r*
Woensdag 28 Augustus 1918.
838te Jaargang N*. 2419
roor de Zuldliollaiiilsclie en ^üeeuwsclie Eilanden.
"i
appij
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
elaar"
VEL.
De Wereld in!
ea wertplaats.
Winter
rAAN",
SDIJK.
ELHARNIS.
nd beton.
UIT DE PERS.
Brieven uit het Öentrum.
KSELS
ateriaal.
W. BOEKHOVEN Zonen,
bedenkt dat
Heeren- en
ges. (tanden
gels, Gouden
alle genres
tï. 13717
worden,
maag, de
jn begin
zoet en
am.
Bij drie
na ont-
loosheid,
sPILLEN
tweiking.
hebt en over-
el vanaf
steeg
issen enz.
Kapokmatras,
■persoons houten
tijken vanaf 20
belang.
Q
IESCHELOO,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling,
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
Aile utuKAken voor «Se Hedaciie 8>e*ftex«s«S, A«tverte*itié» e» verdere A«8raelKf«fcri®&j?e lr»nc® t©« te zendeo «e» «ie fiJlt^eves».
'Mr
l
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
toor gevestigd
sedert 1904.
No. 9.
13694
ng etc.
OSSPOSITO
3V,
BANK.
ea 2—4 uur n.m
an
PRIJZEN.
e prijzen.
edikanten,
e Bedstel
oed door-
istellen in
8,45 Nog
n Dekens.
schesingel
de stad.
1245,
van f 100
November.
:n op aanvrage,
Het Gereformeerde leven heeft zijn
bloeitijdvak reeds lang achter den rug.
Eens was het groot, toen 't in Neder
land, in Amerika, in Frankrijk, in Bel-
gie, in Hongarije, in Polen, in Schotland,
i^^zijn dragers dier beginselen vond. Nie
mand is onbekend met den heroieken,
den heldbaftigen geest, dien 't overal
openbaarde, waar 't tronen van onver
draagzaamheid en tyrannie omverstiet
en kronen, bespat met martelaarsbloed
neerwierp in 't stof üe Vrije Kerk in
't Vrije Gemeenebest was de leus. God
dienen naar Zijn Woord en naar de
inspraak des gewetens. Vrij onderzoek,
los van kerkelijken en staatkundigen
dwang, was de begeerte; en in demo-
eratischen Kerk- en Staatsvorm zijn
burgerleven beginnen en eindigen was
't ideaal. Kerkelijke en Staatkundige
vrijheid om God te dienen naar Zijn
Woord, lager lag het doelwit niet. En
om dat te bereiken moest er in die
Middeleeuwen veel leeds geleden veel
strijds gestreden; veel gebeds gebeden
worden, en velerlei velden rood gekleurd
W^vorden van bloed, 't Was de Worstel
strijd der Vaderen! üe geboorte van
den Nieuwen Tijd, der Gouden Eeuw
van opbloeienden Handel en Kunst en
Wetenschap op allerlei terrein. Der los
making uit hiërarchische banden. Der
bevrijding van staatkundige en kerke
lijke tuchtmiddelen, waaronder men be
zweek, als men zich er tegen verzette.
Helaas, dat die Worstelingen in Europa
niet hebben gebracht wat men aanvan
kelijk vermoedde en hoopte. De historie
onzer Gereformeerde Kerken en Landen
is in menig opzicht teleurstellend ge
weest. In Frankrijk bezweek 't Gerefor
meerde leven onder de mokerslagen van
vijandige Koningen en deze dreven 't,
als ze 't niet doodden, buiten de Fran-
sche grenzen. In Belgie zoekt men bijna
tevergeefs naar 't overblijfsel, van wat
door Belgische Geref. predikers eertijds
is gewrocht. En in Belgie waren toch
ook de centra van martelaars. Wat is
er nog in Hongarijewat nog in Polen
En dan Engeland, helaas! Hoe heeft
daar de strijd met de Staatskerk en de
voortgang van 't Roomsehe Katholicisme
't Gereformeerde, 't Puriteinsche leven
afgebroken. En Duitschland met zijn
Luther, en Zwitserland met zijn Zwingli,
zijn zij nog de eerzuilen van 't Gerefor
meerde leven, zooals ze dit waren in
't Reformatorisch tijdvak? Maar denk
dan slechts om de verhouding van Over
heid tot; Kerk, die in deze Luthersche
landen 't Gereformeerd zegel ganschelijk
niet draagt.
En zoo'n aftakeling van 't Gerefor
meerd denken is ook in ons Vaderland
reeds begonnen, Arminianisme en Soci-
anen drongen nog tot strijd maar in
den Pruikentijd onder den invloed van
Libertijnsche Regenten en door het
slechts-verguldsel der nog Gereformeerde
Staatskerk zonk de Gereformeerde idee
weg. De Vrije Kerk met haar vrije ont
wikkeling kon zich niet openbarenwat
men in 1500 op Rome gewonnen had
nl. de Vrije Gedachte om God te die
nen naar Zijn Woord, vespeelde men
weer in 1700, toen een dwang van een
ander karakter nl. die der Overheid op
't Gereformeerd belijden en beleven ge
legd werd. Rome niet moar, maar de
Overheid werd de vijand der Gerefor
meerde beginselen en vooral de Over
heid, die de Franscbe begrippen van
godsdienstlooze verdraagzaamheid in de
Volkskerk in liet dragen. En in de vorige
eeuw was het niet meer -één Gerefor
meerd Volk, met één Gereformeerd be
lijden, maar zag men drieërlei strooming
de eerste was de mystieke stroom die
zich langs de Kerk een weg baande
de tweede was de methodistische
stroom, die luiten de Kerk vloeide en
totaal los van de Kerk de derde was
do Gereformeerde stroom, maar klein
en onooglijk, en nochtans de kern en
pit des Vaderlands met zich .voe
rende.
Totdat de Schoolstrijd kwam. Totdat
1834 haar tegenstanders onder de oogen
durfde zien n.l. de schoone strijd der
Afgescheidenen tegen den dwang der
Overheidsom de Vrijheid, waarin
Groen van Prinsterer zoo kranig partij
trok voor die verdrukten. Totdat er te
Kampen een Theologische School werd
gesticht; te Amsterdam een Vrije Uni
versiteit om aan de Staatskerk weer
leeraren te schenken, die de Waarheid
aandurfden, en braken met de moderne
en ethische denkbeelden die in de Staats
kerk zoo welig tierden. Totdat er be
wustzijn kwam van philantropischen
arbeid. Totdat er sociale nood kwam
onder de Christelijke arbeiders en men
door 't gansche Vaderland inzag, dat
er nog wat anders te doen was, dan
maar over de Kerk te klagen, en dat
men er niet af was door haar den rug
toe te keeren en als Gereformeerde met
een boeksken in een hoeksken mocht
blijven zitten
Die verschillende factoren nl. 't Reveil,
de Schoolstrijd, de Afscheiding, de stich
ting van Hoogere Scholen, de Sociale
nood des Volks, zij waren de oorzaak,
dat 't Gereformeerde leven weer ont
waakte. Ontwaakte in de Kerk, maar
ook daarbuiten. Er moest nu van zelf
wel komen in en buiten de Kerk
een constructie van beginselen. De School
strijd sinds 1806 moest toch een rich
ting hebben De philantropie in armen
zorg, hygiëne, zieken- en krankzinnigen
verpleging, ideoten verzorging en die van
zenuwlijders en tuberculosen moest toch
naar een bepaalde methode en een vast
beginsel geschiedener moest toch plan,
orde, idee, beginsel in al dat werk zit
ten. En bij de Sociale Kwestie immers
hetzelfde. Er lag toch aan den nood
der -arbeiders een oorzaak ten grond
slag; en die oorzaak des lijdens moest
toch weggenomen door een beginsel van
redding aan te wijzen.
En zoo was men wel verplicht om
te gaan construeeren, om nieuwe banen
te zoeken, De toestanden dwongen er
tce. De School vroeg naar beginselen.
De filantropie vroeg er om De Arbei
derstoestanden vroegen om oplossing.
De Kerk zelf was in rep en roer geko
men, ook door hetgeen buiten en naast
haar geschiedde en dus ook daar een
vragen naar de Oude Paden.
Van toen af ging 't Gereformeerde
beginsel weer de wereld in, 't Was
zooveel jaren verdonkeremaand, vertroe
beld, veronachtzaamd door die ontzet
tende en schrikwekkende verdraagzaam
heid, waarmee men elkaar gepaaid en
bedrogen bad voor den Tijd en voor
de Eeuwigheid.
't Ging de wereld in ten spijt van
de vijanden, die in liberalisme en mo
dernisme hun afgod en steunsel von
den; ten spijt van zoovele mystieken
en methodistische kringen, die de We
reld maar aan zich zelf overlietenzich
zelf vermeiden in hun eigen godsdienst
zin en zaligheid, maar verder geen vin
ger uitstaken om die Wereld, de School,
de Wetenschap, den Staat, den Arbeid
te helpen om weer tot God te naderen
als schuldigen en om door de Genade
weer gered te worden, die er in Chris
tus ook voor een zondigen Staat en
een zondige Wetenschap en een zondige
School en een zondige Arbeidsbewe-
ging is.
De Wereld in! Terug naar de Oude
Paden! Weer 't voetspoor der vaderen
gevolgd, maar in overeenstemming met
de nieuwe zeden der 20ste eeuwDe
Geref. beginselen moeten de wereld gaan
beheerschenWant ze spreken van
Vrede door 't Bloed der Verzoening op
Golgotha
Minister Posthuma's beleid door hem zelf
veroordeeld.
Het Huisgezin merkt op:
Ons vetrantsoen is gering en dreigt nog
verminderd te zullen worden.
Met het oog op de vetschaarschte is er
alles aan gelegen, dat niet, als tot heden een
aanzienlijke hoeveelheid boter buiten de dis
tributie om en zonder afgifte van bons ver
handeld wordt.
De Minister van Landbouw isderhalvege
komen met een karnverbod.
Het maken van boter is dus verboden.
D w.z. men mag alleen boter maken, als
men zich verbindt, zeer bepaalde scherp om
schreven voorwaarden na te leven.
De hoofdvoorwaarde is, dat de geheele
boterproductie voor de rljksboterinzameling
wordt afgeleerd, behoudens een zekere hoe
veelheid die aan den producent (melkleve-
rancier) gelaten wordt.
„Ik heb het wenschelijk geacht schrijft
Minister Posthuma letterlijk laatstgemelde
bepaling te treffen, welke den producent in
een eenigszins bevoorrechte positie plaatst,
omdat zij mij het beste middel toescheen
om te prikkelen tot het inleveren van het
overige deel der productiealleen langs dezen
weg zou m.i. het frauduleus achterhouden
van boter kunnen voorkomen worden."
Een verstandig man, die Minister Posthu
ma zal men zeggen.
En een menschkundige overweging, waar
door hij zich laat leiden.
Inderdaad.
Maar hoe Is het dan toch mogelijk, dat het
denzelfden Minister, die ten aanzien van de
boterinzameling een zoo goed inzicht toont,
aan datzelfde inzicht gefaald heeft en on
danks waarschuwing op waarschuwing, er
varing op ervaring, is blijven falen ten op
zichte van de graaninzameling
Is wat van de boter geldt: dat het laten
van hetgeen voor eigen gebruik noodig is,
het eenige middel is om fraudeleus achter
houden te voorkomen, niet evenzeer op rogge
en tarwe van toepassing
Hoe heeft de minister kunnen meenen
en heeft hij koppig In die meening volhard
dat de boeren tot den laatsten korrel graan
trouw zouden inleveren, terwijl hij op inle
vering van het overige deel der boterproductie
slechts durft rekenen, als hq den producent
laat wat deze voor eigen gebruik noodig
heeft
Deze, schier postume, maatregel van mi
nister Posthuma, is de scherpst denkbare
zelfveroordeeling van zijn beleid inzake de
graaninzameling.
Zou hij, sis laatste regeeringsdaad, niet
wijs doen, met op dat beleid terug te komen
en den graanbouwers toe te staan, wat hij
thans den boterproducenten vergunt?
Er zal vermoedelijk geen korrel graan
minder om worden ingeleverd.
Het verschil zal alleen zijn, dat dan geoor
loofd wordt teruggehouden wat nu clande
stien wordt achtergehouden, en dat een groot
aantal broodkaarten minder behoeven te
worden afgegeven.
Er zou dus winst zijn in plaats van verlies.
Vrijheid.
Amerika zegt dat het oorlog voert voor de
vrijheid en de beschaving. Het is maar de
vraag wat men onder vrijheid verstaat I
Het goevernement heeft aan de predikan
ten van het Noordwesten van het groote land
de Staten Iowa. South Dakota enz. geboden,
in hun ambtelijk werk, bij de godsdienstoe
fening en catechisatie, geen andere taal te
gebruiken dan de lands- of volkstaal, het En-
gelsch of Amerikaansch dus.
Als men nu weet dat dit geheele Noord
westelijke gebied groatendeels bevolkt is door
Duitschers, Hollanders, Noren en Zweden,
die zich daar in de vorige eeuw als land
verhuizers vestigden, dan kan men verstaan
welk een ontstemming dit gebod bij veel
eenvoudigen moet hebben verwerkt.
De bloei en rijkdom dezer gewesten is hoofd
zakelijk Ie danken aan de emigranten, die
hun be3te levensjaren, hun vlijt en energie,
al hun gaven en talenten gewijd hebben aan
de ontwikkeling van het oord, dat zij als hun
tweede vaderland hebben beschouwd en lief
gehad. Daaronder zijn echter veel bejaarden
en ouden van dagen, die nooit tijd of gele
genheid hebben gehad om de taal des lands
te leeren, en die dan ook overal gemeenten
en kerken hebben gesticht, waarin hun eigen
taal gepreekt wordt.
Maar dat mag nu niet meer, zoodat deze
oudere en oude lieden de stichting en den
troost, die ze Zondags In de Kerk komen
zoeken, voortaan zullen missen. De faal die
ze nu van den preekstoel zullen hooren, zal,
om met Paulus te spreken, barbaarsch voor
hen zijn.
En dat In oorlogstijd, nu de ouders hun
zonen naar het slagveld overzee zien gaan
of ze misschien verminkt terug krijgen, en
ze dus den troost des Bijbels dubbel noodig
hebben.
Is dat nu vrijheid
Is dat beschaving?
(N. H. Ct.)
Moree'.e verwildering.
't Is In alle landen eender
De oorlog heeft op allerlei manier een
slechten invloed op de zeden des volks.
Neem b.v. bezêt België
De Brusselsche correspondent van de „N.
R. C." die, zij 't ook met eenige overdrij
ving zegt dat wie niet steelt of moord, smok
kelt, vertelt van jongelui, die 's nachts
smokkelen en daags, na hun slaap, in de
danszalen omhangen, spelen om briefjes van
50 mark en sigaren rooken van twee franc
't stuk.
't Werken raakt in oneere.
Want op onwettige wijze is veel méér te
verdienen.
En zelfs als 't wettig geschiedt
Nu, om dézen tijd b.v. laten tal vaa jonge
lui uit den arbeidsstaud op 't platteland,fhun
werk in den steek, om in de bosschen bla
deren te gaan rapen van braam en kastanje,
waarvan „tabak" wordt gemaakt, een
werkje dat hun heel wat méér opbrengt dan
de gewone verdiensten. Maar ieder begrijpt,
hoe verwilderend dat dagelijks zwerven door
de bosschen werken moetde schrijver
geeft er zeer droeve voorbeelden van.
En op dit, thema voortgaande, zegt hij
Er wordt te veel en te gemakkelijk'geld
gewonnen. Hetgeen niet belet dat de be
delarij, ook op het land, toeneemt. Ik ken
het charmante geval van een man en een
vrouw, die door smokkelen of ergers ruim
aan de kost komen, maardagelijks
hun zes of zeven kinderen uit bedelenjzen-
den.
Zoo is 't alom dezelfde toestandMoreel
zoowel als finatiëel drijft de oorlog de vol-
keren tot den ondergang. (Fr. Dagbl.)
IVL.
Amice l
Je zult misschien wel eens gehoord hebben
en zeker ook wel gelezen dat men onze
eeuw noemt de eeuw van het kind.
De scholen maken de gevangenissen over
bodig. De wetenschap, ook gebracht in 't
volk (wat ik zeer toejuich; het moest nog
veel meer gebeuren. En niet alleen in de
grootste plaatsen van ons land moesten
volksuniversiteiten worden gevonden, maar
in minder-groote en kleinere evenzeer I) die
wetenschap dan zou de menschen zooveel
beter maken. De beschaving zou de overhand
krijgen. Misdadigheid werd er door ten zeer
ste beteugeld. Zoo luidt immers de theorie
Zoo wordt het immers voorgehouden, indien
ik mö niet vergis.
Maar de praktijk, mijn waarde, de praktijk.
Die is zoo heel anders I
Die schreeuwt gewoonweg. Die spot met
alle theorie. Men kon deze eeuw gewis noe
men de eeuw van - de misdadigheid I Van
alle kanten komen er klachten over de ont
zettende mate, waarin de misdadigheid toe
neemt en tegelijk over het brutaal karakter,
dat die misdadigheid aanneemt, de schaamte
loosheid, waarmede zij gepaard gaat.
Men moet de verslagen der terechtzittingen
van de verschillende rechtbanken in ons land
maar eens lezen. Men moet maar eens hooren
wat politiedienaren vertellen, wanneer ge dte
zoo eens spreekt en anderen, die In de gele
genheid zijn, de tallooze misdadigers, jong
en oud te zien en te spreken.
Ik wil je niet vermoeien met de tallooze
staaltjes op te sommen, die ik hoorde en
las, maar enkele moet ik je toch meedeelen,
om je te laten zien, dat het niet te sterk is
gesproken, wat ik hier boven neerschreef.
Zoo deelde b.v. Mr. T. B. Enthoven in het
„Weekblad van het Recht" mede, hce een
verdachte hem op de vraag, wat hij voor
den kost deed, brutaal-weg antwoordde:
„Inbreken, mijnheer, dat is thans het voor-
deeligst; ik kan het gestolene overal voor
enormen prijs vaa de hand doen, zoHder dat
iemand er naar vraagt, hoe ik er aan geko
men ben. De politie heeft het te druk, om
alle inbraken op te sporen, en, als ik bij
toeval genapt wordt, wordt ik toch weer vrij
gelaten wegens plaatsgebrek en dan leid ik
Intusschen een heerenleventje, totdat de zaak
voor de rechtbank komt en ik misschien
veroordeeld wordt. En als het eenmaal zoo
ver is, zal ik wel zien, wat ik doe."
Is het niet om te huiveren, wanneer men
dit leest I Dat zulke taal wordt verkondigd.
„Wat doe-je voor den kost? Inbreken,mijn
heer." Om het achtste gebod, men bekom
mert er zich niet om I
Een ander arrestant zei spottend; „Den
vorigen keer stond ik na een uur weer op
straat, ik ben benieuwd, hoe laat het is, als
Ik nu weer op vrije voeten kom.
Er is geen plaats. Ze laten ons toch weer
vrij, wordt er gespot en men gaat zijn gang.
Van schuldbesef, van schaamte of schande
Is absoluut geen sprake. Als 't maar „gelukt
en men blijft vrij I
Het zal lasiig zijn, omdat je alle groots
en veel kleinere bladen moet nalezen, maar
als je in de gelegenheid ben, maet je eens
nagaan, hoeveel misdaden er In eene week,
zegge ééne week In ons vaderland gebeuren.
Dan sta-je gewoonweg verstomd. En dat zijn
dan nog alleen maar die diefstallen en moor
den (deze laatsten zijn den laatsten tijd ver
schrikkelijk I) die der politie bekend zijn.
Maar dan de andere nog.
Het zijn schreeuwende cijfers, die de statis
tieken ons laten zien. Indertijd werd gepu
bliceerd de cijfers omtrent de toename van
het aantal door de Rechtbank te Arnhem
veroordeelde personen. Was in 1913 dit aan
tal 718 In 1917 bedroeg het 16,750. Denk je
dat eens even In. In een tijd van vier jaar
is dat aantal met meer dan zestienduizend.
gestegenHet aantal strafzaken by diezelfde
Rechtbank steeg in diezelfden tijd van 640
tot ruim 9000
Een overbekend feit is 't dan ook en
natuurlijk heb-jij het ook reeds gehoord
dat alle gevangenissen en huizen van bewa
ring meer dan vol zijn, zoodat men niet
weet, waar men met de dieven, Inbrekers en
andere misdadigers heen moet, terwijl in de
steden de politiebureaux te klein zijn ook
zijn er te weinig om alle boeven en boefjes
te herbergen Precies eender Is het gesteld
met de tuchthuizen en verbeteringsgestichten
alles vol, boordevol. Gevangenbewaarders
kwam men te kort. Men is daarom begon
nen met gemobiliseerden, die daartoe lust
gevoelden, aan te stellen tot tijdelijk gevan
genbewaarder, zooals je wel zult weten.
Zeide ik te veel in het begin van mijn
brief, dat men deze eeuw gerust de „eeuw
van de misdaad" kan noemen.
Je zult misschien vragen: is dit alleen in
ons land het geval Natuurlijk ligt het ant
woord voor de hand. In het buitenland is
het net zoooveral wordt het gehoord, de