Zaterdag 8 Februari 1019 388te Jaargang N®. 2466 voor Sr SSuidSioIlanilsche em Zeeuw§che Eilanden. Antirevolutionair Orgaan Eerste Blad. IN HOC SIGNO VINCES Dt onmacht der Kerk, mrwaarden tgensplaat. pprlalr R. C. F. i. LEE-Moom OP OEI UITKIJK, VAN HET BINNENHOF. |G. W. BOEKHOVEN Zonen, ,HET GOUDEN HEET", van J. Legierse, aldaar j en Erf a/d Molendijk Sectie C no. 879, groot en Erven J. B. Geer8> [aris VAN ISPELEN. jj bruari 1919 des namid- luddorp aan het tram- ilen, deelen, biddings iari 1919 namiddags 3 herberge van J. Ver- 8.8900 H,A. 19 gemet ouwland, onmiddellijk ler Roxecisse, deels da leels op korter termen van den heer W. v. |nd. fruari 1919 bij afslag, |in hei hotel Meijer lim, woon- enwinkel- r) op den besten win- [tdljk te Middelbands, groot 1 are96centi- |en direct te aanvaar- tej, C. E. Teepe te EN, <aii 1919 's nam. half den sfalag der Bouw- "r. van dsr Linde Jr) van 9 45.40 H.A. (20 roonsscbe Maat), Dij le id, z?-nde de Driede- >rzen, kad. Gemeente 477 toi en met 480 Jan den Heer D. jop- -UY'S. raving '/oor één jaar Hand te Zuidland, in in 2 perceelen, en |aldaar in den polder ceeien. |nd ten kantore van iiand al waar de voor in en de iuschrijvings- n worden ingeleverd [Februari 1919. Notaris LOEFF. ij ving van twee hof- naar verhuizing, lening, met erf, tuin (gem. Geervliet) met ia men groot 39 H.A thans in huur bij In nshaver. (gem, Geer- JUand te samen groot centiaren, thans in van Beek. len dadelijk en der Iren huurders op 22, pp formaatzegels van weren voor eerstge- |op 1 Febr. en voos® ar. a.s. bij Suidland. bij inzet en Don- afslag, telkens des het hotel Spee te bning genaamd „De [weiland, tuin, boom- folder het Oudeland de gemeente Som- l.A. of 101 gemeten Iksche maat, in 38 nassa, lemetsn 243 Roeden fdraineerd. Kostbaar het Oudeladd van pngeweg, tegenover In 2 koopen en gemeten 155'/» Roe- ouwland, ia den 5e |r „Klinrkeland", oti- Tonge, strekkende lattenoordsehen weg hen dijk, in 16 koo- sa. smeten 122 Roeden |r bouwland in den de gemeente Nieu- ivewaartschen dijk, in 3 koopen com- te Heiden en aedereede. |nning van 13 Aren maat) tuin, waar land, aan het Krom- n den heer K. van arlijkache huursom nsche Roede). Bil- in te leveren bij IJS, bi; inzet en Zater- telkens des avonds ïgementvan Akers- of 5 gemiten 18 Bouwland te Oud er, genaamd,, twee- tie A no. 670 ver- :ot 1 Nov 1920 a.d. las een overdeeld ngronden van den ïdorp, in twee koo- fceke van Mevrouw 919, yoorm. 10 uur, ie bouwschuur van os a/d Stationsweg [fan een paard, vee, chap enz. VAN ISPELEN. arl 1919 des voor- Jre en aan de bouw en J. A. van Delft lelharnis: 3 Paar- itouchetten, 2 veer- auwwerktuigen en Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per-jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SQMMELSD1JK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 12'/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. %ile gggflkl&esi voor de Redactie Desieaid, e« *cr«Sere S*100 te de ÏCTJSN. Van twee zijden wordt de huidige Kerk bekritiseerd Door haar vijanden en haar vrienden. De vijanden zijn tweeërlei. Eensdeels behooren tot hen zij, die. alle religie gram, in hun rati» onalistisch bewustzijn, alle Kerkelijk Kogma en 't daaruit voortvloeiend of daarop gebouwd porsoons engezins- en sociaal leven, als te bekrompen en te benepen, te conservatief, te stijf en te star, te kwezelachtig en den denker- onwaardig, beschouwen, maar desniete- min in de vervlotene oorjogsjaren on ophoudelijk hun oogen toch naar die Kerk richteden, als raochte die eens de harten en hoofden der Vorsten be ïnvloeden om den bloedstroom te stol len, te temperen, te beletten voort te vloeien. Want zij, de mannen der Rede zagen tot die tempering geen kans. De Rede was op hol geslagen-, en nu ver wachtte de teleurgestelde Rede de ein diging der Haat, Wraak, Traktaten- verbreking, Slachting van 't Ge- bof en 'i Gebed- der Kerke Ghristi, Zulke vijanden heeft de Kerk legiovan haar niets willen weten als alles goed gaat f'n 't Leven, om haar invloed en succes 't ware smeeken als de donkerten in politieken en socialen zin, 't aard rijk bedekken. En we denken in dit 1 verband om dien vrijzinnigen politicus, die pas geleden schreef, en 't was hem een verlichting voor de Toekomst»De I Christelijke Vakorganisaties hebben de November-Rovolutie genekt". En die Vakorganisaties zijn de leden der Kerk. en staan onder haar invloed, en leven uit haar dogma's en gaan bij haar m en uit. Maar er is nog een tweede soort van vijanden. Ze beginnen hun antipathie meestal te luchten met hun: „'t Is jammer". „Ik zou wel respect hébben, maar." Wat is dan jammer? Waarom geen respect? Och, de Kerk leeft niet genoeg met hun ideeën en idealen mee; er zijn volgens hen allerlei problemen vraag stukken, die ze zoo graag belicht, ja zelfs opgelost zagen; waarover ze nu twijfelenen nu moest de kerk, vooral 's Zondags, als ze dan toch eens ter kerk komen, hoewel slechts eens per etmaal, die problemen eens uiteenzet ten; de predikant moest een econoom of soeioloog zijn en de twistvragen van den tijd over Socialisme, Anarchisme, Bolsjewisme, loonstrijd en vakactie, ka pitaal en arbeid, onderwijs en kiesrecht, privaat of comiftunaal bezit. Malthus'- anieme, verzekering, enz. ook op den kansel behandelendoch zich vooral niet bezig houden met die oude vraag stukken van voor drie eeuwen, waar zich toch niemand meer mee bemoeit; als van Socinianen en Pelagianen en Re monstranten, en Uitverkiezing en Vrije Wil, en over Kerkvorm en Kerkrecht »nz. enz. De Kerk, zeggen ze, wordt een antiquiteit; de Kerk kijkt onop houdelijk achter zich, maar nooit vóó> Qit, nooit rondom zichen als ze eens vóóruit keek, en rondom zich keek, hoe frisch kon dan de prediking zijn, [vaar ze nu, alledaagsch, onfriseh en 'evenszwak is en door allerlei gemeen plaatsen en al honderden jaren lang geijkte, afgezaagde termen 't oor ver veelt en den toehoorder onvatbaar maakt tot luisteren't is elke week 't zelfde themadezelfde onderwerpen, dezelfde vorm, als in de dagen van oudsmaar over 't Leven van Heden in de taal van 't Hedenin den vorm voor 't Heden, en naar 't rijkere studiemateri aal en 't algemeene meeleven in 't Heden door Jong en oud naar de rijkere ont wikkeling aller standenvan iets nieuws, iets van deze» tijd, hoort je niets of je hoort 't oppervlakkig en eenzijdig. Zoo spreken de vijanden. Maar ook de vrienden klagen, die den groei en bloei der Kerk bedoelen, haar eere en dies de eere Gods haar welvaart en dus die der broederschap, dia zij omvat. Waarover klagen die vrienden Omdat er zoo weinig Bediening des Woords is, er zoo vaak wordt gepraat over »den goudmijn vau Gods Woords*, ter wijl men er slechts kolengruis in weet te vinden, dat door don rooster valt en weinig of geen hitte geeft, hoewel veel rook. Omdat er niet gestudeerd wordt en de prediker rustig neerzit op zijn eenmaal verworven kennis van exegese en dogmatiek, maar van de velerlei stroomingen, die ons volk in beweging brengen, zoo weinig notitie neemt en zoo weinig er van begrijpt, zoo kort preekt, omdat hij wetenschap pelijk preekt, te laDg preekt, om in de lengte te winnen, wat men in de diepte verliest als gevolg van gebrek aan studie en studiemateriaal, aan deego kennis en historisch inzieht. En deze vijanden en vrienden klagen over de Onmacht der Kerk; over 't verlies van invloed der Kerkover hare achteruitzetting in 't nationaal en internationaal volksbewustzijn, oyer baar weinige vrucht op 't leven, en de onverschilligheid, waarmee haar vermaningen of dreigementen worden aangehoord. Van haar wordt zoo wei nig notitie genomen, zoo ze niet uit gelachen wordt, 't Is een roepende in de Woestijn en haar succes is zoo poover, in elk geval gansch niet in evenredigheid naar de grijsheid, dio haar tooit, en naar de vertooDing in haar trotsche tempels, die ze zoo da gelijks en wekelijks maakttempels, die daar onbeweeglijk staan en al eeuwen gestaan hebben, beeld van haar con servatieven aard en onbeweeglijk tem perament, te midden van de stroomin gen des Tijde en der Volken. Maar is dan die onmacht der Kerk een geconstateerd feit? Zoo ja, hoe moet dan 't Woord des Heilands ver staan worden»Hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen*. Is dan de energie des H. Geestes vernietigd Is de H. Geest dan de Kerke uit? Al loopon de menschen de kerk uit, is daarom Gods Zoon, als de stichter dier kerk en zijn Geest, die blijft weder baren (want dat is Zijn Wezen en Werk) ook uit de kerk? Deeh dan staan we voor dit dilemma: Of de Geest ie er èn dus zijn energioke, voortwerkenke, ingrijpende, omzettende, hartvernieuwende en versterkende kracht; maar dan is er gêên onmacht der kerk, maar kracht, stille kracht Bonder 't rumoer als de wereld maakt M®fel MegtfMsrffisit - Gsdasagst© Boerenséefger 03A, 63B 14739 Direct nab0 da Hoofdsteeg, HoUerdttBIL DINERS f 1,— en hooger. LOGIES MET ONTBIJT f 1.25, f 1.50, en f 1.75 Tel. do. 1532. Aanbevelend, Het doaf ieder adres. bij al haar doen, kracht, geestelijke macht en invloed, maar stillekens, zon der 't wereldlawaai Of de Geest is er niet, maar dan is de kerk dood. Dan bestaat ze niet meer. Dan is alles we reld. Dan is alles buitengeestelijk. Dan raken Gods Woord, Waarheid en Or dinantiën zoek. Dan leeft alles enkel en alleen op onbewust werkende Ge meene Gratie, als in de Heidenwereld. De onmacht der kerk Is ze wel zóó onmachtig als men vermoedt, misschien hoopt Of verwacht men van haar klinkende successen Nu al Maar er is een te boeken succes. Want de We reld is reeds overwonnen, De kerk heeft haar dat slechts aan te zeggen. En er is nog eaa succes-, »Da poorten der Hel zullen de kerk niet overweldigen*. Dat heeft de kerk te waardeeren. En met die twee successen staat ze machtig. Nochtans heeft de kerk de roeping om, in die overwonnen Wereld zich bewegende, den vijand niet te licht te achten en de poorten der Hel niet te broos. Dat ze wake en bidde. Dat ze niet lijdelijk, maar strijdend zij. Altijd op de bres Lectuur op reis. Bij 't hoofdstuk Waterstaat werd een mooie beslissing genomen inzake den verkoop van boeken op de stations. Beslist werd door een motie Beckers, dat de Minister een wakend oog zou hcuden op betgeen aan de reizigers gepresenteerd werd ten verkoop, om 't als tijdpasseering in den waggon te lezen. Het kwaad schijnt erger te zija dan vele onnoo- zelen vermoeden. We meenen uit de Hande lingen der Kamer te knnnen opmaken, dat Rechter- en Linkerzijde erkenden, dat er onder die stations-litteratuur, waarmee zoc- vecl jongelui den waggon in gaan, aller be- denkelijkste producten zijn, die voor hoofd en hart der jeugdige lezers en een zeer demo raliseerenden invloed oefenen. Wei Is ervan de Linkerzijde tegen gesputterd, dat men van die censunr op boeken bij treinreizigers aller minst gediend wasmen merkte op, dat 't moeilijk was om da juiste grens te trekken tu3schen zedelijke en onzedelijke lectuur; men meende, dat men dan de boekwinkels ook onder censuur zetten moest; mea ge loofde, dat de Regeering zoodoende op weg was, om de leesvrijheld van ieder individu te beperken, (wat natuurlijk dwaasheid Is, want 't liep alleen over de stationsboeken en platen, die verdacht van uiterlijk en innerlijk waren)doch onder al die gemaakte opmer kingen was toch in geen geval: „Beckers overdrijft"; zei niemand: „de stationslittera tuur is in orde". Neen, de geheele discussie ging van de gezamenlijke, gemeenschappe lijke overtuiging uit„er komt vaak een vuile lncht uit die spoorwegboeken, die stations- aanbiedingen, die reislectuur". De Linker zijde stemde tegen. De Rechterzijde vóór. 't Spijt ons voor de Linkerzijde, dat zij het begrip Vrijheid hier toepaste op een lectuur, waarvan zij in haar geweten overtuigd is, dat ze voor jeugdigen niet deugt. En we fellcl- teeren Beckers met zijn succes. De Minister nu is verplicht toezicht te laten houden op de boeken, die op de stations verkocht wor den en ze in beslag te nemen. Ja, slechte lectuur bederft vele zielen, 't Is een zwaar vergif. Nadruk verboden. 'k Ben ook op 't Centralen-Convent ge weest. En al mag noch wil ik een geregeld ver slag geven van 't geen daar voorviel, toch mogen me enkele indrukken vergund zijn, inzake hetgeen daar over 't Vrouwenstem recht verhandeld Is. Er is sinds 1916 iets veranderd. Tóén sprak onze partij zich als één man uit tégen Vrouwenstemrecht ea niemand minder dan de Voorzitter verklaarde hoe hem uit 't archief gebleken was, dan in het jaar '16, bjj de herziening van ons Program, door tal van kiesvereeniglngen over allerlei voorgestelde artikelen opmerkingen waren gezonden aan 't Centraal Comité, maar dat aanmerkingen op de Vrouwenstemrecht-pas- sage zóó hoogt uitzondering waren geweest, dat ze feitelijk niet meetelden. Men kan dus gerust dit zeggen Zoowel programmatisch als moreel stond de A.-R. partij, nog in het jaar 1916 vier kant tegen vrouwenstemrecht over, schier zonder éénige uitzondering, Dit laatste geldt ni» zoo niet meer. Dat bleek wei op het Convent. Want sinds het jaar 1916 heeft prof. Ba- vink gesproken en geschreven en het bleek, dat zijn woord niet zonder invloed gebleven is. Ook de heer Smeenk is zelfstandig eh onafhankelijk van prof. B. tot het inzicht der wenschelijkheid van Vrouwesstemrecht ge komen, maar vooral prof. B. bleek eenigs- zins „schooi" te hebben gemaakt. Wat zeker niemand yerwoaderen zal. Alleen kan op déze vergadering, waar men wel zit als representanten van „Centralen" en „Prov. Comité's" maar waar men zat zonder eenig mandaat en sprak gehéél voer zichzelf en voor zijn eigen verantwoording, iang niet zoo goed als op een Deputaten- vergadering aaa 't licht komen, ia hoeverre het optreden van prof. B. indruk heeft ge maakt op de Partij. En nu 'n zéér persoonl?fee mecning. Maar men wil 't toch wel eeni wéten. Hoe stond nu het Convent tegenover de zaak, vraagt men dan. En al antwoerd ik dan ook tien keer, dat het Convent als zoo danig zich niet uitgesproken heeft en niet uitspreken moch t al zou Ik er by vertel len, dat ik het den ganscheu dag meer met de kachel dan met den voorzitter hield..^ zoodat ik uiteraard de broederen voortdu rend op den rug keek en niet in het aange zicht zag, de vraag als vréAg blyft staan. Welnu, zie. hier mijn antwoord. Doch slechts mijn persóónlijke indruk: WAs het op een stemming geloopenhad er over zekere conclusie gestemd kuaaeti worden, dan zou in elk geval de meerder heid, naar ik meen 'n vrij aanzien!Qke meer derheid van twee derden, of méér, ook op dit Convent zich tégen 't Vrouwenstemrecht hebben verklaard. 'n Minderheid ware er vóór geweest. Eigenaardig niet zóó, dat men nu juist zeggen kon, dat „de" jongeren zich er vóór verklaren, want dr. Beumer, de „contra"-man, liep nog zeepbellen te blazen ten tqde toen prof Bavincb van het „pro" reeds op 't eerste Sociale Congres, hóé lang geleden 1 als voor lichter optrad. En mr, de Wilde, de krachtigste contra- debater maakte zelfs 'n zéér jeugdigen In druk, terwijl daarentegen een burgemeester- lijke pro-debater reeds in de grijze haren stak. 't Was geen kwestie van jong of oud. 't Was een kwestie van inzicht en gevoel, 'n Paar opmerkingen voeg Ik hier nog aan toe. Vooreerst, dat men nu niet moet denken, dat er tusschen de pro- en de contra-men schen nu heel geen punten waren, waarin ze met elkander overeenstemden. Het tegendeel is juist 't geval. Laat ik eens opsommen, waarover dehee- ren 't eigenlijk ééns waren. Hierover, dat wanneer er een directe ordi nantie Gods tégen het Vrouwenstemrecht bestond, dat dan niemand In de gansche ver gadering ook maar één woord pro meer zou willen spreken. Hierover, dat niemand zulk een directe or dinantie gevonden had. Hierover, dat naar Schepplngsordlnantie en naar de ervaring van 't leven leert, de vrouw veel meer aan den binnenkant van 't leven zich bevindt dan de man, gelijk prof. Bavinck hel uitdrukte. Hierover, dat niemand, op misschien één uitzondering na (niet prof. Bavinck) enthou siast was voor dat vrouwenstemrecht of er zooveel heil van verwachtte. Hierover, dat van ónze vrouwen in e"* ge val geen drang uitgaat, om hs^r Kies recht te bezorgen en dat het -ze' .t ge makkelijker zou zijn er een beweging tegen over te organiseeren, dan vóór. Hieroveren ever heel w Ziedaar mijn eerste opmerking. 'n Tweede zij hier aan toegevoegd Het was niet zeo, dat voor prof. T vinck de kwestie van het „Vrouwenr - xht" hoofdzaak was en dat hij daar r..! zulk een vurig voorvechter van geacht wil worden te zfjn. Hij komt feitelijk niet verder dan dit woord, dat ik net zoo uit zijn mond opteekende: „In de bijzondere, abnormale omstandigheden van thans, is 't wenschelijk ons niet te sterk tegen het Vrouwenkiesrecht te verzetten". Wat dan ook zeer merkwaardig was? Dat prof. B. eigenlijk van zijn „pro" voor Vrouwcnatemrecht, als iets dat hg op den koop toenam, zich zoo vlug mogelijk af maakte, om dén pas echt professoraal, en ook wel geestdriftig, warm en bezield te gaan spreken, als hij het meer in 't algemeen had over „De Vrouw in de hedendsagsehe Maatschappij En dAArover heeft hij veel gezegd, dat zeer ernstige overweging verdientwaarmee wfj winste bunnen en moeten doen. Men leze en herleze dit zijn boek. Neme desnoods de conclusie over vrouwe»- stemrecht op den koop toe en legge ze naast zich neer. Zijn uitspraak, dat de a.r. partij de opvoe ding van „de vrouw", nA de lagere school jaren al te lang verwaarloosd heeft, moge iets te sterk zijn geweest, er is rnéérdan een kern van waarheid in. Wat wordt er voor onze meisjes gedaan Aan de overzijde heeft men. de valsche idee der emancipatie volgende leelijfe woord, dat ook prof. B. met tegenzin van zich schoof I hierin heil gezocht, om de meisjes dezelfde opvoeding ea opleiding te geven ais de jongens. Enkele liarer profiteerden er van. De enkele vooral, die meer buitengewone gaven hadden gekregen. Maar als stelsel is dit mislukt. Dat gaat mea nu daar inzien, tal van bewijzen heb ik er in de litteratuur der over zijde al van gevonden. De vrouw is 'n Andere dan de man. De rijpere vrouwelijke jeugd, moet daarom 'n andere opvoeding en opleiding hebben dau de mannelijke. En, ja 1 hier is nu het terrein waarop ik zoo graag wilde, om 't woord van een on zer debaters te gebruiken met wien ik 't ove rigens in déze materie niet eeus was, waarop ik zoo gaarne wilde dat wij aan de spits stonden 'n Eigen opvoeding, geheel opgetrokken in den stiji onzer beginselen. Hier künuen we nog „aan de spits" komen. De tegenpartij zal zich nog lang kramp achtig vastklemmen aan de gelijkheids-idee. Maar dan moeten we ons bAAiten. Hier is het terrein, waar de pro- en con- tra-menschen onder ons inzake het vrouwen stemrecht zélf, elkander één van geest, |n van willen, ontmoeten kunnen. UITKIJK. Amice 1 Bah, 't is om er van ta walgen, zooals de linkerzijde Vrijdag is opgetreden tegen rechts. In mijn vorigen brief schreef ik, dat de heer Deckers (R.-K.) een motie had Inge diend tegen den verkoop van onzedelijke lectuur op de stations. Deze motie luidde als volgt: „De Kamer, van oordeel, dat de uitstallin gen van den spoorwegboekhandel en de door dezen boekhandel verkrijgbaar gestelde lec tuur, ia den regel niet beantwoorden aan de elschen, die gesteld moeten worden in't be lang der openbare zedelijkheid in het alge meen en ter bescherming van de jeugd in het bijzonder, noodigt de regeering uit maat regelen te nemen tot het aanbrengen der noo- dige verbeteringen en gaat over tot de orde van den dag." *- Deze motie kwam in stemming. En toen kwamen de geesten los. Wat 'n rumoerige Kamer, I Scherp kwam de antithese weer eens c—

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1919 | | pagina 1