Zaterdag 10 April 1920.
35st* Jaargang N". 2588.
voor de Koidhollandselie en Zeenwsche Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair IfF Orgaan 1
T- Gk
IN HOC SIGNO VINCES
Uurwerken, Goud en Zilver.
Raad van Arbeid ie Brieile.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Horlogemaker, 23 Boschlaan 23, R'dam.
OP DEN UITKIJK.
V
W. .BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentien en verdere
Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers.
INVALIDITEITSWET.
genoemde
zeker zal
antwoord
1.1. Donderdag heeft in de Tweede
Kamer, de heer Beumer een interpellatie
gehouden over de invaliditeitswet.
Daar het antwoord van Minister
Aalberse voor zoover het betrekking
heeft op de in bovenstaand opschrift
onderwerpen onze lezers
interesseeren, laten wij dit
zooals het voorkomt in het
Kort Kamerverslag van 25 Maart 1920
hieronder woordelijk volgen
De heer AALBERSE, Minister van
Arbeid, dankt voor de voorafgaande
mededeeling der vragen.
In het algemeen voegt spreker hieraan
toe, dat hij den interpellant dankbaar
is voor zijn vragen. Het is hem niet
onaangenaam op de vragen, die een
groote mate van actualiteit bezitten,
het antwoord te geven.
Er is toch een campagne tegen de
Invaliditeitswet aan den gang, die vaak
op de meest leugenachtige wijze wordt
gevoerd. Als spreker de feiten zou noe
men en de namen van hen die er zich
aan schuldig maken, dan zou de Kamer
versteld staan en zijn qualificatie niet
te scherp vinden.
Spreker zal nu de vragen beantwoor
den en gelegenheid hebben enkele illu
straties te leveren op de campagne
waarvan hij zooeven sprak.
Wat de eerste vraag aangaat, betref
fende een wettelijken maatregel voor
hen die gemoedsbezwaren hebben tegen
verzekering, kan hij mededeelen dat dit
wetsontwerp spoedig door de Kamer
kan worden verwacht. Het is op 26
Peburari naar den Raad van State ge
zonden en kan dus ieder oogenblik te
rugverwacht worden.
Dat ontwerp is geheel in den geest
van den regel, bij de behandeling der
begrooting uiteengezet. Het wordt zóó
dat aan werkelijke gemoedsbezwaren
wordt tegemoet gekomen, zonder dat de
arbeiders of hun weduwen of weezen
daarvan nadeel zullen ondervinden en
evenmin de werkgevers voordeel. Op 24
Dec. heeft spreker daarvan aan de voor
zitters van de raden kennis gegeven
met aangeving, hoe inmiddels moet
worden gehandeld met personen, van
wie zij overtuigd waren, dat zij inder
daad gewetensbezwaren hadden.
In een brief van 19 Januari is spre
ker daarop nader teruggekomen. Van
die personen wordt nu een verklaring
gevraagd, dat zij tegen iedere verzeke
ring bezwaar hebben, zoodat ze noch
voor zich zelf noch voor hun huis of
vee een verzekering hebben gesloten.
Als toch tegen zoodanige verzekering
geen bezwaar bestaat, behoeft spreker
niet te treden in een plotseling ontstaan
gewetensbezwaar tegen verzekering van
hun arbeiders,
Spreker kan mededeelen, dat het aan
tal personen dat gemoedsbezwaren heeft
veel geringer is dan men gemeend heeft.
Velen die in hun gemoed bezwaard,
schenen, bleken achteraf alleen bezwaard
in hun portemennaie. Er is een niet groot
aantal personen, die in hun consciëntie
ernstig bezwaard zouden worden door
de verplichting om aan een verzekering
deel te nemen. Als hieraan kan tege
moet gekomen, zonder dat patroons be
voordeeld of arbeiders benadeeld wor
den, dan meent spreker dat te moeten
doen.
Dezen zullen dus niet gerechtelijk wor
den vervolgd. Daarmede wordt gewacht
tot het toegezegd wetsontwerp er is.
Wordt dat niet aangenomen, dan blij
ven zij in strijd met de wet en moeten
zij vervolgd worden.
Wat de tweede vraag aangaat
dat is die over den verzekeringsplicht
van inwonende kinderen zegt spreker
dat de interpellant in het bijzonder het
oog had op de zeer eigenaardige gezins
verhoudingen op het platte land, waar
het geheele gezin gezamelijk arbeidt en
voor hun gevóél de verschillende leden
niet staan in elkanders dienstbetrek
king.
In de eerste Kamer heeft spreker
reeds gezegd, dat hij in die gevallen
meende, dat er geen arbeidsovereenkomst
was in de zin der wet; doch dat was
een persoonlijke opvatting van spreker.
De Raden van Arbeid hadden z ch
daaraan niet te houden, zoodat zij zelf
standig konden beslissen of hier sprake
was van een arbeidsovereenkomst, ja,
dan neen.
Men moet de beslissing van den
Centralen Raad afwachten.
Maakt die uit dat de kinderen een
arbeidsovereenkomst hebben, dan wil
spreker een wetswijziging overwegen.
Men heeft hier te doen met iets dat
het rechtsgevoel van een deel van het
volk aantast.
Spreker betreurt echter dat men, wat
de Invaliditeitswet betreft, er zoo over
denkt.
Als particulier zou spreker de ouders
willen bewegen de kinderen in die wet
op te nemen.
Velen vreezen echter dat het geld
weg is als de kinderen trouwen
en geen vrijwillige verzekering sluiten.
Dat is een absoluut misverstand, dat
ook nog dezer dagen is gebleken uit
de rede van een mevrouw hier ter
stede, aangaande de dienstboden.
In die rede hoorde men precies de
zelfde onwaarheden, dat de meeste
mevrouwen zooveel bezwaar hebben
tegen het zegeltjes plakken omdat zij
weten, dat de dienstbode toch te eeni-
ger tijd trouwt en dus al dat geplak
voor niets is geweest wanneer de dienst
bode zich na haar huwelijk niot vrij
willig blijft verzekeren. Maar dat is
een ODjniste opvatting. Elk zegeltje be
houdt zijn waarde en keert later, indien
degene voorwie het geplakt is, invali
de mocht worden, in den vorm van
rente terug.
Wat de vierde vraag betreft, kan
spreker zeggen dat hij ook overtuigd
is, dat omtrent dit artikel geen behoor
lijke wetenschap bestaat bij het volk,
namelijk, dat alle zegels die men plakt
gevolg hebben, zoowel ten aanzien van
de ouder doms- als van de invaliditeits
verzekering. Spreker is echter bereid
de aandacht van de Raden van Arbeid
hierop te vestigen en hen te verzoeken
op dit punt de publieke opinie voor te
lichten.
De vijfde vraag over buitensporige
uitgaven en hooge administratiekosten
betreft vooral de punten waarop voor
al de aanval tegen de uitvoering der
Invaliditeitwet zich pleegt te richten.
Voorzoover goede trouw in het spel is
kan spreker dit begrijijen. De wet moest
uitgevoerd worden op een oogenblik
waarop groote huizen niet te krijgen
waren en wanneer alle salarissen wer
den verhoogd. Wanneer men dit in
aanmerking neemt en ook, dat de voor
zitters op een bepaald moment, opeen
bepaalde plaats, een huis van bepaal
de omvang moesten hebben, dan kan
men wel zeggen dat de prijzen hoog
waren, maar niet buitensporig. Als
men de zaken nauwkeurig nagaat, ge
lijk spreker heeft gedaan, kan men niet
zeggen dat er exorbitante prijzen zijn
betaald.
Over de administratiekosten gaan
fabelachtige verhalen.
Het door den heer Beumer genoem-
ke adres d. i. het adres uit Melissant
heeft spreker nog niet ontvaDgen. De
kosten zouden 21V2 millioen bedragen.
Dit staat in meerdere adressen; blijk
baar is er in 't Zuiden iemand die bij de
boeren rondgaat en deze enormiteit ver
koopt. In het Noorden zijn er weer andren
die beweren dat 80 pCt. van de pre
mies aan administratiekosten weggaat.
Dit is natuurlijk volkomen onwaar.
De Kamer weet dat van de premies
geen cent, dus ook geen percent, voor
de administratiekosten wordt besteed.
Men spreekt ook steeds van de vette*
salarissen aan de Raden van Arbeid.
Na de benoeming van de 39 voorzit
ters heeft spreker hei in een gezame
lijke bespreking verzocht de salarissen
gelijk te houden en in overeenstem
ming met de salarissen aan de depar
tementen.
Die salarissen waren eer aan den
lagen kant dan aan den hoogen.
Op een enkele uitzondering na heb
ben de voorzitters zich aan dat ver
zoek gehouden. Op het oogenblik is
een regeling in bewerking waarbij die
salarissen in overeenstemming worden
gebracht met die der Rijksambtenaren.
Cok hier wordt dus verband gezocht
met salarissen, die voor gelijke werk
zaamheden worden ontvangen. Het
spreken van vette salarissen behoort
dus tot de kwaadwillige opmerkingen
of geschiedt uit onbekendheid met de
salarissen aan gelijksoortige betrekkin
gen verbonden.
Thans vraag 6. Spreker heeft ge
aarzeld den kant van dagzegels uit te
gaan. Op de vragen van den heer Rink
opperde spreker indertijd reeds admi
nistratieve bezwaren. In de Eerste Ka
mer maakte echter de heer van der
Feltz een opmerking waarvan spreker
meende, dat er een weg in lag, dien
hij volgen kon. In bewerking is nu een
bestuursmaatregel waarbij de moge
lijkheid van dagzegels wordt open ge
steld. De hooge raad van arbeid zal
daarover worden gehoord.
Men zegt, de boeren willen risico
overdracht, Waarom Men heeft hen
wijs gemaakt, dat het zooveel goed-
kooper zou wezen en zooveel gemak
kelijker. Nu is het merkwaardig, dat
juist de heer Posthuma in het laatste
nummer van het katholiek sociaal
weekblad, hij schrijft daar gewoonlijk
niet in, maar verweert zich tegen een
aanval op de maatschappij waarvan
hij directeur is, beweert nooit gezegd
te hebben dat de premies lager zouden
zijn. De heer Posthuma zegt uitdrukke
lijk dat het niet waar is, dat de pre
mies lager zouden zijn. Wel zou de
administratie eenvoudiger zijn.
Hoe zijn nu de boeren voorstanders
geworden van de risico overdracht
Spreker stelt de vraag, hoe zijn zij be
werkt En dan wijst hij er op, dat dit
de schuld is van de mensshen die door
landbouwvereenigingen zijn uitgezon
den en die allerlei onwaarheid spreken.
Als men hoort, dat 70,80 pet. der
premies dienen voor de vette ambte
naarssalarissen, terwijl men weet, dat
die heelemaal komen uit de rijksbij
dragen, dan is dat toch erg. Spr. heeft
voor zich een convocatie van de afd.
Gouda van de Holl. Maatschappij van
Landbouw, dus een officieel lichaam,
waarbij wordt opgeroepen tot een ver
gadering te Bergambacht, waar de heer
H. G. van der Molen van s Graven-
hage, zou spreken over de Invaliditeits
wet. In die vergadering waren 4 ont
wikkelde personen, die spreker rapport
uitbrachten over die vergadering en
bereid zijn, wat zij opgeteekend hebben
uit den mond van den spreker, onder
eede en in rechte te bevestigen.
Die heer ried de boeren^ aan, zich
met hand en tand te verzetten tegen
de uitvoering der wet.
Verder vertelde hij, dat de Tweede
Kamer zich door de regeering had laten
bedotten omdat de invoering der wet
alleen ten doel had het talrijke crisis-
personeel onderdak te brengen.
Is er nu iemand in de kamer, die
meent dat, toen spreker aandrong op
spoedige behandeling der wet, om ze
op 3 Dec. 1919 in werking te kunnen
brengen, hij een oogenblik er aan ge
dacht heeft, dat hij daardoor een amb
tenaar van een Departement kon on
derdak brengen?
Spreker kan zich ook niet voorstel
len dat de man, die zoo iets zegt, het
ook meent.
Deze spieker zeide voorts dat hij de
menschen het plakken niet kon ontra
den, maar ook niet aanraden, en voorts
dat er van de 10 abtenaren 5 kunnen
worden gemist. Ook werd beweerd dat
er 60 a 70 pet. aan kosten bleef han
gen.
Men begrijpt dat de bundels met
tienduizenden handteekeningen op die
wijze verkregen, op spreker geen indruk
maken. Hij zou den menschen, die ze
verzamelen, willen zeggen, spaart de
kosten. Maar hij heeft den raden van
arbeid geraden om voor betere voorlich
ting te zorgen, ook door debat op ver
gaderingen.
Het ligt niet in sprekers voornemen
wijziging aan te brengen in de wet
EEN GOED ADRES
REPARATIËN AAN:
inzake de risico-overdracht. Als spre
ker bij leven en welzijn de geheele
verzekering herziet, zal men ook dit
punt moeten nagaan, Hij zal dan de
risico-overdracht bevorderen in de rich
ting van de risico-overdracht aan licha
men, waarin/ patroons en arbeiders ge
zamenlijk zitten.
Maar de voorstanders van risico
overdracht propageeren de campagne
tegen het zegelplakken, om de men
schen te doen gelooven dat er bij over
dracht minder omslag zou zijn. Spre
ker heeft te veel te doen voornoedige
zaken om zijn tijd niet te gaan ver
knoeien met peuteren aan de invalidi
teitswet. Hij wil bij leven en welzijn
grooter eenheid en eenvoud brengen in
het geheele verzekeringsstelsel.
Deze Courant verschqnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG,
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bjj vooruitbetaling.
BUITENLAND bq vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
1 SOMMELUDjJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 15 Cent per regel, RECLAMES 30 Cent per regeL
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 75 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zq beslaan.
AdvertentiCn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
Getooedsbevwaren, inwonende kinderen,
administratiekostendagzegels,
risico overdracht.
Iets anders is wél mogeiqk.
N.I. dat w| aondige menschen, met ons
kortzichtig verstand den Bijbel op 't een ot
ander punt niet juist begrijpen, dat wij ver
keerde opvattingen huldigen of nog niet tot
den rechten zin der Schrift zijn doorgedron
gen, zoodat onze bede steeds behoort te
z|n dat de gemeente des Heeren en niet het
minst haar voorgangerec, met name ook zij,
die op theologisch en wetenschappeiqk ge
bied groote gaven ontvangen, bij het licht
des Heiligen Geestes steeds dieper graven
mogen in de goudmijn, die nimmer uitge
put raakt.
De Schrift is ons het Woord des Vaders.
En waar nu dit Woord zoo vaak door de
waan w| ze wereld geminacht en bespot en
door de zelfgenoegzame wetenschap wordt
ter zijde geschoven, daar is 't ons een oor
zaak van blijdschap, 't kan niet anders I
wanneet wereld ed wetenschap, zij 't dan
in hun eigen woorden precies tot dezelfde
conclusie komen, die ons voor eeuwen reeds
in den Bijbel werd geopenbaard.
Men kent de .Paradijsvloek*.
En hoe de genadige God in den vloek,
dien HQ naar recht over het menschelQk ge
slacht komen deed, nog een zegen mengde.
Zoo heet het in dien vloek ookl
.In het zweet uws aanschijns
De arbeid zal dus voortaan niet meer zui
ver een lust z|n, maar hij zal zwaar wor
den, met allerlei moeiten gepaard gaan, er
zullen veel .doornen en distelen" zijn.
Maar dan komt ook de zegen
Zult gij brood eten."
Die arbeid dus, op deze wijze verricht ,ln
het zweet des aanschijns" zal gezegend wor
den, di&rin dat de measch er het leven bq
houden zal.
Of liever: het menscheiqk geslacht.
Want al heeft dit woord natuuriqk ook
beteekenis voor den énkelen mensch, hoofd
na hoofd, evengoed als zqn pendant: .De
luiaard zal verscheurde kleederen dragen',
het wordt toch in de eerste plaats ge
zegd tot Adam die daar representeert het
gansche geslacht dat uit hem voortkomen
zal.
Het geld hier een inzetting Gods.
Voor het l.brood eten", of in uitgebreide
zin het onderhouden van dit tQdelQk leven
stelt God als voorwaarde den stagen, bar
den, intensen arbeid. Waarbq we dan nog
maals opmerken dat dit geldt voor 't ,men-
scheiqk geslacht", voor het menschdom, als
geheel genomen.
Nu, de ervaring heeft dit bevestigd I
Maar toeh, de vooruitgang der techniek in
30 cent per regel.
Nadruk verboden.
I De BQbel kr|gt wederom gelijk t
Als ik dit neerschrqf is het niet, omdat ik
er aan zou twqfelen dat h| ooit ongellk
hebben zou. Dat is, waar 't het Woord Goas
betreft, uitgesloten.
de laatste tientallen jaren, de ontdekking
van zoovele wondere krachten in de natuur,
de schqnbare vooruitgang der beschaving
en nog zooveel meer deden velen hopen op
een toekomst, waarin de arbeid 'n stuk zou
kunnen worden ingekrompen.
De fqnste machines werden gemaakt.
Die 't werk zéér vereenvoudigen.
Men herinnert zich de advertenties nog
wel I .Een kind kan de wasch doen I"
dat was natuurlik 'n ietsje overdreven, maar
men had toch op allerlei gebied alle hoop,
dat de machine steeds meer het zware, ruwe
harde werk zou doen en de mensch er meer
controleerend en regelend bij zou staan, dat
de arbeid minder zwaar worden zou.
In zekeren zin geschiedt dit ook.
En 't is een zegen dien we gaarne uit
Gods hand ontvangen wanneer die arbied
ons eenigszlns wordt verlicht, als we
maar niet meenen dat we daarop luieren
kunnen I
Het optimisme was soms groot.
Men voelde zich als mensch, koning!
*t Was maar een kwestie van t|d en deze
mensch zou de gansche natuur aan izich on
derwerpen, alle onbekende natuurkrachten
ontdekken en dan sou hq zich als koning
op zqn troon door die natuur laten dienen
en al z|n arbeid zou daarin bestaan dat h|
eenvoudig die natuurkrachten aanwendt tot
den arbeid dien hq wil
Spreek nu niet van een dwazen droom i
Ala in negentienhonderd iemand ons kwam