Woensdag 18 September 1918. 338te Jaargang K°. 2425 in CN IEN. ffl-lSM- dfaauweis voor de Knidhollandiclie en Keenwiche Eilanden. lie Oorlog. O) Antirevolutionair Orgaan .UNE&Co. IN HOC SIGNO VINCES iEGENSBURG Ie [OLIEBREGT LAND- EN TUINBOUW. BINNENLAND. BUITENLAND. HECHE FOMIE, ,ïs qostenbrugge. :en, Len, sn, m fcn. INE EN PUTTEN# t bestaat een goede iet behaedelea m 8 dagen, Franco 14194 InIEUWE en GEBRUIKTE ider eerste klasse merken, RIJWIELBANDEN (Iets W. BOEKHOVEN Zonen, Alle «tukken voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan «ie Uitgevers. art 180, Den Haag, 3948, »ns tijdsomstaj>.<%. jen donderdag id in het Hotel DDELHARN1S, ia or alie sscndziekten v&a 12 HUB tot wie een vertrouwde sd paard, of HIT koo- r/ii wende zleh tot A. dam. Walenburgcrweg uk „Guddorp1 „en aan leden tegen 5 gen op tegen 3 's jaara dagelijks worden aan» leden van bet bestuur. Sept. des nam. van 6—8 n Kassier 13042 5S19» voor ^oopeüL inen Lakte en droog vasschea. .Ïïlisw-Hslvoet 'HUUR- REPARATIE- SEEKINRICHTOG. -LE^STSAAT 12-16-39 on 12768-ROTTERDAM. DRAÏ^EEHBUIZSN traeen van de Firma ,1 14134 ,j UIRKSLAND Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 12»/i Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. V Een Roomsche premier. Wie met „verbazing", hoort, dat onze Pre mier een Roomsche is, en naar men zegt, zeer streng Roomsch is, deed beter zich van den werkelijken toestand op de hoogte te stellen. We leven niet meer in 't tijdvak van't meer derheidstelsel, waarin de helft 1 besliste, maar in 't nieuwe tijdvak vaa 't Evenredig heidsstelsel waarbij de Coalitie stuk geval len is; een gemeenschappelijk stembuspro gram heeft ontbroken en elke pariij op eigen risico is uitgevaren. Er was niet, als voor heen, een steunen van den den Anti door den Roomsche en omgekeerd, maar iedere party kwam ten voete uit in 't volle dag licht met eigen program en met eigen stem busactie, en met eigen stembusvrucht. Zoo dra dan ook 't Evenredigheidsstelsel in Ne derland Is aanvaard, kon 't niet anders of Limburg en Noord-Braband moesten hier, als Roomsche provinciën, onmiddellijk aan de Roomsehe partij een voorsprong geven, dien ze zullen behouden, zoolang bovenden Moerdijk de S. D, A. P. er niet in slaagt van haar 22 zeteis nu, er in de toekomst 30 te maken. Dan staan de Roomsehen met de S. D. A. P. In ledental van Kamerleden gelijk; dan wellicht staat de S. D. A.P. bo ven de Roomsche Staatspartij. Waar dus Brabant en Limburg zoo'n grooten voorsprong geven aan zetels, en de andere twee partijen n.l. Anti's en Chr. Historischen zich niet mo gen verheugen dan in een slechts luttele 20 zetels, daar is 't toch duidelijk, dat althans op heden de Premier moeilijk anders dan een R. K. staatsman kan zijn. Knippe men Brabant of Limburg af van Nederlaud, dau zinkt 't Roomsche cijfer ver omlaag,-<«n is't met 't Roomsche Premierschap gedaanmaar wie krijgt 't in hoofd om deze twee histo rische provinciën los te laten, te verkoopen, te ruilen I De gedachte er aan zelfs zou je den spot van heel de Wereld op den hals V halen. Voorloopig zal dus elk Rechts Kabinet een Roomsche Premier hebbendank aan Bra bant en Limburg; en is hij, wat men zegt, goed Roomschdes te beter I want dan zal hij de regeeringsmoeilijkheden ook brengen voor den troon Gods, die door hem erkend en beleden en aangebeden wordt. En aan zulke mannen heeft Nederland groote behoefte. Sociaal werk. Br is wel eens beweerd, dat de Christelijke partijen niet meer 't vertrouwen hebben van de Christelijke arbeiders. En er Is beweerd, dat èn in 1913 èa in 1918 zeer vele Christ, arbeiders niet hun politieke lijst hebben ge stemd, maar die van de S. D. A. P. Zeker is 't, dat de tragische behandeling der So ciale Wetten ook in Christ, werkmanskringen een onaangenamen indruk heeft gemaakt. De Bakkerswet met haar nachtrust is verworpen, terwille èn van 't Grootbedrijf en van de aanranding van de patroonsvrijheid. Ia elk geval, ze is verworpen en dat heeft èn op wijlen Talma, den Arbeidsminister èn op de Chr. gezellen toen ter tijd een onult- wischbaren ongunstigen indruk gemaakt. De Invaliditeitswet heeft ook bij hare behande ling in .de Kamer dingen ervaren, die niet aangenaam waren. Er is onder de Chr. par tijen een democratische en een conservatieve stemming, maar wee onzer, als de laatste de overhand krijgt. En nu komen weer de sociale wetten aan de orde. Weer 't Pensioen als de hoofdzaak met de Invaliditeit. Er worden al bruggen geslagen om de Staatspensloenders te ver zoenen met de Premie-eischers, men zoekt naar een Compromis, om te geraken uit de misère, waarin we nu al een jaar of vijf zitten, 't Sociaal werk komt, komt weer, onder dit nieuwe Kabinet. Late men nu toch elkaar wat verstaan, late de politiek, dat elkaar vliegen-afvangen, dat partij-op-de-punt zetten, laten varen, maar gezamenlijk zoeken naar den besten weg om zoo vlug en zoo goed mogelijk, den Arbeider te helpen. De politiek is een prachtige actie, maar er zijn ook uitwassen, en die moeten afgesneden, zoowel bij Rechts als bij Links, 't Waar achtig belang van den Arbeider moet geza menlijk gezocht en kan eendrachtig gevon den worden. Niet iets tot „beginsel" procla- meeren, wat men later toch weer herroepen moet. Maar zij men vooral praktisch en staande in werkelijkheid op een onomstaat- baar fundament, dat den Tijd verduren kan. Er is nood. Lenige men die door in alle partijen van zins en wille te zijn om 't vraag stuk van Pensioen en Invaliditeit enz. nu eens af te doen. Weinig praten, maar veel werken voor 't ontredderde Sociale leven. Op 't nieuwe kabinet is de taak gelegd om art. 192 uit te voeren. De toebereidselen zijn gemaakt door 't Kabinet Cort, dat (wie had 't in 1913 kunnen denken) door zijn extra-parlementair karakter de gelegenheid zich zag geopend om gelijktijdig met 't Kiesrechtartikel, ook tevens 't Onderwijsar tikel te herzien. En aan dit huidige Kabinet is 't weggelegd om de finale oplossing van 't Schoolgeding tot stand te brengen, zóó, dat in-de toekomst, wanneer al!e Nederland- sche krachten noodig zijn om er 't Vader land weer bovenop te brengen en 't te her stellen van de vele slagen haar door den Oorlog gewordenzóó, dat na den Vrede de Staten-Generaal niet meer jaar en dag be hoeft door te brengen met 't eindeloos ge kibbel over „waarborgen" en nog eens „waarborgen voor goed onderwijs op Bijz. SGholen" maar dat er nu eens kort en goed recht gedaan wosdt en 't „Gelijke monniken Gelijke kappen" voor immer en voor altijd in de nieuwe Lager Onderwijs Wet prijken moge. De uitwerking, royaal, eerlijk, onbevangen, onpartijdig van 't Art. 192 kan een monument worden van dit zich als Rechts aangediend hebbend Kabinet. Een eereruil kan zich dit Kabinet stichten, door ter hand te nemen't Bewaarschoolonder wijs; de opleiding der Onderwijzers; de Sala- rieeringen de Subsidieering zoo te regelen, dat de Gemeente uitgeschakeld wordt, en 't Onderwijs, om alle dorpstwlsten te ver mijden, worde Rijkszaak. De Gemeente blijve van 't Onderwas af; want door haar be moeienissen zal ten oneindigen dage de School een shibboleth blijven tusschen de burgers eener zelfde Gemeente. De oogen van duizenden Schoolbesturen, Gemeenteraden, onderwijzers zijn op dit Kabinet gericht in zake wat 't brengen zal voor dat zoo voorname deel van ons Volks bestaan, dat we volksonderwijs noemen. De strijd heeft al lang genoeg, al te lang ge duurd. Er moet nu eens een eind aan komen door betrachting van 't Recht d.i. de volko men gelijkstelling van alle Scholen, die onder dezelfde wettelijke eischen arbeiden; gelijke salarleering van Op. en Bijz. onderwijzers. Moge 't nieuw te vormen Departement van Onderwijs met bekwamen spoed aan de nieuwe Onderwijswet beginnen. Bevordering der eierproductle. Zulk een opschrift pakt in dezen tijdin menig gezin hunkert men naar een stukje vleesch, een ei of een glas melk. Als er maar meer geproduceerd werd, dan was er ook meer te krijgen, denkt men allicht. Wij bedoelen echter met dit artikeltje slechts een opwekking tot den pluimveehouder, speciaal tot den landbouwer-kippenhouder, om van zijn hoenders kip voor kip meer eieren trachten te krijgen dan over't algemeen nog het geval ls. „Een kip is een kip", denken al te velen. Of zij meenen genoeg gedaan te hebben, Indien zij hoenders houden van een bepaald ras, dat als goed eierleggend bekend staat. Men dient echter verder te gaan. Evenals een verstandig veehouder, niet tevreden zijnde met een bepaald slag van vee te houden, al zijn koeien controleert op hoeveelheid en vetgehalte der melk, die zij opbrengen, zoo moeten ook in depluim veehouderij slechts kippen gehouden worden, die een behoorlijken leg waarborgen. Niet iedere kippenhouder behoeft daartoe al zijn kippen op den leg na te gaan. Hij heeft er evenwel op te letten jonge kippen ofbroed- eieren aan te schaffen, waardoor hij verze kerd kan zijn, dat zijn leghennen aan den gestejden eisch voldoen. Daartoe betrekks hij zijn kuikens en eieren van een fokstatlon, waar de hoenders op haar legvermogen wor den gecontroleerd. Dat controleeren geschiedt door zoogenaamde valnesten, die zich slui ten als een hen haar ei heeft gelegd. Welk een verschil er is tusschen een kip en een kip, leert ons b.v. een proefneming, welke is gehouden aan het fokstation de „Braak" te Lonneker. De heer Hulst vertelt hiervan in het „Ov. Landb. blad". Men nam de proef met 52 kippen van het witte Leg horn-type, die allen op de boerderij waren gefokt en ongeveer 2 jaar oud, dus in het beste tijdperk van den leg waren. Men wist van het productievermogen der dieren niets. Van de 52 hoenders werden al ras 7 uitge schakeld, omdat zij niet beantwoorden aan het nut-type, terwijl een kip stierf. Er bleven dus 44 over. Ah curiositeit valt al dadelijk te vermelden, dat één kip, No, 41 van 1 Febr. tot 17 Aug. maar één enkel ei heeft gelegd. Wij willen aannemen, dat dit iets runieks, iets zeer bijzonders is, maar wij mogeneven- eens aannemen, dat er onder onze hoenders zeer vele zijn, die om heur eierproductie niet verdienen gehouden te worden. Zoo lezen we in het genoemde artikel, dat er bij de 44 tien kippen waren, die voor de fokkerij niet in aanmerking konden komen, omdat zij geregeld te kleine eieren legden. Voorts moes ten niet minder dan 22 dieren van den fok worden uitgeschakeld, omdat de leg van deze kippen veel te onregelmatig en onzeker is. Eén kip bleek uitstekend: zij legde vanaf Februari tot 17 Aug. 135 eieren. Haar op brengst in dit jaar schatte men ongeveer op 200 eieren. Naast haar konden nog 5 exem plaren als uitstekende legsters worden aan gemerkt. De proefneming is nog niet afge- geloopenmisschien komen we er later nog op terug. De maand Mei is voor den leg de beste maand. Dan kan de opbrengst groot zijn. Zoo legde een 6-tal kippen in die maand respectievelijk 20, 27, 28, 28, 25 en 26 eieren. Van één dier kippen waren de eieren boven- dien buitengewoon dik.(C. B.) VEREEN1GDEVERGADERING van de belde Kamers tot slui ting van de gewone zitting der STATEN-GENERAAL op Zaterdag 14 September 1918. (Geopend te 3 uur). De heer Van Voorst tot Voorst bekleedt den Voorzitterstoel. De Voorzitter Iaat door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen een Koninklijk Besluit van 7 September 1918 no. 16, waarbij de Minister van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd heden te 3 uur, des namiddags zich te begeven naar de vergadering der Staten-Generaal, ten einde in een vereenigde vergadering der belde Kamers de zitting in naam der Koningin te sluiten. De Voorzitter benoemt eene Commissie, die den Minister in het gebouw der Tweede Kamer zal ontvangen en uitleiden, bestaande uit de heeren: Van Houten ed Van Wichen, leden van de Eerste Kamer, en Van de Velde, Rink, Van Veen en De Muralt, leden van de Tweede Kamer. Kort daarna treedt de Minister, vooraf gegaan door de Commissie, de vergaderzaal binnen. De heer Ruys de Beerenbrouck, Minister van Binnenlandsche Zaken, neemt plaats achter de Ministerstafei en houdt de vol gende rede: Mijne Heeren Het heeft Harer Majesteit de Koningin behaagd mij op te dragen de zitting der Staten-generaal in Haren naam te sluiten. In tweede lezing werd door U eene her ziening van de Grondwet van ver strekkende beteekenis aangenomen. Overigens kwamen, behalve de voorzie ningen door den nood der tijden gevorderd, onderscheidene maatregelen tot stand, die, naar vertronwd mag worden, tot heil van land en volk zullen strekken. De Koningin heeft mij opgedragen aan U, Mijne Heeren, Haren dank te betuigen voor Uwen ijver en voor Uwe toewijding aan 's Lands belang. In naam der Koningin en daartoe door haar gemachtigd, verklaar ik deze zitting der Staten-Generaal te zyn gesloten. De Minister wordt door de Commissie uitgeleid en nadat deze in de vergaderzaal is teruggekeerd, sluit de Voorzitter de ver eenigde vergadering. NEDERLAND EN DE OORLOG. Een logger verongelukt. Zondagmiddag kwam te IJmuiden binnen de zeillogger Vier Gezusters IJM. 231, van de Centrale Visscherlj-Maatschappij, schipper Kulik, van Scheveningen, met de mededee- Ilng dat de IJmuider logger Jean Paul IJM. 271, van de reederlj M. B. Osendarp, te IJmuiden, met man en muis was gebleven, zeer waarschijnlijk tengevolge van een mijn- ontploffing. Omtrent deze ramp vernamen we het vol gende: Beide loggers waren uitgerust en bemand voor de haringvisscherij. Den elfden September, toen beide schepen reeds onge veer vijf weken reis hadden en zeer geringe vangst, werd de logger Vier Gezusters ijm. 231, door een Dultsche duikboot aangehou den. De commandant van den onderzeeër maakte er schipper Kulik op attent dat hij ver in het versperde gebied was en dat hij daaruit terstond moest verdwijnen en 30 mijl Zuidoost moest koersen. De schipper haastte zich het roer te wenden. Ook de Jean Paul, die rog iets dieper in het versperde gebied was, had een waarschuwing gekregen. Of deze niet zoo spoedig kon keeren, weet men niet, doch even later klonk een waar schuwingsschot, spoedig gevolgd door een tweede, dat een stuk van den achtermast medenam. De bemanning begaf zich in de scheepsboot en zij schijnt den duikbootcom mandant te hebben kunnen overtuigen, dat zij zich niet opzettelijk in het versperde ge bied bevond, doch daarin door een vliegen den storm gedreven was, omdat zij geen macht hadden over het ledige schip. Zij mochten althans naar hun schip terugkeeren, onder belofte dat ook zij Zuidoost zouden koersen om uit het versperde gebied te komen. Des nachts van Woensdag op Don derdag tusschen één en twee uur, toen de Vier Gezusters zich bij boei 1 reeds weer in het vrije gebied bevond, hoorde de wacht man een geweldige ontploffing op de plaats waar zich de Jean Paul bevond. Men haastte zich naar de plek van het onheil, zocht, ook nog toen het daglicht aangebroken was den omtrek af, doch vond van den logger of zijn bemanning niets terug dan een breel van een haringnet. De logger met alle opvarenden was in de diepte verdwenen. De bemanning bestond uit 12 koppen: van IJmuiden Leen- dert Pronk, schipper en 3 zoons; van Sche veningen A. Ouwehand, stuurman en diens gehuwde zoon T. Ouwehand, matroos, L. van Zon, A. van der Zwan, M. van der Zwan, J. Knoester en W. den Heijervan Velseroord J. Voorbaak. N. R. Ct. DE TOESTAND. Een verrassend feit is de nota, de vredes nota, die de Oostenrijksche regeering tot de oorlogvoerende landen heeft gericht, hen ult- noodlgende tot een „vertrouwelijke niet bin dende gedachtenwlsseiing over de grondbe ginselen van een vredesnota in een plaats in een neutraal land". De kaart dien Oostenrijk thans uitspeelt is reeds in verschillende handen geweest en eenmaal reeds in spel geweest, denk aan de nota van Lansing, in naam van Wilson, op 20 Dec. 1916. Een veel-belovende „pers" heeft, te oor- deelen tenminste naar hetgeen de teiegraaf- agentschappen seinen, de Oostenrijksche nota niet. Nu heeft men aan de eerste „telegrafische" beschouwingen, geheel eenzijdig gekozenen onzuiver dikwijls geficeerd, geen al te groote waarde te hechten. Maar er valt allerminst ook alle beteekenis aan teontzeggen. Dikwijls genoeg is reeds,gebleken, hoe de eerste-ge- seinde pers-stemmen als min of meer spon tane uitingen, toestand en stemming vrij zuiver weergaven. In het oogenbllkkeiijke geval doet zich ech ter een typische omstandigheid nog voor. De Engelsche bladen, die geciteerd worden, ver werpen de Oostenrijksche nota als een'.truc" van Duitschland. Een van de bladen hoort er zelfs het geluid In van keizer Wilhelm als buikspreker. - Het typische ls echter, dat geen enkel Duitsch blad, waarvan de beschouwing weer geven wordt, met de Oostenrijksche nota kan instemmen. De rechtsche oiganeni zijn er natuurlijk zeer ontevreden over. Maar zelfs de „Vorwdrts" neemt zekere reserve In acht en toont zich in het minst niet ingenomen met den stap door Burian gedaan. Over het algemeen wordt de nota door de Duitschebladen alsniet opportuun beschouwd terwijl verschillende bladen uiting geven aan hun bezorgdheid, dat de geallieerden een teeken van zwakheid in de nota zullen zien. Daarop echter heeft indertijd de voorganger van Burian reeds geantwoord met de opmer king, dat hij zich over „zwakheid" niet schaamde, waar-het de zaak van den vrede betrof. Mogelijk, dat de houding van de Duitsche pers haar Invloed-ten-goede van de nota en de wijze, waarop zij door de kabinetten van de ententelanden ontvangen zal worden, uit oefent. Of men moet in geallieerde kringen in wantrouwen-verstarren ook daar een door gestoken kaart en een „manoeuvre" in zien Aan te stippen valt alleen nog, dat reeds Vrijdag op de beurs te New-York geruchten liepen, over den stap, door Oostenrijk te onderifemen. Zou de omstandigheid, dat men daar zoo vroeg reeds van de nota afwist, een Reuter-telegram meldde, dat de Engelsche regeering Zondag de vredes-nota zelfs nog niet ontvangen had, er op kunnen wijzen, dat Burian zijdelings Washington gepolst heeft over het al of niet opportune van den te ondernemen stap? De Amerikanen hebben hun St. Michiel- succes verder af kunnen ronden. Door de Duitschers is nog een strook van enkele kilometers prijsgegeven; zij hebben hun nieuwe pos.ties tusschen Combres en Tiaucourt achteruitgebracht tot de linie Nor- roy-Doncourt en verder hun oude stellingen ten Westen van Verdun in aansluiting daar aan teruggebogen. De Amerikanen spreken bij het vermelden van de vorderingen van geen nieuwen strijd, of nieuwen aanval, zoodat de Duitschers hun linies waarschijnlijk reeds tijdig hadden „ge rectificeerd", om den samenhang met de oude stellingen op de vleugels te versterken. Volgens een Reuter-bericht zou de zware artillerie van de vesting Metz in actie zijn gekomen en zou Metz aan den anderen kant onder het vèrdragend geschut van de geal- liëerden zijn gekomen, waarmede een nieuwe phase in den wereldoorlog zou zijn ingetreden. Inderdaad kan, zooals wij reeds vroeger opmerkten, het Verdun-front het tooneel wor den van een nieuwen grooten strijd, wanneer door plaatselijke ondernemingen op groote schaal, zooals nu door de Amerikanen bij St. Mihiel ondernomen is, de groote uitvals- poort door de gealliëerden verder is geopend. VERSPREIDE BERICHTEN. De „Gerinania" meldt, dat een Weensch Ingenieur een eigenaardige spoorwagon heeft geconstrueerd, half wagen, half boot, die bestemd is om het goederentransport moge lijk te maken over afstanden, waar spoor wegen, rivieren en kanalen elkander afwis selen. Het is een vierassige goederenwagen met 100 ton draagvermogen, die aaniederen trein aangekoppeld kan worden, maar ook door een ingebouwden motor kan worden voortbewogen. Is de wagen nu langs hellende rails in het water gereden, dan Vvordt de motor overgeschakeld op een paar schroeven en de wagen vaart als boot verder. Volgens vakbladen kleven aan deze nieuwe uitvinding nog eenige technische moeilijkheden, die echter niet onoverkomenlijk zijn. De „Matin" schrijft: „Negen tiende gedeelte van de wereld- aai dappeloogst, dat wil zeggen: 6 milliard schepels, worden in zes landen verbouwd Duitschland, Rusland, Oostenrijk-Hongarüe, Frankrijk, Engeland en de Vereenigde Staten. Tegenwoordig bezitten deze productielanden een groot aantal inrichtingen, waarin de aardappelen gedroogd, in.aardappelmeel ver anderd of op andere wijze verwerkt worden. In Duitschland alleen zijn 840 van deze in richtingen, die jaailijks meer dan 1 milliard schepels verwerken. Dank zij deze methode kunnen de aardappels schier onbepaalden tijd bewaard worden. „Duitschland is verreweg het grootste aardappelproductielaiid ter wereld. Zijn jaar- lijksche oogst bedraagt ongeveer 2 milliard schepels. Dan volgen Europeesch Rusland met een jaarlijkschen oogst van 1 milliard schepels, Oostenrijk-Hongarije met 600 mil- lloen schepels, Frankrijk met 500 millioen schepels, de Vereenigde Staten met 450 mil lioen schepels en Groot-Brittannië met 300 millioen schepels". Volgens het „Natuurwissenschaftliehe Wochenschrift" heeft de Duitsche scheikun dige Dr. E. Gtaefe zijn pogingen, om petro leum aan de menschelijke voeding dienst baar te maken, met succes bekroond gezien. Na langdurige proefnemingen is hij er in ge slaagd parrafineolie- en smeerolie-distillaties uit Roemeensche aardolie volkomen van hun onaangenamen smaak of geur te bevrijden de schadelijke bestanddeelen werden zoover verwijderd, dat zij het menschelijk organis» I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1