ZOMERDIENST Mors voor Levies. Derde Blad. Advertentiën. SLAGLIJSTEN. DRIË BLADEN officieel sedeelié. Oaf Is wat voor mij. Bartels Lijnzaadkoekjss Amerifcaansch Lijnmeal Zaterdag 26 Juli IM9, No. 2S1& VERK0QP1N6EH en weder geregeld in voorraad bij J„ U. N1 RUWËNHDIZEN, Telefoon No. 24 Dirksland, 16118 der Nederlandsche Spoorwegen. Officiëele uitgave voorhanden inden Boekhandel van W. BOEKHOVEN Zn.. Sommelsdijk Prijs f 0.20. Franco per post f 0.22 Het dorschseizoen nadert. Voorziet nu nog uw dorschmachines van Ook kunnen direct geleverd worden Voorradig; prima CILINDMt- en MAOHINE-ÜL1E, CONSISTENT VET, VETPOTTEN. fAlle soorten RIEIVERBINDEB8. Lasschen van alle gebroken machine- deelen. MOSSELMAN VIS, v.h. P. BOIIM4 Sommejgdyii, MACHINE SMEDERIJ. TELEF. 224, wmm IK HOC SRtNO WSES DH Bttstttae? béataav *»t OPHEFFING VAN DE COMMISSIES VAN VOORLICHTING De BURGEMEESTER van Sommelsdgk brengt hierbij ter algemeene kennis, dat bij Koningklijk besluit van gl Juli 1919, no. 62 met ingang van 1 Augustus 1919 ziju ont bonden de provinciale commissies van voor lichting in zake bezwaarschriften over de door de burgemeester genomen beslissingen nopens aanvragen om vergoeding wegens kostwinnerschap. Bezwaarschriften, als hiervoren bedoeld, moeten na 19 Juli 1919 niet meer door tus- schenkomt van genoemde commissies, doch rechtstreeks bij den betrokken minister wor den ingediend. In herinnering wordt gebracht dat de be- zwasrse ritten moeten worden gericht: aan den Minister van Oorlog, zoo de be irokken dienstplichtige behoort tot de mili tie te land, de landweer of den landstorm aan den Minister van Marine, zoo de dienst plichtige behoort tot de zeemilitie. Sommelsdgk, 23 Juli 1919. De Burgemeester, BOIJMAN. STEUNVERLEENING voor gedetnobiliscerden. De Burgemeester van Sommelsdijk breagt hierbQ ter algemcene kennis, dat door den Minister van Oorlog in overleg met den Mi nister van Marine bij beschikking van 9Juli 1919, afd. Dienstplicht, no. 1 L, in vastge steld de volgende Steunregeling nopens militairen, wier verblijf onder de wapenen éindigt in het tijd vak 1 Augustus-31 December 1919. 1. 1. Waar in de hieronder vermelde para grafen wordt gespreken van „militair", wordt met deze benaming bedoeld a. de dienstplichtige b(j de militie te land b. de dienstplichtige bij de zeemilitie; c de dienstplichtige bij de landweer; d, de dienstplichtige bij den lands'orsn e. de vrijwilliger die in reserve was krach tens het bepaalde hij art. 8, laatste lid. van de bij Koninklijk besluit van 19 Januari 1907, no. 58, vastgestelde en sedert ingetrokken „Instructie op de werving" de millcien-postduivenverzorgcr: g. de milicien-hoefsmid der Infanterie; li. de miïicien-smld-bankwerker 1. de vrijwilliger van de Exploitatie-Com pagnie van het Regement Genietroepen; j. de militair, behoorende tot het reserve- personeel van den Militairen Telegraafdienst b'doeld in de sedert gewijzigde Koninklijke besluiten van 2 April 1908, r:rs. 16 en 18; k. de vrijwilliger Dij de landweer, bedoeld bfj art. 22 van het sedert gewijzigde Ko ninklijk besluit van 8 Mei 1906, ar. 95 de mobilis&tievrq williger m, de dienstplichtige, die een vrijwillige verbintenis heelt aangegaan voor den duur der mobilisatie; n, de vrijwilliger bij dea landstorm, in dien hij niet bij de zeemacht in werkelijker, dienst werd gesteld, 2. de 2, 3, 5 en 6 zijn slechts van toepassing ten aanzien van militairen, die in het tijdvak 1 Augustus—31 D cernber 1919 huiswaarts worden gezonden: a. met onbepaald (klein) verlof; b. met groot verlof; e, in verband met ontsiag d. wegens als landstormplichtlge volbrach ten werkelijker! dienst. 3. De uitkeeringe, omschreven in de 2, 3, 4 en 5, worden slechts verstrekt indien en voor zoover de behoefte daaraan geacht wordt te bestaan. 4. De uitkeeringen, omschreven ia de 2, 3 en 5, worden niet verstrekt ten aan zien van militairen, wier onmiddelfjk aan dén datum van hun huiswaartszending voor afgaand verblijf onder de w.penen korter heeft geduurd dan 8maaoj, zoo laat sielijk bij de landmacht hebben gediend, of korter dan 71/» maand, zoo zij laatstelijk bij de zeemacht hebben gediend. Als tijd van verblijf onder de wapenen wordt voos de de toepassing van de in den vorlgen volzin genoemde paragrafen ook aangemerkt da tijd, gedurende welken de militair ander verlof genoot dan het verlof, genoemd in het tweede lid. 5. De uitkeering, omschreven in 5, wordt ook niet verstrekt ten aanzien van militairen voor wie reeds eenmaal een gelijksoortige steun is verleend krachtens de steunrege lingen van einde December 1918 en 21 Maart 1919, onderscheidenlijk nopens militairen, die in het tijdvak 1 Augustus 1918—31 Maart 1919 en in het tijdvak 1 April—31 Juli 1919 huiswaarts zijn gezonden. 6. H-t toekennen van steun ingevolge een der 2, 3 en 5 sluit niet uit het tevens verkenen van steun ingevolge de beide an dere dier paragrafen 7. Deze steunregeling is niet van toepas slag op militairen, die in aanmerking bomen voor het ontvangen van de bijzondere toe lage bg huiswaartszending, welke ingevolge de beschikking van den Minister van Oorlog van 17 Juni 1919, afd. Dienstplicht no. 178 L, wordt toegekend in geval var. voortgezetvrijwillig verblijf onder de wa penen voer zoover dit voor het dienstbelang noodzakelijk is verklaard, noch op andere militairen of groepen militcjjen, die de Mi nister van Oorlog of de Minister van Marine voor uitsluiting van deze regeling verder mocht aanwijzen, 2. 1. Ten aanzien van den huiswaarisgezon den militair geschiedt, op daartoe door hem gedane aanvraag, na zijn huiswaartszending een uitkeering voor zijn levensonderhoud of voor dat van verwanten, voor wie hij' als kosiwinrer optrad. (Zie ook 1) 2. De uitkeering bedraagt: a. te-- hoogste f 100,— ingeval wegens zijn verbifjf onder de wapenen laatstelijk vóór zijn huiswaartszending hetzij kostwin nersvergoeding Is genoten, hetzij kostwin nersvergoeding zou zijn genoten, indien geen rekening had moeten worden gehouden met hef traktement, de jaarwedde of de extra- inkomsten, weike hij als militair genoot, hetzij zoo het betreft categorieën mili tairen, te 'wier aanzien de gelegenheid tof toekenning vast kostwinnersvergoeding niet is geopend zoodanige vergoeding sou zijn genoten, indien de vergoedingsvoor- schriften ook op die categorieën van toe passing waren verklaard; of b. ten hoogste f 50,— ia andere gevallen. 3. De aanvraag moet worden gericht aan en ingediend bij dfn Burgemeester der ge meente, waar de militair na zijn huiswaarts zending vaste of tijdelijke woonplaats heeft. Indien de militair zich al dadelijk na zijn huiswaartszending buitenlands vestigt, moet de aanvraag worden gericht aan den Bur gemeester der gemeente, waar hij zich ten tijde van zijn huiswaartszending bevond. 4. Bij da aanvraag moet worden overge legd een door den compagnies- of overeen- komstigen commandant afgegeven verklaring nopens a. de categorie militairen, waartoe de be zoeker behoort; b. dea rang of stand, welken hij laatstelijk innam c. het onderdee', waarbij hij laatstelijk diende d. zoo het een SieEstolichtige geldt, ook de lichting of de landstormjaarklasse, waar toe hij behoort e. den duur van het aan de huiswaarts zending onmiddelijk voorafgaand verblijf onder de wapenen den datum en de reden van huiswaarts zending. 5. De Burgemeester bealist, of aan de uitkeering behoefte bestaat en stelt, met in achtneming van de in het tweede lid ver melde maxima, het bedrag der uitkeering vast, 6. De Burgemeester bepaalt feven3, of de uitkeering in eens dan wei in termijnen zal worden uitbetaald en draagt zorg voor een zoo spoedig mogelijke ultb Haling. De uit betaling in eens of de uitbetaling over den laatsten termijn geschiedt uiterlijk den zes tigsten dag na de huiswaartszending. 7. Uitkeering, als in het eerste lid bedoeld, wordt niet toegekend tot voorziening in behoefte, ontstaan na de eerste zes weken volgende op dea datum der huiswaartszen ding 8. Aanvragen om uitkearirig, als in het eerste lid bedoeld, zijn niet ontvankelijk, wanneer de indiening daarvan eerst plaats heeft ra zes weken aa de huiswaartszending 3. 1. Aan den militair beneden den rang van officier geschiedt, op daas toe door hem ge dane, met redenen omkleede aanvraag, bij of na zijn huiswaartszending een geldelijke uitkeering van ten hoogste f 40,— voor kleeding, gereedschap of verhuiskosten (Zie ook 1.) 2 De aanvraag moet worden gericht aan en ingediend bij a, den compagnies- of overeenkomstige»!, commandant, indien de militair al dadelijk bij zijn huiswaariszendiog de uitkeering ge heel of ten deele wenscht te ontvangen 0. den Burgemeester, bedoeld in 2, der de lid, in andere gevallen. 3. De commandant, in het vorige iid onder a vermeld, is bevoegd, de door hem ont vangen aanvraag geheel of ten deele namens den Minister onder dtens nadere goedkeu ring in te willigen, indien naar zijn oordeel de militair behoefte heeft aan uit keering, als in het eerste lid bedoeld. De uitbetaling van het door den commandant vastgestelde bedrag geschiedt door de zorg van de ad ministratie van het korps, van het schip of van de marine-kazerne, waarhg de militair op het tijdstip van huiswaartszending in betaling is. Ingeval cie commandant geen grond aanwezig acht om aan de aanvraag te voldoen of daaraan slecht3 tea deele vol doet, zendt hij de aanvraag ter verdere be handeling door aan den Burgemeester, ge noemd In het vorige lid onder b Voor de doorzending van de aanvraag wordt daarop gesteld of daarbij gevoegd een verklaring, vermeldende de gevevens omschreven in 2, vierde lid, en wordt op d'e aanvraag of d'e ve»klaring aangc-teekend, ia hoever de commandant aan de aanvraag heefi voldaan. 4. Ingeval de militair een aanvraag recht streeks indient b| d-n Burgemeester, moet hij daarbij overleggen een door den com pagnies- of overeenkomstigen commandant afgegeven verklaring, weike die in 2, vierde lid, omschreven gegevens vermeldt en waarop i3 aangeteekend, cf die comman dant hem reeds een uitkeering, als in het eerste lid bedoeld, deed uitbetalen en, "zoo ja, tot welk bedrag, 5. De Burgemeester beoordeelt na ont vangst van een aan hem overeenkomstig het derde lid doorgezonden dan wel van een bij hem rechtstreeks ingediende aanvraag, of er grond bestaat tot toekenning van een uitkeering of een raciere uitkeering boven die, welke reeds van militaire zijde is ver strekt. Zoo de Burgemeester citer, grond aaawezig acht, stelt hij het bedrag der uit keering of der nadere uitkeering met inacht neming van het in het eerste lid vermelde maximum vast en betaalt hg deze aan den militair uit. 6. Aanvragen on» uitkeering, als in het eerste - lid bedoeld, zijn niet ontvankelijk, wanneer de indiening daarvan eesst plaats heeft na zes weken na de huiswaartszending. 4. 1. Indien het verblijf onder de wapenen vs!H een militair eindigt wegens zijn over lijden, geschiedt aan zijn verwanten, op daartoe door hen gedane aanvraag, een gddeiïjke uiikeeriag, ingeval zij ter zake van het verwijf onder de wapenen van den militair laatstelijk hetzij kost winnes svegoe- dag genoten, hetzij kostwinnersvergoeding zouden hebben genoten, indien geen rekening had moeten wórden gehouden met "het trak tement, de jaarwedde of de extra-inkomsten, weike de ove.ledene als militair genoot, of zoo hij behoorde tot een categorie snlii fairen, te wier aanzien da gelegenheid tot toekenning van kostwinnersvergoeding niet is geopend indiea de vergoedingsvoor schriften ook ep die categorie van toepas sing wasen verklaard. (Zie ook 1). 2. De uitkeering bedraagt ten hoogste f 3.— per dag en loopt over een tijdvak van ten hoogste 120 dagen, onmiddelijk volgende op den datum Van overlijden van dea militair. 3. De aanvraag wordt gericht aan den Burgemeester der gemeente, waarde militair overleden Is es» wordt bij dien Burgemeester ingediend hetzij rechtstreeks, hetzij desge wenscht door tusschrnkomst vat» dea Bur-, gemeester dsr gemeente, waar de verwanten kier te lande tijdelijke 'of vaste woonplaats hebben, indien laatstbedoelde gemeente een andere dan eerstgenoemde. De Burge meester, door wiens tusschenkomst de aan vraag wordt ingediend, zend deze door aan den ia het vierde lid genoemden Burge meester met bijvoeging van inlichtingen nopens de geldelijke en gezinsomstandig heden van de verwanten en met mededeeling, of door hem vergoeding is of zou zijn toe gekend c-n, zco ja, tot welk bedrag per dag. 4 D Burgemeester der gemeente, waar de militair overleden is, beoordeelt, of er grond beslaat tot toekenning van uitkeering, air in het eerste lid bedorid. Zoo hij dien grond aanwezig acht, bepaalt hg, met inacht neming van hei vermelde in het tweede lid, het bedrag der uitkeering zoomede het tijd vak, waarover de uitkeering loopt, en draagt hij zorg voor dè uitbetaling na op daartoe door hem gedaan verzoek een verklaring van den compagnii s- of overeenkomstigen com mandant ontvangen te hebben nopens: a de categorie militairen, waartoe de over ledene behoorde; b h t onderdeel, waarbij hg laatstelijk diende c. zoo h| dienstplichtig was, ook de militie- of de landweerlichting da» wel de jaarklasse, waartoe hij behoorde; d. den datum van het overigden n de gemeente, waar hg overleed. 5. Indien verschillende verwanten voor de uitkeering in aanmerking komen, draagt de Burgemeester er zorg voor, dat het totaal der gezamenRjke uitkêericgen bet bedrag van f3 per dag niet overschrgdt. 6 De uitbetaling geschiedt óf in sens óf in se r mijnen. Ingeval de uitkeering m termijnen wordt uitbetaald, heeft de laatste uitbetaling plaats uiterlijk aan het einde der vierde maand, volgende op dea datum van indie ning der aanvraag. 7. Aanvragen om uitkeering, als in het eerste lid bedeeld, zijn niet otaivankeigk, wanneer de indiening daarvan eerst gsschiedt na vier maanden na het overig den van den militair. 5. 1. Een bezoldigiogsvergoeding wordt, op daartoe door belanghebbende gedane, met edene omkleede, aanvraag, uitgekeerd aan a, de dieosipiidvüge officieren en onder officieren, dienende bij de landmacht; b, de officieren en onderofficieren, behoo rende sof het raservspeisonëel der landmacht c de officieren en onderofficieren, uit anderen hoofde desl uitmakende van het verlofapersoneel der landmacht; d. de officieren en onderofficieren, dienende bij de landmacht, die niet tot een yan ge noemde categorieën, doch wel tot een der andere categorieën, v rraeid in 1, eerste lid behooren e. de officieren, onderofficieren en man schappen van de Koninklijke Marine-Reserve pk de ten gevolge van de mobilisatie in activiteit gestelde verplichte reservisten der zeemacht. -Zie ook 2. vergoeding useïraagt over de cerate maand na de huiswaarts zending ten hoogste een som, gelijk aan het maandbedrag van hst aanvangstraktement o de aanvaagsjaarwedde, verb.mden aan den rang, den stand of de klasse, waarin belang hebbende laatstelijk diende; over de tweede maand na de huiswaarts zending ten hoogste eea som, gelijk san het tweederde gedeelte van voormeld maandbe drag; over de derde maand na de huiswaarts zending ten hoogste een som, gelijk aan de helft van vermeld maandbedrag 3 Voor de berekening van de uitkeering van onderofficieren der landmacht uitge zonderd vaandrig; en kornetten wordt de in het vorige lid bedoelde aanvangsjaar wedde geacht f 180,-- heoger te zijn dan ze in werkelijkheid is. Ten aanzien van het per soneel der Koninkigke Marine-Reserve wordt onder tractement verstaan activiteitsfrakte- ment of activiteitssoldij. 4, De aanvraag wordt gericht aan den Minister van Oorlog, zoo belanghebbende laatstelijk bij de landmacht heeft gediend, of aan (teu Mkister van M.irine, zoo belang hebbende, laatstelijk bg de zeemacht heeft gediend. 5. De aanvraag wordt ingediend a door officieren, vaandrigs en kornetten rechtstreeks aan den Minister; b. door onderofficieren der landmacht uitgezonderd vaandrigs en kornetter, die al dadelijk bg hun huiswaartszending een gedeelte van de uitkeering wenschen te ontvangen en aan een otsmiddelpe.uitkeering dringend behoefte hebben, door tusschen komst van den korpscommandant c. door de overige belanghebbenden door tusschenkomst van den Burgemeester, be doeld in 2, derde iid. 6. Bg de aanvraag moet worden overgelegd een verklaring, afgegeven door de admini stratie, waai bij belanghebbende in betaling is, bevattende de opgaven, aangegeven in 2, vierde iid. 7. De korpscomtnadant, bedoeld in het vglde ld onder b, is bevoegd aan de daarin vermelde onderofficieren namens den Minis ter van Oorlog al dadeigk bij hun vertrek de bezoidigingsvergoeding, waaiop zij aan spraak mochten hebben, over de eerste maand na de huiswaartszending geheel of ten deele, in afwachting van de nadere be slissing van den Minister ®p de gedane aanvraag, te doen verstrekker!, ingeval be langhebbende aan dien commandant aantoont, aan een onmiddelfjke uitkeering dringend behoefte te hebben. De uitbetaling van het door den commandant vastgestelde bedrag geschiedt door de zorg van de admlstratie van het korps, waarbij de onderofficier op het tijdstip» van huiswaartszending in beta ling is. 8. De korpscommandant zendt de door hem overeenkomstig het vijfde lid, b, ont vangen aanvraag met de in het zesde lid bedoelde verklaring ten spoedigste aan den Burgemeester door, na op de verklaring te hebben aangeteekend, of hg reeds een ge deelte der uitkeering deed verstrekken en indien dit het geval was, welk bedrag is ver strekt 9. De Burgemeester zendt de door hem ontvangen aanvraag en bijbehoorende ver klaring ten spoedigste aan den betrokken Minister met opgaaf, of ten aanzien van belanghebbende uitkeeringen krachtens de 2 en 3 zijn geschied of vermoedelijk nog zullen geschieden en, indien dit het geval is, tot welke bedragen. Tevens vermeldt de Burgemeester, of de militair na zgn huis waartszending weder een loongeveuden werkkring heeft aanvaard, en, zoo js, sedert wanneer en hoeveel inkomsten hij hieraan o tleent. Indien den Burgemeester nog andere gegevens bekend zya, welke naar zijne meening van nut kunnen wezen de be- oordeeiing der aanvraag, vermeldt hij deze gegevens eveneens. 10 De betrokken Minister beslist, of belang hebbende aan een bezoldigingsvergoeding behoefte heeft en stelt, zoo hij die behoefte aanwezig acht, het bedrag der vergoeding vast. 11. Aanvragen om uitkeering, ais in het eerste lid bedoeld, zgn niet ontvankelijk, wanneer de indiening daarvan eerst aeschiedt na drie maanden na de huiswaartszending. 6. 1. De militair, wiea bij zijn huiswaarts zending militaire uitrusting is medegegeven, heeft vrgheid om, indien onder die uitrusting schoenen en onderkleeding aanwezig zgn, een paar dier schoenen en een stel dier onder kleeding te dragen of voor eigen gebruikte benutten. (Zie ook 1). 2. Het vorige artikel geldt niet ten aanzien van den militair, die tot de zeemacht behoort. 2. De gunstige bepaling betreffende het in particulier gebruik nemen van militaire goe deren, omschreven in het eerste lid, geldt niet ten aanzien van den militair, die bg een vorig vertrek met verlof van bovenbedoeld voorrecht heeft gebruik gemaakt. Voor het bekomen van verder gewenschte inlichtingen kan men zich ter secretarie dezer gemeente vervoegen eiken werkdag tusschen 9 uur en 12 uur voormiddag. De Burgemeester, BOUMAN. Zaterdag 26 Juli 'a avonds 6 uur (zomer tijd) te Ouddorp in het Logement van Akers- hoek, van 45 perceelen tarwe en haver onder de gemeente Ouddorp en Goedereede. Notaris VAN DEN BERG. Op Zaterdag 26 Juli 1919 des nam. 2 uur (zomertijd) ia het Hotel Meger te Middel- hamlsTarwe en Haver in den van Pallandta- polder te Middelbands. Notaris VAN BUUREN. Op Maandag 28 Juli 1919, des nam. 7 uur (zomertgd) in het Logement Geluk te Oude TongeVruchten te velde, ten verzoeke van de Heeren E de Lint Senior, Hugo Hartman, P. Kievit Cz., G. van Biert, Gebr. Wittekoek W. J. Gebuis ea. Notaris VAN BUUREN. Vcihurisg bij Inschrijving voor 7 jaren van 1-65—69 H. A. bouwland onder Abbenbroek in den Grootenhcek, Gesloten inschrgvingsbiljeften in fe leveren vóór of op Maandag 28 juli 1919 ten kantore van endergeteekeade, alwaar de voorwaar den ter lezing liggen en inlichtingen ver strekt worden. Notaris LOEFF. Op Maandag 28 Juli 1919, 'sav. 7 uur (zomertgd) te Nieuwe Tonge, ter berberge van J van Passsehen, afslag, van 3 arbei derswoningen te Battenoord, gem. Nieuwe Tonge, verhuurd aan Wed. D. Volaart, Z. v. d. Doel en P. de Gast, ten verzoëke van Mej. de Wed. D. Gebugs. Notaris VAN DER SLUYS. Op Maandag 28 Juli 1919 den avond3 7 uur (zomertgd) in het logement Geluk te Oude Tonge tegelijk met de verkooping voor de heeren E. de Lint e. a. te Oude Tonge, Tarwe en Haver aan den Tounischen Weg te Oude Tonge, voor Mej. Wed.Jos.Dugm en Wilhelmlma-Tarwe, goedgekeurd met 87 punten, in den polder Oostende, te Oude Tonge, voor den Heer Jacob van Eek Mz. te Mlddelharnls. Notaris VAN BUUREN, Op Maandag 28 Juli 1919, 's avonds 7 uur (Zomertgd) te Nieuwe Tonge, ter herberge van J. van Paasschen van 10 perceelen Eigenheimer en Bravo aardappelen, ten ver zoeke van Mej. de Wed. M, C, Breesrsee. Notaris VAN DER SLUYS. Op Dinsdag 29 Juli 1919 des avonds 7 uur (zomertgd) In het Hotel Spee te Sommels- dgk: Haver in den polder het OudeJandvan Mlddelharals en het Oudeland van Sommels- dgk voor den Heer Jacob Mastenbroek Tz. te Sommelsdgk, era haver In den Everdlna- polder te Sommelsdgk voor Mej. Wed. A. v, d. Slugs aldaar; en tarwe yoor den heer D. D. Kastelein, aldaar. Notaris VAN BUUREN. Woensdag 30 Juli 1919, voorm. 10 uur (zomertgd) in het hotel „Moelker" te Oolt- gensplaat Veiling; en Woensdag 6 Augustus 1919 voorm. 10 uur (zomertgd) in het hotel „Hobbel" aldaar af slag vanEene Bouwmanswoning met bouw en weiland, boomgaard, tuin en water in den Galathee te Ooltgensplaat, 52 H.A. 35 A. 73 c A. en diverse perseden bouwland la den Weipolder en den Grooten blok al daar, ten verzoeke van den den Hoogwelgeb. Heer Jhr. Mr. R. Schuur, beque Boege c. s. Notaris VAN ISPELEN. Woensdag 30 Juli 1919 voorm. 10 uur (zomerdienst) in het hotel „Moeiker" te Oolt gensplaat, veiling ea Woensdag 6 Augs. 1919, voorm. 10 uur (zomertgd) in het hotel „Hobbel" te Oolt gensplaat, afslag van Eene bouwmanswoning met landerijen in deu polder Galathee te Ooltgensplaat groot 52 H.A., 35 A 73 c.A., alsmede diverse per ceelen bouwland in den Weipolder en den Grooten blok aldaar, ten verzoeke van den Hoogwelgeb. Heer Jhr. Mr, R. Schuurbeque Boege c. s. Notaris VAN ISPELEN. Op Woensdag 30 Juli 1919 des avouds 7 uur (zomertgd) in het Hotel „de Oranjeboom" te Nieuwe Tonge; Haver, Tarwe en Aardappelen in den Bat- tenoordschen polder te Nieuwe Tonge, ten verzoeke van den heer T H Holleman al daar en tarwe in den polder Klinkerland aldaar ten verzoeke van de heeren D J en J A Breesnee te Nieuwe Tonge Notaris VAN BUUREN Verhuring bij inschrijving naar de bene ficie in het land voor tien jaren vanaf bloot- schoof 1919 tot en met blootsehoof 1929, van vier perceelen bouw- en weiland in den Suispolder te Oude Tonge, groot 13 H. A. 71 A. 60 c.A. of 29 Gem. 260 R. V. M. in 15 perceelen, tegen een vastgesielden huur prijs, ten verzoeke van Mejuffr. de Wed. P. W. van Vugt te Oude Tonge. Onderteekende en gesloten inschrijftings- biljetten te bezorgen vóór of op 2 Augs. 1919 bg Notaris J VAN ISPELEN te Oude Tonge. Op Woensdag 6 Augustus 1919 's v.m. 10 uur (Zomertgd) te Mclissant, op den Halsstee van 11 Paarden, 22 stuks Rundvee, Wagens, Landbouwgereedschappen, enz. ten verzoeke van den Heer W. Bugs. Notaris VAN DER SLUYS. Als schoolgaande kinderen last ktggen van jeuk op het hoofd, dan hebben zi LAX noodig, dat het hoofd van onrein zuivert, neten, roos en stofver- wgdert en het haar een mooie glans geeft. Prgs f 0,25 per doos, voldoende v oor V2 liter hygiënische hoofd- wassching. 80 alle drogisten. L. I. Akker, Rotterdam. SPAARBANK ran iiet Departement .Middelbands en Bommels- dik" der Maatschappi tot Nut van '3 Algemeen. De Bank neeroi gelden op tegen 3'/10 pCt. Rente 's jaars. Gelegenheid tot Inbreng- en terugbetaling vaa gelden op Msfcadag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag vm 3—32, benevens Maandagavond vss 8—7 n«sr, Ssn kantore vaa de Thesanrleï- C fCCK.rrp A-Cs.. feEiddeSfeamls. 14628 H.H. Laiidijoywirs I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1919 | | pagina 9