Zaterdag 7 Februari 1920,
M*u Jaargang N*. 2570,
Orgaan
1
voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwüehe Eilanden.
Eerste Blad.
ysÉasl is Been priyaaliaak
T. Gk SILEIHCOESST
Antirevolutionair
IN HOC SIGNO VINCES
OP OEI UiTKSM.
INGEZONDEN MEDEDEEUN9EN.
Horlogemaker, 23 Boschlaan 23, R'dam.
W.
BOEKHOVEN
Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Haast Uï
Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bjj vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 5.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No.
202.
ADVERTENTIËN 121/ï Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
't Is in de politiek precies eender als
in de opvoeding. Niet alleen wordt door
ieder erkend, dat er is een plicht der
ouders, maar ook is een recht der kin
deren. De ouders zijn verplicht om hun
kinderen geestelijk en lichamelijk te
verzorgen, ze van voedsel en kleedij te
voorzien tegelijk met hun hart en hoofd
«jjyte ontwikkelen en ze voor hun toe
komstig leven te prepareeren tot men-
schen Gods, tot alle ding bekwamelijk
toegerust. Er is dus een plicht der
ouders tot lichamelijke en verstande
lijke opvoeding. En bij alle beschaaf
de natiën wordt dat dan ook erkend,
wat blijkt uit het rijke en huiselijk en
schoolleven, dat zich onder alle volken
van eenigen naam, ontwikkeld heeft.
Maar behalve die lichamelijke en ver
standige opvoedingis er nog een zedelijke.
En ook over deze bestaat niet zoo'n ver
schil onder de natiën. Wel is men 't over
den grondslag niet altijd eens, ook niet
over den inhoud, ook niet over't doel,
ook niet over de middelen, maar geen
volk van eenige beschaving is er of de
zedelijke opvoeding wordt voorgestaan
en gepropageerd. Elk volk van eenige
beteekems wil dat zijn zonen en doch'
ters brave en nobele menschen zijn,
eerbied hebben voor de Wet en het
Gezag, het menschelijk fatsoen bewaren
en in rechtschapenheid en trouw en
menschenmin hun leven slijten, Zeker,
we wezen er reeds opde grondslag is
soms anders, want ieder heeft zijn eigen
levensbeschouwing; de inhond is soms
anders; want de zedelijke wet is voor
den een ruimer dan voor den ander, 't
doel is soms anders, want voor de een ia
de zedewet een voorschrift van fatsoen
en voor den ander een eisch des tijds
en der eeuwigheid, en de middelen zijn
anders, want de een kan het zonder
Gods Woord en de ander doet het met
het Woord des Heeren.
Maar al is er in de opvoeding ta
melijke overeenstemming inzake licha
melijke, verstandelijke zedelijke opvoe
ding, zoodra de religie ter sprake komt,
openbaart zich vijandschap Een frissche
jongen, een verstandige jongen, een
fatsoenlijke en nette jongen in
orde, maar een religieusa jongen,
die naar den Heere vraagt, die de kerk
bezoekt, die zijn Bijbelverzen leert, die
aan zijn Doop herinnerd wordt, die de
liefde ontleent aan de liefde van Chris
tus, die in zijn gebed en dankzegging
kontakt zoekt met den God des he
mels dan maakt de opvoeder be
denkingen. Immers:
De religie is te ideël voor een kind.
Te heilig voor het dagelijksch wentelen
in het stof, te beknellend en dus tegen
de vrijheid in, te moeilijk te grijpen
en dus van dien aard, dat het hind
vrijgelaten moet worden in zijn jeugd,
om later zelfstandig een keuze te doen
over al die afgetrokken en bovenzinnelij
ke on derwerpen. En daarom: wel een
lichamelijke en verstandelijke en zedelij
ke opvoeding, maar God en Bijbel en Za
ligheid en Eechtvaardigmaking en Hei
ligmaking en Erfzonde en Genade
er buiten. Te zwaar, te heilig, te ideeel,
te beknellend, te beangstigend voor
dat nog onschuldige kinderhart.
Zoo is het ook in de Politiek.
En die Opvoeding en die Politiek
maken dezelfde font. De religie willen
we niet onthouden, zegt de vader,
maar het kind moet vrij blyven om
later zelf zijn meeningen te openbaren
en dan voor of tegen de religie te
kiezen, ze opdringen mogen we niet,
leiding geven kunnen we niet, dus laat
de jongen later zelf maar beslissen, In
de politiek hetzelfde misverstand.
Schaper schreef in Het Volk op 8
Jan. '19 in zijn artikel»De strijd om
de vrouw« dit«Sedert lang heeft de
sooiaal-democratie afgeleerd, den gods
dienst te verwarren met onze econo
mische en politieke beginselen, iedereen
is in onze gelederen vrq om te geloo-
ven, maar evenzeer geheel gerechtigd
om te gelooven wat hij verkiest«.
Zoo, zoo't kind de kiezer,
mogen vrijelijk op hun wijze en tijd
verklaren, dat ze een keus gedaan heb
ben voor of tegen God. Ze brengen
daarmee de gedachte naar voren, dat
de godsdienst een zaak is, die geheel
aan de willekeur der menschen hangt.
Wil je gelooven aan God 'tmag.
Wil je er niet aan gelooven ook
goed.
Natuurlijk! in zoo'n onverschillige
houding ligt eenige w&arhaid namelijk
dat men iemand niet dwingen moet;
dat godsdienst geen zaak van geweld
is, maar de geëischte vrijheid of niet-
dwang sluit volstrekt het recht niet in
om in religiezaken zoo maar naar eigen
welbehagen te beslissen. Dat zou wat
meois worden! Mag een ouder zijn kind
opvooden tot dief! Geenzins want een
kind is een zedelijk wezen en de op
voeding moet dus in overeenstemming
zijn met alle wet, die voor het zedelijk
leven geldt, die het zedelijk leven be
vordert, die de zedelijke persoonlijkheid
tot ontwikkeling brengt.
Maar zoo is het met den kiezer pre
cies eender. Zoo goed als een kind er
recht op heeft om zedelijk opgevoed
te worden, krachtens zijn semen reli-
giones, d, i. zijn raad der Godsdienst,
dat in hem van nature gestrooid is,
dat zijn rede en geweten door de open
baring in de Natuur versterkt en hoe
langs zoo meer ontwikkelt, zoo is ook
de kiezer een man of vrouw, die dat
zaad der godsdienst in zich draagt en
dus den godsdienst ook niet als een
waan of bijgeloof kan beschouwen. Hij
kan dat doen, hij kan zeggen; Gods
dienst is maar een waan. maar dan is
toch zijn geweten en zijn rede toege-
schroeid en hij is onvatbaar voor de
wondermacht der Schepping en de open
baring van een Hoogere macht in na
tuur en Schrift.
Privaatzaak is de godsdienst? Maar
een niet-dwang. een niet-gedwongen
worden, een vrijheid, is nog geen recht
om 't zaad der religie te miskennen.
Van tweeën éénof men gevoelt in
zijn geweten dat „zaad der godsdienst"
en dan voert dat elk ernstig mensch
op tot den Schepper, of men gevoelt,
dat de „godsdiensteen ijdelheid is,
een waan. Werkelijk, hoe hard 't ook
zij om 't te zeggen, maar wie beweert,
dat Godsdienst privaatzaak is, maakt
op ons den indrok van iemand, die
den Godsdienst voor een schim, een
waan, een soort bijgeloofeen verlaging
van den denkenden mensch beschouwt.
Een kiezer staat voor een keus. Zijn
innerlijk leven zegt: er is een hooger
Wezen; maar zijn ongeloof drukt die
bezielende gedachte aan een God neer.
Doch nu gaat 't niet dan. om te zeg
gen Ieder moet weten wat hij gelooft.
Neen, de conclusie moet zijn: Mijn in
nerlijk wijst op God gelooven
kan ik niet goed, want mijn rede bruist
er tegen op dus, en zoo moet
nu de conclusie zijn: dus zal ik mijn
foute rede moeten beteugelenmijn den
ken moeten herzien; mijn gedachten»
loop en al mijn wetenschappelijke ge
gevens een andere richting en een an
deren grondslag moeten geven Tenzij
men meent, dat die rede volmaakt is
en in haar volkomenheid den innerlijken
aandrang van zijn ziel mag wegdoezelen.
Maar dat kan een ernstig mensch ook
niet veronderstellen, want dagelijks
merkt hij, dat zijn rede gansch niet
volmaakt is, ja, nog meer! dat zijn
innerlijk beter is dan zijn rede, want
dat hij met zijn mond tracht goed te
praten, dat, waarbij zijn geweten hem
aanklaagt en veroordeelt.
Godsdienst is privaatzaak? Ja, voor
hem, die geen God erkent, die zijn eigen
zieleleven kapot maakt, die de stem
van zijn geweten smoort. Want de
Mensch loopt met een Godsidee van
zijn kindschap tot zijn dood. Hij is er
mee geboren. En hij sterft er mee.
Waarom 't dan niet op alle terrein ge
openbaard? Omdat men het willens en
wetens verstikt, smoort en vermoordt.
Omdat men de kiem,'t semen religionis,
uitroeit. In plaats van 't te kweeken,
te koesteren, te verzorgen.
Neonnooit mag Godsdienst privaat
zaak zijn, want is er in onze harten
ongeloof aan een persoonlijk God, dan
is het 't gevolg hiervan, dat in ons ge
smoord is de stem des gewetens en in
ons gedood is het bewustzijn van een
Hoogere Macht. Daar ligt er onzerzijds
de roeping om ons zeiven te herzien
en 't Bijbelboek open te slaan, dat
ons breDgen zal op het rechte pad.
Uit de Eerste Kamer; dr.Panaekoek.
De niet-benoeming van dr. Pannekoek was
ook in 't Voorloopig Verslag weer een punt
van bespreking. Er staat:
Evenwel konden enkele leden zich niet
vereenigen met 's Ministers handelwijze in
zake de niet-benoeming van dr. A. Pannekoek
tot onder-directeur van de Leidsche Sterre-
wacht. Men achtte het in het algemeen niet
toelaatbaar de politieke overtuiging van sol
licitanten of voorgedragenen bij het deen
der benoeming in overweging te nemen, en
meende, dat in dit bijzondere geval er hoe
genaamd gene aanleiding was tot niet-be noe
men, aangezien de betrokkene, een bij uitstek
bevoegde, noch als leeraar aan de Hoogere
Burgerschool te Bussum, noch ais lector en
buitengewoon hoogleeraar aan de Amsterdam-
sche Universiteit, van zijn ambt gebruik heeft
gemaakt voor bet verbreiden zijner poiitieke
denkbeelden.
Eenige leden, die de niet-benoeming van
dr. Pannekoek mede betreurden, konden
zich echter niet vereenigen met bovengenoem
de algemeene stelling, immers zij wenschten
b.v. niet iemand tot burgemeester benoemd
te zien, wiens politieke opvattingen van zoo-
danlgen aard zijn, dat niet onder alie omstan
digheden gerekend zoude kunnen worden op
volledige vervulling van zijnen plicht. Zg
gevoelden zich dan ook meer aangetrokken
tot het gematigde standpunt, hetwelk o.a. door
den heer Treüb In de Tweede Kamer is
verdedigd.
Ook waren er leden, die alsnog een onder
zoek wenschten te zien ingesteld, of dr.
Pannekoek zich in zijne vroegere betrekking
als ieeraar en thans als lector van propaganda
voor zijne poiitieke denkbeelden b«J z^ne
leerlingen inderdaad zorgvuldig heeft onthou
den, zoodat hg op grond van zijn verleden
met een gerust hart had kunnen worden be
noemd, hetgeen van belang zoude kunnen
zQn voor de toekomst.
In dit verband werd er ook op aangedron
gen om de voordrachten voor hoogleeraar,
zooals die door curatoren worden opgemaakt,
te publi.eeren, hetgeen in het persoonlijk
belang der betrokken personen zoude zQn en
daarenboven de gelegenheid tot publieke
critick zoude openen.
V Antwoord van den Ministerdr. Pan
nekoek.
Het is den ondergeteekende een reden
voor bijzondere erkentelijkheid, dat men hem
algemeen hulde heeft willen bewijzen voor
de wijze, waarop hg gemeend heelt tot dus
ver z|ne ambtstaak te moeten vervullen.0
De kritiek, welke enkele leden op zijn
beleid uitoefenden voor zoover dit de niet-
benoeming aangaat van Dr. Pannekoek tot
onder-directeur van de Leidsche sterrenwacht
kan h| tot z|n leedwezen niet als juist er
kennen. Hg stelt zich in dit opzicht op een
ander standpunt dan de leden, die deze aan
gelegenheid ter sprake brachten. Zelfs wan
neer men de algemeens stelling zou willen
onderschrijven, dat de Regeering b| het uit
lokken van onderw|sbenoemingen omtrent
benoemingen tot andere ambten, b§v. bur
gemeestersbenoemingen ligt het niet op den
weg van des ondergeteekende een oordeel
uit te spreken uitsluitend moet de rade
gaan met de geschiktheid der in aanmerking
komende personen en niet met hun politieke
overtuiging, dan nog la daarmede de hou
ding, die de ondergeteekende bij de sterren
wachtbenoeming had aan te nemen, niet be
paald. Dr. Pannekoek, op wiens bevoegd
heid en geschiktheid voor het vaceerend ambt
ook de ondergeteekende niet afdingt, is niet
geweerd, omdat hg politieke beginselen aan
hangt, die de ondergeteekende niet als juist
erkent, maar omdat hg behoort tot eene
partij, die op omverwerping van den Staat
door revolutionair geweld openigk aanstuurt.
Tegen dergelijk streven moet de Staat zich
uit zucht tot zelfbehoud te weer stellen en
dan mag men ook niet verlangen, dat de
Regeering personen, die aldus het voortbe
staan van den Staat willen aanranden, aan
den Staatsdienst zelf zal verbinden.
Over te gaan tot het publiceerea van aan
bevelingen aan de Regeering voor hoogleer-
aarsbenoemiugen, ontmoet bezwaar. Het zijn
niet de faculteiten noch ook de curatoren-
colleges, die verantwoordeigkheid dragen
voor benoeming, die aan de Kroon zgn op
gedragen. Hun rol is slechts een advisee-
rende. De Minister is uitsluitend voor de
gedane keuze verantwoordeigk te stellen en
slechts op zgn beleid is publieke critiek te
rechtvaardigen.
Er
over
De
Nadruk verboden.
is tegenwoordig weinig meer, waar-
een mensch zich nu bepaald verbaast,
oorlogstgd heeft afstompend gewerkt.
Er kwam zooveel op z'n kop te staan
Maar toch keek ik met zekere verbazing
op, toen ik in verschillende kranten las, welke
toestanden in sommige bedrgven onzer groote
steden worden aangetroffen.
Het is bepaald gezellig I
En 't zou mg niets verwonderen, als bin
nen korten tgd velen dec bazen en bedrijfs
leiders, die 't genoegen hebben van zulke
toestanden het igdend voorwerp ie zgn, in
onze gestichten van zenuwlijders terechtko
men, als er nog niet wat ergers met hen
gebeurd.
't Gaat boven het menscheigk geduld.
Tot nogtoe was ik vaa meening, dat het
ergste wat een mensch overkomen kon, was:
onderwgser te zgn zonder orde te kunnen
houden en dan een klas van echte kwajon
gens te moeten regeeren.
Maar er is toch iets ergers.
N.l. „baas" te zgn op een werk, waar de
arbeiders 't er op gezet hebben, zoo weinig
mogelqk uit te voeren en den „baas" zooveel
mogelijk te treiteren.
Dat is geen leven op aarde!
Ziehier enkele feiten, door de bladen ge
noemd
Terwgi de „baas" er bg staat, om toe
zicht te houden op het werk, worden door
25 cent per regel.
Mooie KLOKJES met WEKKER f 5 50. WEKKERS f 4,25.
Alles prima KOPERWERK. Bijzondere gelegenheid.
In de Eerste Kamer kwam ook de subsi
die aan Tooneelgezelschappen ter sprake,
en de meeste leden spraken hun waardee
ring uit over de houding van den Minister,
Maar één lid verklaarde zich tegenstander
van de subsldieerlng van de dramatische
kunst, doch was de meening toegedaan dat
de betreffende post op de begrooting een
memoriepost zou bigven, ea er dus nooit
een cent behoefde te worden uitgegeven aan
de Tooaeelgezclsehappen, daar het volgens
hen, onmogeigk zou bigkeo subsidie toe te
kennen, als de Minister bigft volharden bg
z^n ideaal, dat hg zich gesteld had, om nl.
alleen dan te subsiöieerea, wanneer de op
gevoerde stukken in de puntjes goed en ze-
deigk waren. Hg dacht nl. dat ééae lid, dat
er geen tooneelgszelschap zou zijn, dat zich
aan die eischen kan houden, en wiens stuk
ken aan de eischen der Ministers zullen be
antwoorden. Want een Tooneelgezelschap
wil publiek zien, maar 't publiek van onzen
tgd is voor geen klein geruchtje vervaard.
Hef heeft al zooveel raars op 't Tooaeel
moeten aanzien, 't is «1 zoo gewoon gewor
den aan stukken van zwakke reputatie, dat
de geselschappen daar wel mee voort zullen
moeten gaan, willen ze volk trekken. Maar
zoo'n zwak stuk wil de Minister niet.'t Moet
volkomen kulsch en naar wet en zeden zgn.
Dus daarom zouden de tooneeldirecteuren
ook de subsidie weigeren; dan zgn en big
ven ze vrg, hebben volop publiek en volop
entrees, waarmee ze toch hun onkosten kun
nen dekken en nog een zoet winstje over
houden. Er was nog een Hd, die voorstan
der was der subsidie, maar dan moest ze
onvoorwaardeigk wórden geschonken, want
de kunst als kunst duldde geen beperkende
voorwaarden van wet en zede. Zulke voor
waarden zouden voor de kunst doodeigk zgn.
Ook een standpunt, zegt ge I ja, wel een
vreemdsoortig I Alle leven is aasa regelen
gebonden, maar volgens hem, zou 't kunst
leven ais een losbandige koe mogen zgn.
Stukken van opstand tegen Kerk en Geloof,
tegen Vaderland en Vorstin, tegen Gezag en
Wet enz. mogen die dan maar opgevoed
worden? In geen geval. Wie zoo de kunst
verstaat, maakt haar dood. Ook z| zal aan
wetten van orde en zede en gezag gebon
den zgn. Kunst om de kunst is onzin. De
kunst moet de zielen omhoog voerenniet
omlaag,
een bepaald persoon, in een vol uur tgds
precies vgf steenen gemetseld
En dat is geen uitzondering.
't Gebeurd, dat door het gezamenigke per
soneel in een ganschen, langen dag niet meer
gedaan wordt dat bg wigtigen arbeid in een
half uur had kunnen geschieden.
Als dan de baas, ten einde raad, probeert
met op stukloon, ia aangenomen werk te
laten arbeiden, dón komen de spieren in be
weging en 't gebeurt, dat de bouwers fl.35
maken per uur.
'n Bewgs, dat ze wel kunnen.
Maar hebbeu ze dan zoodoende gedurende
'a poos een extraatje verdiend, dan voelen
ze behoefte aan een zekere vacantiezeggen
het stukloon opwillen weer gewoon In uur
loon werken en 't systematisch luieren be
gint weer op nieuw.
Nu zal ik hierin biligk zgn.
Ik kan en wil en hoef ook niet te gelooven,
dat ze nu eigenlik allen zoo z|n, of dat de
meerderheid zoo is.
't Zgn vooral zekere raddraaiers.
Die men ook niet behoeft te zoeken onder
de moderne vakbeweging, om van de chris-
teigke in dit opzicht geheel te zwggen,
't staat er zóó mee, dat de vakbeweging,
waar ze met de werkgevers tot een bepaald
contract gekomen is, haar arbeiders ook in
prent, dat er nu ook gewérkt worden moet.
Neen, er is hier iets anders in 't spel.
Iets van zeer ernstiger, aard.
Het zgn de anarchistische en communis
tische elementen onder de arbeidersbevol
king, die hun heilloozen invloed uitoefenen
ea er velen verleiden.
Van „plicht" willen zg niet hooren.
Zij zien in alle niet-arbeiders kapitalisten,
d.w.z. uitbuiters, parasieten enz. enz., die
zoo spoedig mogeigk behooren te verdwij
nen, zoodat alle macht komt aan de arbei
ders, geigk de communist dit predikt.
En daaromWerkt zoo weinig mogelijk 1
Produceert zoo weinig als ge kunt I
Loopt dan de boel in 't honderd; gaat het
spaak, zooveel ta eer zinkt de huidige
maatechappg in elkaar; zooveel tc erger dus
voor de „bourgeoisie" en zooveel te vroeger
verdwgnt al wat „rot" is en krggen de ar
beiders en zjj alléén alle macht in handen.
En wat is nu 't geval
Die prediking werkt zoo aanstebeigk.
Dat wil er, ook b| vele „goedgezinden"
zoo inaan óns de macht en zoolang dit
niet het geval is, rust op ons geen enkele