeswat een behoorlijken gang van zaken kanstoren. Zij die dit thans nog niet begr|pen zullen van de .werkzaamheden worden uitgesloten en vervangen door werkwillige arbeiders. Zaterdagavond heeft onder voorzitterschap van den heer J. van den Bogaett in het al gemeen verkooplokaal te Rotterdam een vergadering plaats gehad van de zeelieden- vereen iging Eendracht. Als spreker trad daar op de heer D. L. Wolfson. Deze zei dat de vergadering belegd was om aait de zeelie den de gelegenheid te geyen, zich schrif telijk uit te spreken, of zij, Inplaats van het advies van het federatiebestuur op te volgen willen bleven doorstaken. Toen na het uitspreken van deze rede tot stemming over gegaan „werd bleek dat 273 stemmen zich voor de opheffing der staking uitspraken, 372 tegen en 59 blanco. Met het oog op de kleine meerderheid achtte het bestuur het niet verantwoord, thans tot doorzetting der staking aan te sporen. Aan de stemming had een groot aantal zeelieden geen deel genomen. De afdeeling Rotterdam van den Nederi. R. K. Bond vau Transportarbeiders St. Boni- facius heeft gisternamiddag huishoudelijk vergaderd in het gebouw van deSt.joseph- gezellenvereeniging op het Stationsplein. In deze vergadering heeft de bondsvoor zitter, de heer J. Zwaga, het laatsle voor stel van de Scheepvaartvcreenlgingen Noord en Zuid besproken. Naar aanleiding daarvan heeft de vergadering besloten, weder aan het werk te gaan, en met algemeene stem men, ongeveer 400, het hoofdbestuur ge machtigd tot het teekenen van de collectie ve overeenkomst, op de voorwaarden, als de werkgevers op 19 December j 1. hebben aan geboden. Het hoofdbestuur van den Ned. R. K. Bond van Transportarbeiders heeft aan den heer Paul Nijgh, voorzitter van den Loonraad in de VervoerbedtSven, geschreven In opdracht van onze ledenvergaderingen, gehouden te Rotterdam en Amsterdam, heb ben wij de eer u mede te deelen, dat onze bij het conflict betrokken leden zich Maan dag voor werk zullen disponibel stellen. Het hoofdbestuur werd eveneens gemach tigd, u te berichten, dat het de vr$heid heeft in nader overleg met de organisatie van werkgevers, die maatregelen te treffen om tot overeenstemming te kome j omtrent de voorwaarden, waarbij tot teekening van de collectieve aibeidsovereenkomst kan worden overgegaan, als bedoeld in uwe mcdedeeling aan de andere organisaties. Het C. N. V. Het Christelijk Nationaal Vakverbond heeft per circulaire een woord aan de Chistelijke aibdders van Nederland gericht. Hierin wordt o.m. gewezen op de ernstige dagen en de hedeudaagsche tijd van groote verantwoordelijkheid. Tegen den geest een demonische geest welke rondwaart onder de menschen en welke het maatschappelijk leven ontwricht wordt gezegd, dat onze Christelijke arbei dersbeweging, principeel en practlsch, krach tig stelling moet nemen. Dit neemt niet weg, dat meer dan tot nu toe, de arbeidende klasse moet erkend als een volwaardig deel van het gehtel en haar meer invloed moet worden geschonken. Afaar, aanvaardende als grondslag de Christelijke beginselen, wordt de klassenstrijd verworpen. Dan wordt er op gewezen, dat de Christe- l?ke vakbeweging, zich aansluitende bij het historisch gewordene, ijvert voor de bewaring van ons volk voor een chaos, en de ver heffing van het maatschappel^k leven. Dan ook behoort die arbeidende klasse recht te worden gedaan. En ten slotte luidt het „En wij erkennen, dat er thans een con flict is tusschen het sociaal menschclijke en economisch mogelijke, daar móeten ook door de arbeidende klasse alle krachten worden ingespannen om dat conflict zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Een van de eerste voorwaarden daarvoor is vermeerdering der productie. Alleen daar door kan het economisch leven weer opbloe ien en kunnen er betere tijden aanbreken. Tijden waarin het sociaal wenschelgke ook economisch bereikbaar is. Elke ChristeH ke arbeider besefte zij a ver- ontwoordelijkheid in deze ernstige tijden. Elke revolutionaire beweging moet met kracht worden tegengestaan. Met ons woord, des- noodig metterdaad. Maar daarnaast, positief k--ev*e~> er,- h-s'rricr, rw-N sas liet

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1920 | | pagina 1