Zaterdag 27 September 1919. 34sU Jaargang N°. 2532 Toor de Znidliollaii«9sellr en Zeeuw§ehe Eilanden. Derde Blad. Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES UND- EN TUINBOUW. W. BOEKHOVEN Zonen, Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentien en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers. BEROUW. Deze Courant verschqnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent b(J vooruitbetaling, BUITENLAND bq vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDJJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 12'/j Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote lettere en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zq beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. De Paardenfokkerij In het licht der toekomst. Dit onderwerp werd op de Hoofdbestuurs vergadering der Q.-0. Maatschappij te Gel- dermalsen ingeleid door den heer Relmers, hoofdredacteur van .De Veldpost". De paardenfokker^ hier ter lande zoo begon Spr. houdt natuurlek verband met den toestand buiten de grenzen, dewijl ons iand lt in een paardenexporteerend land. Tot dusver konden alle mogeiqke producten wor den uitgevoerd tegen een redelflken prijs. Zal dit zoo blijven? Frankrijk, Belgii en Duitschland missen zooveel, wfl hebben ge noeg, dus in de eerste jaren zal er gelegen heid zjjn om buitengewoon veel uit te voe ren. Aldus is de redeneering en verwachting der optimisten. Misschien kr|gen zl gelijk. In Duitschland is het materiaal trekpaarden met 17 pCt. verminderd, dus groote behoefte is daar zeer zeker. Ook in BelgiC heeft men geen voldoend aantal werkpaarden, en in Frankrijk sch|nt men eveneens niet erg be deeld. Ook daar bq onze zuid. buren is dus nood. Er is derhalve voor optimisme reden genoeg. Vooral als de Minister van Land bouw, gelijk hij zich bi] de opening der Ten toonstelling (te Geldermalsem) heeft uitge laten, den vr|en handel teruggeeft. Evenwel, de groote vraag, de kwestie, waarop het vooral aankomt, is dezeZu len bl voldoen den afzet prlzen te maken zqn? Hoe oor deelt men in Duitschland Men zegt daar ,W1 moeten niet te veel invoeren, om niet nog meer schulden te maken. Wq moeten ons zelf zien te redden door zelf te fokken, door zooveel mogelijk van machines gebruik te maken enz. Met het oog op dezen toe stand in het buitenland hebben we de vraag onder de oogen te zien: Zijn onze binnen- landsche toestanden zoo, dat bl de loonen en pachten, de kosten aan het tokken van een verbruikspaard verbonden, kunnen wer end goedgemaakt, en er een redciqke winst kan gemaakt worden? En tegenover die vraag staat Spr. niet zoo optimistisch. De prijzen der landerlen, de loonen, het vee voeder enz. zijn zeer gestegen. W1 dienen ons wel af te vragen, of we op het oude karretje sullen voortgaan; of op duren grond producten kunnen gefokt worden die de kos ten zullen goed maken. Reeds verscheidene jaren geleden in 1902 —1903, heeft men zich in Groningen de vraag gesteld of de paardenfokkerij werkelijk ren dabel was- Men berekende toen, dat het dekken van een 4-jarig paard kostte f 400 f 450. En vele stemmen kon men toen al vernemen, die zeiden: De paardenfokkerq is aardig, pleizirig, maar geld verdienen En men haalde sceptisch de schouders op, terwijl de veefokkers daarentegen grif kon den zeggen,Ja, we verdienen geld I" Tengevolge dier genoemde berekening is Groningen de eerste provincie geweest waar men begreep, dat een andere koers moest worden Ingeslagen. Onze Zuldeiqke buren hebben een tldlang gekruist, men had een afzetgebied in Duitschland, wat eerst goed ging, later echter minder, zoodat men keek naar Amerika, hetgeen al een veeg teeken was. Ook daar kwam de neiging tot een andere koers en begreep men de noodzake- iqkheid om dieren te fokken, die naast ver- bruikswaarde nog een bepaalde waarde hebben. Men ging de paardenfokkerij Inten- siveeren. In Groningen, Limburg, Zeeland, laastelijk ook in Brabant, is men hiermee voortgegaan. Besprekingen zin gehouden. Men heeft in Groningen getracht Oldenburg nabl te streven door andere paarden af te leveren, die meer hebben dan verbruiks- waarde. Hooge prlzen waren slechts tema ken voor dieren, waarin men kon zien een toekomstige verbetering van het ras. Flinke prlzen zal men ook in de toekomst waarschlnljjk nog kunnen verkrlgen voor raszuivere dieren, en wil men de paarden- fokkerl rendabel honden, dan zal dit alleen mqgellk zin bl Intensiveering. Geeft het Intenslveeren op andere gebieden hoogere kosten: loonen enz. bl de paardenfokkerij is dit niet het geval: het voeren enz. bllft eender. In ons land vervolgde Spreker—wordt goeddeels zoo weinig lln gehouden, enkele provinciën uitgezonderd. In hoever kan die richting gesteund worden langs organitorl- schen weg? Met behulp der Regeering?De Regeering gaf een nieuwe paardenwet, waar van Majoor Knel de vader mag heeten. De wet op papier is uitstekend, het plan schit terend, maar hoe zal z! werden uitgevoerd Hierop komt alles aan. Wie zin de perso nen met de uitvoering belast? Hoe zal de organ'satle in dezen haar taak opvatten welke richting zal z! inslaan Niet alleen dient men comptabel te zin, noch men dient zich in de eerste plaats bewust te wezenwel ke gedachten bl denwetgever hebben voorge zeten, welke geest in de wet zit I Daarop komt het voornamellk aan. Eerst dan kan met grond worden verwacht, dat de toepas sing der wet tot heil der paardenfokker! zal zijn. Spr. meende, dat het goed was, dit onder werp, hier in de Betuwe te behandelen, om dat hier zooveel fokkers sin. Hier moet men voelen, wat de wet bedoelt, zq breekt ab soluut met het tot dusver alleen geldend exterieur. Het Axioma was tot nu toe goed dat het exterieur voor den fokker den door slag moest geven. De nieuwe wet breekt hiermee: niet slechts naar het exterieur, maar ook naar afstamming zal het dier moeten worden beoordeeld. iEen tweede kwestie is: ZQn onze orga nisaties al zoo georganiseerd, dat zl ter utvoering der wet, het heft in handen kun nen nemen zqn alle Stamboeken al zoo in elkaar gezet volgt men reeds zoo de vaste llnen, als noodig is voor een behoorlijke uitvoering? Sprekers oordeel dienaangaande is aldus Het Nederl. Trekpaardenstamboek is wel goed op weg. Een ding ontbreekt het echter. Het Stamboek moet niet alleen werkzaam zqn bl keuring maar het moet vaste amb tenaren hebben, die geregeld in contact zin met den landbouw. Er moet een geregelde technische leiding sqn. Het Nederl. Trek. Stamboek heeft geen Hoofdinspecteur, zelfs geen inspecteur, alleen controleurs. Er ont breken dus deskundigen die geregeld voeling hebben met de fokkers. In de derde plaats wenscht Spr. te vragen Beschikken onze Stamboeken over de noo- dige financleele kracht, om naar behooren werkzaam te kunnen zqn Er is wel eens een „potje" gemaakt, maar is er voldoende geld voor premie's, keuringen enz. Geld om de techniek hoog te houden De regeering geeft subsidie aan de Provinlcale Commis sies, welke natuurlik dankbaar wordt aan vaard, maar, wat doen wl, wat doen de fokkers zelf? Het was wellicht verstandiger, als de Regeering het geld in de handen gaf dédr, waar het thuis behoort en niet bl de Provinciale Commissies, Spr. meent twee lichamen naast elkaar is niet rationeel. Wat z. 1. moet gebeuren is dit: de Regeering late zoowel 't een als het ander, dus ook het primeeren, aan de stamboeken over. Resumeerende, zegt spr.de Paardenfok ker! moet zich zoo streng mogeiqk aanpas sen aan den geest der nieuwe Wet, er moet centralisatie komen in de organisatie der fok kers, eveneens beantwoordende aan den geest der wet, opdat de fokkerl in de toekomst zoo rendabel mogeiqk zl. Discussie volgde op deze inleiding niet. Alleen had de Spr. nog een paar vragen te beantwoorden, en vond de Voorzitter aanlei ding mede te deelen, dat onzerzlds de paar- denuitvoer vrl is maar Duitschland alleen van exporteurs wil koopen. C. B. Is herziening van de wetten op het Veeartsen- ijkundig Staatstoezicht en de Veeartsen- ijkundige politie voor de veehouders gewenscht Dit onderwerp werd te Geldermalsen in geleid door den heer A. Feberwee, plaats- verv. dlstr.-veearts te Eibergen. In hoofdzaak zei Spr. zal een eventueele herziening van de betrokken wetgeving enkel neerko men op een wlziging van het Kon. Besluit van 10 Juli 1896, waarbq nader wordt be paald, welke ziekten van het vee voor be- smettellk worden gehouden en welke der in de wet van 80 Juli 1870 genoemde maatre gelen bl het heerschen of bl het dreigen van elk dier ziekten moeten worden toege past. De reglementeering eener besmetteiqke ziekte heeft twee grondenle Sociaal-hygië nische belangen. Geconomische belangen. Op grond van dit laatste motief zou men alle of bqna alle bekende veeziekten reglement eeren kunnen. De lijst der in ons land voor komende besmettellke veeziekten is lang doch het treft ons bl het begin van het Kon. Besluit van 10 Juli '96 direct, dat daarin slechs 11 ziekten genoemd worden (Tuberculose is apart geregeld.) Toch worden ieder jaar aan de praktl8eerende veeartsen inlichtingen ge vraagd betreffende het voorkomen van alle ziekten, ook van niet besmettellke en nog meer in het bq zonder omtrent het voorko men van pl.m. 27 ziekten of groepen van ziekten. Inleider gaat de lfjst der ziekten langs, maakt bl elk dezer kortere of langere op merkingen en wqdt vooral zqn aandacht aan de tuberculose. Van bestriding dezer ziekte komt helaas weinig meer, vooral in onze provincie niet. Indertqd gaf de oorspronkellke reglementa- tie aanleiding tot uitgebreide zwendel zon der dat de uitgaven, die se van de schat kist elschte, een behoorlik resultaat konden verzekeren. Volgens de thans geldende voor schriften (wlziging van het K. B. van 1 Dec. 1910. Stsbld. 364) komen de veehouders er te weinig toe den strqd tegen de tuberculose aan te binden. De scherpe afscheiding tus- schen tuberculoosvrl en tuberculeus vee be nevens het afstaan of slachten (doen slach ten) der klinisch tuberculeuse runderen schrikt de veehouders te veel af. Het is een betreurenswaardig feit, dat men Inzake t. b. c. bestriding alles van de re geering verwacht en de veehouders over het algemeen hun bidrage in moeite en kosten niet willen geven. Toch is er met het thans geldende K. B. vooral onder het M. R IJ. vee, eventueel op ruimen van alle op tuberculine reageerende dieren, daar deze toch een klein percentage innemen, waar, zooals bekend, weinig t. b. c. onder voorkomt, vrl snel succes te beha len. Wanneer de fokkers van M. R. IJ. vee de handen ineen slaan, kunnen zl na ecnige jaren een voorsprong hebben op de export markt van fokvee daar ze dan de pretentie konden hebben t. b. c vrl vee aan te bieden. In Friesland is een bestrqding van de tu berculose begonnen, welke niet in alle opzlch ten aanbevelingswaard is. Deze gaat uit van de coöperatieve zuivelfabi ieken, welke de kosten uit gemeenschappelijke beurs betalen. De klinische tuberculeuse dieren worden daar van de hand gedaan en niet uitsluitend voor de slachtbank bestemd. Zoo'n methode ver plaatst het kwaad, heft het niet op. Over 't algemeen verdient het aanbeveling, dat de Staat contröle uitoefent en de opperste leiding der t. b. c. bestriding in handen houdt. Een meerdere activiteit der veehouders is daarnaast onontbeeriqk. Ten slotte kan nog worden opgemerkt, dat, ook de t. b c. onder het pluimvee mede in de bestrldings-regu latieven dient opgenomen te worden. Het is te wensehen, dat tegen de t. b. c. nog eens met den ruggesteun eener gewl- zigde wetgeving met frisschen moed den strijd wordt aangebonden. Zooals het nu is, mag het niet blijven. Boutvuur. Tot nu toe heeft men zich van reglementeering dezer ziekte onthouden. Als eenlg argument hiervoor zou misschien zqn aan te voeren, dat deze ziekte voor de volks gezondheid niet direct gevaarlik kan worden genoemd. Als men leest, wat in het verslag der bevindingen en handelingen van het Vee artsen! kundig Staatstoezicht in het jaar 1916 staatNog steeds wordt algemeen geklaagt over de roekeloosheid, waarmede met de ca davers (yan aan boutvuur gestorven dieren) wordt gehandeld, waardoor de smetstof-ver spreiding in hooge mate in de hand wordt gewerkt dan mag zeker de vraag worden gesteldWaarom is boutvuur niet in het K. B. van 10 Juli '96 genoemd. De Rqkswet op de vleeschkeuring welke 18 Juli 1919 in de Tweede Kamer der Staten- Generaai is aangenomen, kan reeds eeoige verbetering brengen. Deze wet, welke een algemeene keuring ook van gestorven dieren omvat kan eene doelmatige behandeling van wegens boutvuur noodgeslachte (eventueel afgekeurde dieren of deelen van dieren) en aan Boutvuur gestorven dieren verzekeren. Voor de ontsmetting van stallen e.a. maat regelen kan eene vleeskeuriogs-wet niet zor gen dit valt ook buiten hare strekking. De heer Joh. C. Laterveer is een speciali teit op het gebied van Landbouwboekhouden, Als Hoofdboekhouder der Hollandsche Mq. van Landbouw, werd hem in 1917 opgedra gen een methode te ontwerpen en diverse artikelen te schrlven over het boekhouden voor den landbouwer, veehouder en tuin bouwer, waarvan hl zich tot veler tevreden heid heeft gekweten. De heer P. Oly, secretaris van voornoemde Maatschappl schreef in zin getuigschrift, .dat hl over het werk van den heer Later veer met de grootste tevredenheid kon ge tuigen". Waar de heeren Inspecteurs der directe belastingen dikwlls in den blinde tasten bq het moeten aanslaan in de belastingen, on dervindt de heer Laterveer in zin werk als tusschenpersoon tusschen den aangeslagene en den fiscus veel sympathie, omdat aan de eene xlde de aangeslagene gevrlwaard wordt voor te hooge aanslag en aan de andere zlde de fiscus een vaste basis heeft, waar door vele moeiiqkheden voorkomen worden. De heer Laterveer telt zin cliënten in geheel Noord Holland, Zuid Holland en Utrecht en werkt met speciaal door hem goed geschoold personeel. (Zie advertentie). .Je wilt zeker wel zoolang op mlnheer's kamer wachten, hé vroeg het dienstmeisje aan Jan van Vloten, die om privaatles kwam. .Is minheer dan niet thuis? Hl weet toch dat ik om 7 uur les heb," was het antwoord. .Ja, maar minheer moest plotseling weg. Hl heeft gevraagd, of je wilt wachten. Over een kwartier is minheer wel terug." .O, dan zal ik wel wachten." Met vluggen pas liep Jan de trappen op naar de kamer van zin leeraar. Hl zette zich aan de tafel en keek naar de wanden van het prettig ingerichte vertrek waar de boeken stonden, netjes gerangschikt. Jan benqdde zin leermeester diens zinde- llkheid. Hq moest er thuis wel eens wat over hooren 1 Maar die gedachte kwelde hem niet lang. 't Was toch zoo heerlik, zooveel geleerd heid te bezitten I Wat moest hq dan toch nog veel leeren I ,Je bent nooit uitgeleerd In de wereld", zei zin moeder altqd. .Zelfs oudere men- schen leeren iederen dag nog". Zou het waar zin vroeg Jan zich dan af. Zouden werkeiqk menschen, als minheer Uitwqck, die zooveel boeken bezat nog da gelijks meer leeren Wat een genot was het toch, veel te we ten I Dan zat je niet te tobben met het exa men ook. Hl was niet dom, bezat zelfs goede hersenen. Maar door ziekte was-ie achterop geraakt. En nu stond hq vóór het examen. Hl zou liever maar naar de volgende klasse gaan. Zeker, het zou geen schande zin, als hl niet werd bevorderd. Als je in zes maanden niet ter school bent geweest. Maar tochprettig zou het niet zin. Alle mogeiqke moeite deed hl om er weer bovenop te komen. Vooral van de privaatlessen bq zin leeraar, mijnheer Ult- wlck, die ook in de examen-commissie zat, verwachtte hl veel. .Maar daarvan moeten we het niet alleen verwachten," zei Jan z'n moeder altqd. .Ten slotte helpt al ons werken, al doen we het nog zoo goed, niets, wanneer God er Zin zegen niet op geeft." O, die lieve moeder, ze kon het zoo 'goed zeggen. Als Jan er aan dacht, moest hl glimlachen. Niet graag zou hl zin moeder verdriet aandoen, neen, niet graag I Langzamerhand werd hl ongeduldig. Hl keek op de klok. Het was reeds kwart over zeven. Wat was minheer laatt Dan laat hl zin oogen over de tafel wel den. Daar liggen een part! schriften, boeken en Wat is dat Ademloos kikt hl, licht dan een schrift op, zoodat het geheele etiket van het daar onder liggent cahier zichtbaar wordt. .Examenopgaven Rekenkunde," Ieest-ie, haast luid. Dat was juist een vak, waar hq 't slechts in thuis was. Dat was wel toevallig. .Neen, toevallig bestaat niet," zegt moeder. .Wat er ook gebeurt, al is het nog zoo eenvoudig, het komt van God." .Zou dat dan een beschikking Gods zin vraagt hq zich af. Want, nietwaar, het is heel eenvoudig, hq heeft de vraagstukken even over te schrlven en op het examen maakt hl ze allemaal goed I .Maar dat kan toch niet de bedoeling van God zin," zegt een stem van binnen. .Dat is bedriegerq, dat is niet Gode wel gevallig." Het angszweet breekt hem bqna uit. Wat zal hl doen? O, kwam minheer nu maar naar boven. Dan£was hq uit de verzoeking. Scherp luisterde hl, maar hoorde nog niets. Zou-ie 't Was toch niet zoo erg. Hl schreef ze maar over. En op het examen had-le ze alle maal goed. Des noods kon-ie er een fout in laten, 't Was er tenslotte dan toch ook maar één. Ja, maar het was bedriegen. O, niet graag zou hl zin moeder verdriet aandoen, maar als ze dit te weten kwam, zou het haamlet smarten En bovendien} hl was wel alleen In de kamer, maar was er geen Ander, die hem zag? Nog steeds aarzelde hq. Maar langzamerhand ging hl terrein ver liezen Wie zou er achter komen, 't Was immers zoo eenvoudig mogeiqk 1 Haas tig greep hq naar potlood en papier, schreef de vraagstukken over en legde het cahier precies zooals het gelegen had. Op hetzelfde oogenblik kwam mqnheer Uitwqck binnen. Hq zag er neerslachtig uit. ,Ja, ja, ik ben wat laat, maar een goede vriend van ml is zeer ziek. Noodzakeiqk moest ik er heen". .O, minheer, 't is niet zoo erg," zei Jan met moeite. Uit willen schreeuwen had-le het toen: .0, minheer, ik ben zoo gemeen I" Maar hl kwam er niet toe. De les was niet prettig, lang niet zoo pret tig als anders. Minheer Uitwqck was in een droevige stemming. En Jan had berouw, maar durfde er niet mee voor den dag komen Hl gaf verwarde antwoorden. Gelukkig dat min heer het niet bemerkte. Die was ook afge trokken. Een zucht van verlichting slaakte Jan, toen het uur om was I Nauw zei hq goeden avond en vertrok. Het papier met de examenvraag stukken brandde in de binnenzak van zin buis. Hq wilde het weggooien. Maar dat hielp niet I Zqn daad was er niet minder slecht om I En bovendienhl wist de vraagstukken haast van bulten, althans zeker destrekking er van en de manier om ze op te lossen. Hoe wenschte hq, dat het niet was gebeurd I „Wat ben je stil, Jan, was de les niet pret tig," vroeg moeder. „Neen moe, want mqnheer Uitwqck was bedroefd. Een vriend van hem ligt zeer ziek. „Zoo, arme man, 't is misschien deeenig- ste, die hl op de wereld bezit. Ouders, broers of zusters heeft hq niet meer." En dan kwam er nog bq, dat Jan hem be drogen had I Weer kwam die strijd van bin nen Zou hl het moeder zeggen? Maar het zou haar zoo'n verdriet aandoen Maar wat dan? Naar minheer Uitwqck gaan en zeg gen O, neen, dat niet. Dat zou te verne derend zqn I Die zou zeggen, dat hl zich dan maar moest terugtrekken van het exa men. En dan Ja dan t>leef hq in dezelfde klasse zitten en kwamen jongens, die nu be neden hem zaten. Dat ging ook niet. Hl zou het maar voor zich zelf houden. Als bl geslapen had, sou het wel over zin. Misschien zou hl dan wel lachen er om Maar als hq naar zqn bed gaat in het ka mertje, dat hq deelt met zin jonger broertje en hq hoort het ventje aan moeders knie z'n avondgebedje doen, dat vraagt om schuld vergiffenis, dan kan hq het niet langer uit staan. Want hl moet ook bidden. Van jongsaan is het hem ingeprent. Maar hoe kan hq bidden, terwll zqn zonde van dezen avond hem nog steeds aanklaagt? Vormeiqk bid hl. Dan gaat hl naar bed. Spoedig is z'n broertje ingeslapen, maar onrustig woelt Jan heen en weer. Hq kan de slaap niet vatten. Neen het is niet in orde. Ais hl nu, ondanks die vraagstukken, voor een ander vak eens niet naar een andere klasse gingl Zou dat dan de Btraf zin op z'n daad van dezen avond? Dat hl verkeerd had gedaan, wist hq reeds lang. Een uur ligt hq nu al te bed, maar de slaap wil maar niet komen. Hoor, wat is dat? Heel voorzichtig wordt de deur geopend. Zqn moeder treedt binnen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1919 | | pagina 5