Dl WIT r- II m tm S ff D It S fcloendermeel. fierföörrMïIIl lis J. ra öflr We Iffliö- IsieSfOOlWiSGS-ifflUI- toegeslagen wasgokii- Zaten Tw I\vi ll mmm nieuws. VERKOOPINGEH. Advertentiën, A. J. BELGISCHE FOKMSME, icb tend y oer voor K ip pea). C. ALBLAS - MIDDEIHARNIS. Steeds te koop goede riehtiag »¥0ÜRKE PU TON* i W.uYs-HoSYoef beslaat ee& goeds «tfüegeshsid tot bet foefottgtdalrpsa Aflevering binnen 8 dagen. Franco terugzending. - 14194 M JPODI Mjlkiw-Esbast OP £==^=S ^r-'i T, ZT^JEgBSSSS^—.-J»--"-^c.-r.-^sp: - -'"-f «^.uf.JT^ 'll i'*;: LIS -* - jjw: w. gever buiten het raam van deze hervormln- nig, uitsluitend den landarbeider aangaan, gehouden. Meer nog, de wet doelt er op, dat het grondgebruik zoodanig moet zijn, dat de landarbeider in de uitoefening van zijn beroep van landarbeider niet worde belemmerd. Na tuurlijk zal hij meestal zelf aan zijn hand eenigen arbeid moeten verrichten, doch dit is van ondergeschikten en in zekeren, zin* uitspannenden aard, en de bij zijne woning gelegen grond zal zelfs in hoofdzaak door zijn gezin kunnen worden bewerkt. Wordt daardoor zijne economische positie verbeterd gaat het den landarbeider goed, dan vordert de wet, dat hg datgene wat hij kan overleg gen, niet eerst besteedt vo«r uitbreiding van zijn bedrijf; maar gaat hg verder vooruit, wordt hij kapitaalkrachtiger, dan wordt hij met betrekking tot het verkregen plaatsje (woning met land) wat meer vrijgelaten en hem de gelegenheid gegeven om door uit breiding van zijn bedrijf verder te komen, zich geleidelijk op te werken, zijn arbeid iu loondienst te doen afnemen Hadde de wet eene andere richting ingeslagen, dan zou den economisch nog zwak staanden landarfeciaer, niet gewend om op eigen beenen en zeker niet aan het hoofd van een hoe klein ook landbouwbedrijf te staaii, bij de wet de ge legenheid zijn verschaft om desnoods in eens, in eik geval langs kunstmatigen weg klein- boer te worden. De wet regelt da uiigifte van grond aan landarbeiders, niet meer dan dat. Landarbeider wordt door deze wet geacht leder persoon, dia van het in loondienst ver richten van landarbeid zijn hoofdberoep maakt; landarbeid jwordl geacht alle werk zaamheden in den landbouw, den tuiabouw, den bosebbouw, de veehouderij of de vee<-~ aerij. Zoolang dus de landarbeider hoofd zakelijk in loondienst arbeidt valt hij onder de bepalingen van deze wetaanvankelijk was het de bedoeling haar slecht op manne lijke landarbeiders van toepassing te maken, doch rog Jvóór de openbare behandeling is deze door niets te moiiveeren beperkende bepaling verdwenen. 4n hoeverre op eenig oogenbllk de loondienst bij een bepaalden persoon al dan niet hoofdberoep is, zal in onderscheidene gevallen afzonderlijk moeten worden uitgemaakt; het bleekondoenlijkom in de wet eene regeling vast te leggen, die in de ongetwijfeld daarbij bestaande moei lijkheden voorziet. Ingetrokken is dan ook een amendement, heiwelk tijdens de beraad slagingen werd ingediend, om de werking der wet uit te breiden tot allen, die van het verrichten van anderen handenarbeid in loon dienst hun gewoon beroep maken, daarnaast in belangrijke mate landarbeid verrichten als nevenbedrijf, b.v. ook andere grondwer kers dan turfgravers of werklieden eener zuivelfabriek. Ongetwijfeld zou niet van de grondslagen van het wetsontwerp zijn afge weken, ware dit amendement aanvaard, maar men zou aan de wet eene uitbreiding hebben gegeven, waarvan de gevolgen, waarover het rapport der Staatscommissie zich niet had uitgestrekt, niet waren te overzien. Men is daarom gebleven binnen de aanvankelijk afgeperkte grenzen en men heeft in deze wet den landarbeider den waarborg gegeven, dat hij, indien hij zijne economische positie wil versterken, het daarvoor noodige land zai verkrijgen, in den regel mag, zooals ook in de Memorie van Toelichting tot het wets ontwerp werd opgemerk, worden aangeno men, dat de landarbeider grond bij minnelijke schikking met^den eigenaar zal kunnen ver krijgen in dat geval beperkt de hulp van de Landarbeiderswet zich tot credietverlee- ning. De mogelijkheid echter is iu vela ge vallen aanwezig, dat het den landarbeider niet mogelijk zai zijn om het begeerde land in eigendom of in pacht te krijgen, en in dat geval gaat de wet verder, en maakt zelfs onteigening mogelijk. Er is tweeërlei in deze wet te onderschei den; het plaatsje (woning mei iand) en het losse land. Het plaatsje is, wijl de woning van den landarbeider zich daarop bevindt, de zetel van hem en zgn gezin; land en woning maken feitelijk een ondeelbaar geheel uit; vandaar dat het niet goed mogelijk zou zijn den grond onder een anderen rechtsvorm in gebruik te geven dan de daarop staande woning. Het losse land daarentegen heeft slechts in zooverre iets met de woning te maken, dat de wet de ligging in de nabijheid daarvan eischt. Zoodoende is men in deze wet gekomen tot den eigendom van het plaatsje en tot de pacht van het losse land, dat de landarbeider dan eventueel kan ver wisselen met ander land, mits het maar gunstig is gelegen. De drang om den eigen dom van een plaatsje te verwerven, is, naar uit het gehouden onderzoek is gebleken, bij de landelijke bevolking zeer groot; de ge hechtheid aan den bodem, die bij haar niet kan worden bestreden, wordt natuurlijk door niets meer dan door den eigendom versterkt. Dat aan den eigendom nadeelen kunnen aankleven, is niet te ontkennen. Maai het bezwaar, dat tegen den eigendom werd aan gevoerd, als zou daardoor de landarbeider aan den igtond worden verbonden jen zou dit hem er van weerhouden om eiders heen te trekken, ook al zouden daar gunstiger voorwaarden zijn deel zijn, is minstens ge nomen overdreven te achten, wanneer men bedenkt, dat de landarbeider gemakkelijk zijn eigendom, dat hij onder gunstige voorwaar den heeft verkregen, zonder schade vau de hand zal kunnen doen, en wanneer men be denkt, dat hp in eene andere streek des lands opnieuw van de voordeden dezer wet kan gebruik maken. Daarentegen prikkelt het bezit tot granter energie, en weerhoudt hem om lichtvaardig weg te trekken, wanneer het slechts schijnt, dat elders betere voorwaarden zh'n te verkrggen 1 De Wet van 20 April 1918, in 1911 inge diend door Minister Taima, in 1914 schrifteigk verder behandeld door Minister Treub, in 1917 in openbare beraadslaging verdedigd door Minister Posthuma, beoogt dep land arbeider op gezonden grondslag steun te ver kenen, het kan niet worden tegengesproken. Evenmin kan worden tegengesproken, dat deze wet, vrijwel Mar jhet voorbeeld der Woningwet, aan den Staat geld zal kosten. Zqn deze kosten gerechtvaardigd, ons heeft men zich in het Voorloopig Verslag afge vraagd in verband met het feit, dat deze wet slechts aan een deel van de bevolking ten goede komt. De regeeiing heeft zich op het standpunt gesteld, dat een wettelijke maat regel, die een zoo groot deel van de bevol king omvat als met de Landarbeiderswet het geval is, geacht mag worden te strekken in het algemeen belanger zal wel moeilijk een wettelijke maatregel ,te vinden zijn, die in geigke mate aan alle deelen der bevolking ten goede komt! De laatste jaren is boven dien zoowel bg ons ais in hei buitenland het landarbeidersvraagstuk herhaaldeigk ter sprake gekomen juist uit hoofde van het groote algemeen belang dat daarbij betrok ken was Want men verlieze niet uïf het oog, dat in een landbouwend iand als Nederland de aan wezigheid van eene krachtige, aan den bodem gehechte en niet telkens zich verplaatsence iardarbeidersbevoiking een bezit van niet geringe beteekens is. Niet alleen is hetgeen onverschillige zaak, hoe de taesiand is van eene zoo breede laag der bevolking, die bovendien een zoo grooten invloed heeftop de voortbrenging van den netionalen bodem, maar het bestaan van een krachtigen land bouw en landbouwerstand hangt ten nauws'e samen met de aanwezigheid van eene wel varende landarbeidersbevolking. Deze belich ting van het ingediende ontwerp heeft van enkele zgden aanleiding gegeven om de mee ning te doen post vatten, als zou slechts in dit licht de zaak zijn bezien, sis zou slechts de bedoeling bestaan om door midd.'l van de Landarbeiderswet aan de landbouwers bevolking goede werkkrachten te verzekeren. Niets is minder juist dan dat. De Landar beiderswet zal indirect aan de landbouwers bevolking ten goede komen, maar zal, waar afstand en onteigening van grond ten bate van deze wet haar in de eerste plaats treffen, haar ook aanzlenlqke offers kosten. En het bevorderen van de stabiliteit der landarbei ders, het voorkomen van het rusteloos heen en weer trekken naar verschillende streken en ook naat het jjbuitenland, is een belang evenzeer van de landarbeiders zeiven als van de landbouwers, in wier dienst zij zijn. De amendement, die op art. 1 van het ont werp werden ingediend, lichtten de verschil lende standpunten duidelijk toe. Door de heeren Schaper cs. werd voorgesteld den eigendom van het plaatsje te doen vervallen, juist wgi men hierdoor den landarbeider te zeer aan den bodem verbonden achtte; het werd verworpen. Door den heer Fltskens wrrd voorgesteld, voor het fosse land ook eigendom mogalqk te makendoor den heer Rutgers om de pacht van het plaatsje mogelijk te makendoor den heer de Jong, om de erfpacht van het plaatsje mogelijk temaken. Alle drie deze amendementen, door den Minister bestreden, wijl zij de grondslagen van het wetsontwerp aantasten, zgn inge trokken. Geheel de inrichting van de wet wijst er op, dat hst sociale element boyen het econo mische o verheerscht; dat eerst bedoeld wordt sociale hulp aan de landarbeiders en dat daaruit ongetwijfeld economische verbetering van de toestanden ten plattelande in het algemeen zal voortvloeien. Want de voor naamste plaats in deze wet is gegeven aan de vereenigingen of stichtingen, die ter uit voering van de Landarbeiderswet zullen worden ingericht en die veel krachtiger wor den geholpen dan de vereeniging, welke uit de .Woningwet voortvloeien. Art. 6 van de wet bepaalt dat tot bereiding van haar doel wordt medegewerkt iu de eerste plaats door rechtspersoonlijkheid hebbende vereenigingen en stichtigen, uitsluitend ter bevordering van da verkrgging van onroerend goed door land arbeiders werkzaam, die als zoodanig door de Kroon, omdat deze Gedeputeerde Staten heeft gehoord, worden erkend. Eerst daarna wordt de werkzaamheid der gemeenten en gemeentebesturen verwacht. Bij de beraad slaging bleek er eene sterke neiging te be staan om aan de medewerking der gemeente besturen den voorrang te geven hoven die van particuliere instellingende Regeering heeft duidelijk doen verstaan dat zij het vooral ten plattelande niet uitgesloten acht, dat in gemeentebesturen zoodanige elementen zou den overheerschen, dat van de toepassing van de Landarbeiderswet uitsluitend door hunne medewerking niets zou komen. Het ligt niet in de bedoeling om evenals dit in de Woningwet geschiedt, de mogeigkheid te openen, dat verschillende van dergelijke ver eenigingen op eenzelfde gebied werkzaam zgn. Het land wordt ingedeeld in kringen, waarover zich de werkzaamheid van één ver eeniging of stichting uitstrekteen zoodanige kring kan meer dan ééti gemeente omvatten, doch is nimmer grooter dan het rechtsgebied van een kantongerecht. De werkzaamheid der gemeenten omvat natuurlijk slechts de gemeenten zelve, aangezien anders het aantal conflicten tusschen de gemeentebesturen niet te overzien zou zijn. Wensc-ht dus eene vereeniging zich te wij den aan de uitvoering van de Landarbeiders wet, dan heeft zg de Koninklijke erkenning te yragen en in hare statuten neder te schrq- yen, over welk gebied zij hare werkzaam heden denkt uit te strekken. Is eenmaal over een bepaald gebied èene vereeniging ot stich ting werkzaam, dan kan niet eenig gemeente bestuur haar den arbeid uit handen nemen kan ook niet eene tweede vereeniging of stichting naast haar vemjzen. Is daarentegen een gemeentebestuur werkzaam en wordt overgegaan tot de oprichting van eene ver eeniging of stichting, dan kan het omgekeerde wèl geschieden, omdat de wetgever blijkbaar meer vertrouwen stelt in deze particuliere instellingen dan in de gemeentebesturen, die ten plattelande nog veelal worden beheerscht door de landbouwende bevolking en die dus de Landarbeide; swet naast zich zouden kun nen nederleggen of wel eene uitlegging daar aan geven, die van eenigszins bedenkeigken aard is. Wel te verwonderen is het, dat de wet niet, geheel op den grondslag der Woningwet, in het leven roept een college ais het College van Bijstand in de Woning wet is een centraal college dus, dat in zek 'ren zin toezicht houdt.op de verleende voprschot- ten en op de uitvoering der maatregelen een ook, dat tot .voorlichting bg deze uit voering zou kunnen sbekken. Bg de uitvoe ring van deze nieuwe wetteigke regeling, die nu rechtstreeks onder eene der afdeelin- gen van het overladen Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel ressorteert, zou dit ongetwijfeld geen overbodigd luxe hebben kunnen hteten. Wat nu is de taak van de vereenigingen of stichtingenwat eventueel de taak der gemeenten ingevolge deze wet? De houw- vereenigingen jbehooren in de behoefde asn woningen te voorzien; deze zedeigke lich amen (vereenigingen en stichtingen) behooren in de behoefte aan een plaatsje of los land te voorzien. Een landarbeider, die een plaatsje of los land wenscht te verkrggen, Wendjzich tot de vereeniging of stichting; zoo deze er niet is, tot bet gemeentebestuur, hetwelk dan alle de noodige maatregelen moet nemen om aan zijn verlangen te voldoen. Heeft het zedelijk lichaam of het gemeentebestuur zijne taak goed begrepen, dan z rg het door aan koop van land voortdurend plaatsjes en los iand in voorraad te hebben, die onmiddellijk kunnen worden aangewezenheeft het d t in den beginne niet kunnen doen, dan tracht h t een bepaald aangewezen plaatsje of les lind voor den landarbeider te verkrggsr. Slagen deze pogingen niet en zou dus de landarbeider in zijne aanvrage moeten worden teleurgesteld, dan behooit aan de op te richten vceeniging of stichting het recht om os er te gaan tot het aanvragen 'van onteige ning, die dour Gedeputeerde Staten onder controle van de Kroon geschiedt. Wanneer dan het zedeiyk lichaam of het gemeente bestuur het plaatsje of het .losse land aan den la-idarbeider t ;ekent, geschiedt dit onder voorwaarden, die voor elk geval opnieuw worden gesteld. In deze voorwaarden is in begrepen, dat de landarbeider voor den aan koop van een plaatsje voldoende gegoed moet zijn oir, Vio van de koopsom te betalen, terwijl ovbrigens het zedelqk licliaam of het gemeentebestuur het crediet verleend, naar aanleiding waarvan de landarbeider het slechts onder hypothecair verband ontvangt. Het behoeft nauweigks betoog, dat de taak der zcdelqke lichamen omvangrijk zal zgn en in sommige streken aanzienlijke kapitalen zal vorderen. Daarom bepaalt art. .7 van dt ze wet, dat aan de gemeenten rentegevende voorschotten uit 's Ryfes kas ter bevordering van het ^doel der Landarbeiderswet worden verstrekt, terwgi art. 8 vaststelt, dat bij be sluit van den gemeenteraad rentegevende voorschotten worden verstrekt aan de ver eenigingen of stichtingen een en ander geheel en al du3 als bij de Woningwet, die ook de bemiddeling der gemeente kent, om dat alleen dan eene afdoende controle werd mogelijk geacht. In verband met de taak, die aan de zedelijke lichamen wordt opgedragen, zijn bg algemeenen maatregel van bestuur (Koninklijk besluit, waarover de Raad van State is gehoord) vastgesteld niet alleen de voorwaarden, waaronder de gemeenten en dc zedelijke lichamen rentegevende voorschot ten kunnen verkrqgen, maar ook de ver- eischten, waaraan de zedelijke lichamen zullen moeten voldoen, willen zij worden erkend. Bigkens de voorschriften van dezen maat regel van bestuur, die bij Koninklqk be sluit van den 14 November j.l. (Staatsblad No. 589) is vastgesteld, ligt het in de be doeling om slechts die vereenigingen en stich tingen ter uitvoering van ae Landarbeiders wet toe te laten, die uitsluitend de bevorde ring van de verkrijging van onroerend goed door landarbeiders ten doel hebben, zg moe ten zich om door de Kroon, na ingewonnen advies van Gedeputeerde Staten, te worden erkend, met een verzoekschrift tot de Kroon wenden, waarby afschrift van de statuten wordt overgelegdbet bewqs wordt ver schaft dat de noodige goedkeuring is ver kregen en openbaarmaking is geschied, ter- wqi tevens eene verklaring door het bestuur moet worden afgegeven, dat binnen den kring der vereeniging of stichting geen an dere vereeniging of stichting der Landarbei derswet toegelaten is. Behalve datgene, hetwelk in de statuten ter voldoening aan wettelijke voorschriften moeten worden opgenomen, moeten de sta tuten van de op te richten vereeniging of de acte der stichting behelzen verschillende voorafschriften, die- ia art. 4 van den alge meenen maatregel achtéreenvolgens worden genoemd. De statuten moeten aan het be stuur der bevoegdheid geven om de toela- tfng der vereeniging en de handhaving der vereeniging te verzoekenzg moeten het voorschrift bevatten, dat intrekking der toe lating de ontbinding of opheffing van de vereeniging of stichting medebrengtzq' moe ten voorschrgven, dat jaarlijks door het be stuur aan Burgemeester en Wethouders der gemeente of gemeenten, waarin de vereeni ging of stichting werkzaam is, een berede neerd verslag met rekening volgens door den Minister vast te stellen model wordt uit gebracht; zij moeten de verplichting inhou den om ae ontbinding of opheffing der ver eeniging of stichting onniiddelqk ter kennis van den Minister van Landbouw, Nqverheid en Handel te brengen, indien althans die ont binding of opheffing een anderen oorzaak heeft dan het verloopen van den termqn, voor welke de vereeniging of stichting 13 aangegaan. Teneinde te waarborgen, dat de vereeni ging of stichting aan haar taak zal voldoen, moet in de statuten zqn voorgeschreven, dat buiten een rente van ten hoogste 4% over het bqeengebrachte stamkapitaal en de door leen verkregen fondsen, als mede biiiyke ver goeding voor te verrichten werkzaamheden geen geldelijke voordeelen door leden, aan deelhouders, bestuurders of wel ook zal wor den gegeven dan ter bevordering van haar doel. De statuien moeten bovendien voor schrijven, dat vervreemding of bezyvaren van de onroerende goederen niet anders zal kun nen geschieden dan met goedkeur/ng van B. en W. van wier weigering beroep op Gedepu teerde Staten is. De staluten moeten voorts voorschrijven, dat bg ontbinding cf ophef fing van de vereeniging of stichting, de voor naamste overschotten, die Loven het byeen- gebraehte kapitaal ter beschikking zqn, zul len komen aan de gemeente, waarin de on roerende goederen der vereeniging of stich ting zgn gelegen, opdat ze kunnen worden aangewend ter bevordering van de verkrq- gisg van onroerend goed door landarbeiders. Voor het geval, dat verschillende gemeenten daarbij betrokken zqn en niet tot overeen stemming kunnen komen, wordt de bemid deling van Gedeputeerde Staten voorgeschre ven. Wordt.de vereeniging of stichting ont bonden of opgeheven, dan moeten alle be zittingen met de daarop rustende lasten en verplichtingen en al de schulden gezamelijk worden aangeboden aan de gemeente waarin de vereeniging of stichting werkt, zulks te gen teruggave van het bqeengebrachte ka pitaal en uitkeering van een biilqk bedrag voor liquidatie- kosten, onder voorwaarde natuurlijk ook hier weer, dat de goederen de bestemming zullen krijgen voor het aange geven doel. De statuten mogen geen bepalingen be vatten, waaraan leden, aandeelhouders of anderen het recht ontleenen tot het verkrg gen in eigendom van onroerende goederen der vereeniging of stichting. Voldoen de statuten niet aan de bepalingen, die in de bovengenoemde voorwaarden opgesloten lig gen; blijkt dat de vereeniging niet uitsluitend het doel van de Landarbtidersw t voorstaat of blfken hare verklaringen, dat in haar kring nog geen vereenrgidg is toegelaten, onjuist, dan wordt de goedkeuring geweigerd. Wor den de statuten der vereeniging of stichting gewyzigd, dan kan deze wijziging niet van loacht worden, voordat zij door de Kroon is goedgekeurd en voordat naar aanleiding daarvan, de oorspronkelqke toelating is ge handhaafd. De besluiien ivan de Kroon be treffende toelating of weigering van ver eenigingen of stichtingen en haar handhaving worden in de staatscourant ojjenbaar gemaakt in het geval dat de Kroon van het advies van Gedeputeerde Staten afwijkt, wordt het advies in de Staatcourant medegedeeld. De toelating kan door de Kroon, Ged. Staten gehoord hebbende worden ingetrokken, in dien blijkt dat de vereeniging of stchtlng niet uitsluitend ter bevordering van het doel der Landarbeiderswet Werkzaam is of han delt in sügd met de wet of de gestelde voorschriften. Van het intrekken der toelating wordt mede in de Staatscourand melding gemaakt. Vau Rijkswege wordt aan de gemeenten geidelqken steun verleend ter bevordering van de verkrgging van onroerend goed door landarbeiders; dit geschied op de vvqze als in art. 10, 11 en 12 van den algemeenen maatregel wordt bepaaldhet aan de ge meenten toegekende voorschot wordt uitge keerd wanneer en naarmate de uitgave ver plicht zqn, in verband waarmede het is ver leend. Door dezen geldtiguen steun worden de gemeenten in staat gesteld om de voor schotten aan de binnen naar gebied gelegen vereeniging of stichting te verstrekken en tegen 4°/# rente per jaar. De voorwaarden waaronder dit Ingevolge art 13 van den al gemeenen maatregel zal geschieden, zgn zoo danig, dat daardoor de naleving der bepalin gen van den Landarbeiderswet wordt ge waarborgd; dat bg ontbinding of opheffing van de vereeniging of stichting het voorschot of het onaf geloste gedeelte daai van terstond opvorderbaar wordt. Geschiedt vervreemding of bezwaring van binnen het gebied der ge meente gelegen onroerende goederen zonder de vereischie goedkeuring van B. en W. of, bij weigering van Ged. Staten, dan zal het bestuur der vereeniging of stichting aan du gemeente verbeuren een by het .verleenen van het voorschot te bepalen geldboete, ter wijl de gemeente het recht bjyfi behouden om in plaats van een geldboete schadevergoe ding te eischen en vervreemding of bezwa ring niet als geldig te erkennen. De leden van het bestuur der vereeniging of stichting zqn hoofdelijk aansprakelqk voor bedoelde geldboete, eene bepaling, die zeker niet zal bevorderen, dat velen bereid zijn om in het bes'tuur eener aergeiyke vereeniging of stich ting zitting te nemen. De Landarbeiderswet is op 13 November j.l. in werking getredende algemeens maat regel van bestuur voigens artikel 15 van dit besluit op 27 November. H. CH. G. J. v. B, M (Wordt vervolgd). Hun taaltje. Men schyft aan de Rott. uit de provincie Groningen het volgende: Dat het met de revolutie ernst was, bleek b.v. te Hoogezand (Gron in dit roode cen trum werd 's morgens aan het huis van den burgemeester een plakkaat" gevonden ei- schende aftreding. Ter nadere toelichting prqkte aan een boomstam een biljet met de lieflqkeuitnoo- dlging: Al wie belang heeft by een revolver schot op den burgemeester komen heden avond ter vergadering. In den trein kon men de volgende „taal" van een „bewuste" hooren Arbeiderstaal: „De heele maatschappq is door en door rot. Alles de schuld van dat verpeste Christendom. Ja, alleen dat laatste woord is goed, n.l. dat dom. Die domme Christenhonden houden alles tegen en ma ken nu relletjes. Maar heel dat Christendom springt nu uir elkaar door de revolutie-bom". Treffend weerzien. Onder de Franachc krygsgevaiigenen, die deze weck te Winlers- vvqk aankwamen, bevonden zich ook drie broeders. Deze waren bq het uitbreken van den oorlog op verschillende punten vau het front by dc iroepen geplaatst. Alle drie ge raakten in krqgsgèvangenschap en kwamen in velschillende kampen terecht. Deze week verlieten ze allen hun arbeidscommando en onbewust van eikaars voornemen gingen zq naar Winterswijk. Men kan zich hunne vreugde denken, toen ze elkander daar terug^ vonden. Verdronken. Te Waddingsveen viel een meisje in de Gouwe nabq de Brug. Hoewei de brugwachter pogingen tot redoing deed kon hq door den stroom het meisje niet vast houden. Ongeveer anderhalf uur later .^verd het lijk opgehaald. Vier jaar geleden was van dezelfde ouders een zoon verdron ken. Twist met droef gevolg. Zondagavond kre gen in de Kleine Pcisterstraat te Groningen een paar jongens twist over een meisje. De een trok daarbq onverwachts een doikmes en stak zqn „medeminnaar", den 17-jarigen Ntcolaas Mast in den hals, waardoor de slag ader werd getroffen. Ev-nige, oogenbiikken later overleed de knaap. De 18-jarige is gevat. In de war l Hoe groot de verwarring, voor al ook ten opzichte van het verkeer, in Duitschland is kan wel hieruit 'blijken dat Zondag met den trein uit Bentheim twee Belgische krqgs-gevangenen, studenten van de Hoogeschoul te Brussel arriveerden, die uit ten Hamel ontvlucht per trein her- en der waarts door Hannover en Westfaien waren gereisd, zonder een enkele keer plaatsbiljet te koopen. Ingebroken. Tydens afwezigheid van den bewoner is aan de Loosduinschekade te 's-Gravenhage ingebroken. Een brandkast in houdende een waarde van f 30,000 aan geld en effecten, is weggehaald. Te Maasniel Is ingebroken bij den ma- nufacturier Hilgers. Er werd voor ruim f 15,000 aan manufacturen en wollen goederen ont vreemd. Afgebrand. "De stoomschoenfabriek van den heer Th. van Dortmond te Kaatsheuvel is geheel afgebrand. Slechts een klein gedeelte van den grooten voorraad kon gered wor den. Verzekering dekt de schade. Op Woensdag 1! December 1918inzet;en Op Woensdag 18 December 1918 afslag telkens des namiddags half vier in Hotel Spee te Sommelsdljk van Drie perceelen bouwiarid en weg in den Gabriellina polder naby Melissact, kadaster Stellendam Sectie C nrs. 325 en 326 en Me lissant Sectie E rrs. 247, 238, 253 en 249 samen groot ongeveer 7-12-70 H.A. (15 ge meten 156 roeden) huur bij den heer J. Sieling. Notarissen Mr. A. MI1S te Rotterdam en Mr. S. K. D. M. VAN LIER te's Gravenhage. 14843 Woensdag 11 Dec. 1918, 'snam. één uur, aan de Kaai te Ooitgensplaat, verkoop van timmerhout, als planken, ribben en deelen, schroten, latten, tengels, schalen en achter- deelen, voor dhr. Joh. van der Made Zn. Nharis VAN ISPELEN. Op Donderdag 12 December 1918 by in zet in het hotel Moelker; en Op Donderdag 19 December 1918 bij af slag in het hotel Hobbel te Ooitgens plaat, telkens des voorm. 11 uur publieke verkooplng van circa 2.16 90 H. A. bouw en weiland, gelegen aan den Galateeschen- diik in de Langstraat onder Ooitgensplaat, vrij van huur. Ten verzoeke van den heer J. A. van Nieuwenhuizen aldaar. Notaris AKKERMAN. Op Donderdag 12 December 1918 's avonds 6'/t uur, in |her logement van A. F. Waare Zn. te Oude Tonge. veiling en Donderdag 19 December 1918 's avonds 6V2 uur, in het logement van J. LegierBe aldaar afslag van Een schuur a/d Nieuwstraat en twee hui zen a/d Hii met erven te Oude Tonge. kad. Sectie C. no's 2631 en 2634 geheel en 2630 gedeeltelijk in vier koopenten verzoeke van dhrn. Adr. en L. A. Mooyaart Dz. al daar Notaris VAN ISPELEN. Op Vrydag 13 December 1918 voorm. 10 uur, ten verzoeke van, en bij de bouwschuur van den heer A. I van Markesteln te Oude Tonge aan de Kerkstraat, verkoop van wa gens, bouwgereedschappen, paardentuigen enz. Notaris VAN ISPELEN. Donderdag 19 December 1918, des v.m. 10 uur, te Ouddorp, op de hofstede „Rust- burg", van 4 paarden, 4 runderen, Geldersche wagen, Boerenwagen met toebehooren, Diie- wielskar, 2 ploegen, 5 eggen, hondentree- molen, een partytje wit hooi, enz. enz, ten verzoeke van Mejuffrouw de Wed. Pieter Tanis J. Mz. te Ouddorp. Notajis VAN DEN BERG. Op nader te bepalen datums Inzet en Afslag van drie meedeo Bouwland tusschen de Hobbemastrast, den Langewegen den Prinses Juiiana Weg te Middeiharnis, tot aanleggen van tuinen of boomgaarden en in de naaste toekomst geschikt voor bouwterrein. Alles gelegen aan geprojecteerde straten. Ten verzoeke van den Heer Jan Zaagerte Middeiharnis. Notaris VAN BUUREN. Amerikaansche met goud bekroond. v. d, Werffstraat 53 ROTTERDAM Levert ook op afbetaling. Schoon maken, stemmen enz. AL wie een vertrouwde loopend paard, of HIT koo- pen wiï wende sich tot A. v. M00R8EL, Rotterdam. Waienburgcrweg 88. Telefoon 9087. TELEFOON NO. 81. mn opgemaakte sa è?sog Dit n 't Zal nu 'k Woondd dorp, ergens niets toe wki van m'n wonj vlakke polder 't geboomte verspreid en Precies rec| ik zien kon knus piattelai Och, 't war Enkele duil Eén falsoe: toren en keif en sloppen, zoo geheeteij eenmaal „steef 't Was er Verscheideij en etteiqke de woningen! By zoo'n hf Kinderen gespeeld, klè, seffen, wat de vonken en het hooi ha4 dien avond ik in een w reeds 14 6 tientallen IV Stuk vad Men wist geveer welkè, met het zulk een volk was ech van die kindl zin over 16 11 zoek in te kind nu pree waaruit het Dat oordeel Ze hadden En ze hadq Hetzelfde op de vraag nu eens pn heeft aan 't Er is jaren De all-D de jingo's in Ruslandde zij speelden Elk streek Bekommerd syolgen. L'xcfVroeg slee! Al die lied wisten hcél een oorlog t< dat een afzoi baar heetcn oorlog volgen Toch Telkens vld Het deerde hunner p 't moest, eenl wijl met zq, geld en in bi In Duitsch en ingevrcté van een Nit feitelijk r den sterkste. 'n Hoogst] De ail-Duil monie van van Germaai over het gau of bóven Erf aardbol. De ras boven eerste artikel] Maar de beter I De Britten Hun superf is immers Aibions, als gelaat en uii Alleen, Zelfs al za| dan zal hg een gentleml rollen, in 't Zie het b.v Uit den trd dat het absoi eigen profqi schoons leu; stellig nog Nu is dan België woi ten Ierlan hun zelfstant ding wordt Dat is alle, Maar nu i Daar zyn ,Ea wat ni8ter King Met de ac.he bescü •Alhoewel heeft tot naar" «cm, 2C

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 2