Zaterdag 29 November 1919
348ta Jaargang N*. 2550
1
voor de Knidhollandiche e® Keeowsche Eilanden.
Eerste Blad.
kt iiiicteïiiaplÉ.
Antirevolutionair
Orgaan
ÏN HOC SIGNO VINCES
Reclames, Mededeslingsn.
OP DEi UITKIJK.
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Lij
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bjj vooruitbetaling,
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VR1|DAGM0RGFN 10 UUR.
De oud-minister H. COLIJN heelt bij
de onthulling van het THOMSON mo
nument gezegt>Het Leger als kaste
heeft opgehouden te bestaan Het Le
ger is het Volk; het Volk is het Le
ger geworden*.
Waar het Weermacht vraagstuk
meer dan vroeger onze aandacht vraagt,
is het zeker niet van belang ontbloot
na te gaan hoe deze verhouding voor
^5* den oorlog was, hoe ze thans geworden
is en hoe ze wellicht zou kunnen wor
den.
Het zou ons te ver voeren zelfs in
grove trekken te beschrijven wat er
gedaan is tot verbetering van onze
Weermacht naden oorlog van 187071,
toen eveneens een mobilisatietijdperk
op militair gebied de gemoederen in
beweging had gebracht.
Onaanvechtbaar is echter de uit
spraak, dat de belangstelling voor het
gewichtige vraagstuk hoe onze onaf
hankelijkheid te bewaren, vóór dat tijd
perk zeer gering is geweest en als uit
vloeisel hiervan, nog geringer de be
langstelling voor de Weermacht. Na
genoemden oorlog werd vooral binnens
kamer hard gewerkt aan de technische
voorbereiding der mobilisatie, welke
•y dan ook goed van stapel liep in 1914.
.M' Het was dan ook niet te verwonde-
deren dat het blijvende deel van onze
Weermacht, het officiers- en onderoffi
cierskorps, voelende dat hun werken
niet op prijs gesteld werd door het
Volk, steun ging zoeken in zich zelf
en daar bij gaarne keek naar onze
oostelijke buren bij wie immers vrij
wel alles ondergeschikt gemaakt werd
aan het defensievraagstuk.
Dit had tengevolge dat officieren en
kader vrijwel geen oog meer hadden
voor onze volksbelangen, dat, van het
bestudeeren van dan aard van het Ne
derlandsche Volk bij hen weinig spra
ke was en de belangstelling voor so
ciale vraagstukken uiterst gering was.
Het volk en de leidende organen van
onze Weermacht vervreemden van el
kander en vormden ieder een wereldje
op, zich zelf, die in opvattingen dik
wijls vijandig tegenover elkanderston
den.
Het aal dan ook geen verwondering
wekken, dat in 1916 door de Regeering
is erkend, dat 1 Augustus 1914 ons Va
derland zeer onvoldoende weerbaar was
zij het ook dat de mobilisatie op zich
zelf vlot verliep, waardoor een goede
indruk naar buiten werd gevestigd.
Dit is trouwens langzamerhand aan
het Nederlandsehe Volk zelf ook duide
lijk geworden, nadat het 1 Augustus
1914 plotseling gedwongen werd aan
dacht te wijden aan de Weermacht.
Het gewone verschijnsel in tijden
van gevaar, deed zich toen ook voor:
de zucht om vrijheid en onafhankelijk
heid te behouden vond de Natie be-
reid, groote persoonlijke en financieele
offers te brengen.
Een belangrijk deel van de manne
lijke niet dienstplichtige bevolking wil
de plotseling geoefenn worden en het
Instituut van den Vrijwilligen Land
storm werd in het leven geroepen.
Dit geschiedde door het Legerbestuur
met de beste bedoelingen, maar zonder
overleg te plegen met die personen,
die een studie gemaakt hadden van
het vraagstuk, hoe in verband met
%ard en gewoonte der Nederlanders,
vrijwillige weerbaarmaking mogelijk
zou zijn
Door het gebrek aan contact tusschen
Volk en weermacht werden bij de vor
ming van den Vrijwilligen landstorm
groote fouten gemaakt, waardoor in
breede kringen helaas de indruk werd
gevestigd alsof het Legerbestuur vijan
dig stond tegenover het loffelijk stre
ven van de niet dienstplichtigen, om
zich militair te oefenen.
De langdurige mobilisatie is niet in
staat geweest de verhouding tusschen
Volk en Weermacht te verbeteren.
De denkwijze bij beide verschillen in
die mate, dat er weinig aanknoopings-
punten waren gedurende het samen
zijn onder de wapenen en vrijwel als
vreemden scheidde men weer.
Ja, het is zelfs niet te veel gezegd
door te beweren, dat de verhouding
tusschen Volk en Weermacht eer slech
ter dan beter is geworden.
De honderduizenden, die gedurende
de moblisatie onder de wapenen zijn
geweest hebben veel gezien en gevoeld,
dat naar hunne meening niet juist was.
Velen hebben openlijk geschreven over
allerlei misstanden en sommigen drin
gen aan op de meest ingrijpende wijzi
gingen, waarbij echter als regel over
het hoofd wordt gezien, dat deze veran
deringen weinig verbetering zullen bren
gen, zoolang het niet lukt de belang
stelling van 't Volk voor 't Weermachts-
vraagstuk op te wekken.
Hoe zou dit nu wel kunnen geschie
den?
A's resultaat van de opleiding van
den milicien mag toch zeker wel gevergd
worden, dat hij geestelijk en lichame
lijk beter in de maatschappij terugkeert
na het verblijf onder de wapenen.
Dit zal slechts bereikt kunnen wor
den, wanneer allen, die medewerken
aan deze opleiding, volkomen op de
hoogte zijn van aard en gewoonten van
de bevolking en van de groote vraag
stukken in het maatschappelijk leven.
Hiertoe is natuurlijklijk noodig dat
bij de vorming van deze leerkrachten
de studie in de eerste plaats omvat het
aanbrengen van kennis van Land en
Volk en daarnaast en in verhand hier-
medede het ontwikkelen van paedago-
gische eigenschappen; maar dan blijkt
helaas ook tevens, dat thans de leer
krachten in onze weermacht een tot
aal verkeerden oplijding krijgen, omdat
in geen enkel programma voorkomt de
eisch van studie van Volkkunde, terwijl
het vraagstuk der Opvoeding zeer stief
moederlijk werd bedeeld.
Niet alleen, dat de studie ontbreekt,
maar de toekomstge onderwijzers van
onze .Weermacht worden als regel ge
durende hunne vorming, als het ware
afgezonderd van de Maatschappij, waar
door zij er nog meer van vervreemden
en het begrijpelijk is, dat zij zeker niet
in staat zullen zijn om de belangstellig
voor de Weermacht op ie wekken.
Het is dan ook dringend noodig, dat
ten spoedigste de vorming van onder
wijskrachten geheel gewijzigd wordt in
bovenbedoelden zin.
Een algemeen streven is thans wel,
het verblijf onder de wapenen zoo kort
mogelijk te doen zijn en zelfs meent men
door vooroefening te kunnen komen tot
een twee maandelijkschen diensttijd.
Tijdens den wereldoorlog is over
tuigend gebleken, dat voor den soldaat
geestelijke en lichamelijke ontwikkeling
meer waarde hebben dan technische
kennis.
Het zal dus noodzakelijk zijn scherp
omlijnd vast te stellen de eischen,
waaraan een soldaat moet voldoen,
voor wat deze ontwikkeling betreft,
om dan te onderzoeken, in hoeverre
het mogelijk zal zijn reeds aan die
eischen te voldoen voor den dienst
plichtigen leeftijd en in hoeverre het
mogelijk is ook militair-technische ken
nis aan te brengen.
Wordt een systeem van voor-oefe
ning ingevoerd, dan moet dit zoodanig
zijn dat ook de armsten onder de ar
men en ook zij dia in de meest afge
legen plaatsen wonen er aan kunnen
deelnemen.
Dit vereischt een zeer groot aantal
leerkrachten.
En nu de vraagZijn deze er En
dan moet onomwonden gezegd wor
den: Neen.
Het zal, na bovenstaande uiteen
zetting geen betoog meer behoeven,
dat da vorming van de onderwijs
krachten in onze weermacht niet de
minste waarborgen geeft dat aan de ge
vormde onderwijzers de ontwikkeling
van de jeugd van bijv. 16—19 jaar in
bovenbedoelden zin kan overgelaten
worden.
Wij denken hierbij onwillekeurig
terug aan de droevige resultaten van
het voorbereidend militair onderricht.*
Bij het verlofspersonesl zijn duizen
den die de offieiers- of onderofficiers-
rang hebben en meer dan het beroeps-
personeel op de hoogte zijn van aard
en gewoonten der bevolking, maar
hunne opleiding voor het geven van
onderricht liet te wenschen over en
hun militair technische kennis is als
regel zoodanig, dat slechts een gering
gedeelte gebruikt zal kannen worden
als onderwijzer bij de vooropleiding
van den toekomstigen milicien.
Het Instituut van den vrijwilligen
Landstorm had kunnen worden een
lichaam, waarin duizenden burgers op
geleid worden als zeer brnikbare hel
pers bij een systeem van vooroefening.
Da eerste opzet van dit Instituut, zoo-
als boven reeds gezegd, is echter niet
gelukkkig geweest en door het weinig
contact tusschen het burger- en het
militair element zijn, naar wij moeten
aannemen met de beste bedoelingen,
maatregelen getroffen, die zeker niet
bevorderlijk zijn geweest voor den
bloei van dit Instituut en er is inte
gendeel nog meer twijfel ontstaan om
trent willen en kunnen.
Van welken kant we het dan ook be
kijkendit is zeker dat het Legerbestuur
thans niet beschikt over voldoende ge
schikte krachten om een algemeene voor
oefening te kunnen doorvoeren.
Begonnen zal moeten worden met 't
vormen van een korps leerkrachten en
bij eenig nadenken zal het duidelijk
zijn, dat hiermee reeds meerdere jaren
gemoeid zijn.
Een vraag is het of het niet moge
lijk is, reeds thans een beroep te dóen
op geschikte leerkrachten buiten het
lager opdat wellicht op deze wijze ten
spoedigste een begin gemaakt kan
worden hier en daar in ons land met
vooroefeningen.
Deze vraag moet bevestigend beant
woord worden,
We hebben er reeds op gewezen dat
de voortgezette geestelijke ontwikke
ling en lichamelijke opvoeding van den
soldaat, de hoofdschotels van de toe
komstige legeropleiding zullen moeten
zijn. Dit heeft niet alleen groote waarde
voor onze weermacht, maar deze ont
wikkeling zal den jongen man in de
eerste p!aats in staat stellen zijn da-
gelijksch werk gemakkelijk en beter te
verrichten, waardoor in belangrijke mate
zal bijgedragen worden tot verhooging
van volksgeluk en volkswelvaart.
Zijn nn de lichamelijke eischen vast
gesteld, waaraan de soldaat zal moe
ten voldoen dan zou een beroep ge
daan kunnen worden op die vereenigin-
gen en personen, die de lichamelijke op
voeding ter hand hebben genomen, om
aan allen, die zich daarvoor aanmel
den, de gelegenheid te geven, zich
voor te bereiden voor dezen eisch,
Deze vereenigingen en personen krij
gen dan een bedrag uitbetaald voor
iederen toekomstigen milicien die door
hunne zorgen voldaan heeft aan de
gestelde eischea of worden op aadere
wijze beloond voor hun hulp. In die
richting zijn dan ook reeds bepalingen
in het leven geroepen, die op goede
uitvoering wachten.
Op dezelfde wijze zou schietvaardig
heid in hoofdzaak verkregen moeten
worden door bemiddeling van schiet-
vereenigingen.
Het aanbrengen van verdere mili
taire kennis zou verkregen kunnen
worden door den Vrijwilligen Land
storm die geheel heeft overgenomen
het werken van de vroegere weerbaar
heidskorpsen, waarbij reeds eenig# re
sultaten op het gebied van militaire
voorbereiding verkregen waren.
Maar zelfs een pogiDg om op deze
wijze hier en daar een begin te krij
gen van voor oefening zal niet kunnen
uitgaan van het Legerbestuur, omdat
alles, wat van die zijde komt, helaas
met wantrouwen ontvangen wordt en
daarom de beste bedoelingen veel kans
loopen te mislukken.
De voorbereiding van dezen zaak
zal in handen gegeven moeten worden
van een raad van onafhankelijke per
sonen, daartoe gekozen op grond van
hunne gebleken groote belangstelling
en bestudeering van het groote sociale
vraagstuk van de militaire voorberei
ding voor de jeugd.
Mocht het dezen raad gelukken wer
kelijk belangstelling op te wekken, dan
zou aan de leden verder opgedragen
kunnen worden bestudeering van alle
verdere vraagstukken voor het organi-
seeren van de geheele volkskracht tot
de landsverdediging zoo ens volksbe
staan van buitenaf bedreigd wordt.
Eene ervaring van vijf en twintig jaar
heeft ons geleerd dat 't mogelijk is,
om te komen tot eene militaire voor
bereiding van de jeugd, zoo deze zich
slechts aanpast aan bet maatschappelijk
leven. De bestaande bepalingen dien
aangaande hebben ons echter gedwon
gen deze voorbereiding steeds op zeer
beperkte schaal te doen, maar onze
ervaring heeft ons tevens geleerd, dat
op alle bovenvermelde gronden het niet
mogelijk zijn zal de militaire voorbe
reiding plotseling zoo geheel door te
voeren, dat reeds binnen eenige jaren
zal bereikt kunnen worden een dienst
tijd voor vrijwel iederen milicien van
twee maanden.
De mislukking van de vorige po
gingen om tot verkorting van dienst
tijd te komen door vooroefening kun
nen geleerd hebben hoe noodzakelijk
het is dat deze gewichtige kwestie ge
heel in handen komt van zeer bekwame
deskundigen.
Alle andere militaire vraagstukken
kannen eerst volkomen opgelost wor
den, als de opleiding van officieren,
kader en manschappen geregeld is,
zooals boven uiteengezet; immers eerst
dan zal bereikt zijn, dat het volk groote
belangstelling gaat toonen voor zijne
weermacht, omdat dit Instituut dan in
de eerste plaats zal dienen om in
vredestijd onze volkskracht te verhoo-
gen, waardoor dadelijk hooge rente
wordt getrokken van de groote som
men voor de weermacht besteed.
Bovenstaande vorming van officieren,
kader en manschappen is geheel on
afhankelijk van een bepaald getal,
zoodat geen oogenblik gewacht behoef t
te worden met een begin van uitvoe
ring.
J. W. KLEIN,
Reserve K apitein.
25 Cent per regel.
VOEDZAAM
HEERLUK
VOOROEELÏG
Nadruk verboden.
„Ze liggen in de koffiekamer," zei de
spreker.
jawel, want in de raadzaal zou de burge
meester ze waarschgnlgk niet hebben toe
gelaten, 't was in den Raad van Amster
dam, waar 't er met de zes of zeven com
munisten soms wel schuin naar toe gaat,
doch waar de burgemeester zijn uiterste best
doet, om er tenminste een weinig orde onder
te houden.
„Ia de koffiekamer" dus.
Wie daarheen wüde wandelen kon er twee
paar van gemeentewege ingevoerde Ameri-
kaatJRche schoenen zien, meegebracht door
het communistische raadslid Colïy en door
hem of namens hem geheel uit elkaar ge
haald, om es te laten zien, uit welk onmo
gelijk spul ze waren samengesteld.
Prullig gepruts was 't, niets meer.
En zulke onmogelijke dingen, die aan je
voeten wegsmolten ais je er mee in de natte
sneeuw liep, werden officieel der goê-ge-
meente aangeboden voor elf gulden zóóveel,
klaagde bij
Als dat nn geen afzrtterfl was
Gaat naar de koffiekamer, menschen I
zeide hij en beziet zulk schoenwerk en waar
uit het gemaakt ik en zegt dan eens, of ooit
eenig winkelier zijn klanten zóo bij den neus
gehad heeft, ais het gemeentebestuur van
Amsterdam en met name die booze socialist
daarl
Om dat laatste was het te doen.
Dat doelde op wethouder De Miranda.
En een gced communist verzuimt nooit
éen gelegenheid, als hij een soc. dem. een
trap geven kan. Alleen als 't ooit op de
revolutie aangaat, din worden ze samen
voor een eogenbllk vrienden.
Natuurlijk liet de aangevallen wethouder
dit niet op zich zitten en om te beginnen
had hij óok een paar schoenen in de koffie
kamer laten zettenheele, waaraan een ge
schiedenis verbonden was.
Ze kwamen ook uit Amerika.
En het Amsterdamsche raadslid Lisser,
óok een communist, vertelde te Utrecht op
een vergadering, dat het erbarmelijk slechte
schoenen waren, waar eigenIQk geen goeds
van te zeggen viel.
Maar wat deed de man?
Den volgenden dag verkocht hjj die er
barmelijk slechte schoenen en vroeg en kreeg
er voor de somma van elf gulden, zoodat hf
er ongeveer voor terugkreeg, wat hQ er nieuw
voor betaald had wat onder gewone
menschen, waar het dan zulk slecht spul
betrof, gemeene afzetterij heeten zou. maar
wat van een Amsterdamsch gemeenteraads
lid denkelijk goede koopmanschap heet.
Maar nu 't slot van de historie.
De nieuwe eigenaar was naar hijzelf
aan des wethouder vertelde met die
nieuwe schoenen best tevreden; zij hielden
zich uitstekend: gij kunt u zelf overtuigen,