Zaterdag 24 Augustus 1918
B8sle Jaargang N\2418,
voor de Znidliollandsehe en ^eeasw^clie Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
Jh i
Pbi
IN HOC SIGNO VINCES
EenbetereStaten-Generaal.
,BET GOUDEN EERT",
propriêtair R. C, F. t. èL LEE-Moom
OP OEI UITKIJK.
Brïsven uit mi Centrum,
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stukken vooir de Reductie bestem*!, Adverttntlèa e*i AdJMiki»tr*ue t»kbcg te» êt seide» «ie uitgever»
Motel IcslMrant
f£otteir«ft*&m.
<£h>
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 12Vi Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGFN 10 UUR.
Z
ij die zich nu abonneer en, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
De Stembus heeft gesproken en een
andere Staten-Generaal, althans Tweede
Kamer is uit haar te voorschijn geko
men. Zal er nu een andere verhouding
ontstaan tusschen Kamer en Kabinet
een betereeen veel meer Grondwet
telijke, zooals de Nederlandsche Consti
tutie dit eischt? Of zal 't bij 't oude
blijven, zooals dit aanschouwd werd
sinds Augs. 1914 Of herinnert niemand
zich den treurigen toestand, de slechte,
inconstitutioneele verhouding, waarin
Kamer en Kabinet tot elkander stonden,
en die allerwege afkeur heeft opgewekt
Heeft men niet terecht gevraagd van
>ruggegraatsverlamming« der 2e Kamer
En terecht.
Wat is de Tweede Kamer? Ze moet
opkomen voor de vrijheden en rechten
des volks, zoo is 't algemeen geldende
standpunt. Ze moet opkomen voor 't
ezag. Ze moet opkomen voor 't heele
taatsleven. Het terrein der Regeering
is precies even groot als 't terrein der
Staten-Generaal. Er mag versehil zijn
en dat is er ook werkelijk, in de wijze
van werkzaamheid, maar de terreinen
zijn dezelfde Niets is aan 't oog der
Regeering onttrokken, of 't ligt ook
bloot voor dat der Staten-Generaal;
geen daad der Regeering of ze is voor
controle vatbaar en de verantwoorde
lijke minister is verplicht, niet om de
Staten-Generaal met een kluitje in 't
riet te sturen; er zich met algemeene
phrases af te maken,, maar om de punt
jes op de i te zetten. En of ze dit nu
doet door gedane vragen om inlichtingen
punktueel te behandelen en den vrager
voldoende op de hoogte te brengenof
dat ze in 't publiek debat de heele Ka-
mer tevreden steltof dat ze in geheim
Comité achter gesloten deuren haar in -
lichtingen verstrekt: ons Staatsrecht
eischt openbaarheid voor de Staten
Generaal, wat daarom nog niet zeggen
wilopenbaarheid voor 't gansche Ne
derlandsche Volkwant al is er een
volkomen afsluiting tusschen Regeering
en Kamers; er is geen reden dat ook
't Nederlandsche Volk alles wetere
denen van nationalen en internationa
len aard kunnen wel degelijk reden zijn
dat den Kamerleden over iets in'tRe-
geeringsleven en in de Staatszaken 't
diepste stilzwijgen wordt opgelegd.
Maar overigensParlement en Kabi
net moeten voor elkaar geen geheimen
hebben't volk moet weten, waar 't
aan toe is.
Hetzij de Regeering aan de mede
werking der St. G. gebonden is, of in
strikten zin er niet aan gebonden is,
ook in 't laatste geval hebben de St.
G. te spreken, te trachten zedelijken
invloed uit te oefenen, bij aldien ze
meenen, dat de Regeering en dus 't
Kabinet in minder goede banen zich
voortbeweegt. Koninklijke ministeries
zijn er niet meer; er zijn in onzen tijd
geen andere mogelijk, dan die, waarbij
de Ministers staan tusschen Kroon en
Parlement 1 waarbij de Ministers de
schakel, de brug zijn tusschen die twee
en geen Minister wordt tot zijn taak
geroepen of de Kroon heelt zich eerst
vergewist, dat de politieke geest der
dienaren, der Ministers in, overeenstem
ming is met den geest der meerderheid
der Kamerleden. Zoo althans is de prak
tijk onzer Wetgeving en de toepassing
der Constitutie.
Als wij hopen op een "betere Staten-
Generaal, dan letten we dus niet in de
eerste plaats of het gehalte der Kamer
leden hooger is nu dan vroeger. Als
we daarop letten, dan zouden we zeg
gen: de Tweede Kamer is door de
Evenredige Vertegenw. er op achter
uitgegaan. Wat gevallen is, is niet steeds
door hooger staande vertegenwoordigers
vervangen. De stembus van 1913 had
degelijker Kamerleden dan die van 1918.
Maar als we hopen op. .een betere St.
G. dan hebben we 't oog op de on
verzettelijkheid der Kamerleden om zich
door geen enkel Minister in 't ootje te
laten nemen.
Wat is er gebeurd na Aug. 1914
't Is voorgekomen, dat de Volksver
tegenwoordigers door middel der Pers,
der Correspondentiebureaux, inlichtingen
verwierven; 't is voorgekomen, dat in
't publiek debat de Ministers elkaar
tegenspraken't is voorgekomen, dat
ze elkaar publiek tegenwerkten 't is
voorgekomen, dat de Premier tusschen-
beide moest treden om weer gang in
't stroeve werk te gaan brengen, waar
de eene Minister afbrak, wat de ander
opbouwde. En de Staten Generaal bogen
gewillig 't hoofd; ze misten de flinkheid
om de Ministers te laten voelen, hoe ze
zich ergerden aan zoo'n optreden der
verantwoordelijke Regeeringslui Minis
ter Cort zou aanblijven, gebeurde wat
gebeurde. Cort zou den Volkswil be
luisteren naar de leer van Ostrogorski.
Gort dreigde met Kamerontbinding als
de Kamer zijn zin niet deedCort be
riep zich onophoudelijk op den oorlogs
toestand en de buitengewone tijden en
distributieaangelegenheden enz. Cort
verwierp van daag wat hij morgen her
riep maar bij al die slingeringen,
bij al de laatdunkendheid, waarmee de
Staten-Generaal behandeld zijn, was er
wel eens een zuchten bij de Kamer over
zooveel Kabinetsvermetelheden, maar
men boog den rug. Cort was eigenlijk
't Parlement moe't zette hem den voet
wel niet dwarso integendeelmaar
Cort regeerde liever zonder die „pot
kijkers" en 't Parlement was Cort
moe..doch durfde tegen hem geen kikte
geven. Cort dreigde met Kamerontbin
ding, maar geen sterveling in de Kamer
durfde Cort aan, noch één der Ministers.
De Kamer verlangde, dat de landweer
tot geen herhalingsoefening zou worden
opgeroepenmaar de papieren voor de
oproeping waren reeds klaar en werden
verzonden en de oefening gaat door
Vrijdags weigert de Minister een paar
millioen voor verbetering der salarissen
der onderwijzers; Dinsdags daaraan
volgend geeft hij er voor precies de
zelfde zaak 5 millioenen de Kamer
slikte die wispelturigheid zonder veel
bitterheid.
Vt
Er zat geen pit in de Kamer. Ze aan
vaardde alles en allerlei. Wat we hopen
Dit. Welk Kabinet er ook kome (en
op 't QQgenblik dat we dit schrijven,
Gedempte Boerensteiger 63A, 638
12451 Direct nabij de Hoofdsteeg,
DINERS f 1,— en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1 50, en f 1.75
Tel. no. 1532. Aanbevelend,
Het dour ieder aanbevolen adres.
tasten we nog in 't duister), zij 't Rechts,
dat dan de Rechtsche mannen rugge-
graat toonen, en geen Cortiaansche auto
cratie dulden d.w.z. niet dulden, dat een
Rechtsch Premier öf een Reehtsch Mi
nister zich maar onophoudelijk op den
noodtoestand beroept om maar te doen
wat hij wil en de Kamer zoo'n beetje
als kwajongen te gebruiken. Dan diene
men zoo'n Premier of zoo'n Raadsman
der Kroon hoe eer zoo beter zijn congé
te geven, dan met de waardigheid der
Kamer te laten spotten.
Zeg nu niet: wat ge schrijft is een
hersenschim! Cort en 't heele Kabinet
was links en hij heeft de Linkschen
vooral in de luren gelegdCort was
voor de Rechtschen niet kwaadmaar
voor zijn eigen partijgenooten gaf hij
allerlei stof tot klacht; zóó, dat de
Linksche Pers luidde er over sprak, dat
't niet goed ging maar meer dan
blaffen deed de Pers nietze durfde
niet toe te bijten.
Wat we hopen Dat or als een
Rechts Kabinet komt en 't wil wat
coquetteeren met Links; of 't laat de
Rechtsche Kamerleden in de kou staan
bij al hun vragen en onderzoek; dat
dan zoo'n Minister zoo gauw mogelijk
door verwerping van een begrooting
dóór een motie of op andere wijze aan
zijn verstand wordt gebracht, dat hij
een Parlementair Minister is en dus
vertrekken moet, als hij weer zoo eigen
dunkelijk optreedt. Waarlijkwe hebben
uit 't verleden veel geleerd.
„De Koning heefl de Wet geteekend I"
Zoogoed als op ons, schooljongens, maakte
destijds ook op vele volwassenen deze tijding
een diep teleurstellenden en onlmoedlgenden
indruk.
Meer, dan men thans begrijpen kan.
Oas vaderlandsche wereldje zou er heden
ten dage raar van opkijken, als H.M. de
Koningin een wetsvoorstel, dat regelmatig
en met vrij groote meerderheid was aange
nomen, weigerde te teekenen.
Tóch heeft ze daartoe het recht.
De Koningin is allerminst, volgens ons
geldig staatsrecht, de uitvoerster van de
besluiten der Staten-Generaal en, als zij
meent eenig wetsvoorstel niet te kunnen en
te mogen bekrachtigen, dan is er geen macht
ter aarde, die er haar toe dwingen kan.
Tenzij vla de Revolutie.
Doch dón is alles ook uit 1
Als de Kroon een aangenomen wet niet
teekent, dan houdt dit natuurlijk in de val
van den minister, die haar In de Kamers
verdedigd heeft. En is 'teen belangrijk voor
stel, dat het gansche regeeringsbeleid raakt,
dan vraagt het gansche Kabinet zijn ontslag.
Een nieuw Kabinet wordt dan gevormd,.—
óls er n.l. ministers voor te vinden zijn
Want die nieuwen komen in een moeilijk
parket.
Zij hébben het vertrouwen der Kroon.
Maar niet dat der Kamer 1
Die was het immers eens met de afgetre
den ministers en met het wetsvoorstel, dat
zij aangenomen, maar dat de Kroon niet
bekrachtigd had,
Nu kón zooiets goed gaan
Er zijn gevallen, waarin dan de nieuwe
ministers kwamen met een gewijzigd wets
voorstel, dat de bezwaren der Kroon ont-
zeilde en toch ook weer niet zóó ver afweek
van het vroegere, of de Kamer legde er z;ch,
na wat moppereiis en onderhandelens, bij
neer.
Men had dan 'n soort compromis.
De minister-makelaar triomfeerde.
Echter, men begrijpt wanneer er diep-in-
grijpende beginsel-kwesties in 't spel zijn,
dan gaat het zoo niet. Die zijn daar te ernstig
voor.
Dan kómt er een conflict.
En dan blijft er niets over dan door nieuwe
verkiezingen een uitspraak der kiezers uit
lokken en beproeven een Kamer te krijgen,
waarmee het nieuwe Kabinet wèl werken kan.
Dit is evenwel een uiterste remedie.
Het is een gevaarlijke kans.
Immers, het lóót zich denken dat de meer
derheid der kiezers weer precies zoo'n Kamer
kiest; ja, misschien wel eene, v/aarin nóg
meer vrienden zittenvan het" afgetreden
Kabinet.
Dan hebben de nieuwe ministers geen
meerderheid.
Zij kunnen dan niet voort.
Zij móéten dan weer aftreden, is 'l niet
direct, dan toch bij het eerste conflict dat
zich voordoet. Het wordt dan voor de Kroon
een zeer moeilijke zaakeen wrang dilemma.
Dan moet zij een van beiden
Of toegeven, al wordt misschien de schijn
bewaard, en een wet slikken, zooals ze
eerst niet teekenen wilde. Of volharden in
haar verzet, maar dón ook 't gevaar loopen
dat straks de gansche staatsmachine vast
loopt, want zonder de Staten-Generaal is de
uitoefening der regeermacht, tenminste bij
óns te lande, een onmogelijkheid.
De conclusie ligt voor de hand
Te allen tijde zal de Kroon zich tienmaal
bedenken, eer zij door te weigeren een ge
wichtig wetsvoorstel te teekenen, zich bloot
stelt aan een échec, dat haar eigen prestige
'n knauw geven zou.
Maar zoo vraagt men onwillekeurig
hoe kon dat het feit, dat de Koning
tóch in 1878 de Schoolwet teekende, zulk
een teleurstelling zijn
Ik zwijg van ons, schooljongens
Och wij wisten niet beter
Van "onze Nederlandsche Staatsinrichting
en van ons Nederlandsch Staatsrecht, wisten
wij nog maar weinig af, en óls meester er
ons eenig idee van geven wilde, dan vonden
we 't een saaie boel.
Zoo'n „Koning" begrepen wij niet.
Voor óns kinderlijk denken, was de koning
nog steeds de onbeperkte gebieder, wiens
wil wet v/as, zonder eenig tegenspreken die
de „baas"' was uit 't land, waarbij niemand
tegen zijn wil iets in te brengen had.
Als de koning niet teekenen wou
Welaan! dan was alles uit.
Als de nieuwe ministers daar niet mee
content waren, welaandan konden zij gódn.
En als de Kamer, voorzoover we daar wei
eens van gehoord hadden, niet wou zooals
de koning wou, dan stuurde de koning
haar immers naar huls Oranje boven I
Zoo dachten wij, jongens er over.
De ouderen wisten wel beter.
Hoe kon dan toch het besluit des konings,
om de Schoolwet te teekenen, voor hen zulk
een teleurstelling zijn? Om twee redenen.
Vooreerst, het was 'n consciëntie zaak.
't Ging niet tegen de een of andere gehate
belasting, waarmee tenslotte slechts wat geld
gemoeid is, neenhet ging om een veel
hooger goed, om den sehoolopvoeding over
eenkomstig den Bijbel.
Die werd voor tienduizenden onzer volks
kinderen onmogelijk gemaakt en dót raakte
de consciëntie. Hier was een der zaken,
waar men in de vorige eeuw op toepaste:
Ziende in 't gebod en blind in de toekomst.
En omdat men er zelf zoo onder stond,
hoopte men dat de koning uit het Huis van
Oranje er ook zoo over denken zou.
Bü den Heere ware uitkomsten.
Oók tegen 'n liberale meerderheid, die haar
dwangwet doorzetten wou.
Als immers de koning er ook zoo over
dacht en met het oog op God en een „Ik
vrees niet, neen! 't met den Heerewaagae
en de Wet niet teekende, dan zou de God
van Daniël zijn arme volk zeker uit den
muil der liberale leeuwen verlossen.
En dan was er nog Iets.
De uitkomt van 't volkspetitionement.
Die aller verwachting overtrof.
En den vijand verontrustte!
DM toch had 't liberalisme nooit gedacht,
dat de „nachtschool" nog zulk een aanhang
zou hebben onder het volk. Het leek ondenk
baar. Op alle mogelijke wijzen werd dat
reuzengetal dan ook gekleineerd en verkleind.
Doch dit lukte slecht.
En nu redeneerden velen-ppzer mannen
en vrouwen als volgt: „De uitkomst van het
petitionnement doet zien, hoe de Kamer
niet is de werkelijke vertegenwoordigster van
het volk."
Volkomen juist geoordeeld.
Zelfs is deze stelling van dat oogenblik
af jarenlang een der grondzuilen geweest
voor onze A. R. politiek, juist op grond
van den uitslag van'het petitionnement heeft
onze partij van dót oogenblik aan gewerkt
voor uitbreiding van kiesrecht, wijl de Kamer
niet meer klopte op het volk.
Dót zou, hoopte men, ook de koning be
denken.
En de Wet dies niet teekenen.
Men vergat echter, dat nieuwe verkiezin
gen tóch niet het „volk achter de kiezers"
een stem vermochten te geven
Daar móést de koning mee rekenen.
Bovendien gaf Minister Kappeijne, als te
begrijpen was, den koning over het „Smeek
schrift" een zeer ongunstig advies
En zóó teekende Z. M. de Wet.
UITKIJK.
XLV.
Amice I
Ziezoo, de vaeantie is weer uit en het
gewone dagelijksche werk heeft weer een
aanvang genomen.
Nu zou ik je wel kunnen vertellen van mijn
veertiendaagsch verblijf in Zeeland, op de
eilanden Schoawen-üuiveland en Walcheren,
waar ik heb genoten van zee en lucht, van
strand en bosch, maar misschien zal je dat
weinig interesseeren.
En bovendien: er is meer te vertellen, In
Zeeland vernam ik, dat er te Rotterdam een
staking was uitgebroken. Ik las dat niet in
de courant, want ik heb in die dagen haast
geen courant in m'n handen gehad en als
het gebeurde, vloog ik er door met snel
treinvaart. Dan was het maar eventjes de
oorlogsberichten nalezen en daaruit bespeu
ren, dat de Duitschers zoo nu en dan nog
klop krijgen, maar dat feitelijk de strijd ge
komen is op het doode punt, de soms
hardnekkige plaatselijke gevechten dan
uitgezonderd.
Dan was het alleen een zien, of we een
nieuw ministerie hadden, v/aarin ik telkens
werd teleurgesteld en waarover straks meer.
Maar voor de rest liet ik de courant wat
ze v/as: courant.
Toch werd ik gewaar,-dat staking te
Rotterdam was. In zeker plaats in Zeeland
n.l. kon men die dagen geen suiker vast
krijgen, want zelden de winkeliers er komt
geen suiker, omdat de bootwerkers te Rot
terdam staken en er niets wordt gelost. Best
mogelijk. Hoewel vaststaat dat van deze
staking het meeste last wordt ondervonden
door het Belgische volk,- dat er zijn levens
middelentoevoer door afgesneden ziet.
Naar aanleiding van "deze staking wil ik
eens met je praten over leiders. Want je
begrijpt, dat ik spoedig moest weten,hoede
vork aan de steel zat met deze staking.
Leider is geen prettig baantje. Want een
leider heizij fabrieksieider, partijleider,
volksleider of wat dan ook maar heeft
een groote verantwoording.
En natuuilijk hebben ook de leiders der
S. D. A. P. (want je begrijptin het roode
Rotterdam is deze staking een uitvloeisel van
de S. D. A. P. beginselen) hun verantwoor
ding. Die voelen ze danig goed. En ze voe
len ook, dat hun leiding vaak verkeerd is,
dat ze een weg inslaan, die niet uitloopt op
het goede doel. Nu is het al heel eenvoudig
om dan te zeggen: beter ten halve gekeerd
dan ten heele gedwaald. Althans wanneer
ik en ieder verstandig mensch met mij
bemerk, een verkeerden weg ingeslagen te
hebben, danJceer ik gauw op m'n schreden
terug en zoek den goeden weg.
Eu om bovenstaande vergelijking door te
trekken, moesten dus de S. D. A, P. leiders
zeggen: „Mannen-broeders, wij zijn een
verkeerden weg ingeslagen. Wij hebben ons
vergist. Laat ons gauw terugkeeren, dan
komt het nog in orde."
Maar dat doen ze natuurlijk niet. Dan
verzwakken ze hun eigen positie.
't Beste is dan maar, niet te hard van