Zaterdag 14 December 1918 3Ssle Jaargang N*. 2450 v@©p de 25nidIio]laiiilscIi© en Zecuwschc Eilanden. F Antirevolutionair Eerste Blad. IN HOC SIGNO VINCES BuitenSantisciie Zaken in moeite. „HIT GOUDEN HERT", OP OEN UITKIJK. 'W. BOEKHOVEN Zonen, Alle «tukken Reösctie bestemö, Advferteuttên en AömttMSsiratie ifr©ne© t©e ie «eiwlea msm tie SJÏtgevérs DINERS 1,— en hooger. LOGIES MET ONTBIJT 1.25, f 1.50, en f 1.75 Tel. no. 1532. Aanbevelend, propriëtair B. C. F. 7. i. LEE-Moom Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. 7 UITGEVERS: SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRljDAGMORGEN 10 UUR. Den ganschen oorlog door is 't gevoeld, dat 't Departement van Buitenl. Zaken een zeer ernstige rol had te vervullen, en aan Minister Loudon is de eere nagegeven, dat hij met groot beleid 't scheepken van Staat door de wereld branding heeft gevoerd. Over »'t Bui tenland* en wat er dienaangaande in den Ministerraad omging, hing stééds een sluierhing een diplomatieke geheim zinnigheid en vaagheid, die den Staats burger, hoewel ten onrechte, onver schillig maakte voor de verhoudingen, waarin zijn Land en Volk tot de andere Staten stonddie den Staatsburger en kiezer in een soort gevoelloosheid brach ten voor wat de Toekomst in haar schoot verborg. Een enkel spaarzamen- lijk geannonceerd persberichteen enkel voorzichtigiijk en nooit helder gestelde regeeringstijdingeen Kamervergadering met gesloten deuren, was meesttijds t eonige dat der goê-gemeente werd mee gedeeld. Maar 't Nederlandsche Volk wist weinig en weet nog weinig van wat er in 't Departement omgaat. Geen wonder, dat er op verbreking der geheimhoudingen, zoo spoedig als dit maar mogelijk ware, is aangedron gen. 'De motie van 'Leeuwen op 10 Mei '17 gaf aan dat verlangen voldoende uitdrukking. En men ging nog een stap verder. Ingesteld werd of beter gezegd Een voorstel werd gedaan tot instelling van een parlementaire commissie, wier taak in dat voorstel aldus wordt ge kwalificeerd Die Commissie diene om regelmatig overleg over zaken van buitenlandsch beleid met de Regeering te bevorderen. Dat heeft dus betrekking op de ver houding van den Minister vanBuitenl. Zaken tot 't Parlement. Hoe diene die te zijn Wij vragen natuurlijk nu niet, hoe de verhouding tot 't Buitenland óók in de toekomst moet zijn en blijven. Die verhouding is van zelf voor elk Land, zoo klein als 't onze, èn nationaal èn neutraal. Nationaal, omdat onze internationale boteekenis als Mogend- heidje van 6 millioen zielen voor 't wereldleven zeer poover is en onze internationale invloed op de hoven in en buiten Europa uit den aard der zaak tot geen wereldschokkende omwente lingen kan aanleiding geven. Vandaar, dat Nederland zich slechts bepalen kan, ook in verhand met zijn finantiën, leger en vloot, tot een nationale behouds- politiek. Om te handhaven, wat is, maar nimmer om, zooals in Ouden Tijd, een beslissende factor te zijn in 't politieke leven van andere Volken. Dat internationale streven is ons in 1713 met een snauwend woord ontnomen, toen Frankrijk ons te Utrecht toevoegde Wij zullen beraadslagen lij U, over U, maar zonder U.« En toen in dat nood lottige jaar, opgehangen aan dien Fran- schen strop, hebben we ons wel losge sneden, maar de litteekens van 't touw zijn nog aanwezig. Non PossumusWij kunnen niet meer groot doen. Maar voor onze natie zelf te zorgen, dat is plicht. En ons nationaal belang eischt Neutraliteit. Zoo dus is onze verhouding tot 't Buitenland. Een nationale, neu trale verhouding, in een atmosfeer van vertrouwen jegens dat Buitenland, op wier geloof in ons streven om een werkelijke en zelfbewuste neutraliteit te handhaven, wij aanspraak begeeren te blijven maken. Een nationale, neu trale verhouding, in een atmosfeer van welwillendheid en sympathie voor alle Volken, omdat kleine Staten toch ten allen tijde diensten kunnen bewijzen aan de menschheid. Maar nog eensover die verhouding tot 't Buitenland hebben we 't niet; wel over die tusschen Regeering en Parlement. Ook die verhouding is er in de eerste plaats ééne van vertrouwen. Maar een vertrouwen, dat zich niet in daden openbaart, geeft altijd sehijn van wantrouwen. En de daad van vertrou wen tusschen Parlement en Regeering isde publiciteit, openbaarheid, De Kamers, kunnen dan pas een Regeering met vertrouwen tegemoet treden, als ze weten, wat deze in haar schild voert; als ze weten, ivat ze doet en hoe ze 't doet. 't Vertrouwen in perso nen en zaken begiDt altijd daar en dan, waar de Controle ophoudtna de Con trole, als de uiterste grens van contro leeren is bereikt, dan pas kan 't ver trouwen beginnen. En Controle isjweer niet mogelijk, tenzij de Regeering alle geheimhouding verbreekt. Wat daarna geschiedt, de toepassing van maatrege len de uitwerking er vandat is ver trouwen. Onze Minister van Buitenl. Zaken kan dan pas een beroep doen op 't vertrouwen des Volks, der Kamers, als hij van zijn zijde, publiciteit geeft aan Kamer en Volk, van wat er omgaat in de wereld, voorzoover die op ons kleine Landje een onaaugenamen blik vestigen gaat. Dat vertrouwen tusschen Regee ring en Parlement; dat nationale en naütrale streven van ons eigen Volk; dat verlangen om als kleine Staat zelfs der menschheid diensten te kunnen bewijzen, legt den Minister den plicht op, zich ten allen tijde op de hoogte te stellen met de aktie van onze ge zanten en konsuls in den Vreemde; zich tsin allen tijde op de hoogte stellen van den wil der Groote Mogendheden en niets op eigen houtje te doen. Vrij heid is een te groote weelde voor een Minister van een klein Landmaar onophoudelijk voeling hebben en hou den met eigen Volk, met eigen gezanten en met die der Volken rondom ons. De Entente is boos op ons Land. Onze gezant te Peking zal moeten ver trekken. De doortocht der Duitschers door Limburg zit de Entente dwars. De ex-keizerlijke sympathieën voor Amerongens omstreken zijn een anti pathie voor de belligeranten of oorlog voerenden. We zitten op 't oogenblik wat in moeite. Door 't Vertrouwen, helaasOmdat de Ministerraad de uiterste grens der controle nog niet bereikt had, hoe de Volken, de Entente over den doortocht enz. dachthoe de Gezant te Peking de Duitsche belangen diendehoe de Entente onze ontvangst van den ex-keizer zou opnemen. Te veel vertrouwen is ook verkeerd. Controleer steeds zoo lang mogelijk, tot ge niet meer kunt controleerenen ga dan vertrouwen, omdat de controle haar aller uiterste grens nabij gekomen is, en men 't dan maar moet »over *geven.« Motel liestaurami Ssdenpte Boeresaisdefger 63.4, 63Ü 14739 Direct nabij de Hoofdsteeg, Merêserd&m, Het door ieder aanbevolen adres. Maar de vraag dient nu gesteld aan dezen Minister van Buitenl. Zaken: Hebt u vertrouwd op 't vertrouwen der Kamer en des Volks, dat ze uw alleen-optreden zonder de Kamer ge hoord te hebben in geheime zitting, zal goedkeuren Hebt u vertrouwd op 't vertrouwen der Entente, dat ze uw eigenmachtig-optreden als zoete koek slikken zou. Dan hebt ge u als Minister deerlijk vergist. U had de Kamer moe ten vragen en u had de Entente moeten raadplegen. Noch 't een, noch 'tander is geschied en nu zit Buitenl. Zaken in moeite. En de Natie ook. Intrekking der Stakingswetten. Een der punten van 't Novemberprogram der S. D. A. P. te Rotterdam wasIntrekking van de stakingswetten van 1903. Die eisch is niet nieuw. Herinneren we ons dit goed, dan is door de R. K. organisatie St. Rafaël en ook door de Protestantsche Spoor- en Tram-Vereeniging eertijds eenzelfde vraag gedaan. Het punt in kwestie, gesteld te Rot terdam door de S. D. A. P. is dus niet3 nieuws. In de eischen van het spoorwegper soneel pas bij de directie ter tafel gebracht, gaat men zelfs nog een stap verder. Daarin vraagt men amnestie of vergeving of kwijt- scheiding voor deelname aan de staking in 1903 en volledige schadevergoeding aan hen die in verband met die deelname in 1903 in promotie of anderszins finantieël benadee ling ondervondenen weder in dienst stel len van de toenmaals ontslagenen, voor zoo ver ze den wensch hiertoe te kennen geven en Lichamelijk geschikt zijn. Natuurlijk is deze eisch er eene van het Spoorwegpersoneel aan zijn directie; de Re geering heeft met die .amnestie" en .scha devergoeding" en „weer in dienstsfelling" niets te makenmaar 't bewijst, dat de Sta kingswetten en de gevolgen, 't spoorweg personeel nog altijd zeer dwars in de maag zitten. intrekking der Stakingswetten zouden we niet kunnen billijken. We!, dat de Spoorweg maatschappijen, nu, na bijna 16 jaar, aan de ongelukkige slachtoffers, meedoogen en barm hartigheid betoonen. Maar dat is heel wat anders, dan dat de Regeering voor haar pu blieke diensten die Wetten intrekt. Er moet In publieken, in Overheidsdienst niet gestaakt worden; dat is misdadig. Dat i3 de natie overleveren aan honger en ge brek dat is de Regeering uit handen nemen Spoor en Telegraaf enz., als middelen om haar wenschen kenbaar te maken. Dat is 'f mes op de keel zetten van Volk en Regee ring. Om nu zulke wetten in te trekken, die dat mes onschadelijk willen maken, is nooit te billijken. Heeft 't Overheidspersoneel te klagen in ernstige mate, dan vervcege ze zich bij de Kamershet volge den legalen, wettelijken weg, zooals elk mensch dien volgen moet; maar 't heele raderwerk van den Staat stop zetten en ons zelf met 't Buitenland in moeite brengen, dat mag het Overheidspersoneel nooit en nimmer doen Hun verantwoordelijkheid is grooter dan die van een gewonen werkman op den akker of in particuliere fabriek. Natuurlijk dient de Regeering daar ook ernstig rekening mee te houden en 't Overheidspersoneel diene uit stekend bejegend en Zijn belangen uitermate korrekt bevorderd. De groote verantwoorde lijkheid van 't Personeel moet betaald in loonen en rusttijden, die een ander niet ge niet. De Overheid moet zich niets te ver wijten hebben. Maar intrekken die wetten, neen i Gaat de Regeering de wet op roof en diefstal in trekken Immers neenWat misdaad en misdrijf is, blijft onder het strafrecht. En 't staken van 't Overheidspersoneel is een mis drijf tegen de Natie. De ex-keizer. Of de ex-keizer in Nederland zijn verblijf houdt, dan wel aan Duitschland wordt uit geleverd en aan de Entente wordt overge dragen, is niet de hoofdvraag. Waar ten slotte iemand zijn domicilie kiest, of waar 'them zij 'top een gouden presenteerblaadje wordt aangeboden, is zelfs voor zoo'n per soon niet de eerste vraag. Maar wel is de hoofdvraag: Geschiedt verandering van do micilie op Rechtsgronden? En die vraag houdt weer strikt verband met die andere Is de ex-keizer de schuldige, de hoofd- of medeschuldige En dat kan alleen door een internationaal hooggerechtshof worden uit gemaakt. Dat er dus een gerechtshof zou worden saamgesteld, om uit te maken, of de ex-keizer de schuldige is, en in hoeverre, zou een daad zijn, die 't rechtsgevoel van niemand krenken kan. Zeifs van den ex-keizer niet. De vraag is maarhoe wordt dat Hof saamgesteld? En ook: welke pleiters mag de keizer kiezen, om zijn zaak tegenover 't soms .schuldig" van 't gerechtshof, te ver dedigen. Wat in 't gewone strafrecht gebeurt met .getuigen" en .eeden" en „advocaten", moet ook in dat proces plaats hebben. Niet zoo maar den strop om den 'ssals doenhem niet afslachten; maar 'theele rechtsgeding om ringen door alle mogelijke eerlijke waarbor gen, dat 't geding op eene 't rechtsgevoel bevredigende wijze wordt gevoerd. En zoo dan de slag valt, valt hij. Maar iemand den hals omdraaien, hem verbannen, op louter vermoeden, uit wraak zucht, tot haatkoeling, zou aller rechtsgevoel in opstand brengen. Doch voor een met waarborgen omkleed rechtsgeding, zelf3 met bijstand van „neu trale" rechtsgeleerden, zouden we zeer veel gevoelen. En 'tzou den ex-keizer waar schijnlijk niet onaangenaam zijn. Maar 't zou ook voor dc toekomst groote gevolgen kun nen hebben, nl. dat toekomstige heerschap pers terdege moeten gevoelen, dat hun di plomatiek gekonkel toch aan't daglicht komt door een proces, na afloop van den strijd. En die publiciteit zou hen kunnen afhouden van gevaarlijke proefnemingen, weiker sabel 't scherpst is. Een publiek proces, met wereld kundig gemaakte rechtsverslagen der zit ting zou een nachtmerrie voor wapenklet- teraars kunnen worden. Nadruk verboden. Dit blijft nog steeds de groote vraag „Wat hebben we aan de S. D. A. P?" En juist omdat die vraag zoo hoogst ge wichtig is voor de toekomstige politieke ont wikkeling van ons volk, bl(/ft zij aan de orde, net zoolang tot de hoogste partij macht, het Congres er voorgoed uitspraak over heeft gedaan. Troelstra's „proclamatie" kent men. Hij houdt zijn streng vastl „Wat heden niet is, kan morgen zijn I" ddt is 't wachtwoord, waarmee hij zijn ge trouwen de toekomst in stuurt. Schaper is 't daar niet mee eens. Hij moet van die „revolutle-romantiek", als hij 't noemt, niets hebben eh rondweg in goed Hollandsch, dat slechts voor één uitlegging vatbaar is tegenover Troelsfra's rad-van-revolutie zijn hielen vast in den grond plantende, zegt hij„Daar doe ik niet aan meel" Hij is dus tégen Troelstra. Daar komt hij rond voor uit. En hij zal er als 't móét, alle konsekwen ties uit trekken, gelijk het een .nan, wien z^n politieke eer lief is, p&st. Doch hij is slechis één persoon. Ook de Partij kan niet zwijgen. Eèn revolutie-poging in de zóóveel jaar is al meer dan genoeg. Maar volgens Troelstra's recept, zouden we eiken morgen ons bezorgd moeten afvra gen, hoe de windvaan te Berlijn of straks in Parijs staat en of we soms kans hebben, dat hij, eer 't avond werd, zijn oppersten Raad heeft geformeerd die vóór den nacht het hoog Gezag reeds wil overnemen. Zóó kunnen we niet blijven leven. We willen in vrede en eendracht met allen leven maar we kunnen geen huisgenoot duiden, die dag en nacht een gunstig oogen blik afwacht om ons van achter te overval len, te binden en ons gekneveld en machte loos neer te werpen in een hoek van het huis, waarop we allen als vrije mannen recht-van-bewosing hebben. 't Behoeft dan ook geen mesisch te ver wonderen, dat bij de Algemeene beraadsla gingen over de Staatsbegrootingalweerdeze zelfde vraag werd gesteld: „Laat mij uw aangezicht zien I" Het wezenlijke gelaat der S. D. A. P. „Laat ons zien, wie ge nu eigenlijk zfjt in uw diepst-innerlijk zijn'n wilde revolutie- bras, die zóódra de kans maar gunstig is en buiten Jokt de wegslepende viool, op vliegt, aan den dans en straks aan de rol slaatóf een eerzame, soliede huisvader, die zelfs in z'n radicaalste buien toch met vrouw en kinderen zal blijven'wandelen op het pad van Wet en Recht 1" Die vraag werd den heeren gesteld. Door Marchant en door Nolens. Ea onzerzijds door v. d. Voort van Zijp. „Hebt gij een enkelvoudig gelaat; zoo jd: hoe ziet dat gelaat er dan uitof hebt gij soms, naar beweerd wordt, een Janus kop: van voren 'n joviaal hervormingsge- zieht, innemend vertrouwd, dat ge er mee uit potverteren zeudt gaan, van achteren 'n grimmige facie van revolutionairen dwe per, die met een revolver op de barricade vlugtwie en wat zljt geLaat mij uw aangezicht zien I" Is 't een vraag van weinig gewicht 1 Integendeel, v&n groot politiek belang de heeren v. d. Voort v. Z?Jp en Nolens we'_ zen daar op. De eerste noemde 't voorbeeld van Zwolle Daar is een [socialistisch wel houder, die ronduit in den Raad verklaarde: Als er re volutie komt en een A.-S.-Raad neemt de rnaeht in handen, dan sluit ik me daar on- middelijk bij édn. Die man kan „oudste" worden. En daardoor, óf ook uit anderen hoofde, bij 't uitbreken eener revolutie plaatsvervan gend burgemeester zijn dan verkoopt hij de meerderheid zijner burgerij gemoede reerd aan de revolutionaire minderheid en lapt de belofte-van-trouw, afgelegd jegens 't wettige Staatsgezag, heel gewoon aan zijn roode laars. Dat geldt Zwolle't geld overal. Niet het minst nu de socialisten steeds meer in regeeringsfuncties komen, waf op zich zelf hun recht is, mits men hun eed of be lofte vertrouwen kan. Nóg pakkender sprak dr. Nolens: „Stel eens, dat de Linkerzijde 't in Juni gewonnen had; dat mr. Marchant premier en min. van Binn. Zaken en mr. Troelstra bur ger-minister vari oorlog geworden was en 't was revolutie geworden dan had Marchant alle kans gehad, dat zijn coilega van Oorlog hem eenvoudig door de gewa pende macht uit het Torentje had laten ha len en, als-ie tegengesparteld had, 'm op de Gevangenpoort in verzekerde bewaring had gesteld. En. dédrom „Laat mij uw aangezicht zien I" Daar móést eenig antwoord op volgen. Eigenaardig, Jan v. d. Tempel hield zich dit keer stil. Dat is de" man-van-de-vakbeweging. In de Kamer de man-van-de-biecht, die 'n vorige keer, toen 't over dezelfde vraag ging kwasie-verontwaardigd, om de zijnen uit de penarie te helpen, uitriep: „Wij laten ons hier de biecht niet afnemen I" „Hoeft ook niet!" zei pater Nolens droog. „Men kan niemand, dwingen om duidelijk te zijn maar als de heeren opzettelijk onduidelijk blijven, dan hebben wij het recht om daar het onze van te denken 1" En toen kwamen de voorbeelden. Wat zeg je b.v. hiervan: In de Kamer verklaart Oudegeest, de voor zitter van het Nederl. Vakverbond „Het N. V. V. is tegen een revolutie en ais het het bondgenootschap niet heeft op gezegd, is dat een bewijs dat de S. D. A. P. ook tegen een revolutie is." Nietwaar, dat is 't fideele gelaat. Met hém gaat ge 'n daagje uit Hij zal niet achter uw weg den rooden revolutie-vaan laten waaien t Maarwat verklaart de secretaris van datzelfde Vakverbond? Hij wou klaren wijn schenken, zei-ie, in Amsterdam, hij had liever vandaag revolutie dan morgen i De andere kant van den Janus-kop En dat nog niet eens op het politieke ter rein van de S. D. A. P. maar op 't sociale

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1