enissen k. a SIMMM II!! i IEEKBA.NK AI. Zaterdag 31 September 1918 338le Jaargang N\ 3426 voor de Znidtaollandochc en Zeenwsche Eilanden. De bepatina dar propriêtair R. C F. i i. LEE-Moom almest. Mifflli. Antirevolutionair Orgaan Eerste Blad. en 5 Adelaar59 IN HOC SIGNO VINCES i met deze mest, die ezonde plantengroei nd, wijl erverbrui- volgende jaren ge- )e prijs is zeer billijk n kei ijk van meer of ichtingen verstrekt. Gouda. elsng van tijd. ANTIEN. tDlRKSLAND. 3ER 98% pCt.' blé en Goud. W. BOEKHOVEN Zonen, rïïET GOUDEN HERT", f 1.25, f 1 50, en f 1.75 Tel. no. 1532. Aanbevelend, OF OEI UITKIJK. Jaap Holm''' en tal n J. H. IS1NGS, oeve van inhoud ge. 14518 •1ISB A. AR rVIJK (Z.H.) PLATEN voor geluldwe- sn MASTIEK. Verder all< Ier garantie. JANESTRAAT - iOMTE, Sommelsdflk. Coupons. 13043 utten. Goedkoopste adres gen e.a. Begrootingen voor ?ATIS. 14191 d te draineeren, eerst het- lks goed geschied, wende r dan 30 jaren met succes ;e inlichting te verstrekken. HUIZES met kragen, erzekerd te zi|n is spoedige d, 13493 gazonen van leltf. 9451. BILLIJKE PRIJZEN. Dividend 20 pCt. 21 pCt. 22 pCt. 25 pCt. 30 pCt. ®$Hge« g gelaat. Iets noodig hebt en over- iddenwinkei vanaf i Stadhuissteeg den, Matrassen enz. eclamestelKapokmatras, gulden. 2-persoon8 houten i gewaste tqken vanaf 20 rw eigen belang. INRICHTINQ. Deze Courant verschqnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bq vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDUK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRijDAGMORGFN 10 UUR. Alle gtufcfee» voor «as Redacts© ftestesiad, Advertentfëii en yeröere Administratie franc® toe te seiiden aan tl© l'ltffevers Een eigenaardigheid levert een Ge- meentebegtooting op. De Gemeentelijke Overheid verricht in 't algemeen belang der Gemeente een aantal werkzaam heden en de geldelijke lasten daarvan worden door de burgers gedragen. Maar wat eigenaardigs is er nu? Dat de burgers er ongelijk van genieten. En wat is de tweede eigenaardigheid? Dat niemand nu eens precies kan zeggen hoevetd waarde die gemeentelijke werken voor hem persoonlijk hébben. En wat is de derde eigenaardigheid? Dat zijdie 't minst belasting betalen't meest genot van de Gemeentewerken trékken. En wat is de vierde eigenaardigheid? Dat men betaalt uitsluitend omdat men burger is, afgedacht van wel- of niet genieten De burgers genieten ongelijk. Wie geniet van de School? Alleen zij, die kinderen hebben. Wie van de distributie? Wie van de Centrale Keuken Wie van de Gemeenteveeren en Ponten 't Meest de onvermogenden I Hoeveel genieten ze, hoeveel geniet elk burger van een Gemeentelijk Slachthuis, van een Gemeentelijke School, van een GemeentelijkeWaag, vaneen Gasfabriek, van een Ziekenhuis der Gemeente. Breng dat eens onder een cijfersWat is de waarde van een slachthuis voor Jan of Piet. Er is zekerheid van goed vleesch en goed spek voor ieder; maar breng die waarde eens voor Jan en Piet per soonlijk, onder cijfers't Gaat niet. Wie genieten 't meest van de Gemeente werken Natuurlijk Jan Publiek, maar 't is diezelfde Jan Publiek die 't minste betaalt in H. Omslag enz. En waarom betaalt men? Omdat men profiteert? Geenszins. Profiteerend of niet profi- teerend van een Haveninrichting, van een Gemeentetram, van een Gemeente riool, van een Gemeenteschool, van een Straat, of bestrating, van een plavlei- sel hecht en sterk, van een Park, van een Waterleiding enz. enz. profitee rend of niet, men betaalt, omdat men burger, lid der gemeenschap is. En men betaalt veel, als men rijk isweinig als men arm is, naar draagkrachtmaar toch zóó, dat de offers even zwaar zijn. Niet 't geld is evenveel, maar 't offer is even groot. Als een rijke 800 gulden betaalt en een arme 8, dan is de ver houding in geld als 100 tot 1maar 't offer is voor allebei even zwaar. Hieruit volgt een beginsel der Ge- meentefinantiëneen beginsel der Be grooting nl. men profiteert van de Gemeente naar evenredigheid zijner eigen behoeften én men betaalt naar evenredigheid van 't offerwaartoe men in staat is en zonder dat er eenig ver band bestaat tusschen genot en beta ling ofmen geniet van een bestrating als men er steeds passeeren moet, terwijl een bedlegerige lamme er geen gebruik van maken kan; maar de bedlegerige lamme, die rijk is betaalt per jaar meer dan 't heele onderhoud van die bestra ting kost, en er is geen verband tusschen zijn betalen en zijn genieten; was er dit, dan betaalde hij geen cent, want hij kan er niet van genieten, liggende Steeds op zijn bed of ruststoel, Wat volgt nu weer uit dat genoemde beginsel Uit 't beginsel nl. dat men in een gemeente véél er van kan profi- teeren en slechts weinig er aan be talen Uit 't beginsel, dat men bij de begrooting steeds vraagt: hoe groot is de behoefte en wélke offers kunnen die belioeftigen'voor de totstandkoming van zoon weg fabriek, waterleiding, brug enz. brengen? Er volgt uit, dat alléén 't openbaar belang de maatstaf van de totale hoeveelheid belastingen mag zijn, maar ook volgt er uit, dat de belastingen naar draagkracht moeten geheven. Hoe groot is de behoefte 't is 't openbaar belang! Wat kost het 't is 't offer aanwijzen, dat ieder zal moeten brengen. En vandaar ook de gemeentelijke leefregel, krek andersom als in de huis houding „zoo en zooveel is de béhoefte,r, en derhalve „zoo en zooveel moeten de offers zijn"eerst de uitgaven boeken, die voor 't algemeen belang te doen zijn; en is dan dat openbaar belang op papier, ten Gemeentehuize, in de cijfers van de hoogere begrooting voldaan, dan komt aan de orde de vraag: Wie zal 't betalen en hoeveel, afgedacht of die of deze er veel of in 't geheel geen belang bij heeft, 't Openbaar belang, dat der Massa, blijft maatstaf. maar daarom blijft uitkijken zoo noodzakelijk in arme gemeenten! Ook een arme gemeente moet vooruit, maar als er uit eigen gemeentelijke bezittingen bijv. landerijen, weinig te halen is, en als er in die gemeente weinig rijken wonen, zieom dan vooruit te komen, dat is een toer en wie zoo'n gemeente toch vooruit brengt is een flinke persoon lijkheid. Als er in een gemeente geld genoeg zit, is 't geen kunst om vooruit te komen; maar als er weinig zit om dan 't openbaar belang te verrijken, dat is kranig. Maar zelfs, al zit er volop, dan nog is 't uitkijkenwant de be- lastingschroef kan niet blijven aange draaid er is een grensen men zou kunnen gaan zwichten voor bedreigin gen van rijken, dat ze de gemeente Zullen gaan verlaten „als ze nog meer moeten betalen". Toch blijft in 't oog te houden de vraagWat eischt 't openbaar belang En als die vraag konsjentieus wordt behandeld, zal 't geld er komen, zelfs in arme gemeenten. En als er dan offers gebracht moeten worden, zullen zege- bracht worden, mits naar draagkracht,. En bij dat alles is eèn ander beginsel in 't spel. Dat der overheidsbemoeiing. Is de gedachte daarbij »Staats-socia- listisch< of is ze 't niet Indien de begrooting stijgt: wat voor idee ligt daaraan ten grondslag? Ge zegt: wel, de behartiging van 't openbaar belang Accoord maar- volgens den Staatsso- cialist is de overheidstaak onbeperkt en is daarmee voor hem dus elke stij ging geoorloofd. Is de overheidstaak onbegrensd, dan is ook het openbaar belang onbegrensd, dan is ook de Be grooting onbegrensd. tot dat er niet meer te plukken valt, noch van rijk, noch van arm. Is 't een particulier bezit een gunst en gewade van de Over heid, die 't laat bestaan en inpalmt, zoolang en als zij 't begeert; of heeft 't particulier bezit ook eigen, van God en natuur verkregen, historische rechten. Is eigendom diefstal Is bezit een roof Mag de Overheid zooveel >gappen« als Motel Me§ta«irant Gedempte Boerensteller 63A, 63B 12451 Direct nabq de Hoofdsteeg, Bouerdam, DINERS f 1,— en hooger. LOGIES MET ONTBIJT Het door Ieder aanbevolen adres. zij meent, dat ze noodig heeft. Behoort 't inkomen des Volks aan dat Volk, of aan zijn Overheid, die't mag uitbuiten, innen, afnemen, naar ze wil. Ieder gevoelt, dat de begrooting ook met deze vragen in 't nauwst verband staat. Wat mag de overheid eischen? HoeveelAlles Allesomdat naar die staats-socialistische theorie, 't slechts genade is, wat een particulier bezit. Alles, omdat eigendom diefstal is. Of heeft men een ander standpunt en zegt men, dat wel de gemeente overheid wat nemen mag, maar dat 't particulier bezit toch ook zijn rechten heeft, waar men af moet blijven, 't Particulier be zit, wel niet onschendbaar, maar daarom nog niet ter guillotine gebracht om ont hoofd te worden. Ja, vele vragen komen op, als men over een Begrooting spreekt. Vragen over algemeen belang! over offers! over staatssocialisme! over 't recht van privaat bezit. Over't rent meesterschap der christelijke overheid, over 't belastinggeld harer Gemeente naren, over 't rentmeesterschap van hun goud en goed, der christenen, der bur gers zeiven. Is een begrooting zoo makkelijk te maken Dwaas, die 't zegt. Een begrooting maken: is 't leven der gemeenschap verstaanIs beginselen toepassenh practijk met theorie ver zoenen! De Troonrede is naar den gang des Tljds. Sober en voorzichtig. Distributie en Oorlog; School en Sociale Kwestie; Koloniën en Finantlënze worden er alle ingenoemd. Maar natuurlijk I al lezende, denkt men toch bij zich zelf„Zoo moet 't zfln, maar zal er iets van komen." De tijden zijn^Boo abnor maal, zoo wispelturig, zoo saamgewrongen in allerlei bochten; er is zooveel onrust, gevaar; vernielings- en vernietigiugszucht, dat we 't ais 't ware bij den dag af leven. Niemand is' ooit zeker van den dag van morgen; maar in onze dagen ganschelqk niet. We leven op een vulkaanen de rook is zichtbaar, zooah 't gedreun hoorbaar is. Nochtans heeft de Koninklijke mond juist gesproken, waar ze repte van de „buiten gewone nooüen" van Haar volk; van de „zware offers", die moeten gebracht. En ziende op de Toekomst, wil Zij 'trachten de lasten der mobilisatie te verlichten, zonder vermindering der weermacht Hoe dit ge schieden moet. en dét bij 't terugtrekken der Centralen uit Belgle, is ons onbegrijpelijk. Afwachten is hier de boodschap, te meer, waar er steeds is beweerd is, dat onze mo bilisatie haar volmaaktheid nog niet heeft bereikt. Versterking der geldmiddelen zal noodig zijn't is zooen evenzoo beperking van uitgaven. Aan de Talmawetten zal ze uit voering geven en wijziging zal niet uitblij ven. Voorzekerzoo raken we uit de impasse uit 't doodloopende slopde wetten Talma, pensioen, ziekte, invaliditeit, ze staan al sinds '13 in 't Staatsblad; al 5 jaar; an 't vorige Kabinet keek er niet naar om. Dat zal uit zijn; dit Kabinet zal ze uitvoeren en tevens rekening houden met nieuwe eischen, zooals pens'oen voor den Middenstand, weduwen- rente enz. Vooral die passage der „uitvoering" is ons tot groote blijdschap, evenzeer als Art. 192 aan de orde wordt gesteld met de belofte, dat de salarissen van Bijz. en Op. Onderwijs gelijk zullen worden gemaakt, al is zelfs Art. 192 nog niet kant en klaar uit den smeltkroes der debatten gekomen. In één woorder is veel sympathieks in deze Rede. Moge er in de Kamers eendracht zijn om wat tot stand te brengen. Om „een dracht" smeekte de Koningin, om door de zware tijden heen te komen. Ja I door een dracht sterk i Om nuttig te zijn voor Land en Volk. Door Eendracht Macht tegenover 't Buitenland. Door Eendracht versterking van sociale weermacht en economische inzin king, Met de hand aan den ploeg en 't hart naar Boven, vanwaar alle hu'.pe komen moet. „In de woestijn" Voorzeker géén aangenaam verblijf 1 En toch is dA.it voorshands, naar het oor deel van een harer eigen profeten, de eenige passende verblijfplaats voor de eertijds zoo machtige, in het parlement overmachtige en in het land bijkans almachtige liberale partij. In de woestijn der eenzaamheid. In het dal der verlatenheid. In de stilte der tijdelijke vergetelheid. Of er voor haar na dezen winter van versterving nog een lente met 'n nieuw ge luid en een nieuwe geboort' aanbreken zal of zij nog wederom uit de woestijn met vreugde weder opgaan zal naar 't geen eer tijds was het centrum harer machtwie zal het zeggen Maar dén zullen er „tijden" over moeten voorbijgaan. Théns heeft zq géén kans. Velen, die haar vroeger trouw waren, heb ben-zich van haar afgekeerd en van geen enkele zijde heeft zij op nieuwen aanwas te rekenen. De stroom des tijds gaat haar voorbij. Haar ideaal wekt geen bezieling. Wat zij biedt, lókt niet. Zij vindt geen vertrouwen; zij heeft zegt de publieke meening, en nóg meer de stille, half bewuste overtuiging zq heeft haar tqd gehad, maar zq heeft óók haartqd verspeeld en nu is héér kans en héér beurt voorbq. Nogeens, of die kans wederkeert? De vraag is thans niet voor beantwoording vatbaar, qdel is het ook, thans naar een antwoord te raden. Er 13 iets van méér beteekenis. Dit n.l. te vorschen naar de oorzaken van dezen diepen val en te gedenken aan het spreekwoord van het varend vaderland, dat een schip op strand, Is een baken in zee. Het lijkt zoo onwezeniqk. Vooral voor wie wat ouder is. Toen wie nu grijzen gaat, jong was, kende ieder het axioma, dat men om watate wor den in de ambtelqke, in de wetenschappe- ïqke, in de staatkundige wereld, liberaal moest zijn. Dan reed men op rolletjes. Vond alom zqn bed geschud. Met een goede dosis liberale voorspraak en hulp, een weinig gezond verstand, een minimum van kennis en wat spoedig aan geleerde routine, kon men wondergoed car rière maken. Men was „natuurlqk" liberaal. 't Behoorde tot den „goeden toon". Wie het niet was, behoorde zich daar eigenlijk over te excuseerenhij was enkele generaties achter, maar enfin I als hq zqn kinderen maar flink leeren liet op de pu blieke scholen, dan zouden de vaders atavisme wel doen vergroeien I Zoo was toen de toestand. De liberalen regeerden het volk, en den koning er bij al kón „Willem" nog wel eens opsputteren tegen den „grooten Thor" en wie na hem kwamen. Ja wét regeerden zij niet School, kerk, pers, litteratuur van 't bewaarschooltje af tot op de sterrenwacht toe was „liberaal" het tooverwoord van den tqd. Zelfs nü is 't nóg veelzins zoo. Neem b.v. onze groote dagbladpers, onze eerste-rangs-weekbladen, onze maandschrif ten, kortom die gansche pers, welke leiding geeft aan ons vaderlandsch leven en nóg speelt hierin het liberalisme de eerste viool I Zeker, er kómt verandering. Met taaie volharding probeert het socia lisme, dat zich steeds meer zijn kracht be wust worden gaat, doch déérom ook oog krqgt voor zijn zwakheid, op elk levens terrein héér mannen baanwqs te maken op dat zij er de leiding kunnen nemen. Zie het b v. aan de letterkunde. In de litteratuur en op het tooneel is het socialisme reeds bezig de vrqzinnigheid te onttronen en daarnaast mag niet vergeten worden, dat ook van chrlsteiqke zijde nog steeds met goed gevolg wordt getracht, om zich uit de versmading van voorheen naar boven te werken en het „Pro Rege" uit te dragen op elk gebied. Maar nóg staat de vrqzinnigheid sterk. Nóg heeft zq een veelszins heerschende positie, die zoo wonderiqk, zoo onwezeniqk contrastiëert met haar diepen val op politiek gebied. Die val is wonderiqk groot. Nog in 1913 Immers was het zoo, dat terstond né de stembus het oog geslagen werd op de kopstukken der vrqzinnige partijen. Dr. Bos was de aangewezen man. En had Troelstra toen gedurfd; was zqn partq één station vérder geweest, dan zou dr. Bos destqds het kabinet hebben samen gesteld. Met socialistische hqlp, zeker! Maar dan toch zóó, flat het liberale stem pel op het „stel" stond; dat de roode hulp troepen met drie ministers moesten tevreden zqn en de roem en de eer en de glorie van het komende tqdrak zouden worden geboekt in de kronieken der liberale partij. Meesteres-alléén was de Concentratie niet. Maar toch wél eerste firmante I En zie dat nü eens aan. Vqf jaren later slechts Er is over de oplossing der crisis langer gedaan dan ooit te voren, maar het is óók gegaan, alsof er geen vrijzinnige overblqf- selen straks meer In de Kamer zullen zitten. Nolens, Lohman, Van Nispen, Ruys, CoHjn, dét zqn namen, die werden genoemd dét waren mannen, die invloed oefenden op den gang van zaken. Zelfs met Troelstra werd gerekend. Niet inzake de „oplossing" der crisis. Maar wel in negatieven zin, doordat de oplossers als factor van beteekenis óók rekenden met de vraag, hoe zwaar de oppositie der S. D. A. P. zal zqn en hoe ver zij zal gaan. Want Troelstra aarzelde niet! Zoodra hq daags na de jongste stemming den uitslag wist, wendde hq zich tot z|n huisknecht met het bevel: „zoek.nüjn oude zweep weer op, poets het handvat glimmend en leg een extra knoop in 't zeel I" Maar de vrijzinnigheid werd niet genóémd. Zq had geen spel meer I Wat er nog van over was, lag in de Kamer reddeloos ver splinterd en tot overmaat van ramp heeft Treub nu nog de kleine woekerfracties, waar misschien winst voor de vrqzinnigheid in had kunnen zitten, tot een „neutrale partq" weten te vereenigen.' Wat schiet er zoo over van de eertqds zoo machtige liberale partij l Haar helden zqn gevallen. Haar steden zqn ingenomen. Haar muren verbrokkeld en gescheurd; zelfs haar eigen zonen zqn haar in massa ontrouw geworden. Zq hééft geen positie meer! Nu kan zij tweeërlei doen. Zij kan als een rimpelig bedeivrouwtje neerhurken aan de poort van haar voormalig palels en de hand uitstrekken naar de lief degaven van wie haar verdrongen hebben uit de gunst des volks, óf zq kan, erken nende dat zq meermalen heeft gefaald, tóch nog met iets van de oude fierheid, rechtop, zich hullend in den mantel harer vernede ring, haar nieuwe positie aanvaarden en zich zoo mogelqk ter politiek herstel, terugtrek ken in de woestqn. Wat zij doet, zal dra blqken. Maar nogmaals: voor ons is het onder zoek naar de oorzaken van de meeste be teekenis. Het kan óns ter leering zqn I UITKIJK m Jfl

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1