Woensdag 18 September 1918.
338te Jaargang K°. 2425
in
CN
IEN.
ffl-lSM-
dfaauweis
voor de Knidhollandiclie en Keenwiche Eilanden.
lie Oorlog.
O)
Antirevolutionair
Orgaan
.UNE&Co.
IN HOC SIGNO VINCES
iEGENSBURG
Ie
[OLIEBREGT
LAND- EN TUINBOUW.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
HECHE FOMIE,
,ïs
qostenbrugge.
:en,
Len,
sn,
m
fcn.
INE EN PUTTEN#
t bestaat een goede
iet behaedelea
m 8 dagen, Franco
14194
InIEUWE en GEBRUIKTE
ider eerste klasse merken,
RIJWIELBANDEN (Iets
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle «tukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan «ie Uitgevers.
art 180, Den Haag,
3948,
»ns tijdsomstaj>.<%.
jen donderdag
id in het Hotel
DDELHARN1S, ia
or alie sscndziekten
v&a 12 HUB tot
wie een vertrouwde
sd paard, of HIT koo-
r/ii wende zleh tot A.
dam. Walenburgcrweg
uk „Guddorp1
„en aan leden tegen 5
gen op tegen 3 's jaara
dagelijks worden aan»
leden van bet bestuur.
Sept. des nam. van 6—8
n Kassier 13042
5S19»
voor
^oopeüL
inen
Lakte en droog
vasschea.
.Ïïlisw-Hslvoet
'HUUR- REPARATIE-
SEEKINRICHTOG.
-LE^STSAAT 12-16-39
on 12768-ROTTERDAM.
DRAÏ^EEHBUIZSN
traeen van de Firma
,1 14134
,j UIRKSLAND
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 12»/i Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
V Een Roomsche premier.
Wie met „verbazing", hoort, dat onze Pre
mier een Roomsche is, en naar men zegt, zeer
streng Roomsch is, deed beter zich van den
werkelijken toestand op de hoogte te stellen.
We leven niet meer in 't tijdvak van't meer
derheidstelsel, waarin de helft 1 besliste,
maar in 't nieuwe tijdvak vaa 't Evenredig
heidsstelsel waarbij de Coalitie stuk geval
len is; een gemeenschappelijk stembuspro
gram heeft ontbroken en elke pariij op eigen
risico is uitgevaren. Er was niet, als voor
heen, een steunen van den den Anti door
den Roomsche en omgekeerd, maar iedere
party kwam ten voete uit in 't volle dag
licht met eigen program en met eigen stem
busactie, en met eigen stembusvrucht. Zoo
dra dan ook 't Evenredigheidsstelsel in Ne
derland Is aanvaard, kon 't niet anders of
Limburg en Noord-Braband moesten hier,
als Roomsche provinciën, onmiddellijk aan
de Roomsehe partij een voorsprong geven,
dien ze zullen behouden, zoolang bovenden
Moerdijk de S. D, A. P. er niet in slaagt
van haar 22 zeteis nu, er in de toekomst 30
te maken. Dan staan de Roomsehen met
de S. D. A. P. In ledental van Kamerleden
gelijk; dan wellicht staat de S. D. A.P. bo
ven de Roomsche Staatspartij. Waar dus
Brabant en Limburg zoo'n grooten voorsprong
geven aan zetels, en de andere twee partijen
n.l. Anti's en Chr. Historischen zich niet mo
gen verheugen dan in een slechts luttele
20 zetels, daar is 't toch duidelijk, dat althans
op heden de Premier moeilijk anders dan
een R. K. staatsman kan zijn. Knippe men
Brabant of Limburg af van Nederlaud, dau
zinkt 't Roomsche cijfer ver omlaag,-<«n is't
met 't Roomsche Premierschap gedaanmaar
wie krijgt 't in hoofd om deze twee histo
rische provinciën los te laten, te verkoopen,
te ruilen I De gedachte er aan zelfs zou je
den spot van heel de Wereld op den hals
V halen.
Voorloopig zal dus elk Rechts Kabinet een
Roomsche Premier hebbendank aan Bra
bant en Limburg; en is hij, wat men zegt,
goed Roomschdes te beter I want dan zal
hij de regeeringsmoeilijkheden ook brengen
voor den troon Gods, die door hem erkend
en beleden en aangebeden wordt. En aan
zulke mannen heeft Nederland groote behoefte.
Sociaal werk.
Br is wel eens beweerd, dat de Christelijke
partijen niet meer 't vertrouwen hebben van
de Christelijke arbeiders. En er Is beweerd,
dat èn in 1913 èa in 1918 zeer vele Christ,
arbeiders niet hun politieke lijst hebben ge
stemd, maar die van de S. D. A. P. Zeker
is 't, dat de tragische behandeling der So
ciale Wetten ook in Christ, werkmanskringen
een onaangenamen indruk heeft gemaakt. De
Bakkerswet met haar nachtrust is verworpen,
terwille èn van 't Grootbedrijf en van de
aanranding van de patroonsvrijheid. Ia elk
geval, ze is verworpen en dat heeft èn op
wijlen Talma, den Arbeidsminister èn op
de Chr. gezellen toen ter tijd een onult-
wischbaren ongunstigen indruk gemaakt. De
Invaliditeitswet heeft ook bij hare behande
ling in .de Kamer dingen ervaren, die niet
aangenaam waren. Er is onder de Chr. par
tijen een democratische en een conservatieve
stemming, maar wee onzer, als de laatste de
overhand krijgt.
En nu komen weer de sociale wetten aan
de orde. Weer 't Pensioen als de hoofdzaak
met de Invaliditeit. Er worden al bruggen
geslagen om de Staatspensloenders te ver
zoenen met de Premie-eischers, men zoekt
naar een Compromis, om te geraken uit de
misère, waarin we nu al een jaar of vijf
zitten, 't Sociaal werk komt, komt weer,
onder dit nieuwe Kabinet. Late men nu toch
elkaar wat verstaan, late de politiek, dat
elkaar vliegen-afvangen, dat partij-op-de-punt
zetten, laten varen, maar gezamenlijk zoeken
naar den besten weg om zoo vlug en zoo
goed mogelijk, den Arbeider te helpen. De
politiek is een prachtige actie, maar er zijn
ook uitwassen, en die moeten afgesneden,
zoowel bij Rechts als bij Links, 't Waar
achtig belang van den Arbeider moet geza
menlijk gezocht en kan eendrachtig gevon
den worden. Niet iets tot „beginsel" procla-
meeren, wat men later toch weer herroepen
moet. Maar zij men vooral praktisch en
staande in werkelijkheid op een onomstaat-
baar fundament, dat den Tijd verduren kan.
Er is nood. Lenige men die door in alle
partijen van zins en wille te zijn om 't vraag
stuk van Pensioen en Invaliditeit enz. nu
eens af te doen. Weinig praten, maar veel
werken voor 't ontredderde Sociale leven.
Op 't nieuwe kabinet is de taak gelegd
om art. 192 uit te voeren. De toebereidselen
zijn gemaakt door 't Kabinet Cort, dat (wie
had 't in 1913 kunnen denken) door zijn
extra-parlementair karakter de gelegenheid
zich zag geopend om gelijktijdig met 't
Kiesrechtartikel, ook tevens 't Onderwijsar
tikel te herzien. En aan dit huidige Kabinet
is 't weggelegd om de finale oplossing van
't Schoolgeding tot stand te brengen, zóó,
dat in-de toekomst, wanneer al!e Nederland-
sche krachten noodig zijn om er 't Vader
land weer bovenop te brengen en 't te her
stellen van de vele slagen haar door den
Oorlog gewordenzóó, dat na den Vrede de
Staten-Generaal niet meer jaar en dag be
hoeft door te brengen met 't eindeloos ge
kibbel over „waarborgen" en nog eens
„waarborgen voor goed onderwijs op Bijz.
SGholen" maar dat er nu eens kort en goed
recht gedaan wosdt en 't „Gelijke monniken
Gelijke kappen" voor immer en voor
altijd in de nieuwe Lager Onderwijs Wet
prijken moge. De uitwerking, royaal, eerlijk,
onbevangen, onpartijdig van 't Art. 192 kan
een monument worden van dit zich als
Rechts aangediend hebbend Kabinet. Een
eereruil kan zich dit Kabinet stichten, door
ter hand te nemen't Bewaarschoolonder wijs;
de opleiding der Onderwijzers; de Sala-
rieeringen de Subsidieering zoo te regelen,
dat de Gemeente uitgeschakeld wordt, en
't Onderwijs, om alle dorpstwlsten te ver
mijden, worde Rijkszaak. De Gemeente blijve
van 't Onderwas af; want door haar be
moeienissen zal ten oneindigen dage de
School een shibboleth blijven tusschen de
burgers eener zelfde Gemeente.
De oogen van duizenden Schoolbesturen,
Gemeenteraden, onderwijzers zijn op dit
Kabinet gericht in zake wat 't brengen zal
voor dat zoo voorname deel van ons Volks
bestaan, dat we volksonderwijs noemen. De
strijd heeft al lang genoeg, al te lang ge
duurd. Er moet nu eens een eind aan komen
door betrachting van 't Recht d.i. de volko
men gelijkstelling van alle Scholen, die onder
dezelfde wettelijke eischen arbeiden; gelijke
salarleering van Op. en Bijz. onderwijzers.
Moge 't nieuw te vormen Departement van
Onderwijs met bekwamen spoed aan de
nieuwe Onderwijswet beginnen.
Bevordering der eierproductle.
Zulk een opschrift pakt in dezen tijdin
menig gezin hunkert men naar een stukje
vleesch, een ei of een glas melk. Als er
maar meer geproduceerd werd, dan was er
ook meer te krijgen, denkt men allicht. Wij
bedoelen echter met dit artikeltje slechts een
opwekking tot den pluimveehouder, speciaal
tot den landbouwer-kippenhouder, om van
zijn hoenders kip voor kip meer eieren
trachten te krijgen dan over't algemeen nog
het geval ls. „Een kip is een kip", denken
al te velen. Of zij meenen genoeg gedaan
te hebben, Indien zij hoenders houden van
een bepaald ras, dat als goed eierleggend
bekend staat. Men dient echter verder te
gaan. Evenals een verstandig veehouder, niet
tevreden zijnde met een bepaald slag van
vee te houden, al zijn koeien controleert op
hoeveelheid en vetgehalte der melk, die zij
opbrengen, zoo moeten ook in depluim
veehouderij slechts kippen gehouden worden,
die een behoorlijken leg waarborgen. Niet
iedere kippenhouder behoeft daartoe al zijn
kippen op den leg na te gaan. Hij heeft er
evenwel op te letten jonge kippen ofbroed-
eieren aan te schaffen, waardoor hij verze
kerd kan zijn, dat zijn leghennen aan den
gestejden eisch voldoen. Daartoe betrekks
hij zijn kuikens en eieren van een fokstatlon,
waar de hoenders op haar legvermogen wor
den gecontroleerd. Dat controleeren geschiedt
door zoogenaamde valnesten, die zich slui
ten als een hen haar ei heeft gelegd.
Welk een verschil er is tusschen een kip
en een kip, leert ons b.v. een proefneming,
welke is gehouden aan het fokstation de
„Braak" te Lonneker. De heer Hulst vertelt
hiervan in het „Ov. Landb. blad". Men nam
de proef met 52 kippen van het witte Leg
horn-type, die allen op de boerderij waren
gefokt en ongeveer 2 jaar oud, dus in het
beste tijdperk van den leg waren. Men wist
van het productievermogen der dieren niets.
Van de 52 hoenders werden al ras 7 uitge
schakeld, omdat zij niet beantwoorden aan
het nut-type, terwijl een kip stierf. Er bleven
dus 44 over. Ah curiositeit valt al dadelijk
te vermelden, dat één kip, No, 41 van 1 Febr.
tot 17 Aug. maar één enkel ei heeft gelegd.
Wij willen aannemen, dat dit iets runieks,
iets zeer bijzonders is, maar wij mogeneven-
eens aannemen, dat er onder onze hoenders
zeer vele zijn, die om heur eierproductie niet
verdienen gehouden te worden. Zoo lezen
we in het genoemde artikel, dat er bij de
44 tien kippen waren, die voor de fokkerij
niet in aanmerking konden komen, omdat zij
geregeld te kleine eieren legden. Voorts moes
ten niet minder dan 22 dieren van den fok
worden uitgeschakeld, omdat de leg van
deze kippen veel te onregelmatig en onzeker is.
Eén kip bleek uitstekend: zij legde vanaf
Februari tot 17 Aug. 135 eieren. Haar op
brengst in dit jaar schatte men ongeveer op
200 eieren. Naast haar konden nog 5 exem
plaren als uitstekende legsters worden aan
gemerkt. De proefneming is nog niet afge-
geloopenmisschien komen we er later nog
op terug.
De maand Mei is voor den leg de beste
maand. Dan kan de opbrengst groot zijn.
Zoo legde een 6-tal kippen in die maand
respectievelijk 20, 27, 28, 28, 25 en 26 eieren.
Van één dier kippen waren de eieren boven-
dien buitengewoon dik.(C. B.)
VEREEN1GDEVERGADERING
van de belde Kamers tot slui
ting van de gewone zitting der
STATEN-GENERAAL
op Zaterdag 14 September 1918.
(Geopend te 3 uur).
De heer Van Voorst tot Voorst bekleedt
den Voorzitterstoel.
De Voorzitter Iaat door den griffier van
de Eerste Kamer voorlezen een Koninklijk
Besluit van 7 September 1918 no. 16, waarbij
de Minister van Binnenlandsche Zaken wordt
gemachtigd heden te 3 uur, des namiddags
zich te begeven naar de vergadering der
Staten-Generaal, ten einde in een vereenigde
vergadering der belde Kamers de zitting in
naam der Koningin te sluiten.
De Voorzitter benoemt eene Commissie,
die den Minister in het gebouw der Tweede
Kamer zal ontvangen en uitleiden, bestaande
uit de heeren: Van Houten ed Van Wichen,
leden van de Eerste Kamer, en Van de Velde,
Rink, Van Veen en De Muralt, leden van de
Tweede Kamer.
Kort daarna treedt de Minister, vooraf
gegaan door de Commissie, de vergaderzaal
binnen.
De heer Ruys de Beerenbrouck, Minister
van Binnenlandsche Zaken, neemt plaats
achter de Ministerstafei en houdt de vol
gende rede:
Mijne Heeren
Het heeft Harer Majesteit de Koningin
behaagd mij op te dragen de zitting der
Staten-generaal in Haren naam te sluiten.
In tweede lezing werd door U eene her
ziening van de Grondwet van ver strekkende
beteekenis aangenomen.
Overigens kwamen, behalve de voorzie
ningen door den nood der tijden gevorderd,
onderscheidene maatregelen tot stand, die,
naar vertronwd mag worden, tot heil van
land en volk zullen strekken.
De Koningin heeft mij opgedragen aan U,
Mijne Heeren, Haren dank te betuigen voor
Uwen ijver en voor Uwe toewijding aan
's Lands belang.
In naam der Koningin en daartoe door
haar gemachtigd, verklaar ik deze zitting der
Staten-Generaal te zyn gesloten.
De Minister wordt door de Commissie
uitgeleid en nadat deze in de vergaderzaal
is teruggekeerd, sluit de Voorzitter de ver
eenigde vergadering.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Een logger verongelukt.
Zondagmiddag kwam te IJmuiden binnen
de zeillogger Vier Gezusters IJM. 231, van
de Centrale Visscherlj-Maatschappij, schipper
Kulik, van Scheveningen, met de mededee-
Ilng dat de IJmuider logger Jean Paul IJM.
271, van de reederlj M. B. Osendarp, te
IJmuiden, met man en muis was gebleven,
zeer waarschijnlijk tengevolge van een mijn-
ontploffing.
Omtrent deze ramp vernamen we het vol
gende: Beide loggers waren uitgerust en
bemand voor de haringvisscherij. Den elfden
September, toen beide schepen reeds onge
veer vijf weken reis hadden en zeer geringe
vangst, werd de logger Vier Gezusters ijm.
231, door een Dultsche duikboot aangehou
den. De commandant van den onderzeeër
maakte er schipper Kulik op attent dat hij
ver in het versperde gebied was en dat hij
daaruit terstond moest verdwijnen en 30 mijl
Zuidoost moest koersen. De schipper haastte
zich het roer te wenden. Ook de Jean Paul,
die rog iets dieper in het versperde gebied
was, had een waarschuwing gekregen.
Of deze niet zoo spoedig kon keeren, weet
men niet, doch even later klonk een waar
schuwingsschot, spoedig gevolgd door een
tweede, dat een stuk van den achtermast
medenam. De bemanning begaf zich in de
scheepsboot en zij schijnt den duikbootcom
mandant te hebben kunnen overtuigen, dat
zij zich niet opzettelijk in het versperde ge
bied bevond, doch daarin door een vliegen
den storm gedreven was, omdat zij geen
macht hadden over het ledige schip. Zij
mochten althans naar hun schip terugkeeren,
onder belofte dat ook zij Zuidoost zouden
koersen om uit het versperde gebied te
komen. Des nachts van Woensdag op Don
derdag tusschen één en twee uur, toen de
Vier Gezusters zich bij boei 1 reeds weer
in het vrije gebied bevond, hoorde de wacht
man een geweldige ontploffing op de plaats
waar zich de Jean Paul bevond. Men haastte
zich naar de plek van het onheil, zocht, ook
nog toen het daglicht aangebroken was den
omtrek af, doch vond van den logger of zijn
bemanning niets terug dan een breel van
een haringnet. De logger met alle opvarenden
was in de diepte verdwenen. De bemanning
bestond uit 12 koppen: van IJmuiden Leen-
dert Pronk, schipper en 3 zoons; van Sche
veningen A. Ouwehand, stuurman en diens
gehuwde zoon T. Ouwehand, matroos, L. van
Zon, A. van der Zwan, M. van der Zwan,
J. Knoester en W. den Heijervan Velseroord
J. Voorbaak. N. R. Ct.
DE TOESTAND.
Een verrassend feit is de nota, de vredes
nota, die de Oostenrijksche regeering tot de
oorlogvoerende landen heeft gericht, hen ult-
noodlgende tot een „vertrouwelijke niet bin
dende gedachtenwlsseiing over de grondbe
ginselen van een vredesnota in een plaats in
een neutraal land".
De kaart dien Oostenrijk thans uitspeelt is
reeds in verschillende handen geweest en
eenmaal reeds in spel geweest, denk aan de
nota van Lansing, in naam van Wilson, op
20 Dec. 1916.
Een veel-belovende „pers" heeft, te oor-
deelen tenminste naar hetgeen de teiegraaf-
agentschappen seinen, de Oostenrijksche
nota niet.
Nu heeft men aan de eerste „telegrafische"
beschouwingen, geheel eenzijdig gekozenen
onzuiver dikwijls geficeerd, geen al te groote
waarde te hechten. Maar er valt allerminst
ook alle beteekenis aan teontzeggen. Dikwijls
genoeg is reeds,gebleken, hoe de eerste-ge-
seinde pers-stemmen als min of meer spon
tane uitingen, toestand en stemming vrij
zuiver weergaven.
In het oogenbllkkeiijke geval doet zich ech
ter een typische omstandigheid nog voor. De
Engelsche bladen, die geciteerd worden, ver
werpen de Oostenrijksche nota als een'.truc"
van Duitschland. Een van de bladen hoort er
zelfs het geluid In van keizer Wilhelm als
buikspreker. -
Het typische ls echter, dat geen enkel
Duitsch blad, waarvan de beschouwing weer
geven wordt, met de Oostenrijksche nota kan
instemmen. De rechtsche oiganeni zijn er
natuurlijk zeer ontevreden over. Maar zelfs
de „Vorwdrts" neemt zekere reserve In acht
en toont zich in het minst niet ingenomen
met den stap door Burian gedaan.
Over het algemeen wordt de nota door de
Duitschebladen alsniet opportuun beschouwd
terwijl verschillende bladen uiting geven aan
hun bezorgdheid, dat de geallieerden een
teeken van zwakheid in de nota zullen zien.
Daarop echter heeft indertijd de voorganger
van Burian reeds geantwoord met de opmer
king, dat hij zich over „zwakheid" niet
schaamde, waar-het de zaak van den vrede
betrof.
Mogelijk, dat de houding van de Duitsche
pers haar Invloed-ten-goede van de nota en
de wijze, waarop zij door de kabinetten van
de ententelanden ontvangen zal worden, uit
oefent. Of men moet in geallieerde kringen
in wantrouwen-verstarren ook daar een door
gestoken kaart en een „manoeuvre" in zien
Aan te stippen valt alleen nog, dat reeds
Vrijdag op de beurs te New-York geruchten
liepen, over den stap, door Oostenrijk te
onderifemen. Zou de omstandigheid, dat men
daar zoo vroeg reeds van de nota afwist,
een Reuter-telegram meldde, dat de Engelsche
regeering Zondag de vredes-nota zelfs nog
niet ontvangen had, er op kunnen wijzen,
dat Burian zijdelings Washington gepolst
heeft over het al of niet opportune van den
te ondernemen stap?
De Amerikanen hebben hun St. Michiel-
succes verder af kunnen ronden.
Door de Duitschers is nog een strook van
enkele kilometers prijsgegeven; zij hebben
hun nieuwe pos.ties tusschen Combres en
Tiaucourt achteruitgebracht tot de linie Nor-
roy-Doncourt en verder hun oude stellingen
ten Westen van Verdun in aansluiting daar
aan teruggebogen.
De Amerikanen spreken bij het vermelden
van de vorderingen van geen nieuwen strijd,
of nieuwen aanval, zoodat de Duitschers hun
linies waarschijnlijk reeds tijdig hadden „ge
rectificeerd", om den samenhang met de
oude stellingen op de vleugels te versterken.
Volgens een Reuter-bericht zou de zware
artillerie van de vesting Metz in actie zijn
gekomen en zou Metz aan den anderen kant
onder het vèrdragend geschut van de geal-
liëerden zijn gekomen, waarmede een nieuwe
phase in den wereldoorlog zou zijn ingetreden.
Inderdaad kan, zooals wij reeds vroeger
opmerkten, het Verdun-front het tooneel wor
den van een nieuwen grooten strijd, wanneer
door plaatselijke ondernemingen op groote
schaal, zooals nu door de Amerikanen bij
St. Mihiel ondernomen is, de groote uitvals-
poort door de gealliëerden verder is geopend.
VERSPREIDE BERICHTEN.
De „Gerinania" meldt, dat een Weensch
Ingenieur een eigenaardige spoorwagon heeft
geconstrueerd, half wagen, half boot, die
bestemd is om het goederentransport moge
lijk te maken over afstanden, waar spoor
wegen, rivieren en kanalen elkander afwis
selen. Het is een vierassige goederenwagen
met 100 ton draagvermogen, die aaniederen
trein aangekoppeld kan worden, maar ook
door een ingebouwden motor kan worden
voortbewogen. Is de wagen nu langs hellende
rails in het water gereden, dan Vvordt de
motor overgeschakeld op een paar schroeven
en de wagen vaart als boot verder. Volgens
vakbladen kleven aan deze nieuwe uitvinding
nog eenige technische moeilijkheden, die
echter niet onoverkomenlijk zijn.
De „Matin" schrijft:
„Negen tiende gedeelte van de wereld-
aai dappeloogst, dat wil zeggen: 6 milliard
schepels, worden in zes landen verbouwd
Duitschland, Rusland, Oostenrijk-Hongarüe,
Frankrijk, Engeland en de Vereenigde Staten.
Tegenwoordig bezitten deze productielanden
een groot aantal inrichtingen, waarin de
aardappelen gedroogd, in.aardappelmeel ver
anderd of op andere wijze verwerkt worden.
In Duitschland alleen zijn 840 van deze in
richtingen, die jaailijks meer dan 1 milliard
schepels verwerken. Dank zij deze methode
kunnen de aardappels schier onbepaalden
tijd bewaard worden.
„Duitschland is verreweg het grootste
aardappelproductielaiid ter wereld. Zijn jaar-
lijksche oogst bedraagt ongeveer 2 milliard
schepels. Dan volgen Europeesch Rusland
met een jaarlijkschen oogst van 1 milliard
schepels, Oostenrijk-Hongarije met 600 mil-
lloen schepels, Frankrijk met 500 millioen
schepels, de Vereenigde Staten met 450 mil
lioen schepels en Groot-Brittannië met 300
millioen schepels".
Volgens het „Natuurwissenschaftliehe
Wochenschrift" heeft de Duitsche scheikun
dige Dr. E. Gtaefe zijn pogingen, om petro
leum aan de menschelijke voeding dienst
baar te maken, met succes bekroond gezien.
Na langdurige proefnemingen is hij er in ge
slaagd parrafineolie- en smeerolie-distillaties
uit Roemeensche aardolie volkomen van hun
onaangenamen smaak of geur te bevrijden
de schadelijke bestanddeelen werden zoover
verwijderd, dat zij het menschelijk organis»
I