Zaterdag ,6 September 1919,
84Rle Jaargang N*. 2526
Antirevolutionair
voor de Znidhollaiidsclie en Zeeuwsehe Eilanden.
Eerste Blad.
IN HOC SIGN© VINCES
Gezegend zij boven da
vrouwen, Jaël, want
zij klopte Sisera.
„HIT GOUDEN HEET",
propriêtai? B. C. F. t. I. LEE-Moon,
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
Hotel Üe®te8ir«&ïit
15871
OP DEN UITKIJK.
Brieven a it hst Centrum.
Deze Courant verschgnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent by vooruitbetaling.
BUITENLAND bg vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN !2Vs Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z0 beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRijDAGMORGEN 10 UUR.
Richt. 524.
(Sociale Schriftbeschouwing)
Is dat nu geen zonde en schande,
dat zoo'n loflied op een moord in den
Bijbel staat, Hoor naar 't Lied van
Debora en aanschouw den gruwel om
onder 't mom van vriendelijkheid een
slapenden generaal een tentpen door
zijn slapen te jagen en vast te nagelen
aan den vloer.
Hoor 't lied, Debora, de richteres, uit
de ziel opgeweld met geestdrift en in
vaderlandsliefde
Gezegend zij boven de vrouwen
Jaël, de huisvrouw van Heber, den
Keniet; gezegend zij ze boven de
vrouwen in de tent.
Water eischte Siseramelk gaf zij
in een heerenschaal bracht zij boter.
Hare hand sloeg zij aan den nagel
en hare rechterhand aan den hamer
der arbeidslieden, en zij klopte Sisera,
zij streek (sneed) zijn hoofd af, als
zij zijnen slaap had doornageld en
doordrongen.
Tusschen hare voeten kromde hij
zich, viel henen, lag daar nedertus
schen hare voeten kromde hij zich,
hij viel, alwaar hij zich kromde, daar
lag hij geheel geschonden.
IJselijk, niet waarl Levenslange ge
vangenisstraf voor zoo'n doodslag met
voorbedachten rade gepleegd, 't Is
struikrooverswerkMaar Debora
zingt een loflied te harer eere
Die was zeker net zoo slecht als Jaël.
Ja, 't oordeel over Jaël, is vaak mee
doogenloos hard. En 't behoorde toch
zoo teeder te zijn. Want men lette toch
op! De gastvrijheid der Nomaden rond
om 't oude Kanaan was en is nog zoo
groot, 't Is er heilig en onschendbaar.
En als booswicht wordt hij of zij be
schouwd, die een geherbergden vreem
deling moeite en overlast durfde aan
doen. Geen Oosterling zal ooit iemand
kwellen, laat staan, dooden, die in zijn
woning gast is"dat doet hij zelfs zijn
vijand niet. Maar tegenover die
hartelijke wet der gastvrijheid
staat ook de onverzoenlijke en mee
doogenlooze wet tegen de inkruipers in
een vrouwelijke Bedouinen- of herders
tent.
En tegen die wet zondigde Sisera
Maar er staat toch in Richt, 4: 18,
dat zij den generaal vroeg om in haar
tent te komenen toen pas kwam Sisera
binnen, en daarna gaf ze hem melk,
en daarna vermoordde zij hem.
Ja, dat staat er juist! Zij zag, dat
de generaal naar haar tent toe kwam,
want ze stond er vooren begrijpende,
dat zij, weerlooze vrouw, wier man
wellicht uren ver weg was, niets tegen
hem kpn beginnen en als een machte
loze t moest gedoogen, dat do gene
raal haar tent zou ingaan; nu wentelt
zij de schande van zich af, die haar
man en haar stam op haar ten einde
toe leggen zouen neemt ze zich voor
m binnen met hem af te rekenen. Daar
om gaf ze hem de slaapwekkende, de
geestdoovende gestremde en zure geiten
melk.
Sisera's dagen waren toch geteld, als
hij binnen kwam Doodde zij hem niet,
dan zou haar man en zijn stam zich
wreken op hem. Daarom doet zij 't.
En daarom was zij voor haar stam en
voor Debora ©ene heldin. Zij was daar
wreekster van overtreding eener zoo
geëerde zede, om n.l. nooit een vrouwen
tent zelfs te naderen, dat zij Sisera nu
ook uitnoodigt om maar binnen teko
men maar dan ook met de kon-
sekwente gevolgen die over alle inko-
mers in zoo'n vrouwentent kwam
de onverbiddelijke doodwant
elke Bedouinenstam doodt hen, die in
zoo'n tent hun toevlucht zoeken
èn uit 't oogpunt van zede èa uit 't
oogpunt van lafaard. Dat kon Sisera
óók weten. En toch gaat hij binnen.
Gezegend zij Jaël boven de vrouwen,
want zij waakt voor de heilige tradi
tion in de eeuwenoude stammenwant
zij laat de wrake der overtreding niet
aan haar familie over, maar grijpt zelf
in om eigen stamgenooten, maar ook
een Moabiet, voor alle tijden te leeren,
dat de haar heilige zeden van eeuwen
niet ongeschonden, worden vertrapt.
Sisera was een brutaal mensch. die
met zijn 900 ijzeren dorschwagens in
aanmatigende kracht alles te buiten
ging, en zich noch stoorde aan een ver
drukt Israel, noch zich stoorde aan de
tradition van een Arabischen volkstam,
met ivien hij in vreie leefde. Maar
juist de verloren slag op den Thabor
had hem klein kunnen maken, doch
hij was de eigen verwaten man geble
ven, die na verlies van roem nog niets
geleerd had en nog daadwerkelijk den
spot dreef met de zeden zijner bevriende
Bedouinen,
Sisera is 't symbool der niets ont
ziende kracht. Jaël, de heldin, die staat
voor haar naam, haar eere, haar stam,
haar tradition, der opvoeding harer
dochteren en zonen.
En elke tijd heeft voor de vrouw
een roeping, 't Was Jaël, die een Sisera
doodde, 't was een „vrouw", die Gideons
zoon, Abimelech, den hersenpan ver
pletterde met een stuk van een molen
steen (Richt. 9 53)'t was een Ruth,
die de baan opende voor de komst van
den Heiland ook voor den heiden, 't was
een Hanna, die aan Israël zijn Samuel
schonk en daarmee aan Israël zijn
David en Salomo; 'twas een Elizabeth,
die den Vooriooper of Johannes baarde,
een Maria, die de moeder des Hemels
wordt geroemd.
En in de gewijde en ongewijde ge
schiedenis zijn vrouwen opgestaan, die
een rol hebben vervuld in het Konink-»
rijk der hemelen; en voedstervrouwen
waren der Kerk, moeders in Israel,
vrouwen met nationale eu internatio
nale beteekenis.
En God de Heere had voor elk harer
Zijn plaats en Zijn tijd, en Zijn werk.
De vrouwen van onzen Tijd hebben
ook haar roeping. Er is een vrouwen
kwestie" geboren door de sociale mis
standen, maar er is ook een „vrouwen
beweging" openbaar geworden, die zich
met Gods Woord nooit kan verzoenen
in haar geestelijke strekking. En de
Wetgever biedt der vrouw 't Algemeen
laMUlfe
Ctadasapt*» Soeren»tofg@r 63 A685?
14739 Dlrectlnabg dalHooiditeeg,
Rotterdam,
DINERS 1,— en koogeï,
LOGIES MET ÜHTBIJT
f 1.25, f 1.50, en f 1.75
Tel, no. 1182, Aanbevelend,
Set i©os' Seder »®a«sev©!®® ®dr@g.
Kiesrecht aan, En zelfs in de Kerk,
zoo spreekt men hardop, moet ook aan
de vrouw het kiesrecht enz. worden
toegekend.
Maar, wat er voor de Vrouw in onze
dagen ook te overdenken en te doen
zij als Vrouw, als Moeder, als Ongehuw
de broodwinster, als Vrouw van weten
schap, als Predikster, als Zuster der
barmhartigheid, als leidster van ver
gaderingen, als stichtster van vereeni-
gingen, als spreekster en organisator,
als propagandiste of Raadslid of Pro
vinciaal-lid dan wel Kamerlid
voor de Christenvrouw staat haar 't
voorbeeld van Jaël voor 't oog
en zij klopte Sisera.
Tegenover elke onschristelijke macht
in Staat en Maatschappij heeft zij vóór
haar tente te staan; uitziend naar wat
de Sisera's met haar volk.en haar be
ginselen doenuitziend wat er in en
door den strijd der geesten dicht rondom
haar of verre af, wordt afgeworsteld
en of wel de Christus, dan wel de Tijd
geest of Antichrist vorderingen maakt.
En in haar tente rekent zij, Gods Woord
vóór zich, met hem af.
Er zijn booze machten in de lucht;
„overheden en machten en krachten"
er zijn booze Sisera's die't om ons aller
Geloof te doen is. Er zijn Sisera's, die
revolutie begeeren en ze wat gaarne
zouden uitroepen.
Er zijn Sisera's, die 't op onze kin
deren gemunt hebben om ze hun ver
trouwen in God, en de tevredenheid,
en den eerbeid voor 'tjGezag, voor
Getuigenis, Overheid, ouders, onderwij
zers enz. te ontnemen.
Er zijn Sisera's rondom onsLi ons
Verre af! Brute macht des Ongeloofs
en des Af vals! Brute macht van Ge-
zagsondermijning en uitroeping der bijna
onbeteugelde, anarchistische Vrijheid
om zich naar eigen welgevallen uit te
leven.
En Jaël klopte SiseraStraks komen
de stembussen in zicht. En de vrouw
gaat stemmen En de moderne vrouw
werpt haar stembiljet in de bus voor
haar moderne ideëen, maar
Jaël klopte Sisera, en de Debora's zin
gen bij elke overwinning op de macht
van den AntichristGezegend is boven
de vrouwen, Jaël, want zij klopte
Sisera,
Nadruk verboden.
Uurloon of stukwerk?
Wie wil, kan van het stukwerk heel wat
kv/aads zeggen en Ik beken; er zijn vele
kwade herinneringen aan verbonden.
't Stukwerk Is vaak geweest een welkom
middel in de handen van den uitbuiter, om
voor een minimum-loon een maximum aan
produktte te verkregen en zich aldus te ver
reken ten koste van het zweet, ja het bloed
van den arjneo arbeider.
Er werd schandelijk misbruik van gemaakt.
En kon dat alleen in den verleden tijd
worden gezegd!
Ja, als het stukloon zóó geregeld was,
dat de middelmatige arbeider (en de middel
matigheden zijn toch altijd het talrijkst onder
alle klassen der bevolking, ook onder de
arbeiders, Ik hoop dat ze t me niet kwalijk
nemen), dat deze bij normale inspanning
behoorlijk van zijn werk leven kan, zoodat
de vluggert daar dan boven komt't
zou nog wel gkkn.
Maar zoo is 't vaak niet.
Het is vaak zoo, dat de vlugsten en sterk-
sten en ijverigsten, met inspanning van al
hun krachten maar net een werkloontje ha
len kunnen, waar een gezin van kan bestaan,
zoodat het groote gros zich met minder ver
genoegen moet.
Daar komt dan nog veel naars bij.
Zoo b.v. het gedurig veranderen door de
patroons van de stuk werk-voorwaarden, in
den regel met het doel, waarmee Laban
Jakob's loon veranderde, n.l. om het te ver
minderen en de ondernemerswinst te ver-
grooten.
Zoo de verleiding om al z0n krachten niet
slechts in te spannen, maar ze te overspan
nen, waardoor op vrij vroegen leeftijd reeds
uitputting optreedt.
Voorts de onderlinge naijver.
En daarbij nog zooveel ander kwaad I
Neen, het „stukwerk" is, met name voor
de massa-industrieën niet in de gratie en mei
recht
De vraag ging uit naar uurloon.
Dan stonden allen gelik en was aan 't
eind der week de berekening hoogst een
voudig: zooveel meu gewerkt ad zóóveel
per uur, eind verdienste zóóveel.
In theorie wordt er dan bijgevoegd, dat
niets of niemand den patroon belet, om
bizonder ijverige arbeiders, op wier werk
h0 meer dan gewoon prijs stelt, bóóger loon
te geyen, dan 't minimum-tarief per uur.
Maar in de praktijk zal dit niet vaak voor
komen.
En wel in de eerste plaats, wijl hei mi
nimum tarief in den regel zoo hoog wordt
opgevoerd, dat de patroon al blij is als hij
dat betalen kan en liefst niet hooger gaat
en ten tweede, omdat hij zich daarmee al
licht het ongenoegen van andere arbeiders
op den hals haalt, die meenen dat zjj ver
ongelijkt worden.
Nu heeft uurloon een groot nadeel.
Of ik poot-ddn speel, dan wel of ik sla
bak, de uitkomst is éénerlei: ik krflg
hetzelfde loon.
Maar, zegt men, er is toezicht.
Tja I maar ik heb onlangs eens Iemand
hooren zeggen, dat hg liever den ganschen
dag met krommen rug zelf aardappelen
rooit, dan dat h0 toezicht houden moet, ern
stig toezicht, op onze moderne arbeiders.
Nu is dit zeker overdreven.
En in zjn algemeenheid niet waar.
Er zijn gelukkig nog patroons en werk
lieden, die onderling den zedeigken band
voelen, welke tusschen hen bestaat en die
ook nog weten, wat ze aan God en aan hun
geweten verschuldigd z0n.
Arbeiders, die als ze weten dat de baas
een karwei heeft, die op een bepaalden dag
af moet, er mee hun eer in stellen, dat ze
ook op dien dag af komt.
Maar er is ook veel waars in.
In theorie Is de patroon natuurlqkvolkomen
gerechtigd, om den luien dienstknecht op
reglementairen tijd zijn ontslag aan te zeg
gen, maar hg zal daartoe in de praktijk niet
spoedig overgaan: zijn arbeiders zgn .„soli
dair* hq krijgt niet graag „mot"iemands
luiheid bewijzen is vaak moeilijkhg
ïgdt dan maar liever wat schd en tracht dtt
op andere wgze weer goed te maken.
Alle werk tegen vast loon heeft zyn scha-
duwzQde.
Ja, als alle menschen recht stonden tegen
over God en hun geweten
Een waar Christen kan men gerust In uur
loon laten werken. Ik zeg: „een waar chris
ten" d.l. die 't niet alleen is naar de be'
ifjdenis van zqn mond, maar ook volgens
de ware gesteldheid zgn harten.
Die zQn beigdenis ook beleeft.
Dit ïgkt een weinig aanmatigend.
Maar is het toch wezenlflk niet.
De ware christen, al staat hg den ganschen
dag op een eenzamen post te werken, zon
der dat er iemand naar hem omkflkt, weet
dat het alziend oog van God hém altijd
gadeslaat en dat is voor hem van veel meer
beteekenis nog, dan dat een patroon hem
onophoudelijk op de vingers ziet.
Daarbg weet hg, dat eenmaal de groote
dag der verantwoording komen zal voor
allen, ook voor hem.
En ais we dan van elk fldel woord zullen
moeten rekenschap geven, dan zeker van de
wgze waarop we van uur tot uur oozen
werkdag hebben doorgebracht!
De wereld lacht met dit alles
Spot met zulk „ouderwetsch geloof"
Maar ze zal niet kunnen ontkennen, dat
de mannen en vrouwen, die voor zichzelf
werkeigk in dat geloof staan en er uitleven
haar wat trouwe plichtsbetrachting betreft,
altgd meegevallen zijn.
Vele, vele jaten geleden was er ergens een
Commissaris der Koningin, een opperste
voorstander van het toen opkomend moder
nisme en liberalisme en die geducht op de
„fgnen" afgeven kon. Maar als hg een huis
knecht of dienstbode hebben moest dan was
zgn eerste vraag„Ben Je afgescheiën En
dan hadden ze üe voorkeur I Want die
mochten stijf en fijn zgn, je hoefde ze niet
na te rgden en je kon op hen aanl
Nu moet men dit alles goed begrijpen.
Door Gods algemeene genade zgn er ook
buiten het erf van het positieve christendom
nog talloos velen, die eveneens in hun ge
weten en in hun plichtsgevoel prikkels ge
noeg hebben tot het getrouw verrichten van
hun arbeid.
Maar wat is de droeve werkelijkheid
Deze: hoe meer God verbannen wordt
van het publieke erf, van het terrein van
Staat, School, Maatschappfl enz., hoe meer
ook die algemeene genese zich terugtrekt
en het menschdom wordt overgegeven aan
het goeddunken van zftn eigen hart.
En dan wordt het kwaad
Ook op het terrein van den arbeid.
Want wat er uit dat „eigen hart" voor
komt, naar luid van Gods Woord, naar het
getuigenis van onzen Heere Christus zelf,—
dat is niet veel moois I
Dat ziet men ook aan den arbeid.
Wie daar voortleeft en arbeidt, zonder
een God in Wien hq gelooft en met een
geweten, waarom deugd en ondeugd stui
vertje gewisseld hebben van hem is ook
in zqn werk niet zoo heel veel goeds te
wachten.
Een „goddeigk beroep" kent hg niet.
Den arbeid acht h| een vloek, geen zegen.
Of, neem hem op zgn best. dan vindt hq den
arbeid „geen pretje'"' en hij werkt, nu jal
omdat een mensch toch, volgens de nieuwere
raadszaalterminologie „te vreten" moet heb
ben.
Hoe verderfelijk deze beschouwingen zgn
voor de resultaten van den arbeid, voor de
productie, is wel zeer duideigk gebleken uit
liet bekende artikel in de Duitsche „Vor-
warts", dat zqn weg door gansch Europa vond.
Daarin toch werd ronduit gezegd, dat
het zonder „stukwerk" niet gaat. Wel wil
dit blad een vast „grondloon", doch daar
boven kome een flinke toeslag en die moet
op en neer gaan met hetgeen een arbeider
presteert.
Hoe harder hij werkt, hoe meer loon.
't Merkwaardigste hiervan is natuurigk,
dat het socialistische, Duitsche, hoofdorgaan
dit zegt.
Het moet een harde zaak zijn geweest.
De socialisten toch hebben altgd hun hoop
gegrond op het pltchts- en olldasiteltsgevoel
der arbeiders.
Doch kom daar thans eens om!
Plicht „Wie maakt ons watz0n
wij niet de heeren van 't land?"
Solidariteit?. .Maandenlang is het in
Duitschiand van de daken gepredikt: „Ar
beiders! er moet veel harder gewerkt, an
ders gaat het gansche volk naar den af
grond I" En het hielp niets
Teneinde raad grijpen nu de leiders van
het socialisme zelf naar de oude methoden en
willen direct verband leggen tusschen wer
ken en eten.
Er is veel uit te leeren.
Voor ons maar ook voor hen
UITKIJK.
87
Amice l
Ik ben dus met vaeantie geweest, zooals
ik in m|n vorigen brief die heb aangekon
digd. En natuurigk ik wist het reeds van
te voren heb ik mij op reis geërgerd. Of
eigenigkgeërgerd is het goede woord niet,
want een mensch, die het vooruitzicht heeft,
dat hq acht volle dagen vacantle mag houden
ergert zich niet zoo licht, Maar toch was