Woensdag 21 April 1920.
voor de Zuidliollandsrlie en Keeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair w W Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Socialisatie Vraagstuk
in Duitschland*
Scherpschoten
Reclames Mededeelingen,
Motorrijwielen
- L C. KOL, Ooltpusplaat, Z.F.
OFFICIÉÉL GEDEELTE.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAO en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bQ vooruitbetaling.
BUITENLAND bQ vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS!
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202
ADVERTENTIËN 15 Cent per regel, RECLAMES 30 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 75 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
Waar de Socialisatie gedachte een
punt van bespreking is, ook in Neder
land, willen we eenige artikelen aan
dat denkbeeld wijden. We behandelen
dan eerst
De Socialisatie als Duitsch fabrikaat.
Daarna
Hoe 't N. Vakverbond er overdenkt.
Daarna
Wat Mr. Troelstra er van zegt, Daarna
Hoe Kautky ze beschouwde. Daarna
Wat de S. D. A. P. er van denkt.
Daarna
Wat de overige partijen meenen te
kunnen doen om die Socialisatie door
een ander productiestelsel te vervangen
Ons eerste artikel geldt dus meer
Duitschland, vanwaar, door de Revo
lutie, het denkbeeld, sneller dan ooit
vermoed was, ook naar Nederland over
woei, en ook hier de. menschen aan 't
werk zette, omdat zoo zware en inge
wikkeld vraagstuk in alle richtingen
door te denken.
Pas waren de Duitsche nederlagen
op 't slagveld gevolgd door de a val
der Habsburgers en der Hohenzollerns,
en dus de Republiek uitgeroepen, en't
Anarchisme oppermachtig in Arbeiders
en Soldatenraden of Ebert en Haase,
de leiders der S, D. A. P., leden van
't Kabinet maaktenFehrenbach, presi
dent van den Rijksdag bekend, dat
wegens de staatkundige omwenteling,
die èn 't Keizerschap én den Bbndsraad
in zijn - bevoegdheid van Wetgevend
lichaam had terzij gezet, de in 1912
gekozen Rijksdag niet meer zou en
mocht bijeenkomen, en dat de nieuwe
bewindhebbers bezig waren met de
voorbereidselen voor een zoo snel mo
gelijk beleggen van een konstitutïeerende
nationale vergadering. Door deze bood
schap vanEbert enHaase aanFehrenbach
en aan de Pers werd dus gedokumen-
teerd, dat het c ieuwe wetgevend lichaan
het welk de nieuw© staatsregeling van
Duitschland zou hebben vast te stellen
van revolutionairen oorsprong waseen
nieuw parlement, bijeengeroepen door een
uit de revolutie op- en voortgekomen ge
zag; geschapen door de directe en on
wettelijke veroverJDg van de macht
door de revolutionaire organisatie van
de arbeiders en de soldaten. En niet
alleen werd de revolutionaire oorsprong
van de komende Duitsche konstituante
of parlement gekenmerkt door de af
komst en herkomst van 't gezag dat
haar zou bijeenroepen nl. uit 't Moei a
lisme opgekomen Eberts en Haasen
maar ook de grondslagen, waarop dat
nieuwe parlement zou berustenen
de wetgeving van dat parlement
uitgaande, zou een revolutionaire ka
rakter dragen De nieuwe Regeering
had met 't oude parlement gebroken
met 't oude regeersteh el afgerekend
en zonder Keizer, maar in een repu
bliek maar met Algemeen mannen- en
Vrouwenkiesrechtmaar met Evenred.
Vertegenw. maar met Socialisatie, zou
de Nieuwe tijd aanvangen.
De onafhankelijke socialisten eisch
ten, dat de gewichtigste bedrijven on-
middelijk tot nationaal bezit zouden
worden verlcladrd, zoo b.v. de mijnen
de weefnijverheid, de levensmiddelen-
bereiding. De sociaal-dem. Voorwaarts
wilde nog een stap verder gaan dan
tot „verklaringdie mijnen en weef
nijverheid en fabrikatie van levensmid
delen moest tot nationaal eigendom
worden gemaakt. Het blad was met
de beginselverklaring der onafh. soc.
niet tevreden; 'tmoest tot een flinke,
praktische daad komen, want 't alge
meen welzijn ging vóór 't partikulier
bezit en wilde men, zoo schreef toen
in Nov. 1918 dat blad, het kapitalisme
ten val brengen, dan moest elke socia
list bewijzen, dat dit niet ter wille van
een beginsel-zonder-meer, maar tot heil
der gemeenschap gebeurt.
Maar hoe stond de Duitsche liberale
pers tegenover t nieuwe ekonomisch-
socialistische programpunt der sociali
seering? Ze wilden als burgerlijke de
mocraten meedoen met 't socialisme
aan allerlei sociale verbeteringen, maar
de socialisatie durfde ze niet doorvoeren
in de geheele industrie en den geheo
len landbouw, hoogstens zou ze de
bewapeningsindustrie van Krupp wil
len nationaliseeren, en in elk geval
wenschte de lib partij dat, voor men
ging socialiseeren op kleinere of grootere
schaal, men toch eerst eens 't geheele
probleem in de Nationale Vergad. in't
Parlement zou onderwerpen aan het
scherpste onderzoek.
En hoe stonden de mannen der we
tenschap en der litteratuur'f Intellect
van Duitschland, tegenover dat pro
grampunt? Er werd door die mannen
gesticht oen republikeinsch democrati
sche partij en in haar oproep tot 't
Duitsche volk om toetreding als lid,
schreef 't bestuur
„Wij weten, dat thans slechts krach
tige middelen helpen kunnen, en
>dat van alle bezitters groote offers
gevorderd zullen moeten worden
»wil uit de puiohoopen een gelukkige
toekomst zich verheffen. De tijd
eischt de vorming van een nieuwe
sociale en economische politiek, hij
yeiscln onder meer voor de monopo'isti-
>sche ontwikkelde ekonomische gebreden
>het denkbeeld der socwliseering ter
>hand te nemende staatsdomeinen
ȣe verde len en tot beperking van 't
i grootgrondbezit over te caan opdat
*de landbouwende standen versterkt
*en vermeerderd kunnen worden.
Het Duitsche volk was dus door
Regeering én Soc. én Lib. én Weten
schappelijke Pers er op voorbereid ge
worden, dat er in Duitschland een ge
wichtige zaak ging gebeuren
maar wat teleurstelling baarde het
regeeringsprogram van Weiraar, op 13
Febr. 1919, uitgesproken door Schei-
demann.
Er staat in dat program
»Takken van het economisch le-
„ven, die naar hun aard en ontwik
kelingsgang een privaatmonopolis-
»tisch karakter hebben gekregen,
»moeten onder kontrole worden ge
plaatst, vootzoover zij zich tot een
uniforme regeling door 't algemeen
»leenen - in 't bijzonder mijnen
>en krachtcentrales en daardoor
»rijp zijn geworden voor een unifor -
»me regeling door 't algemeen of
„voor socialiseeriDg.
De Duitsche socialisatie was dus wat
Staatsexploitatie van mijnen en elec-
triciteitshedrijvenEn verder niets.
En dj Duitsche regeering (een coa
litie van Soc. en R. Kath.) dient in
Maart '19 haar socialiseeringswet in.
Art. 1(niets bijzonders
Art. 2: Economische ondernemingen
en goeder® t, in t bijzonder
de rijkdommen van den bo
den en de krachten van de
natuur, over te brengen in
het Duitsche gemeenschaps
bedrijf, zoowel als de voort
brenging en verdeeling van
de econ. goederen ten bate
van 't Rijk, de afzonderlijke
staten, gemeenten of ver
een igingen van gemeenten,
te regelen, is de taak van 't
Rijk.
Art. 3 Het Duitsche gemeenschaps
bedrijf wordt door economi
sche zelfbesturende lichamen
geleid. Op deze lichamen
wordt door 't Rijk toezicht
uitgeoefend. Het Rijk kan
zich bij de uitoefening van
dit toezicht bedienen van de
afzonderlijke Staten.
Art. 4; Ter uitoefening van die
in art. 2 bedoelde bevoegdheid zal
zonder uitstel door een bijzondere
rijkswet het gebruik van brandstoffen
waterkracht en andere natuurlijke
krachtbronnen en de daaruit voort
komende kracht naar de regelen van
het gemeenschapsbedrijf worden in
gericht. In de eerste plaats treedt
voor de onderafdeeling van het
kolen mijnbedrijf een wet tegelijk met
deze in weildng.
Art. 5. Deze wet treedt in werking
op den dag van de afkondiging.
In Maart '19 was dus de Socialisee
ring in een wet neergelegdde staats
exploitatie van de bodemrijkdommen
en natuur krachten, als ijzer-, steen
kolen-, kalimijnen en electxiciteitscen
tralendie bestuurd zouden worden
door afzonderlijke colleges, onder toe
zicht van den Staat.
Maar daar bleef 't niet bij. De
Duiische Staatscommissie voor de soci
alisatie der bedrijven gaf een nieuw
teeken van leven door de indiening
van een Wetsontwerp op de Kommu
naliseerïng of inbezitneming door de
gemeente of kommune van daartoe
geschikte bedrijfstakken. Het ontwerp
bestaat uit 5 artikelen, waarvan Art.
1 Iu'dt
«Gemeenten en vereenigingen van
gemeenten hebben 't recht onderne
mingen van de na te noemen be
drijfstakken, zoover zij zich in pri
vaatbezit bevinden ovfr te nemen
en te beheeren of te doen beheeren
1. Verkeersondernemingen over 't
gemeentelijk grondgebied.
2. Water licht en krachtwerken.
3 Productie enz. van voedings- en
genotmiddelen.
4. Kleine woningbouw.
Verder de arbeidsbemiddeling, de
apotheken, het begrafeniswezen en
de exploitatie van aanplakborden.
Art. 2. De gemeenten kunnen dat
recht ook uitstrekken tot andere parti
culiere ondernemingen, die hoofdza
kelijk voor plaatselijke behoeften
werken.
Art. 5. regelt het onteigeningsrecht.
Deze gemeentelijke socialisatie greep
dus dieper in. Er mochten kom-n
gemeentelijke gasfabriekendito meel-
en brood en melkfabriekendito trams
omnibussen, dito woningbouwvleesch-,
groenten-, vischhalienen naast die
gemeentelijke bedrijven mocht geen
ander particulier bedrijf bestaan; de
t emeente kreeg 't uitsluitend recht tot
stichtingen en instandhouding.
Nochtansèn die Staats-' èn die
Gemeente exploitaties bedoelden slechts
een voortgaan op den in den oorlog
ingeslagen weg van Gemeentelijke en
staats-voedselvoorziening ên distributie
plus rijkere inkomsten. Zooals in Ne
derland na den oorlog de «distributie"
opgeheven werd, zoo bleef ze in Duitsch
land bestaan; én de rijksprodu-
ceering én de rijksdistributie. Dat al
léén is nog de Duitsohe Socialiseericgs-
idee.
Maar de Hollandsche is hatelijker,
want die beoogt een nieuw maat
schappelijk systeem, een nieuwe pro
ductie wijze voor immer.
De Duitsche socialisatie is een in
grijpen in noodtoestanden van het
Duitsche Volk, In Holland zocht men een
nieuw- wereld- productiesysteem. En dat
zit era weer hierin, omdat Nederland
't zooveel beter heeft dan Duitschland.
Daar is werkleijk nood. Maar in Ne
derland niet
De Duitsche socialisatie is practisch
realistisch. De Hollandsche is dogma
tisch, staande op 't dogma van klas
senstrijd en vervloeking van 't winst-
systoem.
De Ned. bond van Chr.landbouwatbel-
ders.
Blijkens 't verslag van de Alg. vergadering
gehouden op 25 en 26 Maart 1920 te Utrecht,
in 't gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
gaat deze Chr. bond goed vooruit. Op 1 jan.
'19 telde ze 104 afd. met 3406 leden; op 1
Jan. '20 waren er 217 afd. en 7980 leden. En
na 1 Jan. '20 zijn er nog 850 leden bQgeko-
men en 18 afd. Er zijn er dus nu 235 met
een kleine 90C0 leden.
Een belangrijk besluit kreeg haar beslag,
nl. de wcrïloozenverzekcrlng op 21 Aug. 1919.
Met bare inwerkingtreding in Sept. '19 was
de bond in staat om de leden, die zicb vöör
1 Dec. aansloten, de reglementaire uttkeerlng
tc doen. Over Dec., Jan. en Febr. is uitgekeerd
gezamelQk 71300 gulden. In Dec., 8600; in
Jan- 44000 en in Febr. 18700 gld. In Jan. le
verde elke week een 1300 werkeloozen met
6617 werkeloosbeiddagen. Over de heele
maand waren er 6506 met 33084 werkelcos-
heidadagen Op 21 Aug. werd de kas erkend
en op22Sept kon men subs kragen. Pas zeer
lang na dien tQd werd de kas van den mo
dernen bond goedgekeurd. In deze was de
Chr. bond de eerste, die de totstandkoming
der werkeloozenverzekerlng voor de landar
beiders ter band nam. De moderne volgde
het spoor van de ChristelQken, en kwam zelfs
met 't Christelijke concept-reglement voor
den dag.
Zoo gaat dus de Chr. landarbeldersbond
gestaag vooruit, en dat is goed. In Den dom
mel is 't contract gesloten. In Middelharnis
ook cn al willen op andere plaatsen de sa-
menwerkingen niet vlotten, toch roepen we
werkgevers en werknemers toe, de waarheid
die onorastootelQk is: »In georganiseerd
overleg ligt de bron van recht en orde voor
alle bedrijf". Alles wat geen overleg is, is
anarchie. En leidt onnoodig tot verbittering.
Organisatie was 't wachtwcord der vaderen,
en wij, hun zonen, zouden anders willen zijn
Niet alzoo. Overleg door organisatie is't spre
ken met verstand. Maar geen organisatie en
geen overleg leidt tot Bolsjewisme op maat-
schappelQk terrein.
Machtig aangapend, ontroerend schoon
was het einde onzer deputatenvergaderlng.
De juist gekozen voorzitter van het Centrale
Comité de heer H. Colljn had enkele woorden
van dank geuit voor het in hem gestelde ver
trouwen, maar legde er den nadruk op dat hQ
nooit de plaats zou kunnen Innemen van den
onvergetelljken Dr. Kuyper en in elk geval niet
als leider der A.R. partij kon worden aange
merkt om de geheel bQzcndere verhouding
waarin Dr. K. tot de A.R.P. gestaan had. Aan
het slot der verg. vroeg de nieuwe 2e voorz.
de Heer Idenburg het woord om den heer
ColQn dank te zeggen voor het aanvaarden
der presidentlalen zetel en ook voor de goede
leiding der verg. En in treffende woorden
vergelQkt onze Idenburg het verschelden van
Dr. K. uit onze gelederén bij den ouden held
Jozua, die in de velden van Sichem afscheid
nam van het volk Israël, en de woorden Jo-
zua's; nKiest u nu" worden door Idenburg
enkele malen herhaalt met steeds toenemende
kracht van zijn tot allen doordringende stem,
imponeerend de gansche vergadering door de
meeslepende macht zijner welsprekendheid.
En spontaan, ais bij tooverslag, als ant
woord op Idenburgs: „Kiestunü" verhieven
zich allen van hun zetels en plechtig werd
ColQn toegezongen „dat 's Heeren Zegen cp
u daal" Nimmer vergeten we dat oogenblik.
In de gemeenschapsbede trilde door de emotie
van leder aanwezige welke nog verhoogd werd
in het aanschouwen van den nieuwen Jozua,
wiens gelaat en oogen weerspiegeld de groote
ontroering der ziel, maar welks houding ge
tuigde van onwankelbaar Godsvertrouwen.
Menig oog werd vochtig, uiting, van llgjde
voor hem die ging en voor hem die kwam.
Daar werd gevoeld de geestelijke band die
ons omstrengeld houdt en waarop de voorz.
in de openingsrede de aandacht vestigde
als de oorzaak voor de groote aanhanke-
lijkheid jegens Df. Kuyper. Niet om zQn per
soon maat als de personificatie van de A.
R. beginselen die zich richten op de Eere
Gods, is hQ ons dierbaar, om de eenheid in
streven en doel, waarin hg voorlichtte als
van God geschonken gids en leidsman.
En die miptieke eenheid geldt niet alleen
tusschen leider en volgelingen maar doet
onderling haar werking evenzeer, daarin ligt
de onverwoestbre kracht der A.R, partij.
Geen stoffelijke- leuzen, maar geestelQke
banden houden haar bgeen, daar bij alle ver
schil van beginselen toepassing haar eenheid
niet kan teloor gaan.
Kiest u nu .en Idenburg merkte op
dat nd Jozua's dood het tQdperk der Richteren
aanbrak, waarin een ieder deed wat goed was
in zQn oogen. Dat mag onder ons niet zoo
zfln maar op jozua's vraag lulde ook ons
antwoord: „Wij zullen den Heere dienen".
En deze belQdenis Is door de deputatenver
gaderlng overgenomen. Immers de vertegen
woordigers der A. R. kiesvereenigingen heb
ben in het toezingen der zegenbede uit Ps.
134 de leiding der Goddelijke Voorzienigheid
erkent die ColQn aanwees in de plaats van
Dr. Kuyper, In de^spontane uiting van het
instinctieve leven. Daartoe is niet noodig een
vergelijking te maken tusschen de kwaliteiten
van die beiden, want de beteekenls van Dr.
Kuyper voor onze par tg is een geheel eenige
welke nooltln zQn verre strekkin g dot r Iemand
kan worden geëvenaard. Maar we willen in
de werking van dat instinctieve leven der
partij zien in Colijn een andere door God
gegeven leider. Als zoodanig zullen we hem
aanvaarden. Sterke de Heere Zebaoth, dezen
moedigen strijder voor ZQn eere in zijn moei
lijke taak, lichte hem voor de Geest der
Waarheid ..en der WQsheid, beiiele dezen
aanvoerder tot Zijn Koning, om door zQn
voorbeeld heilige geestdrift onder zijn sol
daten hoogte doen oplaaien opdat allen sa-
men8temmen In de van gelid tot gelid voort-
klinkende strijdkreet „Pro Rege".
GERR1TSZ. VAN PUTTEN.
30 cent per regel.
- REPARATIËEN. -
Osdergeteekende beveeld
zich beleefd aan voor alle
REPARATIËEN aan deze enz.
MACHINALE SMEDERIJ en
DRAAIERIJ. 17874
KOSTWINNERSVERGOEDING.
De BURGEMEESTER van SOMMELSDIJK
brengt hierbQ ter kennis van belanghebben
den, dat de Minister van Oorlog ten aan
zien van de toezending van bescheiden no
pens kostwinnersvergoeding wcnscht te zien
gehandeld als volgt:
Op de omslopen (enveloppen enz.), waarin
stukken (zooals verzoekschriften en bezwaar
schriften) betreffende vergoeding wegens kost
winnerschap van DIENS TPLICH TIGEN van
de militie te land, de landweer of den land
storm door belanghebbenden worden toege
zonden aan den MINISTER VAN OORLOG
behoort behalve het gebruikelijke adres nog
als bijzondere adresaanduiding te worden ge
plaatst: LANGE HOUTSTRAAT.
Op bedoelde omslagen worde derhalve als
adres gesteld
Aan
Zijne Excellentie den Minister van
Oorlog te 's-Gravenhage Lange
houtstraat).
De bijzondere aanduiding: „Lange Hout
straat" moet NIET worden gesteld op de om
slagen, waarin aan genoemden Minister toe
zending geschiedt van stukken betreffende
verg:eding wegens kostwinnerschap van
militairen, die als vrQwllliger onder de wa
penen zQn.
SommelsdQk, 7 April 1920.
De Burgemeester,
BOUMAN,