ZaterdagglS September 1019
1LSIIJI
84sl® Jaargang N*. 8528
Toor de Zuidhollandüclie en Keeuwüelie Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair k w" yy Orgaan 1
ji
IN HOC SIGNO VINCES
1EN.
Het zwaarste probleem in
't Sociale leven
j
uropriëtarr R. C. F. t. i. LEE-Xoom
OP OEI UITKIJK.
lïïEBDAM,
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
«HET GOUDEN HEET'9,
TJES 4 Liter.
EMMERS PUT-
EPELS. BROOD-
IJzeren en ko*
SKOMFOOREN.
Aaribevetend,
ÏELEN (nieu-
als TAFELS,
SPIEGELS,
RIJEN, BOE-
EKTAFELS,
LEN, WOL-
1 DEKENS,
'AUTEUILS,
oagelai Met
CHIEKADE.
00,
919, '8 av. 8 uur
n H. v. d. Doel
919,'8 av. 8 uur
>n C. de Bruin,
;erlcht en goed
Schuurtje, erf
de Voorstraat,
ire 72 centiaren,
ohen tot 1 Oct.
IJS,
naar de jaar-
n vanaf bloot-
of 17 Gem. 62
Kleiburgschen-
mmelsdfjk in 4
viand of 4 Gem.
den Langeweg
harnis te Som-
verzoeke van
lelsdijk. Onder-
ingsbiljetten te
JUREN te Mid-
iber 1919, waar
:ie van 7,35,38
lat) Bouwland,
Haven, in den
en Zuiderland-
Qk, kad. sectie
n 738, in acht
rzoeke van den
;e Oude Tonge.
10 jaren, In-
gen eene jaar-
per 0,45,92 H.A.
ur, alleen geen
een paardepeen
inschrijvings
ier 1919 in te
iris VAN DER
avonds 7 uur
Smits te Stad
avonds 7 uur
Smits aldaar
den Stadschen
vliet, kad. no.
r den heer M.
ber 1919, des
en koffiehuize
and, openbare
ouwlust* met
den, onder de
lenhoorn inde
t station Rui-
tterdam-Helle-
H.A,
en 25 Novem-
el 1919.
ber 1919, des
ze van Gezus-
publleke ver-
wland te Zuid-
mshllscheweg
idelve aan den
aanvaarden,
er de Heer W.
voormiddags
)ude stee, van
ar8kalf en een
blok, verschil-
dmolen, stroo-
kruiwagen,
korenmaat en
klaverruiters,
ter verzoeke
919 voorm. 10
3attenoord on-
voorm. 10 uur
e Tonge.
door Notarif
Deze Courant verschgnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bjj vooruitbetaling.
BUITENLAND bg vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
n SOMMEL5DIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 12Vi Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRHDAGMORGFN 10 UUR.
Socialisten en Rechterzijde hebben
in 't Sociale leven ernstige punten van
geding. Zoo zeer de Socialisten strijden
voor 't Marxistische beginsel met al zijn
konsekwenties voor Staat en Maat
.^.-/"Cüappij, zoo strijd de Rechterzijde voor
de Eeuwige beginselen van Gods Woord
met al hun gezegende konsekwenties
voor allen Stand en Staat in 'tmensche-
lijk leven. Maar beide stelsels, waarvan
gezegd is, dat de Socialist dan belijdt
een Calvinisme zonder God, terwijl de
Rechterzijde dan zou belijden een Le
vensbeschouwing met Godbeide stel
sels staan voor een zware moeilijkheid
nl. de vraag, hoe de raad Gods (bij
de Christenen) te rijmen valt met 's
menschen verantwoordelijkheid; welke
vraag voor de Socialisten ishoe is de
Marxtische Noodwendigheid te rijmen
met de arbeidersbeweging in al haar
vurige actie.
Het Socialistische vraagstuk is nog
ipoeilijker dan 't onze. Marx heeft de
leer der Noodwendigheid in zake 't
sociale vraagstuk de wereld der arbei
ders ingedragen. De maatschappij, de
onze, de kapitalistische, moet nood
wendig verdwijnen. Wat ook de staat
doet; wat ook de Maatschappij mag
pleisteren, wat de Vakbeweging ook
knutselen, krammen en lijmen mogen:
er is nu eenmaai in de Sociale ver.
houdingen zoo'n toestand ingetreden,
dat de wet der Ontwikkeling dien on-
geordenden toestand voortdrijft tot de
groote Kladderadatschtot 't oogenblik,
waarop alle nu nog private produktie
middelen aan de gemeenschap zuüen
overgaan. In de Kapitalistische Maat
schappij ligt de kiem van haar onder
gang; haar aard en natuur brengt
noodwendig mee, dat ze aan haar eigen
kwaal, die ze al "sinds een paar eeuwen
in haar lichaam draagt, als een tering
lijder, van zelf bezwijken moet. En nu
mogen er sociale „Sanatoria" en sociale
.Ziekenhuizen" en Rustoorden opge
richt worden, d.w.z. zonder beeldspraak,
de Staat mag ijveren met sociale wet
geving en de Maatschappij mag in
haar Vakbeweging en Bedrijfsorganisa
tie wat orde zien te scheppen in de
verwarring, maar baat allemaal ni6ts;
de Maatschappij heeft nu eenmaal de
tering en de patiente zal er aan ster
ven, of zij 't ziet of niet zietwil of
niet wil, ja zelf nog een lachend gezicht
zet, als naar haar gezondheid wordt
gevraagd. »'t Gaat nog al", zegt de
patiente. „Ik kom er heelemaal weer
boven op," zegt ze. Maar ach't is de
praat van den dwazen idealist, die de
krankte niet doorziet, en ondanks 't
vriendelijke zonlicht, en de tijdelijke
beterschappen, en de hoopvolle ver
wachtingen, die de familie soms koes
tert, gaat den patient den dood in.
Zoo is 't ook met de Maatschappij,
volgens Marx. Ze is topzwaar. De rijk
dommen nemen toede armoe'den ook.
Het Kapitaal zuigt alles naar zich toe,
het concentreert zich hoe langs zoo
meer, en hoelangs zoo meer raakt de
arbeider van zijn arbeidsproduct ver
wijderd, tot ten slotte de oproerige en
hongerige arbeiders het uitschreeuwen
Wat gij, Kapitaal, geconcentreerd hebt
in je Trusts en Kartels en Coöperaties,
in je Handel en Scheepvaart, in je
Banken en Sporen, in je Zeevaartlijnen
en Verzekeringsmaatschappijenal je
bijeen geschraapte rijkdommen ten l;oste
van onze rust ons leven, onze vrouwen,
onze kinderen, ons zweet en bloed, onze
armoe, onze slechte woningen en ons slecht
voedsel, dat alles wat gij als schijn-
eigéndom, maar als gestolen goed door
je te weinig-betaalde-loonen, ons te
kort gedaan hebtdat geconcen
treerde gaan wij afnemen".
Op die manier ongeveer redeneerde
MaTx, de vader, de chef, de schutspa
troon der socialisten in ouden tijd Die
tijd, dat de Maatschappij kantelen zou,
is een noodwendigheid. Van utopie tot
wetenschap neen, 't was geen
utopie, geen op de studeerkamer uit-
gebroeide, onmogelijke historie, 't was
geen verzinsel maar ik weet 't
zeker, zei Marx, dat 't zoo gaan zal.'t
Is echte wetenschap, geen wijsgeerige
bedenksels, die ik leer.
Maar waarom dan nog, als 't toch
spaak loopt, waarom dan nogdatstrij
den voor en bij en na de stembus voor
Sociale Wetgeving. Waarvoor dan nog
zelfs een Stembus, om do* sociale Wet
geving Daar 't Socialistisch handje te
kunnen zetten? Waarvoor dan nog de
Vakbeweging tot beter loon en meer
rust. Waarvoor dan nog dat parlemen
taire gedoe* in le en 2e Kamer en
waarvoor Kamer- en Staten- en Raads
zetels. Wat baten dan al die verant
woordelijke posten, als de Maatschappij
toch gedoemd is om in een te storten.
Klopt nu die Socialistische arbeiden
die verantwoordelijkheid met de komst
der Nieuwe Maatschappij
De Christen stelt dezelfde vraag.
Gods Raad zal bestaan en Hij zal al
zijn welbehagen doen, ook met 't Ka
pitaal, ook met den Arbeid, met deze
verouderde en met de nieuwe Maat
schappij. Hij is de Heere enSouverein,
en heeft de draden der historie in de
hand; Zijner is de Toekomst en Zijner
alleen. De Uitverkiezing tot zaligheid,
de uitverkiezing van de nieuwe Aarde
en de nieuwe Hemel, de uitverkiezing
van personen en toestanden, ze is Zijner.
En toch werkt, want de nacht
komt, waarin niemand werken kan
En toch .0 God, wees mij zon
daar genadig*,
Eu toch »gij, heeren, doet uwen
dienstknechten rectrt en gelijk, wetende
dat ook gij een Heer hebt in de hemelen.
Hij de Heere, heeft in de rol des
Boeks opgeteekend, wie rijk zal zijn,
wie armwie kapitalist en wie arbeider
wie heer en wie knechtwie werkman
en wie koningwie geestelijk en zedelijk
rijk en wie geestelijk en zedelijk armoe
dig. En toch onze verantwoorde
lijkheid tot hooger leven, zoo stoffelijk
als geestelijk. Toch zwoegen we om
vooruit te komen! Maar wat baat 't
zwoegen als God ons tot armoe uit
verkoren heeft? Als ik gedoemd ben
om arbeider te blijvenwat scheelt me
dan al die actie van Wet en Vakver-
eeniging. 'tls den Heere zelfs tegen
werken in de uitvoering van zijn raads
besluiten, De Heere weet zeil zijn tijd
tijtel fte«t»uraiit
G@d#>Bapt@ Boerenstel®»*' 63A63B
14739 Direct nah| de Hoofdsteeg,
KoatcrdL&m -
DINERS/1 1,en hooger. 15871
LOGIES MET ÖMTBIJT
f 1.25, 1.50, en f 1.75
Tel. no. 1532, Aanbevelend,
Het door 5®d©r aanbevolen adres.
wel om mij, zoo 't moet, uit mijn
benauwde positie te redden. Ik ver
trouw op Hein, en dat moest ieder doen.
Laat God er maar voor zorgen, want
Zijn raad zal toch bestaan en Hij doet
toch Zijn welbehagen. Wij kunnen er
niets aan doen.
Zoo is ons tegemoet geworpen, toen
we met een burgerman over 't sociale
vraagstuk discussieerden. En we kennen
ze onder de arbeiders ook. Er zijn er
velen die er zoo over denken.
En vandaar ook onze gedachten, na
ons gesprek over dat vraagstuk.
De Socialist zegtNatuurnoodwendig
valt deze Maatschappij in elkaar
maar hij werkt aan zijn opbouw, 't Is
inkocsekwent op zijn standpunt. En
de Christen zegt: de Maatschappij is
in Gods hand. uitverkoren ten val of
tot opstanding, en we werken aan haar
opstanding, ofschoon haar val misschien
nabij de Voleinding is.
Natuur noodzakelijk Gods plan
eeuwig en onveranderlijk en
toch ons werk, en toch onze verantwoor
delijkheid. Is dat niet tegenstrijdig?
Was rust niet beter Is werken, is ver
antwoordelijkheidsgevoel voor den Socia
list principieel een dwaasheid, omdat hij
volgens zijn Marxistisch Stelsel den dood
der Maatschappij wetenschappelijk ziet
naderen voor den Christen, die
aan Gods plan, aan de noodwendigheid
der dingen gelooft, hetzij aan een val -
lende Maatschappij of van een die op
staat tot nieuw leven 't is geen
dwaasheid om te werken, omdat er
voor den Christen geen vioetensclmpi
is, die de toekomst met zekerheid voor
zegt. God regeert, dat weet de Christen
en hij weet ook dat er ontwikkeling
is in 't leven, net zoo goed als ver
schrompeling; dat God de Heere aan
geen menschenkind en aan geen vorm
van Staat of Kerk of Maatschappij
gebonden is; dat er alleen wetenschap
bestaat bij den Allerhoogste over de
toekomst maar wij hebben 't
Profetisch Woord dat zeer vast, is, en
waarop we acht geven. En dat Woord
rekent zeer zeker met een absolute
uitverkiezing op alle terrein, maar ge
biedt ons, in 't Geloof aan Zijn beloften,
die Hij geeft voor 't Goede dat we doen,
te werken, en onze verantwoordelijk
heid te gevoelen. We weten niets en
toch alles. Niets van zijn Godsplan voor
de naaste; alles van Zijn plan voorde
laatste toekomst. En die laagste beslist
ons leven, wat er dan ook in de
naaste* komen moge. Dan in die
laatste zullen hemel en aarde voorbij
gaan, maar Hij met zijn volk zal blijver'.
En voor dat »eeuwig blijven* bij Hem,
daarvoor werken we. Dat is onze
huidige verantwoordelijkheid. Eenheid
tusschen Gods Raad en onze verant
woordelijkheid ligt in zijn gebodDoe
dat en gij zult leven al hadde
Hij ook besloten tot onzen onmiddelijken
dood.
Hij g- biedt de lasten op te nemen,
al verandert er niets. Ons werken is
gehoorzaamheid, al zou ook de uitslag
zijn tegen zijn Raad. Die Raad is ten
deele onbekend, maar Zijn woord is
bekend.
Nadruk verboden.
„Toen nu Jeschurun vet werd
Verder kwam m%n „prater" niet.
Hi} bid die eigenaardigheid, om met zoo'n
halve uitdrukking voor den dag te komen,
'n compliment aan „partq" 's schranderheid,
die er de toepassing immers wel van vinden
zou.
Als Ik nu zeg, dat ons gesprek over 't
onderwQs en de onderwgzers ging, zal de
lezer misschien nóg niet begapen wat Je
schurun ermee te maken had.
Maar ik begreep het zeer wel.
Mijn „prater" laat ik hem voorstel
len
Een man op zekeren leeftgd, vurig voor
stander van het christelijk onderwijs, die er
veel voor dééd en naar vermogen er ook
voor offerde.
Die dus recht van meepraten heeft.
Nu ben ik altgd gewoon, wat ik zoo zie
en hoor en opmerk, al trAcht ik steeds de
noodige bescheidenheid in acht te nemen,
toch ook met openhartigheid en zonder aan
zien des persoons onder de oogen mgner
lezers te brengen en daarom moeten ze ook
precies weten wat er aan „Jeschurun" was
voorafgegaan.
't Ging over de wet De Visser.
Over de gelijkstelling op zichzelf was mijn
man natuurigk best te spreken, maar niet
over de traktementen, die nu sommige on
derwgzers kregen.
„Bg ons zeide hg hebben we 'n
hoofd, 'ii goed onderwgzer, maar meer ook
niet, zónder eenige acte, maar met de noo
dige dienstjaren, die kragt nu om ende
bg drieduizend gulden traktement. Nu wéét
je, 't is bg ons 'n eenvoudig dorp en ik
durf gerust zeggen, dat behalve'n paar groot-,
werkgevers er onder de gansche burgerij
bazen en baasjes, winkeliers, kleine rente
niers enz. er niet een is, die zoo'n inkomen
heeftwat moet dat straks voor 'n ver
houding geven!"
Nu ik zei daar 't mane van.
Ik kende zgn dorp ook zoo wat.
In 't algemeen was wat hg zei wel waar.
Maar 't was ook waar, dat die burgerg over
't algemeen niet zoo nauwkeurig boekhoudt,
dat ze haar inkomsten zoo precies opgeven
kan en 't is óók waar, dat ze flverig bezig
is, die inkomsten meer „op peil" te brengen,
al heeft zg natuurigk geen minister, die haar
ineens te paard zrt
„Wacht es een jaar of wat zei ik en
laten we dan wéér zien; de verhouding zal
zich dan wel eenigszins ten gunste der bur
gerg gewijzigd hebben".
Nu, dat dacht hg ook wel.
Dan komt daar nog bg dat, in die kleine
plaats tenminste, dkt soort burgerij nog ai-
leriei „emolumenten" had- Menigeen had 'n
fllnken tuin, waar hg 't heele jaar dóór
groenten, vaak ook aardappelen uit haalde.
Sommigen f ielden 'n varkenanderen 'n
paar geitenkippen velen en wat deze
tweepooters en viervoeters voortbrengen telt
méé bg de prgzen die daar tegenwoordig
voor gevraagd worden.
Doch hoe dit alles tenslotte zg
Er was iets waars in 't geen mijn prater
zei.
Waarop ik hem echter opmerkte, dat hij
de zon in 't water kon zien schgnen; dat
ik wel wist, hoe hij niet afgunstig was en
dus niet begreep, wat hg voor bezwaren had.
DAArop was 't dat hg repliceerde:
„Toen nu Jeschurun vet werd
Laat ik eerst zeggen, hoe hij 't niet,.be
doelde.
Hij was niet van meening, dat onze onder
wgzers straks met hun geld geen raad zul
len weten en het misschien op een verkeerde
wgze zullen gebruiken.
Waarigk, wie d&t zegt, kent het leven niet.
Het groote gros onzer onderwgzers kan
nu wat ruimer leven; ik spreek volstrekt
nog niet van rooyaai, doch daar blijft het
ook bg. Als ze gelijk dan toch hopen vile
regel big ven zal trouwen en een huishou
den met kinders krggen, dan kunnen ze er*
met hun nieuwe traktement komen, doch
daar blijft het ook bg.
Daar zullen er waarigk niet véél zgn, die
naar des „Poortwachters" voorstelling
wiens Jeschurunstuksken ik las, juist terwgi
ik dit mgn eigen artikel onder handen had
als ze oud z§n een 10 a 15 duizend gul
den hebben overgespaard!
Dat kan met 'n mulo-boffer.
Of met den vader van 'n klein gezin, die
'n heet zuinige vrouw trouwde en zelf pot-
gayen bezit.
Maar 't zullen uitzonderingen zgn.
De „schoolmeester" zal wat minder her
kenbaar worden, omdat hg de middelen heeft
zich als „heer" voor te doen en zijn vrouw
zal straks 'n „dame zgn voorzoover ze
tenminste smaak hebben en tactmaar
ze maken daarmee toch zeker geen misbruik
van hun traktement.
Neen, dit alles raakt de zaak niet.
Zie, de verhouding tusschen onze onder
wgzers en de ouders hunner leerlingen, het
christelijk publiek was op de meeste plaat
sen een geheel andere, dan die tusschen de
openbare meesters en hun publiek.
Ik zeg: in den regel.
De openbare onderwgzer heeft zich vele
jaren lang, en terecht, gevoeld boven alles
ambtenaar.
Zooals de postman achter 't raampje.
Zooals de spoorman achter 't loket.
Een band tussch.cn 't publiek dat zg be
dienen en hun eigen persoon, bestaat er niet.
Zg doen eenvoudig hun dienst.
Tot dezen dienst behoort ook, dat ze 't
publiek dat zegels en kaartjes koopen komt,
behoorlijk helpen maar oyerigens hebben ze
voor promotie, traktement enz. met dat pu
bliek niets te maken.
Dan zgn daar hun superieuren.
Met hèn alleen kr|gen ze te doen.
Zoo heel anders is altgd, of laat ik liever
zeggen in den regel, want ei waren droeve
uitzonderingen, de verhouding geweest tus
schen onze christelijke onderwgzers en hun
publiek.
Zg streden eenzelfden strijd.
Z| dienden eenselfden koising.
Hadden dezelfde tegenstanders.
Verbigdden zich in elkanders geluk en
droegen samen elkanders leed.
„Meester" kwam vaak aan de huizen.
Was er een graag geziene gast.
Hg deed natuurigk mee aan allerlei ver
enigingen en gaf er, 't sprak vanzelf! de
noodige leiding.
Voor een lezing was h§ te vinden.
En als hg 'n flinke stem had, kwam men
al gauw bg hém, als de broeder® wat tegen
't preeklezen opzagen, voor „meester"
was dat immers een kleinigheid
Zoo wAs het veelal, zoo is 't vaak nóg.
En bg menig jubileum onzer trouwe on
derwgzers, zou de open bare-school-man, als
hg er bg tegenwoordig ware geweest, heb
ben moeien g etuigenZoo iets kennen wg
niet.
„Toen nu Jeschurun vet werd
Neen, ik wil dien tekst hier niet meer bg
halen; hq past hier volstrekt niet.
Msar wél wil ik hier eens neerschreven,
wat ons christenvolk, ook in 't vervolg, van
zijn onderwijzers wacht.
Vooreerst en bovenal, dat zullen zgn
én bigven een voorbeeld van vromen, voor-
beeldigen levenswandel, waarbij met name
ook de jongeren niet „langs de kantjes"
loopen, maar in 't midden der wereld in
allés laten uitkomen, dat ze óók behooren
tot die „secte, die overaï tegengesproken
wordt" en dat, in den gezonden zin des
woords, de tale Kanaans hun heilige spreek
taal is.
Daarnaast, dat zij naar de mate hunner
krachten en den aard hunner positie zich
óók geven zullen aan allerlei arbeid op
christelijk gebied.
Méér zelfs dan voorheen.
Toen elk uur, als 't kon productief ge
maakt moest worden, om te eten te hebben.
Daarbg, dat zB leven voor hun schoolt
Och, er is zoo'n onderscheid I
En onze school is groot geworden, door
de mannen-onderwgzers, die haar niet slechts
hun verstand en hun kracht, maar hun hart
en hun leven gaven; die met en voor haar
streden en worstelden bq den Troon der
Genade. Dat het zóó bigven moge!
En dan, dat zQ, thans wat meer in de