Zaterdag 18 October 1919, voor de Znidhollandsclie en ^eenwiclie Eilanden. I Antirevolutionair 34?u Jaargang N\ 3538, Orgaan Eerste Blad. De finantien. IN HOC SIGNO VINCES „HST G0UDSN HERT'1, DroDFiëtair 5. C. F. t. i. LEE-Moonei. OP DEH UITKIJK, Brssvsn uit list Centrum. W. BOEKHOVEN k Zonen, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers ff of el Üc.sstaur&nt DINERSf 1,— en hooger. 15871 LOGIES MET ONTBIJT 1.25, J 1.50, en f 1,75 Tel. no. 1532, Aanbevelend, Het door leder aanbevolen adres. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij voorultbetaiing. BUITENLAND bil vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSD1JK. Telefoon Intercommunaal No, 202. ADVERTENTIËN 12»/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRljDAGMORGFN 10 UUR. Niemacd. kan ontkennen, dat 't De partement van Finact ën sinds de oorlog uitbrak, in de allermoeilijkste omstan digheden heeft verkeerd. Zeker; in crisistijd heeft elk Département zwaar der last te torsen en met name op Oorlog en Marine, op Handel en Crisis afdeelingen woog de ernst des oorlogs in niet geringe mate; maar 'twas toch de Minister van Finantien, die voor -alle Departementen moest zorgen. Hij is de groote geldschieter; uit zijn kas komt het tot op den laatsten cent, wat Nederland als Staat behoeft om zich naar Binnenland en Buitenland te kunnen weren en keeren. En hij moet 't weer hebben van de belastingbeta lers; maar van betalers, die in crisis tijd leven, waarin de sociale en econo mische verhoudingen geschoktde nationale en internationale orde wat uit de rails is. Wie dan ook de politieke geschiedenis van ons Vaderland nagaat, ziet geen Kameractie of de finantien spelen er telken jaar een rol. De Belgische opstand had zijn pijn lijke gedachten in 1839 pas verloren, of de toenmalige Minister van Hall schrijft een leening van 127 millioen uit en zoo die er niet kwam, dan een belastingverhooging van 36 millioen. En de strijd tegen de accijnzen was aan de orde van den dag. Afschaffing van die aecijnzen op gemaal, op ge slacht, op de eerste levensbehoeften in één woord, werd door en door nood zakelijk geacht om de armere gezinnen te ontlasten, maar als men die ge meentelijke accijnzen weg liet vloeien, wat moesten dan de inkomsten der Gemeenten zijn. En vele accijnzen zijn opgeheven; en de Gemeenten kregen een deel van de Personeele belasting; maar sinds dien tijd zijn de finantien der Gemeenten niets op vooruitgegaan. En is er een aanhoudende drang van vele Gemeenten bij den Minister van Finantien om toch te hulp te komen. Niet dus de Staat als Staat bezorgt een Minister van Finantien groote zor gen maar hij wordt ook nog lastig gevallen door allerlei noodlijdende Ge meenten) die gesubsidieerd moeten wor den en haar autonome kracht feitelijk moeten inboeten onder de zware finan- tieele zorgen, waarvoor ze hulp van den Staat noodig hebben. Maar een Minister van Finantien heeft niet alleen voor 't Staatsorgaan te zorgen; niet alleen bij te springen waar Gemeenten om hulp roepen; maar allerlei maat schappelijk werk vraagt om zijnrugge steun. En de Kerk zelfs eischt jaar in jaar uit bijdragen uit 's Lands schatkist. Zoo bespringt men van alle zijden den Minister, en als dan nog, zoóals dit jaar, uit alle Departementen een verzoek tot den Minister komt om >Meer geld! meer«, dan is 't geen wonder, dat deze bewindvoerder soms tot maatregelen de toevlucht moet ne men, die hij als Kamerlid zou willen bestrijden. En natuurlijk de kritiek is gemakkelijk. En ieder weet een belas ting, die beter ismaar 't blijkt vaak, dat de stuurlui aan den wal van geen toeten of blazen weten of, dat ze, van Kamerlid Minister geworden een belasting heffen, die ze vroeger bestreden hebben, zooals een liberaal Minister in de 90er jaren overkomen is, De beste belastingen zijn die, zoo heeft eens een Minister aan de Groene Tafel gezegd, die niet geheven wordendie geheven worden zijn alle slecht. Er is een groote kern van waarheid in die woorden en de ervaiing heef' geleerd sinds 1848, toen er aan ons Finantie- wezen hard gewerkt werd tot verbete ring, dat menig minister van finantien geduikeld is en zijn ontslag nam, om dat zijn ontwerpen door de Kamers niet werden aanvaarden toch, en toch kwam men na jaren weer bij 'tzelfde ontwerp terecht. Wat is er niet getoornd sinds 1848 tegen de Inkomstenbelasting en ministers zijn er door gevallen maar 't bleek toch ten slotte maar, dat die Inkomstenbelasting, eerst uit gefloten en voor den betrokken Minis ter zijn ondergang, werkelijk was de belasting, die de Staat helpen kon. En op 't oogenblik zou niemand meer van de Inkomstenbelasting af willen zijn om ze door een andersoortige te vervangen. Een Minister van Finantien moet niet te spoedig voor kritiek op zij gaan, en 't blijkt nu weer bij Persdiscussies over 't Wetsontwerp op den Vermogensaan- was hoe groote corporaties zich er tegen verzetten, zooals de Nijverheidsraad, maar ook anderzijds finantieele speci aliteiten als de oud-Minister van Gijn, het wetsontwerp heusch zoo dwaas niet vinden. Over 't voorstel der Vrijz. De mocraten nl de heffing ineens ad 600 millioen schrijft mr. dr. van Gijn on gunstig en beweert zelfs, dat 't abso luut onnoodig is om met zoo'n voor stel te komen; totaal overbodig. De oud minister van finantien Treub moet erook niets van hebben, terwijl de Neder lander daarentegen schrijft, dat hij nog liever Marchants wetsontwerp ziet aan genomen dan dat van minister de Vries want dat zit volgens de Nederlander vol gebreken. En zoo bekijkt ieder de finantieele ontwerpen door zijn zwart- galligen of vriendelijken bril. De N.R.Ct. mag 't ontwerp VermogeDsaanwas niet zien of luchten en prijst ook niet het ont werp der Vrijz. Democr.terwijl de Na tionale schamper vraagt, waarom men 't den Minister toch zoo lastig maken zal, waar een langzame schulddelging, die de Minister aanlokt, werkelijk 't Vaderland niet zal verkwijnen doen en doen ineenzinken onder de geldelijke zorgen. Vermogensaanwas! Heffing in eens! Belasting op tabak, weelde artikelen en fiscaal op ingevoerde goederen ze komen aanstonds aan de orde Maar de Minister ga niet te spoedig opzij voor hen, die er ook stokpaardjes op na hou den öf op fioantieel gebied den toon willen aanslaan en leiding geven. Elke belasting heeft hare kwade, maar ook hare goede zijde. Want als 't nu toch een feit is, dat de Staat een 80 millioen zal uitgeven aan de werklieden inzake Invaliditeit en ouderdom, is 't dan zoo zondig en goddeloos om die verfoeide" indirecte belastingen aan te prijzen, opdat ook de arbeider zijn aandeel drage in de lasten; al is dat nu eens geen belastmg-naar-draagkracht. Staan tegen over zooveel weldaden den werkman bewezen inzake dit pensioen geen plich ten over om ook te betalen, al is dat nu niet precies volgens 'e regeltje van draagkracht, naar inkomsten" Invoerrechten Ze worden geheven ad 20 millioen inkomsten per jaar. wat is er sinds Cobdens oppositie in Enge land als anti-graanwet man een 80 jaar geleden, tegen getoornd, als belasting- niet-naar-draagkracht", maar alle Eu- ropeesche Staten gaan toch voort ze te heffen. Het dogma van Vrijhandel wordt door de practijk in de schaduw gesteld in Oude en Nieuwe wereld; en al zulke >handels"- en finantieele Gedampte Boeremtcipr C3A, 93B 14739 Direct nabfl de.Hoofdsteeg, Rotterdam dogma's moeten 't veld ruimen voor een harde en onverbiddelijke praktijk nl. uitzetting van Staatsbemoeienis eischt uitzetten, opzoeken van nieuwe geldbronnen. Alleen inkrimping van Staatsbemoeienis kan uitkomst geven. En die richting zal 't ook uitmoeten, zal 't finantiewezen niet topzwaar wor den en zal 't belastingstelsel weer een gezonden grondslag krijgen. 't Gebed afgeschaft. Het Amsterdamschs Raadsgebed is afge schaft. Een droef teeken des tQds, voorwaar. Dat men een Raadsgebed niet invoert, heeft nog eenigen schijn van grond, maar om met eenmaal bestaande goede gewoonte, die toch vrucht was van een beginsel om God den Heere ook in het Gemeenterecht en het Ge- meeuteleven te erkennen, te breken, ziet dat getuigt van een vijandschap tegen Hem en Zijn Woord, die diep te betreuren is. Amsterdam geeft als centrum des lands een zeer afkeuringswaardig voorbeeld en de ongezette Raad met zQn WQnkoopianen en Socialisten in grooten getale toont, waartoe een roede gezelschap in staat is. We beleven wel sombere tijden. OpStaats- terrein z^n de volken verkankerd en zal een Volkenbond het verbroken internationale be wustzijn moeten versterken- Maar de Bond is al zoo bespot, dat de minste verwachtin gen toch nog zullen beschaamd worden. Op Sociaal terrein roept ieder om verhooging van productie, maar de werkstakingen bre ken als het vee van vader Jacob, uit in me nigte, maar werd Jacob rijker, de wereld wordt er armer door. Op Religieus gebied roept men om Syn these, om saamhoorigheid, maar samen ron dom den Kruispaal van Golgotha te gaan staan en den Christus als Zone Gods en eenigen Zaligmaker te erkennen, dat gaat de Synthisten te diep. Wel samen in Chrla- tuservarlng, maar niet te samen in Christus- belijdenis naar de Schriften. Op kerkelfk terrein een sleur, die de bang ste toekomst spelten daarnaast een afva» een verachten door de Jeugd van Kerk Woord en Sacrament, die het hart doet in kt impen van smart. En men schaft het Raadsgebed af. Nadiuk verboden. De „jongeren" onder de gereformeerden willen met Kerstmis ergens in 't midden des lands een bijeenkomst houden, om nader kennis met elkander te maken. Zoo stond er 'n bericht in de bladen. En nu kwam dat wel voor onder „Kerk nieuws" en heeft óns blad in de eerste plaat3 een politieke reden van bestaan, maar de redactie heeft mi] altijd wat vrijheid gelaten, om over al wat mijn aandacht trok een goed woord tot de lezers te richten. Bovendien, het teven is tenslotte één geheel. 't Is de openbaring van een mensch. En die mensch scheldt zijn leven niet in een politiek, een kerkelfk, een huiselijk en een maatschappelijk deel, maar hij leeft het leven van den éénen mensch en als daar de een of andere „beweging" ontstaat opeenig bepaald gebied, dan vóélt men dat op allerlei ander terrein. Och, onze eigen geschiedenis leert dat. Toen het calvinisme hier opkwam, raakte dit allereerst het geestelijk leven, maar als noodzakeU k gevolg daarvan kwam eerst het kerkelijk en straks ook het politieke leven in beroering 't Een was van 't ander niet te scheiden. En In de vorige eeuw, was er al een even innig verband tusschen het langzaam weer- opleven der gereformeerde waarheid in de harten der menschen en daarnaast zoowel de krachtige groei der a. r. partij als de bekende bewegingen op het terrein der Kerk. Of 't nu hier een „beweging" geldt? Zie, d3ar ben ik nu riet zeker van. De groote, liberale pers zou er wei graag een „beweging" van mdken en heeft nog nooit zooveel belangstelling getoond in 't gereformeerd kerkelijk leven, els de laatste maanden. Een „beweging" echter wordt niet ge maakt, doch geboren. En nu heb ik wei, den laatsten tfld gedu rig berichten gelezen over „jongeren" die aan 't zoeken waren en eigenlijk niet wisten, wAar ze 't zoeken zóüden, maar 't In elk geval bf de tegenwoordige gereformeerden niet vinden konden, doch dat deze onte vredenheid aangroeide tot een „beweging", daarvan heb ik nog niets kunnen merken. En ik zou dit zoo graag weten. In alle oprechtheid: ik geloof, dat er aan het gereformeerde leven heel wat te verbe teren valtdat krasse, krachtige crillek zeer weldadig zou kunnen werkendat het ge loofsleven niet zóo uitblinkt, als wei voor heen; dat uitwendige bloei hier en ginds wel gepaard gaat met innerlijk versterf, neen dAt is te sterk, maar toch met zekere ver dorring, die over 't geestelijk leven kwam. ik geloof nog zooveel mééren ik heb er in deze rubriek ook meermalen uiting aan gegeven. E<*n góéde „beweging" kon wonderen doerl Een opwekking, zooals de Heilige Geest zijn Kerk meermalen deed doorlevendie den boom flink schudt en schokt, maar hem ook de wortelen des geloofs weer te dieper doet dringen en grijpen in den grond, waarin hij geplant staat èo ook de vruchten, sappig ea smakelijk, weer in overvloed pluk ken doet. Ook het gereformeerde leven in óns va derland heeft zulke opwekkingen gekend en is er meermalen door verjongd. Hebben we nu, wat deze „jongeren" be treft, met een „beweging" te doen? En Indien ja, met welk een beweging DAar zou Ik nu weieens nader antwoord op willen hebben en dat kan ik misschien k! ij gen als die „jongeren" eens bij elkaar komen en eens aan 't praten raken .als dan tenminste de pers er ook bg mag zijn, om eens te luisteren. En ais ze dan het wijze besluit nemen, om met elkaar een weekblad uit te geven waarin ze elke week hun ideeën kunnen uiten, om zoo voor zichzelf eu eikauder tot klaarheid te kernen, wat ze nu eigenlijk tot bevrediging hunner diepste zielsverlangens begeeren, wel dan komen we een heei stuk verder. Dan kan er zekere „beweging" komen. En waar beweging is, daar is leven. Waa'igk, ik ben niet zoo bang, dat de gereformeerde leer, de gereformeerde levens praktijk, de gereformeerde kerken, niet tegen een stootje kunnen! Zij hebben orkanen doorstaan Wèi zou het kunnen blijken, dat sommige, zich noemende „gereformeerden" bg 't eerste briesje al tegen den grond lagen .en als züik een briesje door wie ook, zij 't in den middellij ben weg door „jongeren" aan geblazen werd, 't zou een weldaad zijn, want daar zijn ongetwijfeld „gereformeerden", ge lijk er ook onder allerleinamige christenen zijn, wier éenlge kans op behoud nog dAarin ligt, dat zij zeer diep in de vernedering komen. De eerte vraag, die deze „Jongeren", als zij samenkomen, zich behooren te stellen, is deie: „Zijn wij waarlijk nog „gereformeerd"? Want men moet er geen spelletje van maken. Daar is de zaak te ernstig voor t Ais er op religieus terrein éen woord is, dat een scherp begrensd begrip aanduidt, dan is het wel het woord „gereformeerd" en die „jongeren" moeten nu niet van alles Alles gaan maken. Dan doen ze net als de mo dernen in hun eerste opkomen, die slle hoofdwaarheden des Christendoms verwierpen en toch bleven preeken van wedergeboorte, genade enz., terwijl ze aan die termen 'n heel Andere beteekenls hechtten, dan de chris telijke kerk eeuwen had gedaan. „Gereformeerd", elk weet, wat dit is. Zeker, ook hier zijn schakee lugen. Die vele schakeeringen zijn juist een be wijs, dat we hier te doen hebben met een levend beginsel en niet met een dood stelsel. Maar wat doet nu b.v. ds. Netelenbos Hij neemt een der kenmerkend-gerefor- meerde leerstukken, dat der „vrije gesade", die den mensch omzet, zonder eenlge daad ónzerzijds" en zegt: Zie! dAar stem ik mee In, dus ben ik gereformeerd 1 Men voelt, dat gaat toch niet. En dat blijkt nu we), want ds. N. is nu eindelijk geschorst in den rechten weg, door zijn eigen kerkeraad en dat wel op grond van afwijking van twee belangrijke artikelen der gereformeerde belijdenis. Waar nu juistoveral deze „jongeren" ds. N. aioopen ais den man, die richting geeft aan - - V wat er leeft in 't binnenst van hun ziel, daar mogen zij zich wel degelijk vooraf de vraag stellen: Zfja wjj werkelijk nog gereformeerd En dan zullen zg eerlijk zijn. Zij, die zoo op het „leven" den nadruk leggen, niet ten onrechte! Als ze dan tot de overtuiging mochten komen, dat ze, óf allen, öf wat ik waarschgnlijk acht vooreen deel, niet meer „gereformeerd" zgn, dan zullen ze zich ook niet langer zoo noemen. En dan komt er vanzelf schifting. Want hoe vaag dat begrip „jongeren" ook is, ik zie onder hen tweeërlei element. Vooreerst een middelpuntvliedend. Dat heeft vooïloopig de overhand, zooals duidelijk uit den oproep en de onderteeke naars blijkt. In den oproep wordt op, voor ons ouderen zoo echt bekende manier, er is niets nieuws onder de zonde nadruk een zijdig gelegd op het leven en zoo duidelijk te verstaan gegeven, dat men de leer feitelijk op den koop toeneemt, dat wij wel weten, waarop dit uitloopen moet. En de eerste der onderteekenaars is, mee- nen we, dezelfde die een paar jaren geleden, ergens in 't Gooi, zoo heerlijk met modernen en meer „andersdenkenden" godsdienstige besprekingen hield. Maar er is een ander element. Dat óok onder de „jongeren voorkomt. En dAt element moeten we behouden; dat kunnen we niet missen. Die zijn In hun hart wel degelijk „gereformeerd", maar zij komen in botsing met sommiger gereformeerd leven. Zooals prof. Bavinck 't in Leeuwarden zei het zondig conservatisme der ouderen is er ger kwaad dan de „critiek der jongeren". En dAn zijn zij diep geschokt door wat zQ zagen, óok in de wereld der gereformeerden, tijdens de oorlogscrisis, die ons zooveel geestelijke schade deed I In de litteratuur komt dit b.v. uit in 't boek van Keunlng: „Het goud blinkt". Er is zulk een behoefte aan „reformatie". Dit van binnen uit begint. Want van buiten igkt alles nog wei gaaf En nu zou het een zaak zgn, om God voor te danken als zekere „beweging der jongeren" eens tot zulk een reformatie den stoot geven mochtAl wat ook op Ander terrein met het gereformeerde leven in verband staat, zou er de zegenrijke gevolgen van ondervinden. UITKIJK. S» 1 i 92 Amice l We beleven toch in vele, neen in alle op zichten een wondervollen tijd! De oorlog heeft veel schade berokkend, heeft het mo- reele leven omlaag gehaald als nooit gekend, 't Is gewoonweg verschrikkelijk. Ik weet niet of je geregeld couranten leest. Misschien heb je er geen tijd voor. Maar dan zou je eens iets gewaar worden. Die onnoozele korte berichten onder Gemeng Nieuws geven u vaak een verbluffenden kijk op den Bin- nenlandschen toestaud, wat betreft de zede lijkheid, de verwildering, de criminaliteit. Daar lees ,ik vanmorgen b.v., dat in Am sterdam een stelletje opgeschoten jongens uit baldadigheid een meisje van 17 jaar op namen en aat voor den aankomende electri- schen tram wierpen. Het meisje kwam onder het baleon terecht, maar de bestuurder wist door hevig remmen erger te voorkomen- Het had ook anders kunn n zijn. Ik ben niet bloeddorstig, maar als ik dat had gezien, vast was mijn bloed aan het koken gegaan en ik had die jongens op z'n Hollatidsch een pak slaag gegeven, dat se er van hadden gerild. En wil ik je nu eens wat voorspellen Weet je, wat er dan gebeurd was Dan had het publiek, vooral het publiek dat de daad ëer onverlaten niet had gezien, zich wis en zeker tegen mij gekeerd en had m$ op mijn corpus gegeven i Dat Igkt wel eigenaardig, maar het is zoo. Onlangs maakte ik daarvan een sterk staaltje mee. Een paar dronken woestelingen weiden door de politie meegenomen, omdat zü bet 't publiek al te lastig maakten. De agenten waren genoodzaakt hardhandig op te treden. En wat gebeurde er Het publiek hielp de woestelingen I Van zoo iets sta je natuurlijk stom te kijken. Verder kaa-Je lederen dag, dag In, dag uit, in de groote bladen lezen, dat te Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht „een heer werd beroofd van zooveel, in perceel daar en daar, dat nummer." Ik wed, dat je daar over heen leest, et misschien heel eventjes over nadenkt en dan weer verder gaat, want er is zooveel in d« courant te lezen. Maar ik vraag je af: Heb je er wel eens goed bij nagedacht, als je het las. 't Zgn een paar onnoozele woorde- kens, maar er zit zoo enorm veel aan vast

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1919 | | pagina 1