Woensdag 9 October 1918.
338te Jaargang N\ 2431,
voor de Zuidholkiiidsclie en Zeeuwsche Eilanden.
lie ilurloir.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
KAMEROVERZICHT.
BINNENLAND,
BUITEN LAND.
W. BOEKHOVEN Zonen,
ABle steifefeeo voor ile Redactie, bestengd, Adverienttëin ers eerdere AfifittlifitBtrail® Iran©© toe senden asm UftgseFer».
DB TOESTAND.
Het W HEDBS AAft MOII
der CKMT,®A1.E¥.
Een ver soek aan Wilson tot het
aanknoopen van vredesonder
handelingen.,
Deze Courant verschgnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent b(J vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDUK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
De heer Wijnkoop, namens de revolutio
naire socialisten sprekende over 't Adres van
Antwoord, in de Tweede Kamer, had, zei
hij, niets tot de Koningin te zeggen. Als hij
over 't Koningschap iets moest zeggen aan
de Koningin, dan zou 'tdit zijn, dat zij, re
volutionaire socialisten alles zouden doen om
dat Instituut van de Bourgeoisie zoo spoedig
mogelijk te doen verdwijnen; want 't Ko
ningschap is geen ornament, zooals van Li
berale zijde eertijds 't Koningschap was be
titeld, maar het is in de laatste tijden, vooral
in deze eeuw en in ons Land, gebleken niets
anders te zijn dan een drijfkracht van de
zwartste reactie,
y -» Wijnkoop gaat dus nog een stapje verder
*s degenen, die 't Koningschap slechts een
versiering noemden; een ornament, en waar
hjj als revolutionair aan versleringen geen
behoefte gevoelt, zou hg 't willen afschaffen.
Hierin is de antirevolutionair 't volkomen
met hem eens. Als 't Koningschap naar de
liberale leer van Cort van der Lindenvan
Mr. Van Houten enz. slechts een ornament
of versiersel is zonder meer, dan wenscht
ook elk man van Rechts opruiming van zoo'n
duur sieraad. Maar voor een man van Rechts
is 't Koningschap geen sieraad, geen tooisel,
geen oppronk, geen vertooning van Neder
land, dat afgerukt kan en mag worden, maar
is 't een historisch verschijnsel sinds een
eeuw, toen de eerste Koning na 18 jaar van
Fransche dwingelandij ingehuldigd werd;
maar ingehuldigd als Koning, die een Oranje
was, aan wiens voorzaten 't Nederlandsche
volk zooveel te danken heeft in zijn strijd
tegen Koninklijke willekeur uit Spanje en
landvoogdelijken hartstocht als van Alva.
Al is 't dus dat 't Koningschap op dit oogen-
blik zeer gebonden is aan 't Parlement, en
dit Parlement met de verantwoordelijke Mi
nisters als 'tware 't licht der Koningin be-
(<7>#rameren en haar invloed onzichtbaar en
■bijna onherkenbaar maken, toch is de wor
dings- en ontwikkelingshistorie van het
Oranjehuis van die eenige, nergens vindbare
soort, dat een waar Patriot geen Nederland
zonder een Oranje denken kan. Een troon
zonder Oranje zou een ledige gedachte zijn.
Maar wat Wijnkoop verder opdischte over
„de zwartste reactie" is dwazen praat. Als er
een eeuw van reactie is; als de laatste tijden,
volgens hem ten minste, reactionaire tijden
zijn, dan moet hij daarvan niet de Kroon de
schuld geven, maar 't Parlement en hen die
ze kiezen. De Ministers mogen reactionair
zijneen Parlement kan 't zijnde kiezers
kunnen 'tzijn; maar de Kroon kan 't nooit
wezen. De Ministeriëele verantwoordelijkheid
maakt van de Kroon een lijdelijk toezien;
doch reactionair nimmer.
De horzel van mr. Troelstra.
Troelstra heeft een horzel, die hem om de
ooren gonst. Bij paarden ziet ge in den zomer
deze lastige vliegen ook, waarvoor 't dier
wel duizendmaal op een middag den kop
moet schudden om ze van zich af te houden^
maar ze laten den aanval niet. Die horzel is
Wijnkoop, met wien de Sociaal-Democraten
't al zoolang aan den stok hebben. Wijnkoop
in zijn Blad, de Tribune, en mr. Troelstra in
zijn Blad, Het Volk, zitten elkaar in de
wielen, en de verwijten, die deze twee
Socialisten-soorten elkaar in de wederzijdsc'ne
kranten doen, zijn streng. Op publieke ver
gaderingen, waar een S. D. A. Per spreekt,
komt Wijnkoop of één van zijn partqgenoo-
tenen de bijeenkomst eindigt meestal
woelig, woedend, onordelijk, zoodat de politie
er wel eens aan te pas moest komendaar
over volgden dan weer scheldpartijen en
beleediglngen aan eikaars adres en zoo, van
dag tot dag, scherper en bitterder, werden
de debatten voortgezet.
Wat is daarvan de oorzaak Och, Wijnkoop
wil revolutionair-socialist zijn, en de S D.A.P.
wil modern-socialist zijn. Wat is'tverschil?
Wijnkoop heeft lust in de massa staking;
en de S. D. A. P. weet, dat deze 't Arbeiders-
doel niet zullen brengen. Er zijn nog andere
verschillen, die thans hieruit voortvloeien,
dat de S. D. A. P. haar verantwoordelijkheid
gaat gevoelen; macht bezit; posten en
ambten bezet in Raden, Provinciale Staten
en Kamers; en die posten en ambten en
kiezersrijkdom en zetelsvoorraad in de toe
komst maken Wijnkoop en de zijnen zoo
tureluursch, dat ze Troelstra en de zijnen
verwijten te zijn de slippendagers van de
Bourgeoisie; wel een gezicht zettend, alsof
ze tegen de Bourgeois zijn en vóór den
Arbeider, maar volgens Wijnkoop vrienden
en metgezellen van 't Kapitaal en de Kapita
listen en verraders van de arbeiders. Ver
raders van en uithongeraars van 't Volk
noemt Wijnkoop de Wethouders Wibaut en
Vliegen in Amsterdamal de socialistische
Raadsleden, die 't volk laten „verkwijnen"
van kommer en gebrek. Verraders van den
Arbeider, waar de S. D. A. P. uitvoer eischf,
om te kunnen invoeren en daardoor de
werkeloosheid niet grooter te maken. Ver
raders van den Arbeid en slippendagers van
't Kapitaal, waar de S. D. A. P. stemde voor
de gelden tot handhaving der Neutraliteit en
dus zich militairisfisch toonde. Wijnkoop is
een nijdige horzel.
In staat van beschuldiging.
De revolutionaren in ons Vaderland willen
't vorige Kabinet stellen in staat van beschul
diging. Wqnkoop had er in de Kamer bijna
ruzie over met den Voorzitter, die hem 't
woord ontnemen wouniet omdat de Voor
zitter die acte van beschuldiging niet durfde
laten uiispreken ten aanhoore van Kamer en
't hongerige volk in den aarde, maar omdat
er een andere weg is om Ministers te ver-
oordeelen en ze schuldig te verklaren, dan
een redevoering in de Kamer van dit of dat
Kamerlid. De zoogenaamde staat van beschul
diging waarin Wijnkoop 't vorige Kabinet
stellen wilde wegens laten doodhongeren van
't volk, wegens veroorzaken van hongerop
roeren, doodschieten door militairen enz. is
dus in de Kamer op niets uitgeloopenen
is een Wijnkoopiaansche storm in een Wijn-
koopiaanseh glas water. Maar dit sluit niet
uit, dat 't afgetreden Kabinet fouten heeft
gemaakt, die 't aftreden niet zonder blijdschap
deed vernemen na den afloop van de ver
kiezingen. En zelfs van liberale zijde durfde
men geen vrijspraak te oefenen voor Mr. Cort
en de zijnen. In de Nieuwe Courant van 5
Sept. j.l. stond
Ware 't bij Treubs eerste Ministerschap
gebleven, de geschiedschrijver van deNe-
derlandsch finantlen zou hem een eereplaats
hebben kunnen toekennen In de rij van
Ministers van finantiën, die met kracht hun
taak hebben uitgevoerd en wier goede in
vloed op de finantiën en op't belastingwe
zen lang nawerkte. Thans zal de geschied
schrijver van hem moeten vermelden, dat
hg door de verantwoordeigkheid op zich
te nemen voor het roekeloos omspringen
met honderdtallen van millioenen door de
combinatie Cort Posthuma, de schuld
heeft dat eenige geslachten een halve eeuw
lang jaarlijks tientallen van millioenen meer
voor rente en aflossing van staatsschuld
hebben op te brengen dan bg voorzichtig
beleid noodig ware geweest.
Een ernstige beschuldiging voorwaar aan
't adres van Mr. Treub en de combinatie
Cort-Posthuma't is n.l. een roekeloos om
springen met honderdtallen van millioenen;
een'op 't nageslacht, onnoodig, schuiven van
te zware belastingen, die hadden voorkomen
kunnen worden,
„In staat van beschuldiging I" Maar dan
niet alleen om dit roekeloos omspringen met
millioenen, die in de schatkist hadden kunnen
bigven, maar ook en vooral om de onver
schilligheid, waarin 't Kabinet optrad jegeus
't Parlement en er eigenlijk mee spotte; om
de onderlinge ruzies tusschen Treub en Post
huma-; tussch Treub en 'tKabinet; tusschen
van Ghgn cn Cort en Rosthuma; tusschen
Lely en Cort; ruzies ten aanhoore van Bin
nen- en Buitenland over 't geld en over de
crisiszakendie alle valksvertrouwen In een
verstandig regeeringsbeleld wegnamen. „In
staat van beschuldiging"! Omdat dit Kabinet
zijn ontslag ontbood twee dagen voor de
verkiezingen, en 't Nederlandsche volk zonder
bewind aan zgn lot overliet; omdat 't het
hazenpad koos, voor nog de stembus gespro-
ken had, een zaak nooit gezien in den Lande.
Tweede Kamer. Het spel is dan Dinsdag
begonnenIn de openingsspeech, die Mr.
FOCK (U. L. ter aanvaarding van het voor
zitterschap hield en die met luid applaus werd
begroet, hoopte hg, dat vóór Kerstmis de
begrooting zou zgn afgehandeld. Natuurigk
hopen wij en iedereen in den lande het met
hem. Maar of het zoover zal komen? De
eerste dag der zitting geeft ons weinig hoop.
Want er is aardig gepraat, waaraan de so
cialisten van allerlei schakeering een voor
naam aandeel, of liever het leeuwenaandeel,
hadden. De heer WIJNKOOP (S. D. P.) was
de eerste van de nieuwelingen. En ook de
laatste op dien dag. Het schijnt, dat deze
partgieider niet zeer bescheiden i3. Hij
ging ook wel eens buiten zyn boekje waar
om de voorzitter zoo nu en dan heftig moest
hameren en hem tot de orde roepen.
Maar laten wg debatten op den voet vol
gen.
Na de rede van den voorzitter ging men
over tot het trekken der afdeelingen en ver
volgens begaf men zich in de afdeelingen
ter verkiezing van voorzitters en ondervoor
zitters. De verschillende combinaties van
voorzitter en ondervoorzitter wekten wel eens
vroolijkheid. We krggen b.v. v. d. Molen naast
Ottode Monté Verloren naast Kruyt, Duys
naast Wg'nkoop en Kolkman naast ter
Hall I
In behandeling kwamen daarna de voor-
stellen-Troelstra en Wijnkoop betreffende het
zenden van een Adres van Antwoord op de
Troonrede aan de Koningin,
De volksvertegenwoordiging en het volk
hebben recht om te weten wat de plannen
van de nieuwe regeeriug zijn. Het beste mid
del zeiden de heeren TROELSTRA (S. D. A.
P.), WIJNKOOP (S D. P.), KOLTHEK. (S. P.)
KRUYT (C.S.) en VAN DE LAAR (Chr. So
ciaal) om dit te weten te komen is een ant
woord op de Troonrede,
Neen, antwoordden de VISSER VAN IJZEN-
DOORN. (U. L.), NOLENS (R. K.) de SA-
VORN1N LOHMAN (C. H VAN DER VOORT
VAN ZIJP (A. R) en MARCHAbJT (V. D.)
dat is niet de beste weg. Want, werd ge
zegd, als besloten wordt tot het zenden van
een Adres van Antwoord, dan moet eerst
een commissie van redactie worden benoemd
vervolgens wordt de heele Troonrede tot een
onderwerp van besprekingen gemaakt; tal
van leden voeren het woord en dienen amen
dementen óp het conceptantwoord in. Ofm.
a. w. de weg is niet bizonder vlug en bo
vendien tijdrovend. Het beste meenden
de rechtsche sprekers ls een interpellatie
of een spontane verklaring van de regeering
of nog betereen vervroegde behandeling
van hoofdstuk I der Staatsbegrooting waar
deze zaken te 3prake komen. Dit werd door
den heer TROELSTRA, die tot driemaal toe
het woord voerde weer bestreden, maar zgn
pogingen, een Adres van Antwoord, te ver-
krggen, leden schipbreukhet voorstel Troel
stra werd ten slotte verworpen met 67 tegen
27 stemmen.
Vóór stemden alleen de sociaal-democraten,
de socialistisch revolutionairen en de heer
Van de Laar (Chr. Sociaal).
Vanzelf was nu ook het voorstel-Wgnkoop
vervallen. Deze had ter toelichting op zijn
voorstel het volgende ingediend:
„Ter toelichting van dit voorstel strekke,
dat het noodig is, dat de regeering onmid-
deligk wete, dat het revolutionaire en arbei
dende volk van Nederland de directie in-
staat-van-beschuldiging-steiling van de leden
van de afgetreden regeering eischt
en tevens dat er zonder verwijl ophelde
ring kome, hoe de regeering hare binnen- en
buitenlandsche politiek denkt in te richten,
ten einde de steeds toenemende levensmid
delenellende van de groote massa van het
volk te doen ophouden."
Het tweede deel kwam ongeveer overeen
met het voorstel-Troelsira. Maar het eerste
deel was iets nieuws. De S. D. P. wil de
vorige regeering in staat van beschuldiging
stellen
Al heel gauw zei de .V oorzltter en daar
uit bleek, wat parlementaire nieuweling de
heer Wgnkoop is dat dit de weg niet is.
Een aanklacht tegen de regeering zei
de heer Fock moet schriftelijk worden
ingediend en met opgave van feiten. Intus-
schen praatte de heer Wgtjkoop maar door,
werd telkens tot de orde geroepen, waaraan
hg zich ook niet stoorde. Het Koningschap
"noemde hü „de drijfkracht van de zwaitste
reactie". De vroegere minister van financiën,
Mr. Treub, dien heel kalm aanhoorde, werd
beschuldigd, de zaken in de war te hebben
gestuurd. En (misschien was de tegenwoordige
regeering geen haar beter. Had zij niet Min.
Cort v. d, Linden laten benoemen tot lid van
den Raad van State Later kreeg de S.D.A.P.
ook nog een veeg: als „uiterste burgerlijke
oppositie" had zij haar hulp verleend, om
het arbeidende volk op moorddadige wgze
stil en „monddood" te maken. De heer Troel
stra protesteerde hier kort tegen. Maar met
tertijd zou hg den heer Wijnkoop den elséh
stellen, te bewgzen, dat de S. D. A, P. schul
dig was aan moord op de massa I Dat kan
in de toekomst een vinnig debat worden tus
schen die twee partgen in de Kamer; iets,
dat het prestige der Kamer omlaag sleurt,
niet bevorderlijk is voor de samenwerking
en den wetgevenden arbeid verlamt.
Nu de voorstellen tot een adres van ant
woord verworpen waren, werden drie inter
pellaties aangekondigd: één door den heer
SCHAPER (S. D. A. P.) over de plannen der
regeering inzake de levensmiddelenvoorzie
ning; één van den heer Troelstra betreffend
het buitenlandsch beleid en het militair be
leid en ten slotte van den heer Wijnkoop
omtrent de behandeling van voormalige Rus
sische krijgsgevangenen.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Inlijving van diensplichtlgen uitgesteld.
De inigving van de dienstplichtigen der
lichting 1919, toegewezen aan de regimenten
infanterie (hieronder begrepen grenadiers,
jagers en admlnistatletroepen) en bestemd
voor het tweede in te lijven gedeelte, welke
inigving zou plaats hebben in het tgdvak
vau 14—18 October 1918, wordt tot een na
der te bepalen tijdvak uitgesteld.
Zg, wier belangen door dit uitstel worden
geschaad en daarom toch in vorengenoemd
tgdvak onder de wapenen wenschen te ko
men, kunnen op datum en plaats reeds voor
hen vastgesteld, ter inlijving verschijnen.
Voor de dienstplichtigen van vorige lich
tingen, aan wie uitstel van eerste oefening is
verleend tot een datum, vallende in het tgd
vak van 14—18 October a.s. en wier uitstel
niet inmiddels is verlengd, wordt de op
komst eveneens uitgesteld tot een nader te
bepalen tgdstlp.
Zij, wier belangen door dit uitstel van op
komst worden geschaad en daarom toch tus
schen 14 en 18 Odober a.s. in werkelqken
dienst wenschen te komen, kunnen zich op
den datum, waarop het aan hen verleende
verlof eindigt, aanmeld m bg den betrokken
commandant ten einde de eerste oefening
aan te vangen.
In verband met het vorenstaande zal de
inlijving van de dienstplichtigen der lichting
1919, toegewézen aan de regimenten infan
terie en bestemd voor het derde in teigven
gedeelte, niet half Januari 1919 doch eerst
later plaats hebben.
Kleedingvoorzienlng.
Naar het Vad. meldt, ligt het in de bedoe
ling van de regeering omstreeks half Novem
ber te beginnen met de verkrggbaarstelling
van eenheidskleeding. Voorloopig zullen al
leen jassen beschikbaar worden gesteld.
V/at de vrge kleeding betreft, zal binnen
zeer korten tijd voor ieder nieuw te koopen
kleedingstuk het oude moeten worden inge
leverd.
Dit geldt niet alleen voor heerenkleèding,
maar ook voor dames-, jongens- en meisjes-
kleeding.
Oostenrgk Hongarge, Duitschland en Tur
kije besloten, met het doel tot het sluiten
van een algemeenen wapenstilstand en inlei
ding der vredesonderhandelingen te geraken
zich tot Amerika te richten.'
Den Oosten rij kschen gezant te Stockholm
werd gisteren door minister Burian opge
dragen, de Zweedsche regeering te verzoeken,
op 4 October aan president Wilson 'n tele
gram te zenden, waarin wordt voorgesteld,
een onmiddeigken wapenstilstand te land te
water en in de lucht te sluiten en daarbg
aansluitend vredesonderhandelingen aan te
knoopen, op grond der 14 punten en de 4
voorwaarden van president Wilson.
Ziezoo het groote woord waarop met span
ning is gewacht, al reeds maanden, van wel
ken kant hg dan ook komen moge, is er uit.
De driebond der Centralen vraagt een wa
penstilstand aan Wilson, den president der
Vereenigde Staten.
Met ingehouden adem en onzegbare span
ning wacht de geheele wereld op het weder
woord, dat de politieke leiders der geallieerde
volkeren en niet het minst Wilson die door
dezelfde kanalen als de vredesnota der cen
tralen tot hem komt zal antwoorden, op het
aanbod van Duitschland, Oostenrijk-Hongarge
en Turkge zullen doen volgen.
Dit wederwoord zal van beslissende be-
teekenis zgn.
Een absoluut neen zonder nadere omschrg-
ving van de motieven der weigering is bgna
ondenkbaar. Indien de entente het aanbod
tot vrede en wapenstilstand niet aanvaardt,
zal zij de redenen moeten opgeven en deze
zullen langs diplomatieken weg Duitschland
bereiken.
Toont de entente zich niet ongeneigd om
met de centralen te onderhandelen, dan zal
zg ongetwijfeld eerst waarborgen eischen,
welke de oprechtheid van het vredesaanbod
bewgzen. Reeds wordt uit Amerika geseind,
dat de ontruiming van België en Frankrgk
een conditio sine qua non voor eventueele
besprekingen zal zgn. Nadere omschrgvlngen
zullen worden geeischt omtrent verschillende
punten, waarover men alvorens aan de groene
tafel plaats te nemen zekerheid zal willen
hebben.
Ook deze besprekingen zullen langs diplo
matieken weg gevoerd worden en zoo zullen
de tegenstanders, voor het eerst sinds het
uitbreken van den wereldoorlog, op andere
wgze met eikaar in contact treden dan door
vernieling en dood-brengende wapenen.
Men heeft het belang van dit feit niet te
onderschatten.
Tot dusverre hebben de leidende staats
lieden over de hoofden van hun onmiddelQk
gehoor heen tot den vgand gesproken. Een
tooncel moest gemaakt worden, bont en kleu
rig opdat het de aandacht zou trekken. Er
moest muziek zijn, vol zegetonen en over
winningsklanken.
En in dit decor ging de inhoud van het
drama verloren.
Nu kunnen de staatslieden tot elkaar spre
ken, rechtstreeks, zonder dat zij rekening
behoeven te houden met allerlei gevoelighe
den, welke in een rede tot het eigen volk
moeten ontzien worden. Zg kunnen nu hun
meening zeggen, kort en krachtig, zonder
rhetorische wendingen. En het zou geenszins
onmogelijk zgn, dat daarbg bleek, dat de
standpunten der beide strijdende groepen
elkaar voldoende dekken om tenminste inlei
dende besprekingen mogeigk te maken.
Wat de verwachtingen van dit alles be
treft, er is tot nog toe hoop, dat het voor
stel niet te bot zal worden afgewezen, zect
de N. R. Ct.
„Wi'son heeft vermoedeigk al twintig
minuten bedenktgd gehad, en hg heeft nog
niet, zooals den vorigen keer na dat tgds-
verloop reeds het geval was, geantwoord.
Het scherpst van alle uitlatingen van
ententezijde, die tot nog toe zgn vernomen,
is een officieuze verklaring, die Parijs heeft
afgegeven. „Geen onderhandelingen zgn
mogelijk, zoolang de vgand op ons grond
gebied staat."
Welnu, zelfs dat standpunt is nog geen
volstrekt bewijs, dat ook ditmaal het vredes
aanbod zal mislukken. Voor dat wij het om
gekeerde weten, mogen wg de veronderstel
ling niet geheel verwerpen, dat een wapen
stilstand zal worden aanvaard op voorwaar
den. De eerste van die voorwaarden zou
dan kunnen zgn, dat Duitschland tgdens
den wapenstilstand, maar voor den aanvang
van de onderhandelingen, het bezette gebied
ontruimt.
Het is waar, dat de veertien punten van
Wilson slechts „als grondslag" worden aan
vaard, dat is heel iets anders, dan dat de
veertien punten zelf worden aanvaard. In het
bizonder schgnt El ras-Lotharingen een strui
kelblok. Dat zal autonoom gemaakt worden.
Maar in het program van de meerderheids
partijen staat niet, dat Eizas-Lotharingen
met zgn tegenwoordige grenzen moet worden
gehandhaafd. Slechts een Elzas-Lotharlngen
moet als zelfstandige bondstaat in het leven
geroepen worden En vroeger hebben de
kopstukken van de tegenwoordige meerder-
heidspartgen gezegdwat Duitsch is, blijft
DuitscJh wat Fransch is, wordt Franseh.
Kwam het tot de onderhandelingen dan
zou dus waarschgnigk bigken, dat Duitsch-