Zaterdag 6 December 1919
348t® Jaargang N*
Eerste Blad.
An tirem
Orgaan
t
ÏN HOC SIGNO VINCES
yhhf de Zuidlftollandsclfte en Sieenwsehe Bi landen*
Roomsche Universiteit,
OP OEI UITKIJK.
Reclamas, Mededaalingen.
irisven uit liet Centrum*
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere
Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
voedzaam
heerlijk
vqordeelig
Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bq vooruitbetaling t 5.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS i
SOMMELSD1JK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zq beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
De liefde voor een mensehenziel en
'lazer kostelijke waardij is de innerlijke
oorzaak van den schoolsrrijd. En wie
die ziel heeft die heeft het gansche
inenschelijk leven in al zijn uitingen,
in zijn macht. Wie de ziel des kinds
heeft aangeraakt ten goede, heeft de
zonde een breidel aangelegd en een
i ieuw ideaal doen wenken dat ter
najaging hoofd en hart en hand in
zoodanige actie zet, die rechtstreeks
ingaat tegen wat men eertijds nastreefde
on waarin men zijn lust vond. En die
naar den afgrond voerde. Tot verderf.
Een ouder, rechtgeaard,, mag de
schoonheid, bevalligheid, de hupschheid
en kwiokheid zijner dochtersden
werklust en de opmerkzaamheid zijner
jongens eeren; maar hooger staat en
dieper grijpt in het ouderlijk hart in:
de keuze der kinderen om God te
dienen, Zijn Woord te eeren, 't gezag
van dat Woord te verdedigen en te
erkennen de ordinantiën des Heer en.
Om Geloofstaal te spreken. Geloofswerk
te doen.
Een Christenouder weet, dat uit het
hart komen al die reeksen van gruwelen,
die de heerlijkheid der Schepping ver-
luisteren; het eigen en het samenleven
verpesten, en maatschappij en Staat,
huiselijk en persoonlijk, zaken- en
geesteswereld met kankerpuisten be
dekken, waarvoor geen geen andere
genezing is, dan onder de vleugelen
van den Man der Smartengeen ander
geneesmiddel dan de balsem van Gilead
Geen ander geneesheer dan Bethlehems
Medicijnmeester.
En daarom zoekt een Christenouder
den Heiligen Doop, om dat zijn kindeke
ie leggen in de heilige handen Zij es
Vaders. Maar om dan ook te vernemen
dat >in elk Verbond twee deelen be
grepen zijne, en dus op het roepen van
den God des Verbonds: „Geef mij Uw
hart", volgen moet, een„Ik kom om
uw welbehagen te doen",
En al is het dat onze jonge kinderen
1 ij den doop die Godstaai niet verstaan,
de ouders verstaan de sprake des
ileeren daar bij dat doopsvont wèl;
en zij nullen gehouden zijn, hunne kin
deren in het opwassen hiervan breeder
te onderwijzen.
Er is een sprako des hemels bij dat
en in dat doopwater, die van genade,
Verlossing en Ontferming van Gods
zijde, met allervriendelijkste uitnoodi-
ging rept. En het antwoord van 's
nenschen zijde is een aanprijzen van
Gods bijzondere en algemeen e genade
het verder aan Hem overlatend, of
onze kinderen een Jacob zijn, die Hij
heeft liefgehad dan een Ezau dien Hij
haatte en ter rampzaligheid had voor-
verordineerd.
Maar de Genade aanprijzen, is de
niddélen tevens zoeken om dat Werk
'Ier ontferming eew weg te banen. Een
gedoopt kind brengt men in sfeer van
godsdienstliefde, in een omgeving van
eerbied voor Kerk en Altaar, in een
lering van geloovigen, die de smaadheid
in 't rotsige Median als Mozes hooger
waardeeren. dan de wereldwijsheid
van Farao's geleerden die zeer beroemd
was.
En die gebaande Weg, om de Doops
belofte„Ik, de Heere, zal uw God
zijn", aan te voelen teeder, met be
wustheid, met stille genieting in 't
-;"<»hen van zijn voetstappen, die na-
tot een kind, tot een knaap, tot
een jongeling, 't is de Christelijke lage
re School, 't is de Chr. Middelbare
School, 't is de Chr, Universiteit en
Hoogeschool.
De Staat heeft zijn neutrale Scholen.
Met gijn erkend en uitgesproken doel
ons neutrale mannen te vormen, die
neutrale leiders des volks kunnen worden
en door hun neutrale Wetenschap een
neutrale menschheid zouden kunnen
dienen. Vandaar zijn faculteiten de
ziellooze theologiede med. facuLde ju
ridische, de wis-en natuurkundige, die
der Letteren. En de predikanten, en
de dokters en de rechters, en de leer-
raren aan H. B. S. en Gymnasia wor
den aan die Universiteiten gevormd.
En ze komen er neutraal van daan.
Neutraal leiden ze 't volk maar
toch in één richting, die geen sympa
thieën wekte. Of is de TheologischeSchool
te Kampen uit pure ijdelheid en sepa-
ratiezucht opgericht? Is de vrije Uni
versiteit een misgeboorte gebleken
Was een R.Kath. seminarium voor
priesteropleiding een nuttelooze ver
kwisting van geld en talenten. En als
er nu sprake is van de oprichting van
een Roomsche Universiteit, is 't dan
niet zoo klaar als de dag, dat de Ge
reformeerde, en de Roomsche éénzelfde
begeerte hadden en hebben nl. om in
't Universum, in 't Heelal, in't Geheel
der Wetenschappen den God der Ge
nade, der Schepping en Herschepping
die de neutrale niet zag te ontmoeten
In dien geest wil men zijn zonen der
Menschheid. tot een leider aanpresen-
teeren,
Een schrijver (en zoovelen hebben 't
zelfde gezegd met andere woorden)
gaf deze beschrijving van 't Neutraal
Onderwijs>Wanneer de jongeling alles
heeft opgenomen, wat dit onderwijs
bieden kan, dan kent hij den dag en
't uur, waarop Alexander den geest gaf.
Hij zal u de cellen van 't insekt voor
tellen. Hij kent de hoogste bespiege
lingen over lijnen en bollen. Hij weet,
wanneer de dorpen van Afghanistan
gebouwd zijn. Hij zal u verhalen, hoe
Karthago ten val kwam, en hij zal u
voorteekenen, hoe de spijsvertering van
een aardworm in haar werk gaat
maar wat een tiel is, dat heeft hij niet
geleerd en wat een eeuwigheid is,
dat heeft hij niet geleerden of
er een God en een hel bestaat,
dat heeft hij niet geleerd. Hij leerde
alles alles behalve, wat en waar
om een mensch is; wat zijn herkomst
isen zijn doel is. Hij leerde alles be
halve het eene, dat de eenigst nood
zakelijke kennis is van den mensch"
Zeer juist 1 Kennis volop van 't uit
wendige maar onkunde niet minder
van 't geestelijk bestaan.
De eerste kennis, die elke jonge man
op een Universiteit op doen moet, is:
Wie en wat is God En de tweede
kennis, die hij opdoen moet is dezeHoe
sta ik persoonlijk tegenover dien God.
En de^ derde kennis, die hij opdoen
moet, is deze: Hoe staan ik en mijn
naaste jegens elkaar en jegens God.
Andere Uuiversitaire kennis bestaat
niet. Alle kennis ter wereld, in lagere,
middelbare en hoogere scholen valt in
drieën uiteen. Er is geen andere We
tenschap denkbaar dan over God, over
zijn schepsel in verhouding tot Hem,
en over de verhouding van 't gescha
pene onderling.
En hoe men 't ook keere of wende
Van alle Wetenschap is God 't Cen
trum. En dus ook zijn openbaringJe
zus Christus, die niet alleen tot Verlos
sing van zondaren gekomen is, maar
Die 't Woord was van den Beginne,
uit Wien, door Wien en tot Wien de
gansche Schepping is. Niet alleen de
Herschepping is Zijn werkmaar ook
in de Schepping was Hij. want Hij heeft
alle dingen gemaakt.
En omdat elke Christgeloovige zijn
eigen leven wentelen laat om 't mid
delpunt, dat Christus Jezus heet; en
hij alle wijsheid en kennis beziet (en
't gansche Universum) in 't licht van
Gods Woord, daarom eischt hij voor
zijn kind een School, een Universiteit,
waarip zijn levensbeschouwing positief
wordt gesteund, opgebouwd, versterkt.
Waar de Doopsbelofte naklinkt: O,
jongeling, ik wil uw God zijn en u al
Mijn beloften van genade aanbieden,
mits wederkeering, gij in Mijn inzet
tingen wandelt.
Een Staatsuniversiteit zou de onze
nimmer zijn. Omdat ze de keur van 't
Christelijk geloof niet positief draagt.
En ieder voelt 't, dat ze dat niet doen
kan. 't Gezelschap van studenten en
professoren is zoo gemengd. Leerstoe
len dan ookOch ja, ze kunnen iets
helpen. Ze kunnen in ejin noodtoestand
verzachting brengen. Maar een Ge
reformeerde, dan wel een Roomsche
Universiteit zou ons voor onze zonen
't beste lijken.
En dat de R. Kath. 't wagen om er
een te stichten, getuigt, van hun
goeden geestelijken blikvan hun fi-
nautieele kracht, en hun liefde voor
de zielen hunner zonen en dochteren;
hun hoogachting voor Kerk en Altaar,
opdat die gestut en ondersteund wor
den door pilaren van menschelijke ken
nis en wetenschap; een kennis en we
tenschap, die 't in nederigheid durft
uitspreken; Alleen bij Uw licht, oGod,
zien wij 't licht."
Mogen hun pogingen slagen Want
't gaat om de zielen hunner kinderen
en 't Gezag van God en zijn Openba
ring. En daardoorom 't heil der mensch
heid, die zijn beeld is en gelijkenis,
Bloeie de Vrije! Ontkieme de Room
sche.
Tegen de neutraliteitVöör een po
sitief Christendom!
En aan alle Staats Universiteit de
oorlog verklaard! Omdat we eischen
wetenschappelijke Jeugvorming die God
ziet in 't Heelalen in de kleinste orga
nismen zijn eeuwige wijsheid opmerken
doet,
Nadruk verboden.
„Wij gaan naar den keldert"
't Is, geloof Ik. de burgemeester van Leeu
warden die 't eerst de uitdrukking heeft ge
bezigd.
Zq klinkt mistroostig genoeg, en wat het
ergste iser is alle reden voor.
Naar den kelder, naar den afgrond.
Waar geen uitkomen aan is.
De burgemeester bovengenoemd gebruikte
de uitdrukking met 't oog op de finantlën
zijner gemeente, in verband met de gemeen
telijke lasten.
Zóóveel procent van het inkomen
'k Weet niet precies meer hóéveel.
Maar in elk geval zouden er het volgende
jaar nog idem zooveel bijkomen en waar 't
dan heen moest, verklaarde de burgemeester
niet te weten.
Daarin zal hij de eenige niet zijn.
Als men een goed doordrenkte spons bo
ven een teil houdt, dan stroomt er in 't be
gin het water vanzelf uit. Weldra houdt dit
op, maar door de spons zeer zacht te knij
pen, vloeit de waterstroom opnieuw. De
kracht van de knijpende hand moet echter
steeds toenemen, wil men nog water kragen.
En eindelijk komt er een oogenblik, waarop
zelfs het hevigste knijpen niet meer vermag
water uit de spons te doen komen.
Nu is het zóo ver nog niet.
Maar de burgemeester van Leeuwarden
zag zijn gemeente al vlak bij het keerpunt
als er bij sterker knijpen toch minder water
gaat komen.
Ditn gaat men naar den kelder.
In theorie lijkt het gemakkelijk
't Eerste jaar neemt men de menschen
15 pet. van hun inkomen af. De uitgaven
nemen toe. 't Volgende jaar zet men de
schroef op 20 pet. De uitgaven blijven sta
gen. Dan draalt men op tot 25 pet. De uit
gaven blijven in opwaartsche richting gaan
en als men in theorie maar zorgt be
neden de 100 pet. te blijven, dan klopt de ge
meentelijke huishouding altijd als een bus.
Natuurlijk is dat onzin.
't Moet uit de lengte of uit de breedte
komen.
Wordt er te hard geknepen, dan gaat een
deel der burgers heen en noodgedwongen
wordt er op dit en op dat bezuinigd
waardoor echter het inkomen van een ander
deel, dat juist van den verkoop leeft, weer
verminderd wordt, zoodat hun aanslag moet
worden verlaagd.
Maar 't meest heeft de gemeente dan te
lijden door 't vertrek der meest welgestelden.
Die worden 't eindelijk beu.
De gemeente zeggen z§ beschikt
maar over onze beurs en 't zal nog zoover
komen, dat ze ons de gansche beurs afneemt
en daar passen wij voor, dan gaan we er
tusschen uit.
TeïWijl anderzijds, juist om de schrikba
rend opgedreven belastingen, anderen weer
houden worden om zich in zulk een ge
meente te vestigener hun bedrijf over te
brengen of een zaak te openen enz.
Dit alles is zeer begrijpelijk.
Als onze vaderen, die soms ook al klaag
den, eens inzage konden nemen van menig
plaatselijk belastingbiljet, dan zouden ze niet
willen gelooven dat het echt was, maar aan
namaak denken, aan een fopperij, om een
schrikachtig mensch figuurlijk gesproken
eens de stuipen op 't lQf te jagen.
„Wij gaan naar den kelder
Het dreigt een gevleugeld woord te worden.
In dit seizoen worden, wat vroeger of
later alom de begrootingen voer 't volgende
jaar behandeld en nu trok 't mijn aandacht,
hoe In meer dan een gemeenteraad de Leeu
warder uitdrukking werd herhaald.
Nu baat dit op zichzelf niets.
Het helpt den schepeling geen zier, of hQ
al constateert, dat zijn schip 't niet langer
zal kunnen houden, hoofdzaak voor hem
is of er nog op uitkomst of redding te ho
pen is.
Nu moet de schepeling deze van buitenaf
krijgen.
Maar de gemeente, die naar den kelder
dreigt te gaan, moet de redding in den regel
zélf tot stand brengen.
Ik zeg opzettelijk: in den regel.
Want er Is op dit gebied heel wat te ver
beteren
Er zijn arme en rijke gemeenten.
Een gemeente op de helde en in het zwarte
veen krijgt als inwoners een overgroot pro
cent van menschen, die om 't in stad
huistaal te zeggen géén belastiagobject
kunnen zijn of van wie maar heel weinig
te halen is.
't Zijn arbeiders, winkeliertjes, kleine
baasjes e.d.g., nijvere menschen, die van
hard werken en poot-aan-spelen wetendie
ook wel wat vooruitkomen in de wereld,
maar wat zij aan belasting kunnen opbren
gen zet geen zoden aan den dijk.
Zet daarnaast nu eens een weeidedorp,
even groot en met even veel inwonersin
een prachtige streek en vlak bi] een groote
stad.
Wat een verschil van menschen I
„De" stand gaat naar dat dorp,
't Is er de vergadering van den rpdoml
En toch, verreweg de meeste uitgaven
zijn voor beide gemeenten gelijk en vele van
die uitgaven worden haar eenvoudig door
den Staat opgelegd en voorgeschrevendit
eene voorbeeld bew|st reeds, dat de rege
ling onzer gemeentefinantlën heel wat ver
betering behoeft.
Doch dat laat ik nu rusten.
Gemeenten b.v. als Leeuwarden, Den Haag,
Dordrecht e d.g. kunnen toch zeker niet met
een zwartaardig veer,dorp op éen lijn gesteid
worden en dïar zal de verbetering van
binnenuit moeten beginnen.
De Haagsche wethouder van finantiën,
onze mr. De Wilde, heeft het ronduit ge
zegd: krachtig bezuinigen, óf op den duur
naar deu kelder gaan, een derde is er niet.
En dan krachtig bezuinigen.
Of er al eens een potje inkt en een pot
lood minder worden gebruikt op 't stadhuis,
dat haalt niet uit, en moeten millioenen
gevonden worden.
Het is om wanhopig te worden.
Wat de eenvoudigste huismoeder begrijpt,
n.l. dat zij de tering naar de nering zetten
moet, dat begrüpt een gemeenteraad van 40
h 50 man, bij algemeen stemrecht gekozen...
en dus het puikje vormende van de stad
vaak nl«t.
„Wq gaan naar den kelder
Goed en wel, maar de schouwburg met
vele andere „nuttige zaken" moet een ver
hoogd subsidie hebben. Maar de klassen op
school moeten verkleind, al zeggen ook
eminente schoolmannen dat dit niet noodlg
Is en al komt het de gemeente op tal van
onderwqzers te staan, waarvoor' hst Rijk
geen cent vergoedt. Maar elke eisch, hoe ver
die ook gaat, van het gemeentepersoneel
moet vooral worden ingewilligd, want dit
personeel mèt de onderwqzers vormen een
groot procent der kiezers en de kiezers
kiezen dus Maar, maarwe leven er
als gemeente maar op los: de vraag of het
geld er is of ook er komen kan, is de laatste
die óns bezig houdt
Dat is nu eenmaal veler wQsheid.
Het Rijk zal wel bijspringen, denben zij,
die nog eenigszlns hun verstand gebruiken.
Jawelzei mr. De Wilde „maar als
dat gebeurt, raakt de gemeente wéér een
stuk van haar autonomie kwijt. Want als
het Rflk helpen gaat, dan stelt het natuurlijk
zijn voorwaarden!"
En dan het Rijk 1
Halen uit de berooide schatkist
Steunen op den rietstaf: Egypte 1
Als déarop wat algemeen gespeculeerd
wordt, weldan gaan straks Rijk en Ge
meenten al te gader naar den kelder.
Zoo voortgaan kar, het niet.
Om ten derden male onzen Haagschen
wethouder te noemênEr zal o. m. moeten
worden nagegaan, of er niet ettelijke ge
meente-ambtenaren en werklieden over
bodig zqn, omdat de rest het werk best kf
kan
Maar hier hoor ik 'n ontzettend lawaai.
Gemeenteposten mogen alléén vermeer
derd, nooit verminderd worden werk Is
er altijd wei te mdken werk blijft er,
al zou 't gansche Nederlandsche volk In
Staats- of Gemeentebedrijf werkzaam zijn.
Ja, zóo gaan wij „naar den kelder":
dat staat vast
UITKIJK.
25 Cent per regel.
97
Amice t
Een groot man is heengegaan.
Ik bedoel Domela Niegwenhuis.
Natuurlijk is die naam ook bekend op het
eiland, waar je woont. Want hij was in heel
Nederland bekend.
Tóch was er nog verschil tusschen het
eene deel van ons vaderland en het andere.
In de provincie, van waaruit ik je dezen
brief schrqf, was Domela bq uitstek goed
bekend. Hij heeft er enorm gewerkt. Zijn
Ideeën vonden er een vruchtbare voedings
bodem. De provincie Groningen was er
rijp voor.
Het was het gevolg om de verkeerde ge
woonten, die er heerschen, dat het socialisme
er zoo welig opwies.
Ik ben nog niet lang in Groningen, maar
ik heb er al veel van gehoord. Ook vóór
dien tijd al. Wie Keuning's boeken „Kinderen
in verstand en boosheid" en „Arbelders-
menschen" heeft gelezen, weet wel, wat daar
te koop is. De arbeiders werden er door de
boeren geminacht, behandeld op een wijze,
die niet menschwaardlg was.