voor de SZuidliollaiiilscIfee en üeenwsciae Eilanden.
let Groote Gevaar ■I
ie Oorlog.
Woensdag 4 September 1918
Antirevolutionair
33ste Jaargang N\ 2421.
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Da Oamsinfe Bagrooting
ligt ter inzage»
Ingezonden Mededeelfngen
Spaansche Griep
Abdijsiroop
BUITENLAND.
W. BOEKHOVEN Zonen,
411e «tttfcüiett ««r dr Medatc.ffJe (Mmuund, A'd.vei"t©*ii!^s» e» eedeee admslnlssradi® frwnco fo© t© scmic® md dc Uliarevt*-»
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 12»/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
Men leest het in de Bladen, dat hier en
overal »de begrooting ligt ter inzage*.
Dit is een wettelijk voorschift
waarvan zoo ongeveer geen enkel bur-
ger notitie neemt In de Gemeentewet,
handelende over de Begrooting, in Titel
4 le Hoofdstuk, le artikel staat dui
delijk het volgende
De begrooting der plaatselijke in
komsten en uitgaven wordt met de
noodige inliehtiDg en bescheiden jaar
lijks, vier maanden vóór den aanvang
van het jaar, waarvoor zij moet die
nen door B. en W. aan den Raad
aangeboden. Zij wordt zoodra zij is
aangeboden op de secretarie voor een
ieder ter lezing nedergelegd en hetzij
in druk, hetzij in afschrift, tegen be
taling der kosten, algemeen verkrijg
baar gesteld. Van de nederlegging en
verkrijgbaarstelling, tusschen welke
en de behandeling der Begrooting in
den Raad ten minste 14 dagen moe
ten verloopen, geschiedt openbare
kennisgeving.
Die Gemeentebegrooting is de finanti-
eele staat van stad of dorpzoovéél in
komsten, maar ook zooveel uitgaven
inkomsten door opcenten op de Rijks
belastingen, door H Omslag, door Hon
denbelasting, door belasting op tooneel-
vertooningen en openbare vermakelijk
heden, door straat- brug-, kaai-, haven-,
sluis, dok- en veergelden, begrafenis
rechten, fairbanken, schoolgelden der
O. S. enz., enz., voor welke belastingen
te zamen genoemd »'t Gemeentelijk Be
lastingstelsel* al stroomen van inkt zijn
gebruikt om ze te toetsen aan de be
ginselen» der Gemeentefinantiën, want
dat begrijpt toch een ieder wel, dat er
in 't Finantiewezen van Staat en Dorp,
ja zelfs van't kleinste Dorp,systeem*,
»stelsel«, »beginsel< moet zitten; men
moet toch weten, waartoe men uitgeeft
en hoe men uitgeeft, en wat en koe men
ontvangt; er zijn ook Rijksbelastingen
die drukken, er zijn sociale "toestanden
hier zóó en elders weer anderser zijn
economische factoren, hier zus, ginds
zooer is welvaart hier, armoe ginds
er is landbouw hier, industrie ginds
en met al die factoren heeft de Gemeente'
begrooting te rekenen. >Belasting naar
draagkracht*, wie kent niet dat woord
der Eeuw.
In 't Gemeentelijk Belastingstelsel ligt
een beginselprecies hetzelfde beginsel
als aan de Rijksbelastingen ten grond
slag ligt. Het Rijk eischt Belasting op de
Voortbrengingdenk maar om de Grond
belasting; om de Bedrijfsbelasting. De
Gemeente óbk door haar opcenten, en door
de belastingen als havengeld, kaaigeld,
fairbankengeld of weeggeld, winst der
Gasfabriek, die geëischt worden als „be
lasting op 't bedrijfin de Gemeente.
Het rijk eischt niet alleen Voortbren
gingsrechten, maar ook Verkeersrechten
denk maar om zegel- en registratierecht.
Maar de Gemeente eischt die ook in haar
marktgelden en Waaggelden. Het Rijk*
eischt niet alleen Voortbrengingsrechten,
en niet alleen Verkeersrechten, maar ook
Inkomstenbelasting; en de Gemeente
doet precies hetzelfde bij den H, Omslag.
Het Rijk eischt niet alleen Voortbren
gingsrechten, èn Verkeersrechten, èn
inkomstenbelasting, maar ook Verte
ringsbelasting; zie maar Uw biljet op
't Personeel. En de Gemeente doet het
zelfde in haar opcenten op dat Personeel.
•fc
Ieder ziet nu 't Beginsel, 't Systeem,
zooals Staat en Dorp dat toepassen in
het Finantiewezen. Eerst worden de
Goederen geproduceerd en op die pro
ductie komt belasting (Grondbelasting).
Dan worden de Goederen vertranspor-
teerd, komen ze in in 't Verkeer (Ze
gelrecht). Dan wordt er op die goederen
verdiend. (Inkomstenbelasting). Dan wor
den de verdiende winsten verteerd aan
huizen en meubelen enz. (Personeele
belasting). Andere Rijksinkomsten zijn
absoluut onmogelijk, omdat er geen
andere goederenomloop is. Er zijn maar
4 toestanden in 't Volksleven dienaan
gaande b.v. men zaait de tarwemen
rijdt ze. naar de bootmen verdient er
op of verliest; men verteert daarna het
verdiendeen vandaar ook maar 4 soor
ten belastingen nl. èn op de Productie
èn op 't Vervoer of Verkeer; èn op de
Inkomsten daarvanèn op de Uitgaven
na de Verdiensten door 't Huisgezin.
En datzelfde systeem geldt nu ook voor
de Gemeente. Zij heft opcenten op de
Grondbelasting; ze heft Verkeersrech
ten; ze hefc H. Omslag; ze heft opcen
ten op't Personeel.
Maar en nog eens maar dat
geheel moet nu beantwoorden aan den
eisch der draagkrachtder billijkheid en
der rechtvaardigheid. Wie dus meent
dat een Gemeentebegrooting zóó maar,
zoo maar in elkaar getimmerd kan wor
den, »met een vloek en zucht*, zooals
men dat weieens plat uitdrukt, is een
kortzichtige, die een bril moet bestellen.
Neen, waarlijk; wie een gemeentebegroo
ting slechts machinaal, volgens een ge
geven model met een gooi-er-naar, wil in
elkaar zetten, is als de orgeldraaier,
die werktuigelijk zijn rol afdraait als ie
het zwengel maar te pakken heeft en
laat omwentelen, maar die van 't com-
poneeren en 't zetten van 't lied op dien
rol niet 't minste begrip heeft.
Over die Bagrooting als zoodanig zul
len we verder niet spreken; dus ook
niet over de verschillende Uitgaven,
die er op voorkomen, hoe interessant
zulk een behandeling ook zijn zou;
want dan zouden we ook moeten schrij
ven over de eigenschappen der Begroo
ting in zake haar wettelijke rechten en
vrijheden, ook in verband met de finan-
tieele verhouding tusschen Rijk en Ge
meente: schrijven moeten over de Ge
meentelijke werkzaamheden, die met
de Uitgaven in 't nauwste verband
staanover de eischen die 't Rijk stelt
aan de Gemeente, welke tegenwoordig
haar autonomie of zelfbeheer zoo ver
liest en voor zoo'n groot stuk »klerk"
van 't Rijk is; uitvoerster van al Zijn
wetten, zooals de Secretarie kan getui
gen, overstelpt als ze wordt met aller
lei Rijkszorgen, maar die niet der Ge
meente behoorden te zijn; de lastdie
renvan 's Rijks instellingen
zijn de Burgemeesters en Secretarissen
met hun staf van ambtenaren en kler
ken
We zwijgen dus verdermaar vragen
slechts dit: Waarom neemt niemand
inzage van de Begrooting. Want we
maken ons sterk, dat van al de burgers
en burgeressen.eener Gemeente niemand
notitie ervan neemt dan de Raadsleden.
De rest denkt er niet omvraagt er
niet naar; bemoeit er zich niet mee,
dan alleen met één post de H.
Omslag Als dat Biljet thuis komt,
kijkt ieder of 't hooger is dan verleden
jaar en zoo ja! o wee! de Raad; dan
volgt er een uitbrander tusschen de vier
muren, want natuurlijk 't is te
hoog veel te hoog een schan
daal om ze zoo »op te slaan* en bij
kris en bij kras wordt aan de huisge-
nooten meegedeeld, dat als er weer
Raadsverkiezing is, mot de Raad maar
om, wantda's geen doen, om een
mensch zoo te plukken Voor 't
overige bemoeit niemand zich met de
Begrooting dan met die Post èn nog
met de opcenten op de Rijksbelastingen.
Hoe komt dat?
Och, heel eenvoudig! Omdat de Ge
meente een publiekrechtelijke Gemeen
schap is. De verhouding van burgers en
't GemeentebestuuP; 't beleid van 't
Bestuur, wordt niet beheerscht door 't
privaat recht maar door 't publiek recht.
Door 't publiek recht 't ls een pu
bliekrechtelijke Samenleving d.i. niet 't
persoonlijk belang der burgers geeft
den doorslag, maar 't algemeen belang.
Wel komt dat persoonlijk belang, 't
privaat recht, te voorschijn als ge uw
biljet van den H. Omslag thuis krijgt
en ge betalen moet; meer of minder
dan 't vorige jaardoch ieder voelt 't
dat waar de verhoudingen in't privaat
recht beheerscht worden door de strikste
en stipste rechtvaardigheid van 't »Mijn
en dijn*, dat dit bij de Gemeenschap
niet zoo isdaar heerscht de zooge
naamde verdeelende, sociale rechtvaar
digheid.
Neem maar een simpel voorbeeld 1
Een weduwe zonder kinderen betaalt
(bij 't privaat recht) geen cent school
geld, want ze heeft geen kinderen maar
als lid der Gemeenschap, als burgeres,
publiekrechtelijk, betaalt ze wel mee in
de Onkosten dier School. En juist waar
nu dat publiekrechtelijk karakter der
Gemeente vast staat, staat ook vast
dat 't Openbaar Belang de maatstaf
is van al de belastingen; en staat 't
ook vast, dat die belastingen naar draag
kracht moeten geheven en betaald wor
den. Als nu in een Dorp of Stad 't so
ciaal bewustzijn fijn isals de burgerij
ziet, dat de tering naar de nering ge
zet wordt; en de Raad voorzichtig is
in 't toepassen van den Gemeentelijken
leefregel, dat de nering naar de tering
gezet wordt; dan is men tevree Een
burger zet de tering naar de nering:
eerst verdienen, dan uitgeven. Maar in
de gemeenschap gaat 't krek andersom
eerst de uitgaven maken, dan de in
komsten nagaan; en deze handelwijze
is goed hoewel niet ongevaarlijk en kan
kiem en aanleiding worden van schul
denlast en leeningen. Maar als dit goede
beginsel, hoewel niet ongevaarlijk voor
al te vooruitstreverige burgemeesters en
raadsleden, met verstand wordt toege
past; dus nering" naar de tering!) dan
legt de burgerij zich bij klimmende uit
gaven zonder mopperen neer.
Maar dan moet de nering* ook zicht
baar zijn in b v. nieuwe straten, nieuwe
inrichtingen, nieuwe uit- en aanleger
moet >waar* voor >'t belastinggeld*
gezien worden in alle takken van be
heer dan is men niets nieuwsgierig
naar de Begrooting, want de daden die
van de Secretarie uitgaan in haar pu
bliekrechtelijke kracht en waarde, wor
den gezien, gevoélder zit actie in zoo'n
Secretarie en daarom zwijgt men en be
taalt
Een goedkoope Burgemeester is niet
altijd de besteGanschelijk niet. En
een lage Begrooting is heusch niet altijd
een roemrijk feit. Er is ook zuinigheid
bij verwaarloozing
25 cent per Regel.
van hoesten, verkoudheid, keel
pijn, nu de
alom heerscht, mag niet onder
schat worden. Voorkomt besmet
ting door Uw hoest of ontstoken
keel te genezen met de beroemde
DE TOESTAND.
Péronne is in handen der Engelschen. Met
was te voorzien dat de Duitschers er niet
lang zouden blijven.
Eiken dag maken de legerberichten van
een verdere afbrokkeling van het veroverde
gebied melding en steeds meer zinken de
steunpilaren, waarop de veroveringen ge
bouwd waren, ineen Hier zijn het de Duit
schers zelf, die, onder den druk van de ge
beurtenissen op andere frontgedeelten onge
twijfeld, hun terreinwinst opgeven, daar
trekken zij achteruit onder de rustelooze en
steeds opnieuw herhaalde aanvallen van
de tegenstanders.
Ook ds jongste communiqué's maken weer
van een nieuwe, belangrijke afbrokkeling
van het veroverde gebied en een verder toe
slaan van de Duitsche uitvalpoorten mel
ding
Een zeer vrijwillig karakter, voor zoo
ver daarvan üan natuurlijk sprake kan zijn,
heeft die „afbrokkeling" gehad op het
front ten Zuiden en Zuid-Westen van Yperen.
De Duitschers hebben daar hun terugtocht
beweging verder voortgezet en de meest be
langrijke steunpunten, die zij daar genomen
hadden, opgegeven. „Tusschen Yperen en
La Basée hebben wij ons front verkort," zoo
wordt in het Duitsche legerbericht gemeld,
„door den naar Hazebrouck vooruitspringen
den bocht op te geven."
Welk een omvang die achterwaartsche be
weging heeft aangenomen, wordt het beste
daardoor toegelicht, dat zelfs deKemmel.de
berg, die als het beheerschende punt ten
Zuidgn van Yperen gelden kan, en waarvan
de bezitting indertfld gevierd werd, ais het
slot-hoofdstuk in den strijd om Yperen, door
de Duitschers aan hun tegenstanders is over
gelaten.
Van een bedreiging van Yperen en van
Hazebrouck is niets meer overgebleven.
De groote terreinwinst, die de Duitschers
met hun verbitterd offensief in het tweede
gedeelte van April behaalden, is bijna tot op
de helft geslonken en tot een als strategische
uitvalspoort geheel onbeduidenden, vooruit
springenden boog rond Armentléres terug
gebracht. Engelschen en Amerikanen dringen
achter de Duitschers op en winnen nog
steeds terrein. Buitengesloten is het dus niet,
dat de Duitschers nog verder hun linies „re-
tificeeren"en zich tot het behoud van Ar-
mentiéres alleen zullen beperken.
Tusschen Atrecbt en de Aisne draagt de
nieuwe afbrokkeling van de Duitsche terrein
winst een geheel onvrijwillig karakter.
Dit is reeds op te maken uit de bijzonder
heden, die van Franschen en Engelschen
kant gemeld worden omtrent den tegenstand,
door de Duitschers geboden, welke bijzon
derheden min of meer openlijk van Duitschen
kant worden bevestigd.
Op het einde van de vorige week was het
reeds duidelijk, dat de Duitschers de nieuwe
stellingen, achter de Somme en het canal
du Nord ingenomen, niet konden handhaven.
Die stellingen waren op zooveel punten da-
deljjk „ondermijnd", dat wij in ons vorig
overzicht reeds er op wezen, dat een verdere
terugtocht der Duitschers, nu naar de Hin
denburg-linie, allerwaarschijnlijkst was.
Met een krachtigen stoot hebben de Engel
schen de nieuwe Duitsche stellingen geheel
onhoudbaar gemaakt. Op de meest kwetsbare
plek, ten Noorden van, de Somme, hebben
zij Jeen forschen aanval gedaan en zich van
het meest-gewichtige-steunpunt van de po
sities, Peronne ep het heuveigebied bij die
stad, meester gemaakt.
Door de Duitschers is verwoede tegen
stand geboden. Het aantal gevangenen, door
de Engelschen gemaakt, wijst er op, dat de
Duitschers nog tot het laatste toe gepoogd
hebben om Péronne vast te houden. Zij zijn
er echter niet in geslaagd en daarmede heeft
hun nieuwe front in het centrum zijn voor
naamste steunpunt verloren en moet het
haast onvermijdelijk achterwaarts naar de
oude Hindenburg-linie.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Duitschland geeft zich op het oogen-
blik moeite, zijne texielindustrle, ook bij voor
durende verminderenden invoer van grond
stoffen in stand te houden. Uit dit streven
is eene beweging ontstaan, die den verbouw
der In Duitschland voorkomende vezelplan-
ten zooveel mogelijk wil bevorderen. Zoo is
de in de laatste jaren voor den oorlog sterk
teruggegane hennepbouw aanzienlijk ver
meerderd en zijn ook groote oppervlakten
land, die tot nu toe woest lagen, voor den
verbouw van brandnetels in gebruik geno
men. Reeds lang voor den oorlog hebben
autoriteiten op textielgebled de netelvezel,
wat duurzaamheid, fqnheid en glans betreft,
de eerste plaats toegekend onder alle plant
aardige vezelstoffen.
In de 19e eeuw hebben Nederland, Belgie,
Franrijk en Engeland zich groote moeite ge
geven, den netelvezel te exploiteeren, aange
zien men reeds toen het gevaar eener tee-
nemende afhankelijkheid van Amerika begreep.
Deze pogingen hadden echter geen resultaat
daar men het procédé niet kende, om de
plantengom, die zich in de netelstengeis be
vindt, te verwijderen. Thans is dit probleem
in Duitschland en Oostenrijk opgelost en de
plantengom wordt langs chemischen weg
verwijderd,
In Duitschland heeft de „Nessel-Anbau-
Geselschaft", die onlangs haar kapitaal tot
M 15 millioen verhoogde, groote oppervlakten
woeste grend niet brandnetels beplant. Zij
heeft verder eene over het geheele rijk ver
takte inzamelingsorgauisatie geschapen, welke
reeds groote hoeveel aeden brandnetels heeft
afgeleverd. De Duitsche rijksregeering, zoo
wel als Pruisen en Saksen hebben zich be
reid verklaard, elk voor drie millioen mark
deel te nemen aan de maatschappij, terwijl
Baden eveneens een aanzienlijke som heeft
toegezegd. De textielindustrie interesseert
zich levendig voor de netelvezel en verkrijgt
van de opbrengst der vezels een aandeel dat
overeenkomt met hare deelneming in het ka
pitaal der Maatschappij. Men hoopt, dat in
den loop der jaren de verbouw van netels
zoo zal toenemen, dat deze vezel een aan
zienlijk gedeelte van Dultschland's behoeften
aan vezelstoffen zal dekken.
De „Times" van 19 Augustus schrijft
naar aanleiding van het feit, dat er 10000
mijnwerkers vaa het front zullen worden
terrug geroepen, teneinde de Engelsche ko-
lenproductie te helpen verhoogen:
„De kolen, die deze mannen kunnen del
ven, zullen van veel belang zjjn in deze tijd
nu iedere ton kolen dringend noodig Is, maar
in het gunstigste geval kunnen zij het tekort
slechts met een fractie verminderen. Het is
gebleken, dat een uit het leger terruggeroe-
pen man niet zooveel kolen kan delyen als
een eerste klas mijnwerker die in de mijnis
gebleven. Men schat de gemiddelde produc
tie der teruggeroepen mannen gemiddeld niet
meer dan 180 ton zal, bedragen, zoodat de
10000 nieuwe arbeiders gelijkstaan met 6000
eerste-klas mijnwerkers. Aannemende, dat zij
onmiddelijk aan het werk gaan, zullen zij het
volgende jaar om dezen tijd niet meer dan
1 800 000 ton hebben gedolven. Daar het te
kort officieel op 36000.000 ton is geschat,
zijn er andere maatregelen noodig om de pro
ductie op te voeren".