Zaterdag 19 October 1918,
88ste Jaargang N°. 2484
voor de Knidhollandtche en Zeenwiche Eilanden,
Jorsli ooliib Milt"
Antirevolutionair
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
„BIT GOUDEN HEBT",
OP BEI UITKIJK.
Brievm mi hst Gentrum.
i
W. BOEKHOVEN Zonen,
Aiie itnkkeii voor de Redactie bestemd, Advertent tëa era verdere Administratie Iran®® tee I© aan de
Salomo spreekt in zijn Prediker,
hoofdstuk 10 vers 7, tot zijn volk en
dus tot de gansche wereld, dat hij ge
zien heeft »knechten te paarden
»vorsten gaande als knechten op de
aar<jle.« Herhaaldelijk heeft hij 't in
-4jjeai Prediker over koningenin hoofd
stuk 1 vers 1 over zichzelf»de woor
den van den prediker, den zoon van
David, den koning te Jeruzalem, ijdel-
heid der ijdelheden, zegt de prediker,
'tis al ijdelheid.c Vers 12: ®Jk, Pre
diker, was koning over Israel te Jeru
zalem.» Vers 14 van hoofdst. 4»Want
één komt uit 't gevangenhuis om ko
ning te zijn daar is er ook één, die in
zijn koninkrijk geboren is, en verarmt.»
In hoofdst. 8 vers 2»Neem acht op
den mond des konings, doch naar ge
legenheid van den eed Gods.» In hoofdst.
10 vers 16Wee het land, welks ko
ning een kind is en welks vorsten in
den morgenstond eten,* en: welge
lukzalig zijt gij land, welks koning een
zoon der edelen is en welks vorsten
ter rechtertijd eten tot sterkte en niet
tot drinkerij.» Vers 20>Vloek den
koning niet, zelfs in uwe gedachte.*
Nu is dit geen wonder. Salomo kende
de geschiedenis van Jozef, die knecht
was en koning werd; die van Saul,
welke koning was, maar als een knecht
met knechten ging naar de tooveresse
te Endorhij kende den ondergang der
koningen van Jericho, van Aï, Gibeon,
der oudtijds Kanaanietische vorsten
der koningen van Amalek en Moab,
der Filistijnen en der volkeren rondom
hij kende zijn eigen afkomst als zoon
van een schaapherder, maar tot het
koningschap gezalfdhij kende de
paleisrevolutie van Absalom en den
treurigen dood van dezen halfbroeder;
hij kende den opstand van Adonia,
zijn anderen broeder. In één woord
Salomo, de geleerdste van zijn tijd,
kende de Algemeene en Vaderlandsche
geschiedenis die der volken en der
kerken op zijn duimpje; hij was his
toricus, natuurkundige,filosooftheoloog,
hij was alles, want God de Heere had
hem bovenmate wijsheid geschonken.
En vandaar dan ook, dat hij over 't
koningschap zijn blik liet gaan, te meer,
omdat 'tBoek de Prediker geschreven
is op 't eind zijns levens en Salomo dus
een schat van ervaring had opgedaan
èn hij de vorsten rondom Israel, maar
ook in eigen regeeringen dan bij een
regeering, waarin Saloma zich aan bui
tensporige veelwijverij had schuldig
gemaaktzijn liefde voor God en gods
dienst en kerk verkoelde, den afgoden
dienst dier bijwijven toeliet en sank-
tioneerde om in dien Christelijken Staat
en afgodstempels hulde en eer te bren
gen aan beelden, aan stomme krach
ten der natuur. Uit dien zondeval is
hij opgestaan en heeft toen voor alle
menschen, en ook voor koningen en
vorsten en prinsen kunnen betuigen,
na zooveel wisselvalligheden in zijn
leven, dat ijdelheid der ijdelheden ook
't leven der vorsten kenmerkt, tenzij
ze zich altijd en immer toevertrouwen
aan de hulpe Gods en in Hem zich be
wegen en met Hem zijn en leven.
In hoofdstuk 10 ziet Salomo nu een
kwaad»een »kwaad« van een Over
ste. Wat? Dat de vorsten zich aan
groote misslagen schuldig maken, hetzij
uit opzet, hetzij uit onkunde.
Wat is dan zoon misslag? Dat er
Oversten zijn, die de dwazen of lom
perds, totaal onbekwaam om anderen
te regeeren of om ambten te bedienen,
toch, ondanks die domheid, tot staten
en ambten verheffennatuurlijk gaat
't dan later verkeerdland en volk ten
scha en schande.
Een andere misslag»De rijken wor
den in de laagte gezet.» Ook dom!
Een andere misslag! Er worden on-
noozele, onwijze knechten op een paard
gezet om in koninklijken sier te rijden
en er worden vorsten, vorstenkinderen
door de onnoozelheden en slechte raad
gevers, der |Kroon van 't paard afge
trokken om voortaan te voet te haan,
maar wee die slechte raadgevers, want
(vers 8) wie een kuil graaft voor een
ander, valt er zelf inwie steenen weg
draagt (vers 9) die de grens uitmaken
tusschen den eigendom en de heer
schappij van zijn buurman, wien men
zijn bezit niet gunt, een slang zal hem
bijten; wie met botte wapenen zijn
doel tracht te bereiken (vers) zal zich-
zelven wonden.
Vorsten gaande als knechten
Knechten gezien te paard!
In onze dagen levende, zou Salomo
naar Europa kijken, zooals hij toen
naar Azië en Egypte in Afrika zag.
In onze dagen zou Salomo gezegd
hebben: de valsche democratie viert
haar triomfen, want daar, in zulk land,
waar een dwaas gezet wordt in groote
hoogheden; daar waar de rijken in de
laagte moeten gaan zittendaar waar
een knecht te paard gaat en een vorst
er van af wordt getrokkendaar waar
men de steenhoopen wegdraagt, die de
scheiding maken van gezag en heer
schappij daar waar hout wordt ge
kliefd uit eens anders woud om er
zichzelf mee te warmen-. daar
is de valsche democratie, daar is 't
onrecht, daar de revolutie, daar wag
gelen tronen en werpt men kronen in
't slijk.
Vorsten gaande als knechten.
Knechten gezien te paard.
En Ruslands Czaar is gevallen onder
de doodelijke schoten van de Bolsjewiki
Griekenlands koning is moeten wijken
voor zijn Minister-president Venizelos
Bulgarije's vorst heeft afstand gedaan
van den troon tenbehoeve van zijn zoon
Duitschlands keizer wordt al gedood
verfd als rentenier. Polen vraagt een
koning. Lithauen en Koerland zelf-
regeering. Finland vraagt om onafhan
kelijkheid.
En nu zij 't verre van ons om al deze
verschijnselen met den eenen naam van
valsche democratie te betitelen, maar
de geest des tijds, 'tteeken der tijden
is veelszins revolutionair. Vast aan 't
materialisme, en los van den Koning
der koningen, veracht men de over
heden wantrouwt ze en zaait wan
trouwen; verwijt men ze heb-, eer-en
heersch- en regeerzucht, terwijl men
er zelf van top tot teen mede behept
is. Men laat tronen waggelen, maar is
't waarlijk om der volkeren heil te doen
en de eere Gods. Brengen al die ver
anderingen 'tvolk nader tot Hem, Zijn
Motel Befteurant
Gedempt® Boeremstelgér SM,
12451 Direct nabij de Hoofdsteeg,
fifouerd&m.
DINERS f 1,— en hooger.
LOGIES MET OMTBIJT
propriotair R. C., F. i i. LEE-Ioom
Het dom ieder aaraibevoless sdre?,
Woord, Zijn kerk, Zijn genade, of is 't
te doen, in zijn afkeer van andermans
gezag, om zelf eens de lakens te kunnen
uitdeelen. »Wij hebben al zoo lang
bemind, laat ons nu eens haten»; zóó
is eertijds door de S. D. A. P. gezon
gen in de vlegeljaren; maar nog is zoo
de grondtoon van alle mensch, die bij
't stoffelijke alleen leeft en zijn God
vergeet, maar ook daarmee tevens 't
gezag en de gezagdragers. Wat maalt
men om vorsten en vorstentelgen
Gewis! er is een oordeel Gods. Het
belieft Hem om door de dwaasheden
der gezaghebbers een volk te kastijden
en te straffen. Het belieft Hem door
de lompigheden der vorsten tot nieuwe
regeeringstoestanden te komen. En ze
ker! gewis, wee u Land welks koning
een kind is. Wee u Land, welks vor
sten in den morgenstond eten'', in plaats
van op dien tijd rechtsgeding te hou
den en te beraadslagen met hun raads
leden over de Landstoestandenmaar
er is een groot verschil of Paul us woord
opgevolgd wordt om te bidden voor de
koning(in), dan wel om zijn fouten te
gebruiken om hen 't voetje te lichten en
anderen, minder dan hij, zonder afkomst,
zonder geslachtsrerister, zonder historie,
zonder historische banden, in zijn plaats
te zetteü. En in zoo'n tijd leven we in
Europa. En dien tijd noemen ze met
den mooien naam Democratie. En in
naam van die Democratie durft men
't eer- en eerbiedwaardigste aanbreekt
men af en stoot op zij, die op een ge
geven oogenblik niet bij machte is zich
genoegzaam te verdedigen en te hand
haven.
Er is tweeërlei Democratie.
Er is een ware en een valsche
De valsche zoekt zich zelf. 't Is de
knecht te paard, 't Is de vorst als knecht.
Er is ook een Ware, 't Is een knecht
die gaat. 't Is de vorst die rijdt. En 't
is God de Heere, die in zijn uitverkie
zing dat zoo beslist, dat de een loopen
en de andere rijden mag. En wie zal
God bekritiseeren Zal ook het leem
tot den pottenbakker zeggenwat doet
ge Zal de zaag pochen, tegen die zaagt?
Is God niet de soeverein
Wee 't Land, waar de knecht gaat
te paard, En de vorst te voet.
Dat Land is rijp, voor ondergang Zoo'n
Land verteert zich zelf, 't Gaat in re
volutie, bloed, vuur en tranen onder.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG,
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
80MMELSD1JÏC.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN I2l/S Cent per regel, RECLAMES 25 Gent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij fesslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRijDAGMORGEN 10 UUR.
s»ss
f 1.25, f 1.50, en f 1.75
Tel. no. 1532. Aanbevelend,
-Xr
Nu weten we, waf oorlog is.
Tenminste, ik hóóp dat ons geslacht
het nu weet en dat onze kinderen na ons
het weten zullen
Want wij vergeten zoo gauw
In zekeren zin is dat vergeten, dat .uitslij
ten, dat óaderzinken in de herinnering, een
zegen Gods, dien we niet genoeg bunnen
waardeeren.
Ieder onzer, en vooral de oudere, weet dit
wel uit zijn persoonlijk lever.
Hij heeft oogenblikken gekend, uren mee
doorgemaakt, dagen beleefd, die hem een
verschrikking waren.
Zware pijnen moeten doorstaan.
Of 'n smartelijk verlies geleden.
Of misschien in de bangste verwachting
uur na uur doorzwcegd.
Na jaren overvalt hem nog een afgrijzen, als
hij aan het leed, dat hij toen moest door
staan, terugdenkt. Era alle vreugde zou uit
zijn leven gevloden zijn, als de Heere God
niet een zekere verdoover.de vergetelheid
over de ziel deed komen, waardoor de in
drukken met den tijd iets verflauwen en
datgene, flat in 't eerst geen uur van ons
wijken wilde, toch langzamerhand wat meer
op den achtergrond gedreven wordt.
Nogeeas, dat is een zegen
En dis het vrede worden mag, dan v/ea-
sehen we dien zegen van harte toe aan zoo
vele slachtoffers van den oorlog, wier zenuw
leven is geknakt en die maar niet uit dien
boozen greep hunner oorlogsherinneringen
los kunnen komen!
Moge echter de herinnering der oorlogs
ellende lang en krachtig blijven nawerken
in de herinnering des volks.
Tot een vreeseiijk afgrijzen!
Zóó dat onze kindskinderen nog gruwen,
als ze 't woord oorlog maar hooren
Aan den eeuwigen vrede, nu, hier op aarde,
in deze bedeeiing, geloof ik niet.
De Bijbel leert 't mij anders.
Zoolang de wortel van alle kwaad, de zonde,
onuitgeroeid blijft, zoolang zuilen zich óók
de vruchten openbaren.
En één dier vruchten is de oorlog.
Maar dit wil nu ook weer niet zeggen, dat
dit kwaad niet tijdelijk ingeperkt kan wor
den .en zou God dan de verschrikkingen
vaa dézen krijg, nier gebruiken kunnen, om
het raenschdom tol inperking te brengen?
Vergelijk hei eens met 'n andere plaag,—
met ce pest, of wilt ge, in 't algemeen met
de besmettelijke, doodelijke volk .ziekten.
Hoe hebben die hel meuschdom niet ge
decimeerd 1
Denk aan dc „Zwarte Dood".
Aan de longepest in China.
Aan de ciiotera, zooals ze nog in de vorige
eeuw Europa teisterde!
Plagen, gelijk ook de Oorlog
Vrucht ook van de zonde, al v rkeert het
menscheiljb geslacht er meer lijdelijk onder
dan wanneer hel den eorlog ontketent.
Ook die plagen ijn ingeperkt.
Wil dit nu zeggen, dat het den mensch
gelukken zal, ze geheel te overwinnen, zoo
dat ons geslacht triomfantelijk zou kunnen
uitroepenZiet, zij zijn er niet meer
Men weet toch immers beter
Telkens ligt de vijand op de loer, en
is de eene tijdelijk, naar 't schijnt krachteloos
gemaakt, dan springt een ander naar voren,
die zijn tienduizenden verslaat.
Cholera en pest bleven geweerd.
Zélfs in deze oorlogsjaren, die Europa op
zijn grondvesten hebben geschud en de
millioenen als de baren eener wilde zee
hebben her- en derwaarts gedreven, ter
wijl dus alle voorwaarden voor een snelle
uitb eiding van booze ziektekiemen aanwezig
waren.
Maarstaken niet Andere plagen den
boozen kop op
Met de „Spaansche griep" lacht al niemand
meer, eer beeft men terug als schuilt .er
iets geheimzinnigs achter deze snel zich
verbreidende kwaal.
Van typhus hoort men telkens.
En heeft niet de „witte pest", de tuber
culose in al vormen, in deze oorlogsjaren
een uitbreiding gekregen, die de medici met
bezorgdheid-'vervult
Maar toch .als 't vrede wordt
En als de gaven en talenten der menschen
niet meer bovenal gebruikt worden, om
telkens weer erger vemielingswerktuigan uit
te denken, maar om te heelen, te genezen
en te redden dan mógen we immers
hopen op steeds intenser bestrijding ook der
kwaadaardige ziskteplagen en wie weet,
wie zal zeggen wat de Heere God ir. zijn
algemeene genade het kind des menschen
nog zal laten bereiken
Ook hier is eb en vloed.
En zoo laat het zich denken, dat ook het
oorlogskwaad tegelijk alzoo ingeperkt wordt,
dat de wereld een vrede geniet, waarvan ze
in vorige eeuwen niet heeft dórven droomen.
En het MSt zich denken, da f de verschrik
kingen van dézen oorlog mee dienst moeten
doen, om dat doel te bereiken.
Mits ze niet te spoedig haar uitwer
king verliezer.
Men zou zoo ze-ggen: dat kan niet.
In vorige eeuwen was daarvoor veeiméér
gevaar dan thans, zou men zoo oppervlakkig
zeggen.
Immers, hoe staat het th&ns?
Op' allerlei wijze zijn immers die verschrik
kingen in v/oord en beeld vastgelegd.
De kranten hebben er vier jaar lang over
geschreven; foto's zijn er bij tienduizenden
genomenlange firms worden in de bioscoop
afgedraaid; boeken, dikke boeken zijn reeds
geschreven en straks zal hun getal nog ver
menigvuldigd worden, aanzwellen tot een
gansche oorlogs-bibliotheek hoe zou
dan ooit de heugenis aan dezen oorlog weg
slijten kunnen uit het hart des volk?
Hoe juist door dien overvloed.
Die 't gevoel dreigt te verstompen.
Ik ben er van overtuigd, dat elk lezer, die
voor 't eerst van zijn leven een dier de keel
ziet afsnijden, zich met zeker afgrijzen af
wendt, want ai is de dier ons tot spijs
gegeven, toch blijft de dood, vooral ook op
zoo gewelddadige wijze een vreemde macht,
die ons stuit, zelfs al geldt het maar een dier.
Maar een slager vindt dat héél gewoon.
Hij kan overigens iemand zijn met een
warm, week hart, die geen kind pijn kan
zien lijden zonder diep medegevoel, maar
als 't zijn vak geldt Is dat gevoel, gelukkig!
afgestompt, juist doordat hij het dooden van
een dier al zoo menigmaal heeft bijgewoond,
dat het geen indruk meer op hem maakt
Zóó kan 't ook straks gaan.
Es daarom mogen we wei voorzichtig zija
met al de oorlogslitteratuur, die straks on
getwijfeld loskomen zal.
Zt] kan, hoe vreemd het schijne, de uit
werking hebben van „prikkellectuur" en eer
invloed oefenen ten kwade dan ten goede.
Wat ik wenschen zou
Dat er straks een schrijver of schrijfster
opstond bij de gratie Gods, die den oorlog
beschreef; in zijn ware, naakte, duivelsche
gedaante uitteekende, op dezelfde wijze als
mevr. Beecher Stowe het indertijd de sla
vernij heeft gedaan.
Zulk een boek zoa tot groaten zegen kun
nen zijn
Het zou in geslachten die heugenis bewa
ren kunnen van die zee -van eiiende, waarin
heden ten dage een groot deel van het
menschdom verzonken ligt; het zou onze
kindskinderen de bede nog op de lippen
kunnen leggen„Behoed ons voor den oorlog,
Heer
En dan zou het bloed van al deze mil
lioenen toch niet ganschelijk tevergeefs zijn
gestort. UITKIJK.
LIL
Amice
Door omstandigheden was ik verhinderd
verleden week een brief uit het Centrum te
schrijven. Des te meer doet het me nu ge
noegen, het te kunnen doen. Want dit zal
'geen brief zijn met klachten over den duren
tijd of iets dergelijks hoe üoht komt men
daar tegenwoordig niet toe, hoewel ik toe
geef, dat het vaak verkeerd isl maar het
zal een brief zijn, die een juichkreet bevat,
Een juichkreet, een overgroote dankbaarheid.
In de eerste plaats jegens God, Die het be
gin heeft gegeven en Die het ook zal vol
tooien, mits we Hem er om smeeken. Want
laten we het niet vergeten, Hg wil er om
gebeden zijn.
Het ging Zaterdagavond en Zondag als
een trilling door ons land. Overal in de ste
den zag men groepen menschen staan voor
de winkels en de dagbïadbureaux, verslin
dend de bulletins, of liever het bulletin. Het
was er maar één, maar het bevatte groot, het
allergrootste nieuws! Met spanning was
het verwacht, wat zou Duitschland doen?
De nieuwe regeering met Prins Max van
Baden aan het hoofd werkte hartstochtelijk
om den vrede aan het arme, geschokte Eu
ropa terug te geven. Dat wist men. Maar
zou Duitschland toegeven aan de eischen
van Wilson, om aleer een wapenstilstand te
sluiten, het bezette gebied te ontruimen.
Wilson bad ook nog gevraagd, of Duitsch
land zijn vredes beginselen en veertien voor
waarden aanvaardde. Daaromtrent was mets
niet zoo ongerust. Feitelijk had de Duitsche
regeeriiig het al verklaard.