rami
!L.
Zaterdag 80 Augustus 1019
84*,e Jaargang IN". 25M
voor de Znidhoilandsclie en Zeeuw§che Eilanden
INIUIS
Eerste Blad.
An tire m
Orgaan
mm.
IN HOC SIGNO VINCES
LES'
DAM.
fTERDAM,
imarkt
imelsdijk,
irwaarden
gensplaat.
W. BOEKHOVEN Zonen,
el en KoMnis
AT 73
cialiteit,
0GE3 EN
IN.
Producteren Is da bood
schap aan de arbeiders!
„HIT GOUDEN HERT",
propriOtalr B, 0. F. y. i. LEE-Ioom
OP OEI UITKIJK.
vanaf f 47,
imen f 62,
uiftafels,
a linnen-
)en, eiken
i, schrijf-
jzet en
5GAAF
die trouwen
ider voer voor
jonge biggen.
j, krachtvoer
voor kippen,
staan onder
3ten.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
EiöïTEBDAK,
■mI
Motel Megtaurant
15871
f 1.25, f 1.50, en f 1.75
Tel. üo. 1532. Aanbevelend,
b «Mul
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling,
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDÖK.
Telefoon Intercommunaal. No. 202.
ADVERTENTIËN 121/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DJENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent 'per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRl|DAGMORGFN 10 UUR.
IBELEN (nieu-
p ais TAFELS,
SPIEGELS,
ERIJEN, BOE-
REKTAFELS,
.LLEN, WOL-
JN DEKENS,
^FAUTEUILS,
Jongelui «et
DE.
SCHIEKADE.
2800.
ROTTERDAM^*"
Tram.
logies.
FGE.
BROHGAS aa
12168
TBT>D*V
De S. D. A. P. viert haar 25-jarig
bestaan en 't is dus geen wonder, dat
er in 't Blad van 23 Augs. reeds een
paar feestartikelen staan, waarvan
dat van den bekenden Amsterdamschen
Vethouder Vliegen, onze aandacht trok,
Omdat deze de zaak der toekomst zoo
nuchter bekijkt. En die toekomst is:
Socialisten, gij moet hard werken«.
Hij erkent, en 't zou dwaas zijn, ja
onmogelijk om 't te ontkennen, dat t
kapitalisme een groote deugd heeft ge
had, hoe er ook op dat stelsel al een
eeuw gescholden is en men er nog op
scheldt; hij schrijft:
het kapitalistische stelsel heeft
tegenover alle vroegere maatschap
pelijke stelsels één voordeel geboden
het heeft de productiviteit van den
arbeid geweldig verhoogd, de prikkel
van het individueele eigenbelang
heeft in dit opzicht inderdaad niet
gefaald Het menschelijk arbeidsver
mogen is gedurende de kapitalistische
acra enorm aangegroeid en de mo
gelijkheden van ruimer bestaan op
elk terrein van maatschappelijk leven
even geweldig uitgebreid.
Dat is een loflied op 't kapitalisti
sche stelsel, waarmee ieder instemt.
Als gevolg van die enorme krachts
ontwikkeling kwam er echter een stroo
ming op, om ook van die rijke toena
me aan geld en goud en goederen te
profiteeren, en die strooming heette
steeds 't Socialisme, dat er op uit wasj
niet alleen om een grooter, rijker deel
van de arbeidsvruchten der onderne
mers zich toe te eigenen, maar nog veel
meer (en dat onderscheidde haar van
de Bourgeoisie) om al de arbeidsvrucht
naar zich toe te trekken; t kapitalis
me moest van de aarde verdwijnen, 't
ondernemersdom moest van de aarde
uitgeroeid worden, uitgeschakeld wor
den uit 't voortbrengingsproces en geen
andere producenten mochten er zijn
dan arbeiders. Aan den Arbeid moest
't Kapitalisme worden overgeleverd. De
gehede Gemeenschap moest bezitter
worden van geld en goud en grond en
spoor en boot en handel en fabriek enz.
en al de vruchten van gezamenlijk
eigenbelang zouden gezamenlijk genoten
worden. Dat was de Nieuwe Tijd, de
nieuwe Gemeenschap, waarover tot op
dit oogenblik nog de strijd aanhangig
is, omdat de Socialist wèl, maar de
Bourgeois niet gelooft, dat in de Toe
komst zoo'n gezamenlijk eigenbelang in
alle hoofden en harten des volks aan
wezig zal zijn. Die gemeenschappelijke
drijfveer, dat sociaal gevoel van aller
werken voor allen wordt door de Bour
geoisie niet aanvaard, ze blijft gelooven
aan 't persoonlijk eigenbelang, aan den
persoonlijken prikkel om wel voor eigen
vrouw en kinderen hard te willen
werken, op dat die in 't Heden en in
de Toekomst zeer wel zouden varen,
maar ze gelooft niet, dat de wereld;
de Gemeenschap zoo edel zal worde o,
dat elk mensch hard zal gaan werken
én voor zich ze'f èn voor een ander.
De zonde zal hier weer 't beletsel zijn.
t Egoisme is er van den zondeval af
en dat krijgt ge in deze bedeel ing er
niet, nooit meer uit. De Wetgevers
kunnen wel wat besnoeien door dwang-
artikelen, maar de Mensch over de ge-
heele wereld zal blijven een liefhebber
van zichzelf en van eigen vrouw en
kinderen voor die zal hij eerst zorgen
en daarna voor de Gemeenschap, 't
Socialisme rekent op een edel mensch,
die solidariteit kent en toont, maar
't zal zich bitter teleurgesteld zien,
want die edele, voor allen werkende
Mensch, moet nog geboren worden
Wat? hij zal nooit geboren worden,
Vliegen is socialist. Hij ziet de don
kere zijde van 't Kapitalisme, zooals
we die allen zien en hij verheugt zich
in 't Socialisme en zijn zwellende kracht
die 't Kapitalisme breken zal, vooral
nu de oorlog zooveel ellende heeft
achtergelaten. En hij ziet 't naderen
van den roodon dageraad, de socialisa
tie, 't gemeenschapsleven. Maar:
Daartoe moeten wij, socialisten,
allereerst de eenheid bewaren, wat
alleen kan op den grondslag waarop
die tot nu toe was gebouwd.
En ten tweede moeten wij weten,
hoe de zaken aan te pakken wanneer
zij ons worden toevertrouwd. Daar
toe moeten wij vermijden gouden ber
gen te beloven in een tijd van onver
mijdelijke schaarschte en woeien wij de
arbeiders weten te overtuigen van de
noodzakelijkheid, van de onmisbaarheid
van hard en systematisch werkeniu ruil
waarvan zij de zekerheid moeten heb
ben dat zij niet werken voor anderen,
maar voor zich zelt en voor heel de
gemeenschap.
Ja, hard werkensystematisch of
.volgens sociale en economische wetten
werken; dat is de eisch. Al datjstaken
en die stakingsfurie moet uit zijn, want
er is wereldgebrek en wereldtekort, dat
de menschheid hongeren doet en duur
laat batalen alles wat we voor kleeding
en voeding noodig hebben.
Ja, hard werken is de eisch, zegt
Vliegen en aan de arbeiders geen gouden
bergen beloven in een tijd als dezen,
waarin met klagen over duurte geen
stap verder komt. Waarin men alleen
verder komt door produceeren, voort
brengen op akkers en in fabrieken, om
daarna al die producten door handel
en scheepvaart de wereld in te zenden.
Zoo kont er eten eu drinken, kleeding
en huisraad, woning en werktuig, weer
in ieders minder duurdere bezit.
Geen stakingen. Geen mooie beloften,
dat er toch volop voor den arbeider te
halen is, al werkt hij maar met halve
kracht. Maar 't den arbeiders en den
boer en den industrieel aanzeggenSlaat
de handen in elkaar; geef den arbeider
hoog loon maar dan ook
werken met al zijn energie en met alle
lust en liefde want zegt Vliegen
de arbeider moet voor zich zelf
werken en voor heel de gemeenschap,
Hé, lm Een kleine opmerking er
tufschen in aan Vliegen. Hij schrijft,
dat de arbeiders de zekerheid moeten
hebben, dat zij niet voor anderen wer
ken, maar voor zich zelf en voor heel
de gemeenschap. Komt daar 't door de
Socialisten zoo bestreden Egoisme weer
niet voor den dag, dat door de Bour
geoisie onuitroeibaar door de zonde,
wordt geacht Moet de arbeider dan
toch eerst voor zich zelf werken en
daarna, en daardoor pas voor de Ge-
pte Bo®r®i8sie§Sffir 63A63B
f3@d©!
14739
Direct nabij da Hoofdstcsg,
ÜOtteird&l
DINERS f 1,—- en hooper.
LOGIES MET ÖMTBIJT
Eéi doe? lader «aah®v«ïï©sa adrsa,
meenschap. Maar die gedachte is zuiver
Kapitalistisch. Het Kapitalisme zegt
ook: wij werken eerst voor ons zelf
en daarna en daardoor voor de Gemeen
schap onze gigenbaat als Kapitalisten
komt de Gemeenschap ten goedeons
werken voor ons zelf is de rijkdom
van alle rangen en standen.
Doch hoe dit zij, laten de arbeiders
voor zich zelf werken; we erkennen
hun recht daartoemaar in elk geval
laat er gewerkt worden, want de nood
is aan den man. Zonder productie blijft
de ellende der duurte en staat de honger
voor de deur. Weg die stakingswoede,
die de produetie om hals brengt. Weg
dat schandelijk gedoe om te spelen met
de kontrakten, zooals dit nu in 't
Typografen vak plaats grijpt, waar men
de drukkerij uitloopt en zich om de
collectieve arbeidsovereenkomst niets
meer stoort. Is dat eerlijkheid en trouw
aan 't eens gegeven woord? Is dat
waarheid van 't geschreven contract óf
trouwbreuk aan den werkgever
Als de arbeiders, w&ar oollfen wie
ze ook zijn, zóó leven met contrakten,
is de toestand verschrikkelijk. Dan
wordt hij voor ieder onhoudbaardan
is de trouw zoekde eerlijkheid weg
de standvastigheid van 't bedrijf ver
dwenen dan is er anarchie in 't bedrijf,
waarvan de consument of de gebruiker
weer 't slachtoffer wordt als altijd.
Wat is de boodschap Hard werken.
Voor flink loon. En trouw aan 't Con
tract. En de handen ineenlaan, werk
gever en werknemer, om reusachtig te
produceeren, want de nood is tot de
lippen gestegen. Er is gebrek aan alles,
En ieder zoeke wat zijns naasten is
dan krijgt hij vanzelf zijn eigen portie,
daar hij tevree mee kan zijn. Want die
geeft, dien zal gegeven worden. GeveD
we dan in 't productieproces in de
eerste plaats ons zelfDan krijgen en
worden weons zelf en dus krijgen en
daardoor worden we een Christelijke Ge
meenschap; want in Christelijke ge
meenschap, dat is haar kenmerk, blijven
we een persoonlijkheideen Ilc, en tevens
leven we voor een ander.
31 Augustus 1919.
Onze Koningin verjaart. Ze is de 39 ge
passeerd. Nog in haar vrouwelijke kracht
staat zij daar, maar de zon des geluks be
schijnt noch onze erve, noch Haar. Ze weet
het. Ze is er van doordrongen, dat we in
moeilijke tijden leven en dat bekommert
haar. Zij verstaat den polslag van den tijd
ze leeft mee met haar Volkzij ziet de noo-
den in velerlei kringen, de crisis met al haar
druk, de duurte en de levensworstelingen
van duizenden, maar ook zS staat machte
loos tegenover de oorlogsgevolgen. Haar ge
beden zijn dagelijks voor haar onderdanen,
maar nog is het de tijd der druiven niet.
Er is gisting in Nederland, onwaardige
en ongewettigde en onverschoonbare gisting
met revolutionaire strekking en dat doet
haar het meeste pijn, want zij wil wel won
den heelen, maar ook zfi heeft niet de bal
sem, die er in dit tijdsgewricht nooaig is.
Ook deze Tijden zijn t iet in haar, maar in
üodes hand. En als Hij slaat, wie zal dan
oprichten 't Is in de wereld als in Etech.
12 18 sfaat: „Menschenkind, gij zult uw
brood eten met beven en uw water zult gij
met beroerte en met kommer drinken. En aan
zoo'n toestand, aan zoo'n Goddelijk oordeel
moet ook een Koningin zich onderwerpen,
ook zij is daarin begrepen.
En dan die nare Belgische kwestie. Hoe
worden wij door dat Laad bejegend 1 Men
balt somwijlen de vuist en het hart klopt
sneller, als men om die Belgische houding
zijcer snnexionnisten denkt. Ook dat is onze
Koningin een reden van smart en onrust en
daarover rust zelfs des nacht3 haar hart niet
zooals Salomo dat zegt in den Prediker.
Sombere tijden gaan over ons Koningshuis
heen. En met Job 30 17 moet ze het uit
spreken: Des nachts doordringt de druk
mijn beenderen en mijn polsaderen rusten
niet.
Spare de Koning der Koningen onze ge
liefde Vorstinne en de Haren. En moge 31
Aug. 1920 onder gunstiger omstandigheden
herdacht worden.
En kome er wat rust en onderwerping in
den Lande. Rust en stille kracht, die zoo op
bouwen kan.
Nadruk verboden,
In de plaats mijner inwoning is het dezer
dagen weer kermis geweest.
Gedurende enkele jaren, was ons dit genot
onthouden.
Tijdens den oorlog en onder al het crisis-
en distributiewee, oordeelden onze vroede
vaderen het min oorbaar, het kermisvermaak
te laten doorgaan.
Maar nu kon 't weer lijden.
Na de jaren van spanning, mocht het volk
nu wel weer eens eenige dagen van ont
spanning hebben.
Kermis is wel geen idiëele vermakelijk
heid
Maar zoolang er niets beters voor in de
plaats gekomen is, moet men dit „old ge
bruik" in eere houden, meenden zij, die er
over te zeggen hadden.
En zoo is dan 't feest gevierd.
Op ouderwetsche manier.
Ja, ik heb hoorei) beweren, op goede gron
den, dat déze kermis overtrof al wat de
vaderen in hüme dagen en zij .kónden,
helaas I kermis houden hebben te zien
gegeven, wat ongetwijfeld straks weer tegen
over de tegenstanders zal worden uitge
speeld, ais 't heet, dat de kermis toch zoo
„populair" is.
Er van gezien, heb ik niets.
Dat is te zeggenaan woning en kamer
gebonden zag en hoorde ik alleen wat toe
vallig lAngs trok.
Veel êels was het niet
Ais daar 'n end in den nacht 'n sliert jon
gens en meiden door de straat laveert, lal
lend en lollend wat is dat dan een
zielpijnigend gehoor 1
O, die rauwe dronkemans-stemmen
Wat klinkt dAt io-gemeenhoe brult dan
het d/ér door de menschelijke keel heen
de mensch, die dan. toch naar Gods Beeld
oorspronkelijk geschapen is
Wat ik wilde, graag wou
Zie, er zijn tal van gansch zeer „nette"
kermisvrienden.
Zoo 's middags, maken ze eens een wan
deling over 't kermisterreingunnen hun
kinderen een overigens onschuldig vermaak
wonen 's avonds misschien 'n „revue" bij,
luchtig, nu ja I 't is kermis maar 't kan
er toch mee dóór; drinken nog even 'n
glaasje na en gaan dan naar hui3, netjes op
tijd
Zie, nu wilde ik die „nette" menschcn
eens door een „deskundige" 's nachts om
één en twee uur laten rondleiden; hen es
laten kijken in de kroegen en achter de kra
men, in hoeken en holen, ook langs dijken
en wegen om dan hun eeilijk oordeel
eens over dit volksfeest te hooren.
Overigens vind Ik „gaan kijken" zot.
Men heeft tegenwoordig van die betweterige
christenen, die bij voorkeur op de plaatsen
der tjdelheid een kQkje gaan nemen.
Misschien wel, om straks te kunnen ver
tellen, hoe erg 't er wel toeging en te
laten uitkomen hoe braaf zij wel zijn, daar
ze immers aan zulke dingen niet meedoen
alsof ze niet van oogenblik tot oogen
blik door weethoudende genade moeten wor
den staande gehouden, om in dezelfde uit
gieting der ongerechtigheid te vervallen i
Dat „kijken-gaan" is God verzoeken.
't Zij men vóór de bioscoop de prentjes
staat te bestudeeren en in onderling ver
band te brengen, om zoodoende het „diAma"
aaneen te rijgen, dat vertoont wordt; 't zij
men in de moderne roman-litteratuur na-
neust, hóé misselijk men wel schrijven durft
tegenwoordig; 't z? men in de wereldsche
pers de uitvoerige aankondigingen der the
aters enz. nagaat.het is ai te gader zoo
geheel onbestaanbaar met de bede, die Gods
Woord toch zelf dfen christen op de lippen
legt:
„Wend, wend mijn oog van d'ijdelheden af
Zeker, ik weet wat de Heüand bad:
„Vader, ik bid niet dat Gij ze uit de we
reld wegneemt 1"
Met die bede hebben w| te rekenen.
Als onze arbeid ons dwingt een groot ge
deelte van den dag viak bij de kermispret
te verkeeten, of soms uren en dagen in de
onmiddelijke nabijheid van de plaatsen der
ongerechtigheid te vertoeven, dan moeten
we dat kunnen doen met een gebed in het
hart.
Ons werk, onze taak roept ons dan.
Maar dat is iets geheel andeis dan gedu
rig es gaan zien, hoe leelijk en hoe zwart
de zonde toch wel is, want dan kón 't ons
wel eens vergaan, dat we ten slotte met het
woord van Beets uitriepen
„[Ze] is toch mooi van leelifkheid"
En dan had ze bezit genomen van ons
hart, zender dat wij er ook maar eenigszins
erg in hadden.
Alle Farizeïsme blijve ons vreemd.
Bidden we eiken dag, dat God ons beware
en strooien we vooral onze kinderen toch
geen verkeerd zaad in 't hart, dat ze denken
gaan„Ik ga niet naar de kermisniet naar
de bioscoop en wel naar de kerk ik
ben beter en heiliger dan zij
O, dat wil er zoo gauw in
Maar dit vooropstellende, moeten we 't
gerust als een stelregel durven uitdragen
onder alle menschcn, dat daar is een „we
reld van ongerechtigheid", waarmee we geen
gemeenschap hebben willen en waarvan we
't evenmin winst achten, wanneer we er
kennis van dragen.
Laat men ons dan maar voor min-kundig
aanzien, als daar b.v. zonden zi]n, waarvan
wij eigenlp niet recht weten, wat er mee
bedoeld en hoe ze bedreven worden.
Waarlijk, alle kennis verrijkt niet!
En er is wel Andere kennis, op welker be
zit we zeer hoogen prijs te stellen hebben.
Om op mijn kermis terug te komen.
Zij moet „ouderwetsch" geweest zijn.
Die der vaderen overtroffen hebben
Met name ook wat betreft het geld, dat
er uitgegeven is.
Alles werd duurder; ook de kermispret.
En de borrel, die er bij hoort.
Zooals vroeger de dubbeltjes, vliegen nu
de kwartjes door de vingers. Om van hoo-
ger maar te zwijgen.
Er wordt zulke dagen gesmeten met 't
geld.
In een plaatselijk blaadje zag ik in allen
ernst vei band gelegd tuschen het zoo cou
lante kermisleven en de hoogere Ioonen der
arbeiders èn de hoogere ontvangsten
en winsten der boeren.
Ik kan het niet tegenspreken.
Want men ziet het op elk terrein.
En ik kan begrijpen, dat oude menschen
hun hart weieens vasthouden, als ze het
heden met hün jeugd vergelijken.
Zuinigheid werd een sehaarsche deugd.
Ja, haar ontaasdingen in schraapzucht en
gierigheid worden nog genoeg aangetroffen,
maar de echte, prijselijke zuinigheid, die
zoo heerlijk „op de kleintjes" leerde passen,
zij i3 verre te zoeken.
Ik heb als kleine jongen nog in school
gezeten met biauw-katoenen „morsmouwen"
aan, dat mijn kiel minder te lijden zou
hebben en niet zoo gauw slijten zou, ver
kondigde moeder.
En dan vaders lange, gcudsche pijp!
Men had er toen nog vier voor 'n dub
beltje en breken deed er zeiden een
en hoe ouder ze werden, hoe meer ze ver
dragen konden leek het wel
Maar dan werden ze zwart.
Te vuil In 't eind voor 't gebruik.
Moesten worden weggeworpen.
Vóór 't echter zoover kwam, werd de pijp
op hoop van goed geluk onderworpen aan
een verjongingskuur, d.w.z. kop enz werden
in een flink doorgestookte kachel gehouden
om te zien of 't vuil er ook af wou branden,
't Gevaar daarbij was, dat de pfjp knapte