ÏËÜEËifSl Advertentiën. B. VAN DER WEIDE, IEDEREN VRIJDAG, Dr. P. R. 0FFRINGA Zate GEMENBO NIEUWS. Electrisehe SFIE0EL- en SCHILDERIJEN FABRIEK Goucfschesing@n73-175 PHOTOGRAAF, KIEUWSTRAAT B 28, MIUDELHARNIS L7IBU1II MIDDELHARNIS. MomarlÉpi!. GrSginesfe Motte- an Bra- bangone Keerploegen, Ge wone ploegen In alle soor ten. Rosmolens, Dorsch- machines, Bistensnijcfers, Stroosnijders voor hand-en paardenkrachten. Aardap- peisorteerders, Wanmc lens, Gras en Graan-' Naaimachines. I. DE WINTER ZONEN, O». wK ASBEST SULFIETPlATET^f' ftEfflUSLft E Ti Tm OFF ST001ER - VERVEN LANI LAND- EN TUINBOUW. Overal en iederen werkdag te ontbieden. Speciaal in hetmaken van Buiten-opnamen en vergrootingen. uit voorraad leverbaar Prijscourant op aanvraag gratis.-- bij g-oed weer uitstalling opdeBEURSvanlMverse goederen. 14538 merk »Hasa«, laten zich gemakkelijk zagen en steken. Zijn in 't gebruik voord aeliger ais asbest- cemestpJaten. Alleen verkrijgbaar voor üverflakkee en Goedereede'bij deSoinmelridijksche Biiu^matetkienliaiidei v h. Gebrs. LE COM TE, Ven Amsenstrsnt, gommelBdijh.14345 Stationsweg' 25 Rotterdam Spreekuren eiken werkdag 1—3 uur, voor on- en minvermogenden 9—10. Voorstraat - M\m\. Dit niet tevreden, of beter gezegdu vindt het oud nieuws." „Kunt u gedachten lezen?" vraagt hij dan. „Neen, dat niet, maar ik weet dat heel veel er zoo over denken." „Juist" en nu wordt bij mededeelzamer, „wat ik hij haalt „De Standaard" uit zijn zak hier lees, heb ik voor het overgroote deel gister avond in de N. Rott. Courant gelezen. Dat Is de heele zaak, mijnheer. En dat is niet eens. Dat is altijd zoo." Kerel, wat liep-ie warm! Ma^f ik mag dat wel. Ze moesten allemaal zoo wezen! „Ik vraag mij af," gaat hij verder, „en zooveel anderen met mij, waarom kunnen onze dagbladen, en toch zeker het hoofd blad van onze partij, ook niet zijn als de groote liberale pers Waarom moeten wij achteraankomen Waarom Ik laat hem niet verder vragen. „Houd u maar op met uw waaroms. Ik zal het u zeggen". Uit de bin nenzak van mijn cover-coat haal ik een „Han delsblad" (6 bladen I) en die op mijn knie leggend sla Ik pagina voor pagina om en tel: één, een half, twee, drie, ziet u vier en een half pagina advertenties. Geef me even uw „Standaard." „Ziet u: een pagina adver tenties, waaronder een van drukkerij „Hol land", die geen rooie duit opbrengt en 6 aan kondigingen van agentschappen die nog minder in het zakje brengen. Vervolgens mis schien nog „stoppers", wat ik niet kan be- ooideelen. Begrijpt u, dat is de heele zaak. Daar helpen geen duizenden abonné's aan (ik noem hem een getal abonné's dat ik on langs uit goede bron vernam). De adverten ties zijn het voedsel voor een krant. Daar bestaat zij van. Onze menschen adverteeren niet, dat is de zaak. Ze willen een flinke krant maar zij doen er ook geen moeite voor. Onze bladen kunnen geen correspondenten betalen zooals de anderen dat doen. Het is schitterend en ik wou voor honderduizend gulden dat onze bladen dat ook zoover kon den sturen, als 's middags om 4 uur Iden- burg een rede houdt en om zes uur staat het verslag in de stadseditie van een Am- sterdamsch blad 1 Maar vergeet niet dat dit verslag van kolom het werd dringend overgeseind aan teiegramkosten f 30 kostte. Natuurlijk heeft het blad daar maling aan „U is verbazend op de hoogte", verwondert mijn medereiziger zich. Och, waarom zou ik het hem verzwijgen? Ik vertel hem, dat ik „van het vak" ben. „O, dan kunt u mij over verschillende dingen wel eens inlichten." Ik denk: jongen pas op, niet meer zeggen, dan je kwijt wil wezenIeder vak heeft zijn geheimen dus ook het mijne. Ik wil er wel eens met u over praten, als u maar niet te veel geheimen vraagt", lach ik. „Natuurlijk niet, wat u niet zeggen kan of mag, dat ver zwijgt u." Ik laat hem dan eerst eens uitpra ten. Dan vertelt hij mij, dat onze pers en hij bedoelt daarmee de Christelijke pers in het algemeen, lang niet is, wat zij moet we zen. Enkele staaltjes van onze dagbladen heeft hij zoo even ai genoemd. Maar daar is meer. Daar heb je onze weekbladen. Hij zal niets zeggen van „De Spiegel", van „Woord en Beeld", van „Timotheus" en hij noemt nog enkele geïllustreerde bladen cp (ik be merk dat hij ook op de hoogte van zijn tijd isl) Het z{jn aardige biaden. Zij voldoen voor het huisgezin. Maar zü voldoen niet alle menschen. Wat er in staat is goed, maar het is lang niet goed genoeg Hoeveel men schen van Christelijken huize lezen niet week bladen als de Haagsche Post" en de „Nieuwe Amsterdammer". Meer dan u misschien wei denkt, mijnheer. Dat is een leemte in onze pers, waarom wordt geen flink weekblad op gericht, in den geest van b.v. de „Haagsche Post" waarin ieder kan vinden, wat van zijn gading is. In bladen van onze richting schrijven Mr. in de Rechten, Doctors, onderwijzers die journalist zijn geworden, omdat zij zich tot dat vak voelden aangetrokken en meer an deren. Ik apprecieer wat die menschen tot stand brengen. Maar dat is niet genoeg mijnheer. In onze pers moeten zijn bona-fide zaken- menschen, die door en door doorkneed zijn in de praktijk van het zakenleven, die met hun allen de hoofden bij elkaar steken en zeggenziezoo, in dat zaakje steken we eens een paar ton en met Gods hulp wordt dat blad een flink blad. Kortom de heele opzet moet anders zijn. Ik kan niet gelooven, dat bij flink aanpakken geen betere, d. w z. meer uitgebreider bladen verkregen kunnen wor den. Hij heeft mij daar heel wat opgenoemd. Zoo in éénen adem. Wat moet ik daar zoo gauw op antwoorden? Heel voorzichtig be gin iku bent niet alleen die zoo spreekt. Ik heb meer menschen ontmoet, die hetzelfde denken en zeggen. Maar neem u me niet kwalijk, dat ik het u zeg, de meesten van hen, die zoo spreken, doen er zelf niets voor t Die laten de zaak maar op hun beloop, in den korten tijd, dat ik „in het vak" ben, het vak dat mij nu reeds Hef en dierbaar is, heb ik geleerd dat ik met zulke menschen niets kan beginnen. Ze praten maar raak en er is in wat ze zeggen veel waars, maar zij doen zelf geen nlocite, het anders te krijgen en re bedanken voor het blad en gaan een li beraal of zg.n. neutraal blad lezen, omdat daar meer „in staat". Ik wil hiermee de men schen, die de leiding in onze bladen hebben, daarom niet vrij pleitenintegendeel. Dan vertel ik hem van een provincie in 0133 land, waar het bestaan van een provinciaal dagblad een schreeuwende eisch isTot nog toe doet men het er met een blad, enkele malen per week. Op het land wordt dat veel gelezen. Maar hoe staat het met de steden Daar Is niet één Christelijk geztn, of het provinciale en stedelijke dagblad wordt er gelezen. En dat blad ademt maar al te vaak een geest die in onze gezinnen niet te pas komt. Voor een heel groot deel zijn daarvoor de menschen die de leiding in dat eerstge noemde blad hebben, verantwoordeigk. Jaren geleden reed3 haddén ze moeten beginnen met een flink dagblad. Nu zijn de tijden daarvoor te duur. En zoo is er zooveel dat anders kan. „Ik weet dat talloos vele menschen van onze richting niet tevreden z(jn met onze bestaande dagbladpers En 1b kan dat vol komen billijken. Ik zelf ben niet tevreden! Ik zou het zoo graag anders willen zien. Ik weet ook dat ik niet alleen sta in die wen- schen I Maar wij, die de courant „in elkaar zetten", staan machteloos daar tegenover. Voor het overgroote deel wordt ons werk niet gewaardeerd. Men wil iets het doet er op dit moment niet toe wat, in de courgnt zien, maar men vergeet, men beseft niet, dat hiervoor vaak zwaren geestelijken arbeid is verricht, dat gewerkt wordt voor lage sal* rissen en honorarie! Er wordt dikwijls Chris telijke schrijvers en schrijfsters een verwijt van gemaakt dat ze hun letterkundige pro ducten plaatsen in verschillende bladen. Zoo vaak worden ze betiteld met den minder liefelijken naam van „geldduivels". Maar ik verzeker u, dat ze het niet zijn. Ze gaan alleen uit van den gezonden stelregel, dat arbeid, ook geestelijken arbeid, beloond be hoort te worden. Eén blad is niet in staat hun behoorlijk te bezoldigen. Dus houden zij het auteursrecht aan zich en verkoopen het bewuste stuk meestal een feuilleton aan een ander Christelijk blad. Wie die eenigszins doordenkt en verstandig rede neert, ook hen hun verdiend loon gunt kan ze dat kwifüjk nemen Ik zou kunnen doorpraten. Maar wat baat het, dat ik allemaal zeg \J weet dat ook wel. Trouwens u hebt daarnaar niet gevraagd. U vraagt mij naar middelen, om onze be staande Christelijke pers in denaigemee- nen zin van het woo:d, dus niet alleen de dagbladpers te verbeteren, uit te breiden. Wat zal ik daarop antwoorden Voor het grootste deel ben ik het volkomen met uw betoog van zooeven eens. Er moet verbete ring komen. En ik geloof ook wel, dat ver betering mogelijk is, mits flink worde aan gepakt. Hoe ik het zou willen? Zooals u reeds gezegd hebt. Een stel zakenmenschen In onze pers inleiden, meer dan er nu be trekking op hebben. Er flink geld insteken; niet krenterig wezen. In alle plaatsen van ons land of zoo het een provinciaal dag blad geldt van de betrokken provincie flink bezoldigde correspondenten, die de be richten van belang telegraafeeren of tele- foneeren, evenals dat geschiedt bij de Pers van de overzijde. Niet zooals nu gebeurt, dat het verslag of bericht per b; ief of brief kaart wordt verzonden, zoodat we altijd met de nachtschuit komen. Goed gehoneerde correspondenten zijn natuurlijk ook actiever, dat spreekt van zeif. Men zegt nu wel met een breed gebaar: de menschen moeten het doen uit liefde voor hun beginsel Maar dat Is een gemeenplaats I Voor wat hoort wat. En daarmee basta. Dan kan het pas goed worden. Dan zeggen de menschenik heb mijn eigen blad. uaar staat alles in en even vlug als in de andere couranten. En zoover moeten we het zien te sturen. En met een beetje goeden wil en veel geld (onze christelijke menschen, die mei goederen zijn gezegend, moeten geld geven, anders zijn z.e m.s. niet verantwoord voor den afval, die men alom opmerkt!) kan het zoover komen. Eerst dan zal ik mijn zia hebben. Ik weet, dat ik daarmee spreek ia uwen geest en in dit van veel anderen." Hef iig schudde mijn medereiziger bevestigend het hoofd. „Ja, cat weet ik", ging ik voort. „Maar er is nog een heele voorname factor, die niet uit het oog mag worden verloren. Er moet van de zijde van het Christelijk publiek veel meer waarde'ering komen voor den arbeid der christelijke journalisten. Want die ontbreekt maar al te zeer 1 Verder moet veel meer worden geadverteerd. Een courant leeft van de advertenties. Onze bladen hebben duizenden abonné's en lezers. In dien kiiag geaeurt lederen dag water heeft eeu sterf geval plaats, een huwelijk, eeu geboorte. lederen dag moeten in onze bladen familie berichten staan, niet één, maar tientallen. Kijk onze bladen maar dadelijks na en zeg mij, hoeveel, ik bedoel hoe bcdroetd weinig, ge er vindt. Voor zoover ik weet maakt maar één blad daarop een gunsiige uitzon dering. Dat is het „Friesch Dagblad", waarin ik in Mei van dit jaar zeven kolom famiiie- advertenties vond. Maar voor de rest, ho, maar. Ook onze zakenmeuscnen adverteeren niet. 't Lijkt er niet op. Daarbij komt nog iets. Wanneer onze biaden flinke bladen worden en meer worden gelezen, krijgen ze meer vertrouwen bij die zaken-menschen, die niet van christelijke beginselen zijn. Dat heeft tot gevolg, dat ze gaan advertee ren, ook in christelijke bladen. Hiermede heb ik u in groote trekken verteld, hoe ik meen, dat verbetering is aan ie brengen". „Ik ben het geheel met u eens", antwoordde hij, „maar de groote vraag is, of het er ooit vair zal komen". „Dat weet ik niet; we moeten dat afwachten. Ik betwijfel het maar ai te vaak, als ik zie, hoeveel laksheid en lauw heid er bij hen, die onze perslrunnen vooruit helpen er bij het overgroote deel van het christelijk publiek, dat liever liberale bladen (in den algemeenen zin van het woord dan) en tijdschriften leest, dan zich aöonneeren op christelijke, iets waarmede zij misschien zonder daarover na te denken hun plicht verzaken en de komst van Gods Koninkrijk niet bevorderen maar tegenwerken". Op dat oogenbiik weerklonk een schril gefluit, wij naderden Zwolle, waar ik moeat uitstappen. „Ik zou wd willen, dat u eens over 't gespiek schreeft", zeide hij mij. ,,ik wil het wel doen, maar denk niet dat het baat." Hijgend stond de trein stil. Ik gaf mijn sympathieke medereiziger de hand. „En ais u trouwt?" (hij had zeker gezien, dat ik verloofd ben) vroeg bij guitig. Ik begreep hem onmiddellijk. „Dan adverteer ik in „De Standaard". „En wanneer u verblijd wordt met de geboorte van een zoon of dochter?" „Dan doe ik het ook." „Als u dan uw pro vinciaal partijblad maar niet vergeet I" haastte ik mij te zeggen. „Jullie bent allemaal precies eender", lachte hij. En nu, amice, ik heb aan het verzoek van den reiziger voldaan. Ik meende, dat niet anders te kunnen doen, dan het jou te schrij ven in het blad, waaraan ik nu ruim 3 jaar medewerk. Ik weet niet, of andere van onze bladen het geheel of gedeeltelijk zullen over nemen. Zeer waarschijnlijk niet, want ze zullen met mij zeggenwat baat het feitelijk 't Is wel hard, dit te moeten zeggen, maar het is zoo. En zoo zulien we weer maar voortloopen in het gareel en maar met de nachtschuit komen. Niet, omdat de dagschuit buiten ons bereik valt, maar omdat wij te laks en te weinig verantwoordelijkheids-gevoel bezitten, om de dagschuit te halen I Groetend, als steeds „HAKA"j De Regeering, de Boeren en onze voedsel voorziening. In 1694 maakte Duitschland een vreeselij- ken tijd door. Uit dat jaanzijn hongermun- ten afkomstig, dje eenerzïjds het opschrift dragen: „Dure tijden 1694", en anderzijds: „Wie koren inhoudt, wordt vervloekt ge zegend hij, die het verkoopt. 1 Zou het noodig zjjn, dat een dergelijke dringende waarschuwing straks ook tot on ze landbouwers wordt gericht Wij gelooven het niet en onze teleurstelling zou groot zijn, als dit anders mocht blijken. Ja zeker, er is gesmokkeld door onze boeren, en niet alleen ooor hebzuchtige individuen van laag allooi. Ook door anderen, betrekkelijk velen, is graan in aanmerkelijke hoeveelheid terugge houden. Maar dat was te voorzien daaivoor was de Regeering te voren met ernst ge waarschuwd 't Was een eenvoudig, ja nood wendig gevolg van de onverstandige, onre delijke Regeringsmaatregelen, die geen re kening hielden met de volksziel, met den z'.eletoestand van den boer. Men reglemen teerde en dwong den boer In alle opzichten, stelde willekeurig den prijs vast van zijn produkten, deed hem veelzins te kort, ging zelfs zoover, dat men den geheelen graan oogst naar. zich toehaalde zonder hem iets voor eigen behoefte te willen laten, en was dan nog zoo naïef te gelooven, dat de boer ai zijn krachten zou inspannen om te produceeren. Wat een heiliooze verblinding is dat geweest van de Regeering en haar adviseurs I Thans staan we voor de gevolgende boer was onverschillig geworden, hij trachtte de hindei lijke en nadtelige maatregelen te ont duiken, hij ging meedoen aan den algemee- tnen smokkelhandel, zoodat er veel minder te distribueeren was dan had kunnen zijn. De graanoogst van 1917 werd begroot op 500 ton, terwijl ingeleverd is 250 ion I In bedenkelijke mate is_dus de gemeenschap de dupe geworden van de ontactische, on zielkundige maatregelen onzer Regeering. Want al zdu zeker ook niet alles ingeleverd zijn, indien de Regeering de boeren recht vaardig had behandeld, omdat er steeds menschen zijn, zoowel onder öe boeren, als onder de burgers, die aiechts aan zichzelf denken en hun eigen belang zoeken, on getwijfeld zou de overgroote meerderheid der landbouwende bevolking zich haar plicht tegenover de overige bevolking bewust zijn geweest en hebben afgestaan wat zij kon. En zoo ook zai de boer thans doen wat hij kan. De nieuwe Minister van Landbouw volgt een nieuwe koers. Hij iaat den boer broodgraan, zij tiejt dan ook in bescheidene mate; het veivoerverbod van eieren en de maximumprijs van eieren is ingetrokken de huisslachtingen van varkens zuilen, op de gewone wijze mogen plaats hebben, behou dens controle op het te verkrijgen vet; de Minister streeft blijkbaar naar vereenvoudi ging en meerder contact met den landbouw. Kortom, de eerste daden der Regeering wek ken het vertrouwen, dat zij breken wil met het tot dusver gevolgde systeem, en de pro ducenten door een goede behandeling wil prikkelen tot een geheel zich geven, vrijwil lig en van harte, aan de voedselproductie voor ons volk. De Regeering toont zich van goeden wille, komt met vertrouwen den boer tegemoet, aan deze Is het nu om dat vertrouwen niet te beschamen. Grieven zullen er zeker blijven; ook onder het huidige bewind zai alles voor den boer niet op rolletjes loopen. Dat kan niet, wijl ook de Regeering geen ijzer met handen kan breken, en met de belangen van héél het volk rekening heeft te houden. Komt de Regeering ons echter tegemoet, dan dient eveneens onze houding zoo tegemoetkomend mogelijk te zijn. De tijden zijn hoogst ernstig; in de ste den stijgt de nood nog immer, en straks misschien, voor een deel der bevolking, tot het uiterste. Hier van hebben we ons te door dringen. Al zoo lang, reeds vóór twee jaar, is er gesproken en geschreven over ellende en gebrek, die werden geleden. En dan viel het nog ai mee. Zoodat men allicht geneigd is te gelooven, dat er overdrijving scnuilt in de klachten, en dat het ook uu zoo'n vaart niet zai loopen. Maar dit optimisme is on gegrond. Het rantsoen is thans inderdaad voor zeer velen, die hetgeen zij van de dis tributie krijgen, niet kunnen aanvullen, on voldoende, en moet leiden tot ondervoeding mei haar gevolgen. Ieder stelle zich maar eens voor, wat het zeggen wil zijn kir.deren hongerig van tafel te zien gaan, iederen dag weer, ze door ontbering te zien vermageren en kwijnen. Mindere arbeidspretatie en kin derzwakte zijn hier en daar al de zichtbare teekesen van ondervoeding. Men denke ook andere gevolgenaan de stemming van ver zet, oproer, plundering, enznu reeds waar te nemen, en welke straks nog tot erger kan overslaan. Laten we het ons zeif dus voor houden, dat de toestand van ons volk ern stig is, hoogst ernssig, en dat wij met alle zelfverloochening en zelfopoffering al het mo gelijke hebben te doen en te faten, om dien toestand dragelijk te maken en den nood on zer medeburgers te veriiciiten. „Elke boer, vooral de grootere boer, moet diep overtuigd zijn, dat hij de stedeling, mee moet voeden. Elke stand moet een veer laten. Ook de boerenstand. We kunnen wei eens verwonderd staan te kijken over de lastige voorschriften, den boerenstand gegeven. Maar ten slotte moeten we". Aldus pastoor Roes, Redacteur van „Rust Roest". Eu in het „Wbld" van den Noordbr. Chr. Boerenbond" schrijft dr. Kusters o.m.Onze voornaamste ver langens zijn nu ingewilligd. Een billijke prijs en behoud van eigen bakrogge of bakfarwe. Hetgeen ons zoolang gedrukt en gekrenkt heett is weggenomen. Hetgeen onze ambitie en lust tot uitzaaien en krachtig medewer ken verdoofde, is verwijderd. .Wij mogen onze e'gen granen voor een gedeelte behou den. En nu is aan ons het woord of beter het antwoord op de goedgunstige beschik king van da-n Minister. Hij staat voor de zorg om het Nederlandsche volk van voe dingsmiddelen te voorzien. Iedereen vraagt hem om brood enz. En hij vraagt het van ons. Hij was ons ter wille. Welaan. HQ kan thans op ons rekenen. Wij zijn taaie boeren en wij laten ons niet ten onrechte dwingen en onze eischen varen. Maar wij zijn ook eerlijke en dankbare boeren. Wij kennen on ze rechten, maar ook onze plichlen. Men geeft ons onze rechten, wij doen nu onze plichten. Wij hebben de verheven en de ver antwoordelijke taak om het voIk van voedsel te voorzien. Er. naar mate de nood aan voed sel en de tijden slechter worden, nsar mate de honger van het volk nijpender en het land meer en meer in gevjar komt, stijgt de grootte van dezen plicht. Wij zullen nu ook toonee, dat het platteland, de boer, de hoop van het vaderland, het fundament der maatschappij Is en de uitkomst en redder van het volk. Nu aan den slag. Nu geploegd en geëgd, nu uitzaaien met volle hand en zwieringen zwaai, Granen I Rogge en tarwe I Duizenden hectaren. Ons volk lijdt honger bijzonder de stedelijke bevolking en onder deze vooral de arbeiders. Er wordt zcer'gc- leden Wij zullen voor onze bevolking uit den grond haien wat er in zit en zooveel in ons vermogen is. Laat ons nu vooral drie din gen doen 1°. flink rogge en tarwe uitzaaien en ons land zoo productief mogelijk maken, om zoo veel voedsel te produceercr. als maar eenigs zins mogelijk is; 2°. getrouw alles dat inleveren, hetgeen voor de regeering bestemd is, opdat de Mi nister kan zien, dat wij geen misbruik ma ken van het in ons gestelde vertrouwen; 3°. niet smokkelen. Dus geen rogge of tarwe verkwanselen, want dan krijgt men oageweiudïte verdeeling. De een die veel geld heeft krijgt alles in overvloed, en de ander cie geen geld heett, lijdt gebiek. Wij moeten vooral zorgen, dat er voedsel is voor de hongerigen. Ik denk hier op de eerste plaats aan de werkende klassen. Ieder, die onder de distributie vait, moet alleen door de distributie kunnen krijgen, ot hij rijk of arm is. Wanneer wij boeren daar toe medewaken, dan zal er ook meer te distribueeren zijn, aan blijft er vrede in het land en wordt opstand bedwongen. En üat is voor ons boeren het allerbeste. Laat u dus niet veileiden met hooge prijzen. Houdt U zelf en Uw bedrijf en Uw stand in liet o®g. Dat doet gij, ah gij zorgt dat de Minister zooveel als mogelijk ter zijner beschikking krijgt. Dus boereiwonders, geen rogge ot tarwe verkoopengeen boter verkoopen geen vee voor iiauduieuse slachtingenHebt ge Iets te verkoopen wat vee betreft en dat slachtrijp is dan aan de Regeeiing. Ais de Regeeiing ons ter vviiie is, dan zijn wij haar ter wille, als het volk ons recht erkent, kan het op ons rekenen. De organi satie heeft veel voor U verkregen. Werkt met cie organisatie mede en vertrouw op Uwe organisatiezij zal steeds voor uwe belan gen opkomen en voor u bestaan snijden. Luister ook naar haar 1 Moge dit woord aller wegen weerklank vinden ru de harten van alle boeren I C. B. Angstige oogeublikken. Men schrijft uit Winschoten aan de üeid. Zondag werd een machinist op de Maas en Waalsihe tram onder Beuningen plot seling onwel en zakte ineen. Dientengevolge was de machine onbeheerd en vloog zonder op de stations te letten in voile vaart langs de lijn. Chder het talrijke publiek in de tram ontstond eem'paniek, tiaar men het ergste vreesde. Daar zich een postwagen tusschen de per sonenwagens en de locomotief bevond, was het onmogelijk den machinist ter hulp te Komen, Een conducteur was per fiats vooi uit gesneld om de wissels ie veizttien en uit Druten vertrok een machinist om te beproe ven op de machine te springen. Gelukkig verminderde door gebrek aan stoom de vaarf van de tram. Oader Winssen kwam de ma chinist weer tot bewustzijn, zooüai de rei zigers uit hun doodsangst werden verlost. Hardt Te Ksssel (N.-B), veitelt het „Einh. Dagbl." is een huisiiouüen van vier oude menschen in een klein huiskemenschen van 86, 84, 79 en 75'jaar. Ze htbueu zes „eindjes" vee, waaronder een „sik". Ze hadden een stukje uiterwaaitsch hooi duur gepaent. Het lag vlak bij hun armoedig huisje. Die eind jes vee zouden het dezen winter met da,t goede hooi moeten doen. Kracht voeder kon den ze immers niet krijgen. En nu is het hooi door de militairen op gevorderd. Ze moeien nu ander hooi koopen, doch dat is niet voldoende voor hun vee, waarvan ze moeten leven. De niaiuiekes loo pen rond met hun ledig pijpje in den mond 't zit er niet meer aan om tabak te koo pen en praktiseeren, hoe ze hun „Jkuuske" en hun „sik" den winter door zullen helpen nu ze het „goei" hooi opgevorderd hebben. Een nieuwe fraude. Men schrijft aan het „Hbld."; Nu het gemeentebestuur van Am sterdam bepaald heeft, dat bij de boterbons tevens een bepaalde lcvensmiddeknboii moet wordèn ingeleverd, wordt de volgende truc toegepast Verschillende levensmiddelenbons worden in stukken geknipt en zoodanig aaneen geplakt, dat het geheel het nummer te zien geeft, dat voor moet komen op den verelschten bon. Meestal gaan nu de bedriegers tegen sche meravond naar de winkels, om op ae aldus vervalschte boo, met de verduisterde boter- kaarien, boter te koopen. Men zij gewaar schuwd. Een verdwaalde vlieger? Veehouders te Zuiderwoude (N.-H.) vonden deze week, in in hun weilanden, eeu kaarije van het oor logste/rein. Met joode lijnen waren de vor deringen der geallieerden duidelijk aangewe zen. Op den kant las men in ae Franscfie taal verschillende mededeelingen, o.a. de totale veroveringen der Engeiscbe troepen, het aantal gevangenen, enz. Zou in den nacht een vliegtuig der geali- eerden boven de provincie zijn gegaan? Hij had het thuis gezien De juffrouw op school zal een aanschouwingsles geven over den korenmolen. De bekende plaat van Van Lummel hangt voor de klas. „Daar heb je riou den melen", zegt ze, „waarin tarwe en rogge gemalen wordt." Kleine jongen steekt zijn vinger op en rijst op in de bank, heen en weer schuddende van ongeduld, om te zeggen, wat hij weet. „Wat is 't vent?" vraagt de juffrouw. „Juffrouw, het ban ook in den koffiemolen 1" „Zoo I De kleine* opmerker was het zoontje van een politie-agent. Dure velletjes. In Friesland worden de mollenvelletjes verkocht tegen 50 ct. per stuk. Dagelijks trekken tal van arbeiders eropuit om mollen te vangen, waarmee een hcog daggeld te maken is. De velletjes worden opgekocht voor het buitenland, voornamelijk Er geland. Stopgezet. Tengevolge van gebrek aan grondstoffen is de sajetfabriek der firma Wed. D. S. van Schuppen Zn. te Veenendaal stopgezet. Ongeveer 500 werklieden zijn daar door broodeloos. Treurig. Te Sliedrecht viel een 4-jarig zoontje van den landbouwer G. Bvan den wagen met 't gevolg, dat het kind overreden werd en aan de gevolgen overleed. m De GOEDKOOPSTE en SOLIEDSTE IS ALLEEN GEVESTIGD hoek Hoveniersstraat, ROTTERDAM. Telefoon No. 4645. Bezichtig de 3 Etalages. Heeft geen filialen. LIJSTEN in alle soorten op elke maat j| - ■*43888!$' 14031 ALLE Machines worden onder garan le geleverd. MOND- EN TANDARTS ea öebttten). TELEFOON 8611. 13155 ïoopt en verkoopt «He soorten Werk- en Ornehtige Paarden, Beleefd aanbevelend. 14451 Verkr(jgl De BUR maakt bek gende wee Op bon gele) tot e Op bon 0.25 K.G. zal geldig Sommeis Verkrijg!) De BUR NIS maakt 7 Oct. 191 met 13 Oei gesteld Op bon Op bon j Op bon Op bon j andere soc C. Jordaan Middelha KONINKLIJKE VERVERIJ CHEMISCHE WASSCHER1J Aug. Bieren Sj Dordreeht Agentuur: G.Buijsse,Middelharnis., P. Both, Dirksland P.v. Driel, Sommelsdijk C. de Mooi], Ouddorp. H. Simonse, Oude Tonge C Moerman, Hellevoetsluis. A. Soesman, Nieuw Helvoet. BOND VA 1 Aan Fr In de hei Dagelijksch ingekomen aardappelei zoek om kl ring. 't Is zoo niet [1 dat daaraai behoord te zoeken wij niug te ze van uwe w dan pas de In te roepe blijken. Voo Melissant Denl de Blijkens den meerd Goeree en malen van zijn veroon ren tijd st voor dat dt stigen aard naars èn vc neer straksj komt dat broodkaart mogen etei dorpen nie dien is 't den thans krachtvoer volhouden mogen wo de voerhav veel hpoge; ons wensc naars te o het oog o aan de PI op te dragï terwijl dez< besturen za oog te latei door wij or ken zullen Het Dei De Voo. (w.g.)J.OV Nieuwe To Melissant In de gis ring waren over de wij ®n de prii kriel. Het PP de vo j >3 dat de gebruik in hebben dc

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 2