Dl WIT
r-
II
m
tm
S ff D It S
fcloendermeel.
fierföörrMïIIl
lis J. ra öflr We Iffliö-
IsieSfOOlWiSGS-ifflUI-
toegeslagen wasgokii-
Zaten
Tw
I\vi
ll
mmm nieuws.
VERKOOPINGEH.
Advertentiën,
A. J.
BELGISCHE FOKMSME,
icb tend y oer voor K ip pea).
C. ALBLAS - MIDDEIHARNIS.
Steeds te koop goede
riehtiag »¥0ÜRKE PU TON*
i W.uYs-HoSYoef beslaat ee& goeds
«tfüegeshsid tot bet foefottgtdalrpsa
Aflevering binnen 8 dagen. Franco
terugzending. - 14194
M JPODI Mjlkiw-Esbast
OP
£==^=S ^r-'i T, ZT^JEgBSSSS^—.-J»--"-^c.-r.-^sp:
- -'"-f «^.uf.JT^
'll
i'*;:
LIS
-*
-
jjw:
w.
gever buiten het raam van deze hervormln-
nig, uitsluitend den landarbeider aangaan,
gehouden. Meer nog, de wet doelt er op, dat
het grondgebruik zoodanig moet zijn, dat de
landarbeider in de uitoefening van zijn beroep
van landarbeider niet worde belemmerd. Na
tuurlijk zal hij meestal zelf aan zijn hand
eenigen arbeid moeten verrichten, doch dit
is van ondergeschikten en in zekeren, zin*
uitspannenden aard, en de bij zijne woning
gelegen grond zal zelfs in hoofdzaak door
zijn gezin kunnen worden bewerkt. Wordt
daardoor zijne economische positie verbeterd
gaat het den landarbeider goed, dan vordert
de wet, dat hg datgene wat hij kan overleg
gen, niet eerst besteedt vo«r uitbreiding van
zijn bedrijf; maar gaat hg verder vooruit,
wordt hij kapitaalkrachtiger, dan wordt hij
met betrekking tot het verkregen plaatsje
(woning met land) wat meer vrijgelaten en
hem de gelegenheid gegeven om door uit
breiding van zijn bedrijf verder te komen,
zich geleidelijk op te werken, zijn arbeid iu
loondienst te doen afnemen Hadde de wet
eene andere richting ingeslagen, dan zou den
economisch nog zwak staanden landarfeciaer,
niet gewend om op eigen beenen en zeker
niet aan het hoofd van een hoe klein ook
landbouwbedrijf te staaii, bij de wet de ge
legenheid zijn verschaft om desnoods in eens,
in eik geval langs kunstmatigen weg klein-
boer te worden. De wet regelt da uiigifte
van grond aan landarbeiders, niet meer
dan dat.
Landarbeider wordt door deze wet geacht
leder persoon, dia van het in loondienst ver
richten van landarbeid zijn hoofdberoep
maakt; landarbeid jwordl geacht alle werk
zaamheden in den landbouw, den tuiabouw,
den bosebbouw, de veehouderij of de vee<-~
aerij. Zoolang dus de landarbeider hoofd
zakelijk in loondienst arbeidt valt hij onder
de bepalingen van deze wetaanvankelijk
was het de bedoeling haar slecht op manne
lijke landarbeiders van toepassing te maken,
doch rog Jvóór de openbare behandeling is
deze door niets te moiiveeren beperkende
bepaling verdwenen. 4n hoeverre op eenig
oogenbllk de loondienst bij een bepaalden
persoon al dan niet hoofdberoep is, zal in
onderscheidene gevallen afzonderlijk moeten
worden uitgemaakt; het bleekondoenlijkom
in de wet eene regeling vast te leggen, die
in de ongetwijfeld daarbij bestaande moei
lijkheden voorziet. Ingetrokken is dan ook
een amendement, heiwelk tijdens de beraad
slagingen werd ingediend, om de werking
der wet uit te breiden tot allen, die van het
verrichten van anderen handenarbeid in loon
dienst hun gewoon beroep maken, daarnaast
in belangrijke mate landarbeid verrichten
als nevenbedrijf, b.v. ook andere grondwer
kers dan turfgravers of werklieden eener
zuivelfabriek. Ongetwijfeld zou niet van de
grondslagen van het wetsontwerp zijn afge
weken, ware dit amendement aanvaard, maar
men zou aan de wet eene uitbreiding hebben
gegeven, waarvan de gevolgen, waarover het
rapport der Staatscommissie zich niet had
uitgestrekt, niet waren te overzien. Men is
daarom gebleven binnen de aanvankelijk
afgeperkte grenzen en men heeft in deze wet
den landarbeider den waarborg gegeven, dat
hij, indien hij zijne economische positie wil
versterken, het daarvoor noodige land zai
verkrijgen, in den regel mag, zooals ook in
de Memorie van Toelichting tot het wets
ontwerp werd opgemerk, worden aangeno
men, dat de landarbeider grond bij minnelijke
schikking met^den eigenaar zal kunnen ver
krijgen in dat geval beperkt de hulp van
de Landarbeiderswet zich tot credietverlee-
ning. De mogelijkheid echter is iu vela ge
vallen aanwezig, dat het den landarbeider
niet mogelijk zai zijn om het begeerde land
in eigendom of in pacht te krijgen, en in dat
geval gaat de wet verder, en maakt zelfs
onteigening mogelijk.
Er is tweeërlei in deze wet te onderschei
den; het plaatsje (woning mei iand) en het
losse land. Het plaatsje is, wijl de woning
van den landarbeider zich daarop bevindt,
de zetel van hem en zgn gezin; land en
woning maken feitelijk een ondeelbaar geheel
uit; vandaar dat het niet goed mogelijk zou
zijn den grond onder een anderen rechtsvorm
in gebruik te geven dan de daarop staande
woning. Het losse land daarentegen heeft
slechts in zooverre iets met de woning te
maken, dat de wet de ligging in de nabijheid
daarvan eischt. Zoodoende is men in deze
wet gekomen tot den eigendom van het
plaatsje en tot de pacht van het losse land,
dat de landarbeider dan eventueel kan ver
wisselen met ander land, mits het maar
gunstig is gelegen. De drang om den eigen
dom van een plaatsje te verwerven, is, naar
uit het gehouden onderzoek is gebleken, bij
de landelijke bevolking zeer groot; de ge
hechtheid aan den bodem, die bij haar niet
kan worden bestreden, wordt natuurlijk door
niets meer dan door den eigendom versterkt.
Dat aan den eigendom nadeelen kunnen
aankleven, is niet te ontkennen. Maai het
bezwaar, dat tegen den eigendom werd aan
gevoerd, als zou daardoor de landarbeider
aan den igtond worden verbonden jen zou
dit hem er van weerhouden om eiders heen
te trekken, ook al zouden daar gunstiger
voorwaarden zijn deel zijn, is minstens ge
nomen overdreven te achten, wanneer men
bedenkt, dat de landarbeider gemakkelijk zijn
eigendom, dat hij onder gunstige voorwaar
den heeft verkregen, zonder schade vau de
hand zal kunnen doen, en wanneer men be
denkt, dat hp in eene andere streek des lands
opnieuw van de voordeden dezer wet kan
gebruik maken. Daarentegen prikkelt het
bezit tot granter energie, en weerhoudt hem
om lichtvaardig weg te trekken, wanneer het
slechts schijnt, dat elders betere voorwaarden
zh'n te verkrggen 1
De Wet van 20 April 1918, in 1911 inge
diend door Minister Taima, in 1914 schrifteigk
verder behandeld door Minister Treub, in
1917 in openbare beraadslaging verdedigd
door Minister Posthuma, beoogt dep land
arbeider op gezonden grondslag steun te ver
kenen, het kan niet worden tegengesproken.
Evenmin kan worden tegengesproken, dat
deze wet, vrijwel Mar jhet voorbeeld der
Woningwet, aan den Staat geld zal kosten.
Zqn deze kosten gerechtvaardigd, ons heeft
men zich in het Voorloopig Verslag afge
vraagd in verband met het feit, dat deze wet
slechts aan een deel van de bevolking ten
goede komt. De regeeiing heeft zich op het
standpunt gesteld, dat een wettelijke maat
regel, die een zoo groot deel van de bevol
king omvat als met de Landarbeiderswet het
geval is, geacht mag worden te strekken in
het algemeen belanger zal wel moeilijk een
wettelijke maatregel ,te vinden zijn, die in
geigke mate aan alle deelen der bevolking
ten goede komt! De laatste jaren is boven
dien zoowel bg ons ais in hei buitenland het
landarbeidersvraagstuk herhaaldeigk ter
sprake gekomen juist uit hoofde van het
groote algemeen belang dat daarbij betrok
ken was
Want men verlieze niet uïf het oog, dat in
een landbouwend iand als Nederland de aan
wezigheid van eene krachtige, aan den bodem
gehechte en niet telkens zich verplaatsence
iardarbeidersbevoiking een bezit van niet
geringe beteekens is. Niet alleen is hetgeen
onverschillige zaak, hoe de taesiand is van
eene zoo breede laag der bevolking, die
bovendien een zoo grooten invloed heeftop
de voortbrenging van den netionalen bodem,
maar het bestaan van een krachtigen land
bouw en landbouwerstand hangt ten nauws'e
samen met de aanwezigheid van eene wel
varende landarbeidersbevolking. Deze belich
ting van het ingediende ontwerp heeft van
enkele zgden aanleiding gegeven om de mee
ning te doen post vatten, als zou slechts in
dit licht de zaak zijn bezien, sis zou slechts
de bedoeling bestaan om door midd.'l van
de Landarbeiderswet aan de landbouwers
bevolking goede werkkrachten te verzekeren.
Niets is minder juist dan dat. De Landar
beiderswet zal indirect aan de landbouwers
bevolking ten goede komen, maar zal, waar
afstand en onteigening van grond ten bate
van deze wet haar in de eerste plaats treffen,
haar ook aanzlenlqke offers kosten. En het
bevorderen van de stabiliteit der landarbei
ders, het voorkomen van het rusteloos heen
en weer trekken naar verschillende streken
en ook naat het jjbuitenland, is een belang
evenzeer van de landarbeiders zeiven als van
de landbouwers, in wier dienst zij zijn.
De amendement, die op art. 1 van het ont
werp werden ingediend, lichtten de verschil
lende standpunten duidelijk toe. Door de
heeren Schaper cs. werd voorgesteld den
eigendom van het plaatsje te doen vervallen,
juist wgi men hierdoor den landarbeider te
zeer aan den bodem verbonden achtte; het
werd verworpen. Door den heer Fltskens
wrrd voorgesteld, voor het fosse land ook
eigendom mogalqk te makendoor den heer
Rutgers om de pacht van het plaatsje mogelijk
te makendoor den heer de Jong, om de
erfpacht van het plaatsje mogelijk temaken.
Alle drie deze amendementen, door den
Minister bestreden, wijl zij de grondslagen
van het wetsontwerp aantasten, zgn inge
trokken.
Geheel de inrichting van de wet wijst er
op, dat hst sociale element boyen het econo
mische o verheerscht; dat eerst bedoeld wordt
sociale hulp aan de landarbeiders en dat
daaruit ongetwijfeld economische verbetering
van de toestanden ten plattelande in het
algemeen zal voortvloeien. Want de voor
naamste plaats in deze wet is gegeven aan
de vereenigingen of stichtingen, die ter uit
voering van de Landarbeiderswet zullen
worden ingericht en die veel krachtiger wor
den geholpen dan de vereeniging, welke uit
de .Woningwet voortvloeien. Art. 6 van de
wet bepaalt dat tot bereiding van haar doel
wordt medegewerkt iu de eerste plaats door
rechtspersoonlijkheid hebbende vereenigingen
en stichtigen, uitsluitend ter bevordering van
da verkrgging van onroerend goed door land
arbeiders werkzaam, die als zoodanig door
de Kroon, omdat deze Gedeputeerde Staten
heeft gehoord, worden erkend. Eerst daarna
wordt de werkzaamheid der gemeenten en
gemeentebesturen verwacht. Bij de beraad
slaging bleek er eene sterke neiging te be
staan om aan de medewerking der gemeente
besturen den voorrang te geven hoven die
van particuliere instellingende Regeering
heeft duidelijk doen verstaan dat zij het vooral
ten plattelande niet uitgesloten acht, dat in
gemeentebesturen zoodanige elementen zou
den overheerschen, dat van de toepassing
van de Landarbeiderswet uitsluitend door
hunne medewerking niets zou komen. Het
ligt niet in de bedoeling om evenals dit in
de Woningwet geschiedt, de mogeigkheid te
openen, dat verschillende van dergelijke ver
eenigingen op eenzelfde gebied werkzaam
zgn. Het land wordt ingedeeld in kringen,
waarover zich de werkzaamheid van één ver
eeniging of stichting uitstrekteen zoodanige
kring kan meer dan ééti gemeente omvatten,
doch is nimmer grooter dan het rechtsgebied
van een kantongerecht. De werkzaamheid
der gemeenten omvat natuurlijk slechts de
gemeenten zelve, aangezien anders het aantal
conflicten tusschen de gemeentebesturen niet
te overzien zou zijn.
Wensc-ht dus eene vereeniging zich te wij
den aan de uitvoering van de Landarbeiders
wet, dan heeft zg de Koninklijke erkenning
te yragen en in hare statuten neder te schrq-
yen, over welk gebied zij hare werkzaam
heden denkt uit te strekken. Is eenmaal over
een bepaald gebied èene vereeniging ot stich
ting werkzaam, dan kan niet eenig gemeente
bestuur haar den arbeid uit handen nemen
kan ook niet eene tweede vereeniging of
stichting naast haar vemjzen. Is daarentegen
een gemeentebestuur werkzaam en wordt
overgegaan tot de oprichting van eene ver
eeniging of stichting, dan kan het omgekeerde
wèl geschieden, omdat de wetgever blijkbaar
meer vertrouwen stelt in deze particuliere
instellingen dan in de gemeentebesturen, die
ten plattelande nog veelal worden beheerscht
door de landbouwende bevolking en die dus
de Landarbeide; swet naast zich zouden kun
nen nederleggen of wel eene uitlegging daar
aan geven, die van eenigszins bedenkeigken
aard is. Wel te verwonderen is het, dat de
wet niet, geheel op den grondslag der
Woningwet, in het leven roept een college
ais het College van Bijstand in de Woning
wet is een centraal college dus, dat in zek 'ren
zin toezicht houdt.op de verleende voprschot-
ten en op de uitvoering der maatregelen
een ook, dat tot .voorlichting bg deze uit
voering zou kunnen sbekken. Bg de uitvoe
ring van deze nieuwe wetteigke regeling,
die nu rechtstreeks onder eene der afdeelin-
gen van het overladen Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel ressorteert,
zou dit ongetwijfeld geen overbodigd luxe
hebben kunnen hteten.
Wat nu is de taak van de vereenigingen
of stichtingenwat eventueel de taak der
gemeenten ingevolge deze wet? De houw-
vereenigingen jbehooren in de behoefde asn
woningen te voorzien; deze zedeigke lich
amen (vereenigingen en stichtingen) behooren
in de behoefte aan een plaatsje of los land
te voorzien. Een landarbeider, die een plaatsje
of los land wenscht te verkrggen, Wendjzich
tot de vereeniging of stichting; zoo deze er
niet is, tot bet gemeentebestuur, hetwelk dan
alle de noodige maatregelen moet nemen om
aan zijn verlangen te voldoen. Heeft het
zedelijk lichaam of het gemeentebestuur zijne
taak goed begrepen, dan z rg het door aan
koop van land voortdurend plaatsjes en los
iand in voorraad te hebben, die onmiddellijk
kunnen worden aangewezenheeft het d t
in den beginne niet kunnen doen, dan tracht
h t een bepaald aangewezen plaatsje of les
lind voor den landarbeider te verkrggsr.
Slagen deze pogingen niet en zou dus de
landarbeider in zijne aanvrage moeten worden
teleurgesteld, dan behooit aan de op te
richten vceeniging of stichting het recht om
os er te gaan tot het aanvragen 'van onteige
ning, die dour Gedeputeerde Staten onder
controle van de Kroon geschiedt. Wanneer
dan het zedeiyk lichaam of het gemeente
bestuur het plaatsje of het .losse land aan
den la-idarbeider t ;ekent, geschiedt dit onder
voorwaarden, die voor elk geval opnieuw
worden gesteld. In deze voorwaarden is in
begrepen, dat de landarbeider voor den aan
koop van een plaatsje voldoende gegoed
moet zijn oir, Vio van de koopsom te betalen,
terwijl ovbrigens het zedelqk licliaam of het
gemeentebestuur het crediet verleend, naar
aanleiding waarvan de landarbeider het slechts
onder hypothecair verband ontvangt.
Het behoeft nauweigks betoog, dat de taak
der zcdelqke lichamen omvangrijk zal zgn
en in sommige streken aanzienlijke kapitalen
zal vorderen. Daarom bepaalt art. .7 van dt ze
wet, dat aan de gemeenten rentegevende
voorschotten uit 's Ryfes kas ter bevordering
van het ^doel der Landarbeiderswet worden
verstrekt, terwgi art. 8 vaststelt, dat bij be
sluit van den gemeenteraad rentegevende
voorschotten worden verstrekt aan de ver
eenigingen of stichtingen een en ander
geheel en al du3 als bij de Woningwet, die
ook de bemiddeling der gemeente kent, om
dat alleen dan eene afdoende controle werd
mogelijk geacht. In verband met de taak, die
aan de zedelijke lichamen wordt opgedragen,
zijn bg algemeenen maatregel van bestuur
(Koninklijk besluit, waarover de Raad van
State is gehoord) vastgesteld niet alleen de
voorwaarden, waaronder de gemeenten en dc
zedelijke lichamen rentegevende voorschot
ten kunnen verkrqgen, maar ook de ver-
eischten, waaraan de zedelijke lichamen zullen
moeten voldoen, willen zij worden erkend.
Bigkens de voorschriften van dezen maat
regel van bestuur, die bij Koninklqk be
sluit van den 14 November j.l. (Staatsblad
No. 589) is vastgesteld, ligt het in de be
doeling om slechts die vereenigingen en stich
tingen ter uitvoering van ae Landarbeiders
wet toe te laten, die uitsluitend de bevorde
ring van de verkrijging van onroerend goed
door landarbeiders ten doel hebben, zg moe
ten zich om door de Kroon, na ingewonnen
advies van Gedeputeerde Staten, te worden
erkend, met een verzoekschrift tot de Kroon
wenden, waarby afschrift van de statuten
wordt overgelegdbet bewqs wordt ver
schaft dat de noodige goedkeuring is ver
kregen en openbaarmaking is geschied, ter-
wqi tevens eene verklaring door het bestuur
moet worden afgegeven, dat binnen den
kring der vereeniging of stichting geen an
dere vereeniging of stichting der Landarbei
derswet toegelaten is.
Behalve datgene, hetwelk in de statuten
ter voldoening aan wettelijke voorschriften
moeten worden opgenomen, moeten de sta
tuten van de op te richten vereeniging of
de acte der stichting behelzen verschillende
voorafschriften, die- ia art. 4 van den alge
meenen maatregel achtéreenvolgens worden
genoemd. De statuten moeten aan het be
stuur der bevoegdheid geven om de toela-
tfng der vereeniging en de handhaving der
vereeniging te verzoekenzg moeten het
voorschrift bevatten, dat intrekking der toe
lating de ontbinding of opheffing van de
vereeniging of stichting medebrengtzq' moe
ten voorschrgven, dat jaarlijks door het be
stuur aan Burgemeester en Wethouders der
gemeente of gemeenten, waarin de vereeni
ging of stichting werkzaam is, een berede
neerd verslag met rekening volgens door
den Minister vast te stellen model wordt uit
gebracht; zij moeten de verplichting inhou
den om ae ontbinding of opheffing der ver
eeniging of stichting onniiddelqk ter kennis
van den Minister van Landbouw, Nqverheid
en Handel te brengen, indien althans die ont
binding of opheffing een anderen oorzaak
heeft dan het verloopen van den termqn,
voor welke de vereeniging of stichting 13
aangegaan.
Teneinde te waarborgen, dat de vereeni
ging of stichting aan haar taak zal voldoen,
moet in de statuten zqn voorgeschreven, dat
buiten een rente van ten hoogste 4% over
het bqeengebrachte stamkapitaal en de door
leen verkregen fondsen, als mede biiiyke ver
goeding voor te verrichten werkzaamheden
geen geldelijke voordeelen door leden, aan
deelhouders, bestuurders of wel ook zal wor
den gegeven dan ter bevordering van haar
doel. De statuien moeten bovendien voor
schrijven, dat vervreemding of bezyvaren van
de onroerende goederen niet anders zal kun
nen geschieden dan met goedkeur/ng van B. en
W. van wier weigering beroep op Gedepu
teerde Staten is. De staluten moeten voorts
voorschrijven, dat bg ontbinding cf ophef
fing van de vereeniging of stichting, de voor
naamste overschotten, die Loven het byeen-
gebraehte kapitaal ter beschikking zqn, zul
len komen aan de gemeente, waarin de on
roerende goederen der vereeniging of stich
ting zgn gelegen, opdat ze kunnen worden
aangewend ter bevordering van de verkrq-
gisg van onroerend goed door landarbeiders.
Voor het geval, dat verschillende gemeenten
daarbij betrokken zqn en niet tot overeen
stemming kunnen komen, wordt de bemid
deling van Gedeputeerde Staten voorgeschre
ven. Wordt.de vereeniging of stichting ont
bonden of opgeheven, dan moeten alle be
zittingen met de daarop rustende lasten en
verplichtingen en al de schulden gezamelijk
worden aangeboden aan de gemeente waarin
de vereeniging of stichting werkt, zulks te
gen teruggave van het bqeengebrachte ka
pitaal en uitkeering van een biilqk bedrag
voor liquidatie- kosten, onder voorwaarde
natuurlijk ook hier weer, dat de goederen de
bestemming zullen krijgen voor het aange
geven doel.
De statuten mogen geen bepalingen be
vatten, waaraan leden, aandeelhouders of
anderen het recht ontleenen tot het verkrg
gen in eigendom van onroerende goederen
der vereeniging of stichting. Voldoen de
statuten niet aan de bepalingen, die in de
bovengenoemde voorwaarden opgesloten lig
gen; blijkt dat de vereeniging niet uitsluitend
het doel van de Landarbtidersw t voorstaat
of blfken hare verklaringen, dat in haar kring
nog geen vereenrgidg is toegelaten, onjuist,
dan wordt de goedkeuring geweigerd. Wor
den de statuten der vereeniging of stichting
gewyzigd, dan kan deze wijziging niet van
loacht worden, voordat zij door de Kroon is
goedgekeurd en voordat naar aanleiding
daarvan, de oorspronkelqke toelating is ge
handhaafd. De besluiien ivan de Kroon be
treffende toelating of weigering van ver
eenigingen of stichtingen en haar handhaving
worden in de staatscourant ojjenbaar gemaakt
in het geval dat de Kroon van het advies
van Gedeputeerde Staten afwijkt, wordt het
advies in de Staatcourant medegedeeld.
De toelating kan door de Kroon, Ged. Staten
gehoord hebbende worden ingetrokken, in
dien blijkt dat de vereeniging of stchtlng
niet uitsluitend ter bevordering van het doel
der Landarbeiderswet Werkzaam is of han
delt in sügd met de wet of de gestelde
voorschriften. Van het intrekken der toelating
wordt mede in de Staatscourand melding
gemaakt.
Vau Rijkswege wordt aan de gemeenten
geidelqken steun verleend ter bevordering
van de verkrgging van onroerend goed door
landarbeiders; dit geschied op de vvqze als
in art. 10, 11 en 12 van den algemeenen
maatregel wordt bepaaldhet aan de ge
meenten toegekende voorschot wordt uitge
keerd wanneer en naarmate de uitgave ver
plicht zqn, in verband waarmede het is ver
leend. Door dezen geldtiguen steun worden
de gemeenten in staat gesteld om de voor
schotten aan de binnen naar gebied gelegen
vereeniging of stichting te verstrekken en
tegen 4°/# rente per jaar. De voorwaarden
waaronder dit Ingevolge art 13 van den al
gemeenen maatregel zal geschieden, zgn zoo
danig, dat daardoor de naleving der bepalin
gen van den Landarbeiderswet wordt ge
waarborgd; dat bg ontbinding of opheffing
van de vereeniging of stichting het voorschot
of het onaf geloste gedeelte daai van terstond
opvorderbaar wordt. Geschiedt vervreemding
of bezwaring van binnen het gebied der ge
meente gelegen onroerende goederen zonder
de vereischie goedkeuring van B. en W. of,
bij weigering van Ged. Staten, dan zal het
bestuur der vereeniging of stichting aan du
gemeente verbeuren een by het .verleenen
van het voorschot te bepalen geldboete, ter
wijl de gemeente het recht bjyfi behouden
om in plaats van een geldboete schadevergoe
ding te eischen en vervreemding of bezwa
ring niet als geldig te erkennen. De leden
van het bestuur der vereeniging of stichting
zqn hoofdelijk aansprakelqk voor bedoelde
geldboete, eene bepaling, die zeker niet zal
bevorderen, dat velen bereid zijn om in het
bes'tuur eener aergeiyke vereeniging of stich
ting zitting te nemen.
De Landarbeiderswet is op 13 November j.l.
in werking getredende algemeens maat
regel van bestuur voigens artikel 15 van dit
besluit op 27 November.
H. CH. G. J. v. B, M
(Wordt vervolgd).
Hun taaltje. Men schyft aan de Rott. uit
de provincie Groningen het volgende:
Dat het met de revolutie ernst was, bleek
b.v. te Hoogezand (Gron in dit roode cen
trum werd 's morgens aan het huis van den
burgemeester een plakkaat" gevonden ei-
schende aftreding.
Ter nadere toelichting prqkte aan een
boomstam een biljet met de lieflqkeuitnoo-
dlging: Al wie belang heeft by een revolver
schot op den burgemeester komen heden
avond ter vergadering.
In den trein kon men de volgende „taal"
van een „bewuste" hooren
Arbeiderstaal: „De heele maatschappq is
door en door rot. Alles de schuld van dat
verpeste Christendom. Ja, alleen dat laatste
woord is goed, n.l. dat dom. Die domme
Christenhonden houden alles tegen en ma
ken nu relletjes. Maar heel dat Christendom
springt nu uir elkaar door de revolutie-bom".
Treffend weerzien. Onder de Franachc
krygsgevaiigenen, die deze weck te Winlers-
vvqk aankwamen, bevonden zich ook drie
broeders. Deze waren bq het uitbreken van
den oorlog op verschillende punten vau het
front by dc iroepen geplaatst. Alle drie ge
raakten in krqgsgèvangenschap en kwamen
in velschillende kampen terecht. Deze week
verlieten ze allen hun arbeidscommando en
onbewust van eikaars voornemen gingen
zq naar Winterswijk. Men kan zich hunne
vreugde denken, toen ze elkander daar terug^
vonden.
Verdronken. Te Waddingsveen viel een
meisje in de Gouwe nabq de Brug. Hoewei
de brugwachter pogingen tot redoing deed
kon hq door den stroom het meisje niet
vast houden. Ongeveer anderhalf uur later
.^verd het lijk opgehaald. Vier jaar geleden
was van dezelfde ouders een zoon verdron
ken.
Twist met droef gevolg. Zondagavond kre
gen in de Kleine Pcisterstraat te Groningen
een paar jongens twist over een meisje. De
een trok daarbq onverwachts een doikmes
en stak zqn „medeminnaar", den 17-jarigen
Ntcolaas Mast in den hals, waardoor de slag
ader werd getroffen. Ev-nige, oogenbiikken
later overleed de knaap.
De 18-jarige is gevat.
In de war l Hoe groot de verwarring, voor
al ook ten opzichte van het verkeer, in
Duitschland is kan wel hieruit 'blijken dat
Zondag met den trein uit Bentheim twee
Belgische krqgs-gevangenen, studenten van
de Hoogeschoul te Brussel arriveerden, die
uit ten Hamel ontvlucht per trein her- en der
waarts door Hannover en Westfaien waren
gereisd, zonder een enkele keer plaatsbiljet
te koopen.
Ingebroken. Tydens afwezigheid van den
bewoner is aan de Loosduinschekade te
's-Gravenhage ingebroken. Een brandkast in
houdende een waarde van f 30,000 aan geld
en effecten, is weggehaald.
Te Maasniel Is ingebroken bij den ma-
nufacturier Hilgers. Er werd voor ruim f 15,000
aan manufacturen en wollen goederen ont
vreemd.
Afgebrand. "De stoomschoenfabriek van
den heer Th. van Dortmond te Kaatsheuvel is
geheel afgebrand. Slechts een klein gedeelte
van den grooten voorraad kon gered wor
den. Verzekering dekt de schade.
Op Woensdag 1! December 1918inzet;en
Op Woensdag 18 December 1918 afslag
telkens des namiddags half vier in Hotel
Spee te Sommelsdljk van
Drie perceelen bouwiarid en weg in den
Gabriellina polder naby Melissact, kadaster
Stellendam Sectie C nrs. 325 en 326 en Me
lissant Sectie E rrs. 247, 238, 253 en 249
samen groot ongeveer 7-12-70 H.A. (15 ge
meten 156 roeden) huur bij den heer J. Sieling.
Notarissen Mr. A. MI1S te Rotterdam en
Mr. S. K. D. M. VAN LIER te's Gravenhage.
14843
Woensdag 11 Dec. 1918, 'snam. één uur,
aan de Kaai te Ooitgensplaat, verkoop van
timmerhout, als planken, ribben en deelen,
schroten, latten, tengels, schalen en achter-
deelen, voor dhr. Joh. van der Made Zn.
Nharis VAN ISPELEN.
Op Donderdag 12 December 1918 by in
zet in het hotel Moelker; en
Op Donderdag 19 December 1918 bij af
slag in het hotel Hobbel te Ooitgens
plaat, telkens des voorm. 11 uur publieke
verkooplng van circa 2.16 90 H. A. bouw
en weiland, gelegen aan den Galateeschen-
diik in de Langstraat onder Ooitgensplaat,
vrij van huur. Ten verzoeke van den heer
J. A. van Nieuwenhuizen aldaar.
Notaris AKKERMAN.
Op Donderdag 12 December 1918 's avonds
6'/t uur, in |her logement van A. F. Waare
Zn. te Oude Tonge. veiling en
Donderdag 19 December 1918 's avonds
6V2 uur, in het logement van J. LegierBe
aldaar afslag van
Een schuur a/d Nieuwstraat en twee hui
zen a/d Hii met erven te Oude Tonge. kad.
Sectie C. no's 2631 en 2634 geheel en 2630
gedeeltelijk in vier koopenten verzoeke
van dhrn. Adr. en L. A. Mooyaart Dz. al
daar
Notaris VAN ISPELEN.
Op Vrydag 13 December 1918 voorm. 10
uur, ten verzoeke van, en bij de bouwschuur
van den heer A. I van Markesteln te Oude
Tonge aan de Kerkstraat, verkoop van wa
gens, bouwgereedschappen, paardentuigen
enz.
Notaris VAN ISPELEN.
Donderdag 19 December 1918, des v.m.
10 uur, te Ouddorp, op de hofstede „Rust-
burg", van 4 paarden, 4 runderen, Geldersche
wagen, Boerenwagen met toebehooren, Diie-
wielskar, 2 ploegen, 5 eggen, hondentree-
molen, een partytje wit hooi, enz. enz, ten
verzoeke van Mejuffrouw de Wed. Pieter
Tanis J. Mz. te Ouddorp.
Notajis VAN DEN BERG.
Op nader te bepalen datums Inzet en Afslag
van drie meedeo Bouwland tusschen de
Hobbemastrast, den Langewegen den Prinses
Juiiana Weg te Middeiharnis, tot aanleggen
van tuinen of boomgaarden en in de naaste
toekomst geschikt voor bouwterrein. Alles
gelegen aan geprojecteerde straten.
Ten verzoeke van den Heer Jan Zaagerte
Middeiharnis.
Notaris VAN BUUREN.
Amerikaansche met goud bekroond.
v. d, Werffstraat 53 ROTTERDAM
Levert ook op afbetaling. Schoon
maken, stemmen enz.
AL wie een vertrouwde
loopend paard, of HIT koo-
pen wiï wende sich tot A.
v. M00R8EL, Rotterdam. Waienburgcrweg
88. Telefoon 9087.
TELEFOON NO. 81.
mn opgemaakte sa è?sog
Dit n
't Zal nu
'k Woondd
dorp, ergens
niets toe wki
van m'n wonj
vlakke polder
't geboomte
verspreid en
Precies rec|
ik zien kon
knus piattelai
Och, 't war
Enkele duil
Eén falsoe:
toren en keif
en sloppen,
zoo geheeteij
eenmaal „steef
't Was er
Verscheideij
en etteiqke
de woningen!
By zoo'n hf
Kinderen
gespeeld, klè,
seffen, wat
de vonken en
het hooi ha4
dien avond
ik in een w
reeds 14
6 tientallen
IV Stuk vad
Men wist
geveer welkè,
met het
zulk een
volk was ech
van die kindl
zin over 16 11
zoek in te
kind nu pree
waaruit het
Dat oordeel
Ze hadden
En ze hadq
Hetzelfde
op de vraag
nu eens pn
heeft aan 't
Er is jaren
De all-D
de jingo's in
Ruslandde
zij speelden
Elk streek
Bekommerd
syolgen.
L'xcfVroeg slee!
Al die lied
wisten hcél
een oorlog t<
dat een afzoi
baar heetcn
oorlog volgen
Toch
Telkens vld
Het deerde
hunner p
't moest, eenl
wijl met zq,
geld en in bi
In Duitsch
en ingevrcté
van een Nit
feitelijk r
den sterkste.
'n Hoogst]
De ail-Duil
monie van
van Germaai
over het gau
of bóven Erf
aardbol. De
ras boven
eerste artikel]
Maar de
beter I
De Britten
Hun superf
is immers
Aibions, als
gelaat en uii
Alleen,
Zelfs al za|
dan zal hg
een gentleml
rollen, in 't
Zie het b.v
Uit den trd
dat het absoi
eigen profqi
schoons leu;
stellig nog
Nu is dan
België woi
ten Ierlan
hun zelfstant
ding wordt
Dat is alle,
Maar nu i
Daar zyn
,Ea wat
ni8ter King
Met de
ac.he bescü
•Alhoewel
heeft tot
naar"
«cm, 2C