Zaterdag 24 April 1920. 35rt* Jaargang N\ 2592 Antirevolutionair wHjF Orgaan 1 Eerste Blad. T. O IN HOC SIGNO VINCES Uurwerken, Goud en Zilver. voor de Zuidltollandüclie en Zeeuwsohe Eilanden* W. BOEKHOVEN Zonen, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentien en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers. Vrouwenbeweging en Sociale kwestie. UP UEM UITKIJK. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. EEN GOED ADRES Horlogemaker, 23 Boschlaan 23, R'dam. i 1 i Deze Courant verschqnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent b(j vooruitbetaling. BUITENLAND bq vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDfJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 15 Cent per regel, RECLAMES 30 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 75 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zq beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. Al jaren is gesproken en geschreven over de Sociale kwest.e, waaronder dan de arbeidersbeweging verstaan werd, die door heel de wereld golfde. Natuur lijk bevatte deze beweging meer dan een loonkwestie, maar goed bekeken, was deze toch voor de millloenen ar- helders de hoofdzaak. Voor wie wat verder zag. was ze meer dan een loon strijd; was ze een geestelijke worsteling om door middel van 'tioon een om keering te bewerken in Staat en Kerk. 'tLoon was in dien strijd geen doel om, eenmaal een behoorlijk bestaan verworven hebbende, dan ook op te houden met strijden en te zeggen »Zie zoo, nu heb ik mijn doel bereikt en ik kan tevree zijn in mijn rang en stand en staat als werkman of ambtenaar met wat ik heb verworvenneenwant de loonen zijn sinds 40 jaar verdubbeld (de Oorlogscrisis laten we er nu eens buiten!), en waar is de tevredenheid gebleven? Hoe hooger loon, hoe meer ontevredenheid en dwarsdrijverij en on rust en wrevel onder de scharen. Een bewijs dus, dat er achter dien Icon ic strijd een geestelijke macht schuilt, die O voortdrijft en voortjaagt naar t en ander doel dan naar een goed, beter en best stukje brood, 't Is of met 't boogere loon 't geluk der menschen kleiner geworden is, en de onrust en de tegenstand jegens de toestanden in gezin, school, kerk en Maatschappij heftiger. De loonstrijd, 'tloon was dan ook geen doel't was middel om vrij en blij, in gelijkheid voor allen, van de aarde te halen wat er van te halen was. 't Was verzet tegen den stand en staat, waarin God den werkman plaatst en door alle eeuwen heen geplaatst heeft 't Was die Satanische Paradijsmacht van gelijkheid, Daar was 't: Gij zult als God zijn! Hier is 't: Alle standen weggelijkmakengeen klassen meer geen rijken en armen meer; geen win sten en ondernemers meermaar do fatale gelijkheid aller ind viduëna. Pat is dan 't nieuwe Paradijs dat 'toude en 't hemelsche Paradijs vervangen moet. En daarom die onrustWant men zoekt het Oude Paradijs hier, maar men zal het nooit vinden dan boven den wolkenboog. En nu denkt men door loonstrijd de gelijkheid te verwerven en de ordinantiën Gods op zij te kunnen zetten, dat nl, hier op aarde degelijk heid absoluut nooit te verwerven is, omdat Hij in Zijn souvereiniteit ver schil geeft in kracht, en wijsheid en doorzicht, talent, enz. En zoolang die verschillen, door de geboorte gewrocht uit Hem, den Schepper aller creaturen voortvloeien zoolang blijft er verschil onder den mensch. En wie dat weg wil hebben, is de onruststoker, wat niet wil zeggen, dat een werkman honger moet lijden als zijn patroon in over vloed zwelgt. Men versta ons zeer wel maar wat wel wil zeggen„Zoek hier op aarde 't Paradijs of de gelijkheid niet. Ze is onmogelijk in absoluten zin' Wel in Christus is noch man, noch vrouw, noch rijk, noch arm, noch pa troon, noch knecht maar 't Rijk der Genade is 'tRijk der Natuur niet, ep welk belangrijk vraagstuk, hoe dit verschil ontstaat, we nu niet in kunnen gaan; maar een bekeerde arbeider is arbeider', en een bekeerde patroon is patroon. De geestelijke gelijkhied heft de natuurlijke nooit op maar wel moet ze de ongelijkheid vanzelf temperen. De Vrouwenbeweging is veelzijdiger dan de loonactiegrijpt dieper in het sociale leven in, en staat in 't aller nauwst verband met het wezen en de toekomst van het huisgezin, dat den grondslag vormt van alle maatschap pelijke en Staatkundige verhoudingen. De Vrouwenbeweging raakt óók wel het loon van den man, want zonder verdiensten is er geen broodmaar ze raakt man en vrouw en kinderen in hun aller onderlinge verhoudingen en dus ook weer in hun verhoudingen tot hun God en naaste op alle terrein des levens. De Vrouwenbeweging is maar geen kwestie va al of niet kunnen trouwen en dan verder alles blauw, blauw! Neen, ze vraagt eerst: Hoe heeft God den man geschapen en hoe de vrouw Dat is alvast één vraagstuk en reli gieus. Daarover zal Gods Woordjmééspreken omdat daar op de eerste bladzijden- het Scheppingsverhaal staat te lezen over 't ontstaan en bestaan der Vrouw vóór den Val en na óen Val. Haar ziel en haar lichaam, haar eigenschap pen en voorrechten, haar plichten en tekort komingende grenzen en perken waar binnen de Man en zij kunnen en mogen en moeten leven; 't staat alles in Gen. 1—5. En daarover spreekt ook de Evolutie; die door den modernen natuur ond rzoeker beleden wordt, als zijDde Man en Vrouw niet alleen uit den aap voortgekomen, maar ook ia hun huwelijksleven als apen honden en katten op straten en wegen hun natuurdrift op de meest ongebondene wijze voedende. Maar niet dat Scheppingsvraagstuk alleen, is deel der groote kwestie Want de Vrouw had in Israëi zekere rech»en doch ook thans zij 't in gansch anderen vorm, vraagt zij om haar burgerrecht d i. het recht om als burgeres een andere wettelijke plaats te erlangen in 't gezin, jegens haar man jegens hare goederen die zij zelf geërfd of ve diend heeft. Maar niet haar afkomst alleen; en niet alléén haar burgerrechtmaar ook in sociaal opzicht vraagt zij bijzondere aandachtwant de vraag doet zich voor: Welke betrekkingen mag een meisje bekleeden; welken arbeid moet zij verrichten als ze buitenshuis arbeidt. Welke werkkring strookt met haar roeping, natuur, wezen, haar Vrouw of Moeder zijn Mag en kan ze in de industrie arbeidenin magazijnenop den akkerin kunst en wetenschap)? Maar er zijn nog andere vragen. Als zij werkt in de fabriek of in huisindu strie, als coupeuse of modiste, welk loon komt haar dan toe? Minder dan den man of evenveel. En als zij loon verdient als Moeder, is ze dan verplicht dat aan haar man te geven, die niet werken wil en op haar kosten den ledigen tijd passeert met onnutte dingen, zoo niet veel erger. Maar behalve deze burgerrechtelijke deze sociale; deze economische; deze Wezenskwestie die de Vrouw raakt, is er ook nog een politieke en een kerke lijke. In de politieke zit de Antirev. partij midden in, nu aanhangig is gemaakt de vraag over Vrouwenkiesrecht d.i. 't recht om te kiezen en gekozen te wor den 't zoogenaamde actieve en passieve kiesrecht, met de op de Deputatenver- gad. gedane vraag of bij de a.s. ver kiezingen ook antirev. vrouwen op de lijst mogen gezet worden. Zooals men weet, is daar besloten om een Commis sie te benoemen welke die vraag onder de oogen zou zien met deze nuchtere en veelzeggende opmerking erbij dat't wel eens zéér noodig kon zijn om in 1922 toch hoogstaande vrouwen er op te zetten wat wel noodig zal blij ken, ondanks alle bezwaren die men nu nog oppert gegrond of ongegrond. En dan de vrouw en de keric. Mag een vrouw preeken Ouderling of dia ken zijn En zoo neen, mag ze dan stommen over de ambtsdragers net zoo als de mannelijke leden dat ook doen Of in één woord gezegdwelke is de plaats der vrouw in de kerk Die vra gen zijn niet „gezocht1' zóó maar^een, ze zijn op 't oogenblik wel degelijk aan de orde. Er werdt over gesproken, ge schreven in allerlei bladen, 't Is geen zwammen in de ruimte, maar 't vraag stuk van de vrouw en de kerk is in't practische leven opgenomen. En daarbij ook spreekt Gods woord mee, omdat dit wel eenige Oud- en Nieuwtestamen tische wenken geeft. Hoe de vrouw in Oud-Israël optrad in kerkendienst kunt pe in de vijf boeken van Mozes lezen, en hoe de Nieuwtestamentische vrouw stond in haar ambt als geloovige kunt ge lezen in de brieven van Paulus Maar tegenwoordig is door de vrouwen beweging ook die vraag onder de oogen gezien, en de antwoorden zijn verschil lend, waarop we in andere artikelen nog wel eens terugkomen Zoo dus de vrouwenbeweging is een heel komplex van vragen en da oplos sing is niet gevondenwant anders zou er ook geen „beweging", geen kwestie meer zijn. En ze is er, en zal er blijven. Later zullen we ze in andere artikelen wel verklaren, hoe ze ontstaan is en dan zal blijken, dat ook de Sociale of loonkwestie en de moderne industrie er niet onschuldig aan is. Maar ook zal blijken, dat vrouweD, die heusch geen behoefte haddea, nl. rijke dames uit hoogeren stand die dus zelf buiten de Sociale kwestie stonden, minstens even stevig aan de uitbreiding der vrouwen beweging hebben gewerkt. De vrouwen beweging was een aandrift Was wer kelijk een ommekeer, zooals de Arbei dersbeweging ook een aandrift en om mekeer was. Niet tegen te houden, al maak men duizenden versperringen. Niet tegen te houden al logde de Wet nog zooveel hinderpalen op den weg. Ér is een omkeer gekomen in 't, denk leven der Vrouwen daarom is de Vrouwenbeweging niet meer te keeren. Ze is zich, zooals men dat wel eens zegtbewust" geworden en één bewuste is meer waard dan hon derd onbewusten. Moet de Christen die beweging nu met nijdige oogen aankijken of min achtend spreken: »Wat kunnen me die wijven schelen,* 't Zou minstens on beschaamd zijn, want die wij ven* zijn onze moeders, onze zusters, onze meisjes, de helft van de wereld; onze weder helft nu of in de toekomst. En zij is mensch. En zij is beeld Gods. En heeft andere ei ge u scha ppen dan een man, maar daarom nog geen slechtere dan hij. Laten we dus iets van die wijven* gaan verstaan in haar bewustwording, mits steeds vragende: »Wat zegt de Schrift hiervan.* Een goed wetsontwerp. Al zoo vaak de klacht vernomenGaat dat nu maar zoo, dat die mQnheer Winkoop en consorten allerlei plannen mogen smeden om ons Volk in een burgeroorlog te «torten? En 't antwoord van leder burger was: Nee, maar daar moet de Regeering eens een schotje voor schieten I En 't wetsontwerp is dan nu eindelek verschenen om al zulke aanslagen tegen den Staat strafbaar te stel len. Revolutionaire plannen zullen iemand voortaan met den rechter In aanraking bren gen. En nu zal er ach en we geroepen worden uit de kringen van Wijnkoop, men zal hooren over belaging van de Ne- derlandsche vrijheid; men zal hooren van vermoorden der geestelijke vrijheid, van tyraniseeren door die vervloekte bourgeois- regeering enz., maar hoe eer dit wetsont werp behandeld wordt, hoe beter 't is. Eu we gelooven, dat een niet zoo kleine meer derheid met de Regeering mee zal gaan. De bedoeling van 't ontwerp Is om te straffen hen, die een aanslag voorbereidendie daar voor in verstandhouding staan met een In 't Buitenland gevestigd persoon of lichaam voor revolutionaire binnenlandsche oogmer ken; die invoeren of in 't bezit z|n van voorwerpen, bestemd tot stoffelijke steun aan dergelijke oogmerken; terwijl ook 't begrip opruiing wordt uitgebreid- Nadruk verboden 'n Briefkaart lag voor me op tafel. Even zat Ik met de pen in de hand, toen schreef ik duideiqk, midden over de kaart heen, niet anders dan deze vier letters: Dóén! 't Adres er op en de kaart ging weg. 'k Zeg er dadelijk bi], dat 't een héél goe de kennis betrof, anders zou ik me niet zoo geheel zonder complimenten van de zaak hebben afgemaakt. Maar „ons kent ons", sinds jaren. En we zQn „eigen" genoeg met elkaar, om 't geheel zonder complimenten af te kunnen, we kennen elkaar lang genoeg, om te weten wat we aan elkander hebben en bovendien, mijn correspondent wist, dat ik het door omstandigheden juist deze weken bovenmatig druk heb. Daarom had hij me dan ook geschreven tevreden ie zijn, als ik „al wast 't maar met een enkel woord' op zijn vraag antwoordde. Ik hoefde dat antwoord niet te motlveeren de argumenten pro en coutra waren hem bekend, 't was hem eenvoudig om mfln per soonlijke meening te doen, waar hij eenige waarde aan hechtte. Nu, ik hield hem aan zin schrijven. „Met een enkel woord." En ik zond hem !t woordekenDóén Laat ik zeggen, wat de zaak was, want toen ik er later in een rustig half uurtje nog eens over nadacht, zag ik in die par ticuliere quesiic toch ook eenige elementen, die het algemeen belang raakten en waar over ik in deze rubriek ook wei een en an der zeggen wilde, dat mij op 't hart ligt. Mijn kennis dan had een zoon. Ruim veertien jaar oud, hq had „lager" voor zou danken. Maarnu had hij bezwaren. Hij moest het goede voor sQn jongen zoe ken, voorzoover dit n.l. in zijn handen ge geven was, het goede ook in tijdelijk en stoffelijk opzicht. En nu was hq wat bang gemaakt. in de provincie waar hij woont, was dit jaar op alle mogelijke manieren een gewel dige actie gevoerd door de onderw|zers zelf tegen de opleiding voor hun „vak," „Ouders I past op 1" zoo heette het. En met een stortvloed van cqfers werd dan betoogd hoe slecht dit „vak" wel wordt gesalarieerd, zoodat het een vader zedeiqk ongeoorloofd is, zijn kind daarvoor te laten opleiden. Dat deden de openbare onderwflzers. En m|n vriend was wel zoo verstandig geweest, om maar niet direct alles voor zoetekoek op te eten, wat zij hadden gepu bliceerd, maar aan den indruk van zulk een geweldige en gewichtig doende actie had hij zich toch ook niet geheel kunnen ont trekken. Nu verkeerde hg in tweestrijd. En wilde ook mijn opinie weten. „Zal Ik den jongen voor onderwijzer laten opleiden Zoo stelde hij z'n vraag. „Zeg me even, al Is 't maar met een enkel woord, je meening, 'k heb het ook aan enkele an deren gevraagd en dat helpt me bq 't nemen van een besluit". Na, ik hield hem aan wat hq schreef. Antwoordde „met een enkel woord". En hoorde niet lang daarna, dat hq zich niet aan 't marktgeschreeuw der salarisja gers had gestoord en dat zqn zoon met goed gevolg toelatingsexamen voor een onzer kweekscholen had afgelegd. „Marktgeschreeuw van salarisjagers". Daar doe ik geen letter af. Zelden heb ik mij zoo ergens aan geërgerd als aan deze actie, die ten doel had heton- derwijs hopeloos in de war te sturen, inelk geval verbetering en uitbreiding tegen te houden, óm zoodoende de Regeering te dwingen aan zekere bepaalde elschen te voldoen. Ik noem dat sabotage. Opzetteiqke onderwqs-vernieling. 't Staat in beginsel op een ïqn met een ambtenaren-staking, om daardoor de over heid te dwingen en te ringelooren, teneinde eigen zin door te zetten en ik ben blij, dat onze christeiqke onderwijzers zich van deze actie verre gehouden hebben. Er was ook zooveel onwaars In. Wie beweert, om maar es iets te noemen, dat de aanvangssalarissen onzer osderwqzers, voor dezen tqd, te laag zqn, spreekt een waarheid uit „als een koe". De onderwijzers kunnen er niet van komen. Nauweiqks er hun „kostgeld" van betalen. Daar moet bq en dat is voor niet weini- 30 cent per regel. REPARATIËN AAN en „mulo" genoten en moest nu ergens worden opgeleid, mqn vrind had het groote voorrecht, dat hq zqn zoon gerust eenige jaren ergens kon laten leeren, zonder dat hij daar nu juist voor hoefde „krom" te liggen. De jongen wou graag naar 'n „kweek". Wilde voor onderwqzer leeren. Voor een deel was dlt.'werkeiqk vrqe vak keus: je hebt van die jongens, die al vrq vroeg met zekerheid weten, wat ze worden willen en voor een ander deel, 't blijven jon gens t zat het zoo, dat een ietwat oudere vriend 'n jaar geleden naar een „kweek" was gegaan en 't daar wel „leuk" vond, zoodat den jongere die opleiding ook wel aantrok. Zoo stond het, wat den zoon betreft. Hq wou graag, maar als r|a vader 'them nu beslist afraadde en er i let vaa weten wilde, dan zou hq zich daar ook wel weer overheen zetten. Wat nu den vader aanklaagt: Die had tegen 't „vak" op zichzelf niets. Ja, zoo ver ken ik hem wel, dat als later zqn jongen, man geworden, zich met volkomen beslistheid des harten aan 't christelfk on- derwqs wqden ging, dat hem een oorzaak van vreugde z|n zou en hq daar den Heere gen 'n strop, dat hoeft ook niet en dat mag ook niet, want de arbeider is zqn loon waardig. Daar komt ook verandering in. Ieder weet dat, 't is maar meer een kwestie van korten tqd en, wat alles afdoet: lang voor de jongelui die nu hun opleiding be ginnen, hun examen doen, is dat aanvangs salaris op peil gebracht. Men mag over honderd gulden meer of minder verschillen, maar een salaris, waarvan ze behooriqk kunnen leven, zich kleeden, studeeren enz,, dat staat vast. Geen mensch, die 't anders gelooft. Ik zeg niet en ik hoop ook niet dat nu precies elke „eisch", die de verstgaande utopist durft te stellen, zal zqn ingewilligd maar van .armoe ïqden" geen sprake. Daar zullen er over vier of vqf jaar ge noeg zijn die 't harder te verduren hebben, dan de onderwqzers die dan worden aan gesteld. Wat deden nu de actle-menscheri Zq legden! allej nadruk op de cijfers van thans. Met name op de, inderdaad zeer lage aanvangs cqfers. Zetten daar dan de loonen van gemeentewerklieden enz. naast en over bluften er de massa mee. 'M m Ir- i 8B •f

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1920 | | pagina 1