338te Jaargang N\ 2415 voor de Zuidlftollandsche ea SSeeuwsclte Eilanden. lie Oorlog. Woensdag 14 Augustus 1918. AntirevolutUmair Orgaan 4 IN HOC SIGNO VINCES Crisismoeite. LAND- ËN TUINBOUW. BUITENLAND. W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDUK. «Bokhsto voor «8e 8te.daAcf.le toestemt!, ^d^erteittteo verdere 4dnnlnl«ii,8ite franco loe «endess «.©n «se UlUrevr*» 4 Niemand kan zich voorgesteld hebben dat de Kabinetsformatie van een leien dak zou gaan. Om twee redenen niet. Ten eerste: omdat de stembus geen zuiveren Reehtschen klank deed ver nemen, waardoor de Rechterzijde ver plicht zou moeten zijn een Kabinet te vormen. En ten tweedeomdat, als de rechterzijde eens verplicht ware, dan in deze moeilijke tijden van Oorlog en Dis tributie en Finantiën nog maar niet elk man van Rechts, al heeit hij ministers talenten, genegen en bereidwillig is om eigen arbeid in den steek te laten en dan 't ondankbare werk van Minister te aanvaarden. Van de Linkerzijde wordt men zoo genaamd ongeduldig; men zet er een gezicht naar; men schrijft or over op hoogen toon; men neemt aan een air van verbazing en gaat reeds leelijke woorden spreken over den langen duur, men lanceert allerlei berichtjes in zijn Pers, om, al onwaarheid sprekende, door de opkomende tegenspraak achter de waarheid te komen. Geen wonder dat de Rechterpers door enkele cijfers te noemen, de Linkerzijde heeft aange maand de hand maar op den mond te leggen, als ze op hoogen toon, om nu al amok te maken tegen de Rechterzijde, deze met eenige verwijten van machte loosheid tot regeeren, tegentreedt. »De Standaard* deed dan ook een uitnemend werk door den volgenden driestar te schrijven Men blijft in verschillende linksche bladen altijd maar door praten over den langen duur van de huidige mi nisterieels crisis. We hebben reeds gezegd, dat ook ons een spoedige oplossing van zulk een crisis bijzonder aangenaam zou zijn,doch dat er geen reden bestaat om nu over den langen crisis-duur alarm te slaan. Dat leert de historie. Gaan we, om dit te bewijzen, bij voorbeeld terug tot 1874. Toen trad af het Ministerie-De Vries dat vervangen werd door hot Minis terie-Heemskerk. Crisis-duur: twee maanden. In 1877 trad het Ministerie-Heems kerk af en werd vervangen door bet Kabinet-Kappeijne. Crisis-duur: ruim een maand. In 1879 ging Kappeijne heen en werd opgevolgd door Jhr. Six. Crisis- duur: ruim een maand. In 1883 trad het Ministerie Six af en werd Mr. J. Heemskerk Azn. met de vorming van een nieuw Kabinet belast. Crisis-duurbijna twee maanden In 1888 trad het Kabinet-Mackay op; de crisis duurde 23 dagen. In 1891 werd het Kabinet-Mackay tot heengaan genoopt; de heer Tak van Poortvliet kwam met een nieuw Kabinet. Crisisduur: ees wéken. In 1884 viel 'lak en moest plaats maken voor Mr. S. van Houten die bijzonder voorspoedig was. Crisis duur: 10 dagen, In 1897 ging Mr. van Houten heen en verscheen het Kabinet-Pierson. Crisisduur ongeveer een maand In 1901 verdween het Ministerie- Pierson om plaats te maken voor het Kabinet-Kuyper. Crisisduur ongeveer $m maand In 1905 trad het Ministerie-Kuyper af en maakte plaats voor het Kabi net de Meester, Crisisduurongeveer ees wéken. Het Kabinet de Meester viel in 1908 en werd vervangen door het Kabinet- Heemskerk. Crisisduur: eeven weken. En eindelijk in 1913 trad het Mi nisterie-Heemskerk af en kwam het extra-parlementair kabinet onder Cort van der Linden voor den dag. Crisis duur ongeveer twee maanden. Uit deze historische gegevens blijkt overduidelijk, dat er op het oogenblik nog geen reden is om over den langen duur van de crisis te jammeren; te meer niet, nu de omstandigheden gansch buitengewoon zijn. Als men in normale tijden van een tot twee maanden noodig had voor de vorming van een nieuw Kabinet, is het te verstaan dat het in deze abnormale tijden niet spoediger mag worden verwacht. Deze cijfers van Crisisduur zijn te controleeren en dan volgt er toch over duidelijk uit, dat op dat oogenblik er nog gansch geen redenen zijn, laat staan zekere beangstigende redenen, dat 't Vaderland verloren zal gaan. Een crisis mag natuurlijk geen dag langer duren dan noodzakelijk is maar wie den toestand van nu met dien van 1913 vergelijkten de waarheid mintzal zwijgen en kalm afwach ten. Wat een ge wurm is het toch in 1913 geweest en wat gunstiger waren toen de toestanden dan heden. In 1913 geen Oorlog. In 1913 geen Distributie. In 1913 geen finantieele zorgen van een schuldenlast; bijna te zwaar om te dragen, In 1913 geen koloniale be kommernissen. 1913 och, wie dat jaar vergelijkt met 1918hij ziet in een vredig kabbelende beek haar water zachtkens stroomem, waar nu de win den zwiepen op een verbolgen stroom toen alles „paijs en vree", nu alles in zorgen en kommer, nationaal en inter nationaal. En toch, wat een getob in 1913, toen dr. Bos als Kabinetsforma teur optrad, de S. D. A. P. congressen belegde over de portefeuille aanvaar ding de S. D. A. P. weigerde om haar verantwoordelijkheid te dragentoen de Unie-liberalen weigerden en ten slotte alles wat Links stond, weigerde om in 't Kabinet zitting te nemenen einde lijk na 8 weken geschrijf en gewrijf heel de Kabinetsformatie door aller wei gering genekt was en mr. Cort van der Linden met zijn extra-parlementair-Ka- binet optrad om nu voortaan op eigen risico te gaan uitzeilen, niet naar een Regeeringsprogram, zooals de S. D. A P. dat wenschte en ook niet naar een pro gram der Concentratie, maar naar eigen wil en meening en notabene, daar door 't middel wordende, dat Art. 192 der Grondwet in herziening komen kon. Velen hebben toen in dien tijd gezegd „Demensch wikt, maar God beschikt". Uit 't groots gewurm met de kabinets formatie is voor Rechts een toestand geboren, die er nooit gekomen ware zoo vlug, als de formatie haar natuurlijken loop had gehad. In 1913 stond het 54 Links tegen 46 Rechts; 39 Liberalen en 15 Socia» listen; 'twas dus een mooi meerder- heidscijfer van 8. En tochwat een geharrewar, wat een chaos in die dagen. Maar mag er dan ook maar één van Links zijn mond open doen om de Rechterzijde nu met den vinger na te wijzen en zelfs scheldwoorden te gaan gebruiken, zooals 't Socialistisch hoofd orgaan, dat durft te schrijven, »dat tusscheu de coalitie bonzen wordt ge konkeld en gekuipt.* Is dr. NoleDs dan zoo'n onwaardige, die zich met konkelarijen en kuiperijen zou ophouden? Is Idenburg, Lohman zoo'n laagstaand sujet Zouden dan de gevoerde onderhandelingen altijd ge heim blijven, zoodat men voor 'tNe- derlandsche volk zou kunnen blijven verbergen, dat er een onwaardig spel gespeeld is met de Ministerszetels en dus ook met de belangen der Kroon, wier dienaren de Ministers zijn. Mr. Troelstra is niet gevraagd om Mi nister te worden; geen enkel Socialist. Kan'.'t daarom soms zijn, dat't Volk zoo ruw uitpakt? Omdat men van de drui ven niet proeven kan en de Rechter zijde den Socialist toeroept: >je blijft er af«; daarom zeer waarschijnlijk gaat men tot den woedenden schrijftrant over en kladdert maar neer. Hoor eens wat Het Volk neerflorst uit puren nijd natuurlijk: >Men zit Rechts in moeilijkheden met zijn antithesefratsen en met zijn Christelijke broederliefde. Als de hee- ren 'tover de personen eens zijn, kunnen zij 't over 't program niet eens worden, en als zij 't over't pro gram eens zijn, kunnen zij 't over de personen niet eens worden, misschien ook zijn zij het in geen enkel opzicht eens.* Wie lacht daar 't Zit Het Volk tot in den krop, dat kun je zoo merken, dat de Rechterzijde de Socialisten zoo vierkant voor den neus stoot. Hoor nog eens! Alweer Het Volk: »Wie de verantwoordelijkheid van den toestand op zijn geweten heeft, is misschien nog niet thans vast te stellen; maar het is een zeer zware, de zwaarst denkbare verantwoorde lijkheid Wie lacht daar Dat durft dr. Nolens enz. op verantwoordelijkheid* te wij zen; te vermanen, waar men in 1913 zelf niets geen verantwoordelijkheids gevoel bezat en 'tmr, Cort liet opka lefateren, wat men zelf verknoeid had. En al dien onzin van Het Volk moe ten de »welbewusten«nu als zoete- koek slikken. Er is crisismoeite, omdat er moeiten der tijden zijn, niet geschapen door dr Nolens, en niet weg te nemen door vergaderingen van mr. Troelstra te Stockholm, die van nul en geener waarde waren, weggegooiden tijd en wegge smeten geld aan 'tZweedsche Malar- meer; maar moeiten der tijden, die door een Hoogere Macht door de roekeloos heid Zijner schepselen worden toege laten; oordeelen Gods, die op alles drukken. Er is crisismoeiteMoge 't eind niet éér er zija, voordat er iets goeds is. Half werk is hier slecht werk. En haas tige spoed is zelden goed. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent b(J vooruitbetaling, BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 121/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. V Crisisduur. De Geit. De geit is de koe van den arme, heette het weleer en nog in den volksmond. En ontegenzeggelijk is de geit voor den kleinen man, den daglooner en fabrieksarbeider, in menige streek van groote waarde. Maar zij kan dit evenzeer zijn voor anderen, en't is wei jammer dat in de zandstreek, bij het toenemen der welvaart door boer en burger de geit hoe langer hoe meer werd afgeschaft in de iaatste 20 jaar. 't Is of men er zich voor begon te schamen er nog een geit zoo'n gering stuk veeop na te houden. Dat liet men nu maar over aan den kleinen man. Wat heei dwaas was I In de geit toch bezitten wij een productiedier, dat aan de voeding geen hooge eischen stelt, zich ge makkelijk aanpast en dankbaar teruggeeft, wat er goeds aan haar gedaan wordt. De heer Swlerstra, Rijksveeteeltconsulent voor Utrecht en Gelderland schreef in het Orgaan van het Utrechtsch Landbouwgenootschap, een aardig, leerzaam artikel over de geit, waaraan wij een en ander willen ontleenen. De groote waarde van melk ais voedsel, als bevattende alle voedende bestanddeelen in gepaste verhouding, is in de laatste jaren meer en meer erkend. Met die erkenning valt ook ongeveer samen het bekend worden van de gevaren, welke het gebruik van rauwe melk met zich mee kon brengen. De zoo te recht gevreesde ziekte, de tuberculose, zou haar oorzaak kunnen vinden in het gebruik van rauwe, dat is ongekookte, melk. Toen op de gevaren hiervan werd gewe zen, was ook tegelijk het middel bij de hand n.l. de melk te koken. Daarmee was dus ziekte-besmettelijk gevaar geweken. Het ko ken van melk had echter zijn bezwarenveie menschen houden niet van gekookte melk, en wat veel erger wasdoor het koken ver liest melk van haar natuurlijke eigenschap pen en kan daardoor, vooral bij jonge kin deren, een eigenaardige ziekte te voorschijn roepen, die moet worden toegeschreven juist aan het gekookt zijn van de gebruikte melk. Ook hiervoor was weder baat te vinden door de melk voor de voeding bestemd, aseptlsch te winnen, d.w.z. van koeien, die door vee- artsenqkundig onderzoek een waarborg geven geen gevaar op te ieveren, en waarbij ook door de verdere behandeling der melk dezelfde waarborg werd verkregen, ziektekiemvrij den verbruiker te bereiken. Ik bedoel de melk verkregen in de z.g. gezond heids- of hygiënische melkerijen. Het goed uitvoeren van alle te nemen voorzorgen bracht zóóveel kosten mee, dat de daar verkregen melk noodzakelijk 20 A 25 cent per Liter moest kosten in den tijd, toen de gewone consumptie-melk in de steden hoogstens 10 cent kostte. Het Ligt voor de hand dat de prijzen, zoo pas genoemd, voor gewone beur zen veel te hoog waren. En waar nu de geit zoo goed als vrij van tuberculose is, d.w.z. dat tuberculose onder geiten heel weinig voorkomt, daar werd onwillekeurig de aan dacht naar de melk van dit dier geleid, waar het gold het gebruik van rauwe melk. Daar komt bij, dat het dier het meest gehouden werd in eenvoudige gezinnen, waar juist eenige liters goede tnelk zooveel goed kun nen doen. Een glas geitenmelk is honderd maal beter voor de kinderen dan da voor heen vaak toegedeelde slappe koffie en thee. En dan in de huishouding voor het bereiden van meelspijzen, voor het aanmaken van de groenten, soms ook voor het karnen van bo ter, hoeveel beteekenis heeft daar niet de geitenmelk I Zoo kan de geitenfokkerij het middel zijn om de melk te brengen aan ieder een. Met zulks te doen en op die wijze de volksgezondheid te bevorderen, wordt een groote weldaad verricht. In het algemeen kleven echter de geiten- houderij nog groote fouten aan. De geiten houders moeten in de allereerste plaats lee- ren, op weike wijze de melk gewonnen moet worden, zal deze zijn een gezond voedsel. Allereerst moeten ook zij weten, zoo goed als de groote veehouder, dathet vee is een product van bodem voedsel en gebruik. De bodem doet veel af aan den gezond heidstoestand der gelten. De bakermat dezer dieren was in de hooge streken, waar ze leefden en nog leven op een harden bodem met droge harde grassen. En wat zien we hier dikwijls Dat de dieren staan in geiten stalletjes niet op den grond, maar er in, waar den toevalligen bezoeker het vocht in de schoenen dringt. Op zoo'n bodem kan de geit niet tieren ze gaat kwijnen, wordt vatbaar voor allerlei ziekten en groote sterfte is er het gevolg van. En het voedsel Vier, vijfmaal per dag een slobber. Daarmede krijgt het dier veel te veel vocht in het lichaam en worden de voe dende bestanddeelen veel te veel verdund. Zoo'n voedsel past niet voor een dier, dat van nature bestemd is harde grassen en hooi dat op rotsachtige gronden groeit, te eten. Niets geen afval mag verloren gaan, en kan dit in den vorm van een slobber het best benut, welnu dan doe men dat, maar niet vaker dan eens per dag. Heeft het dier ove rigens behoefte aan water, dan geve men het frisch zuiver water te drinken, alsof het dier zich aan een bron laafde. En nu het gebruik. Al melkende komt de melk. In dé uier is bij den aanvang van het melken slechts een geringe hoeveelheid melk aanwezig, maar wel de grondstof voor de melk. Wat men nu met vaster hand melkt en zóó, dat 't dier er een genot in vindt om gemolken te wor den, des te meer en beter melk krijgt men. „De laatste drop, is de boterknop", dat wil zeggen, de laatste melk is de vetsteals men dus beter uitmelkt,, het uier eens een paar maal wrijft, des te beter is dit voor de ont wikkeling van de melkgevendheid ook. Daar bij moet het dier met zachtheid behandeld worden, niet meetrekken of schoppen, maar het in een goede stemming brengen, dan geeft het zich aan de melkafscheiding, en eerst dan krijgt men veel en beste melk. Het doei der geitenfokkerij is melkproduc tie, niet vleesch. Goede melkgevende geiten te slachten, zooals in den laatsten tijd gebeurd is moet sterk afgekeurd worden. De melk heeft voor het gebruik eet: veel te groote waarde om daarmee jonge dieren voor de slacht te fokken. Over het fokken zelf iets in een volgend artikel.Bi. DE TOESTAND. Met een snelheid die verblaffend genoemd wordt, hebben de gebeurtenisgen in de twee laatste dagen bij Amiëns zich ontwikkeld. Het meest verrassend moment, dat de strijd gebracht heeft is de uitbreiding er van tot aan de Oise- in den nacht van Vrijdag op Zaterdag werd Montdidler door de Duitscher3 ontruimd, on der den druk van de Franschen, die van bei de kanten de stad bedreigden. Door een nieu wen aanval, een uitbreiding van zijn offen sief tot de Oise toe, heeft Foch daarop ech ter de gevolgen, die uit den val der stad moes ten voortvloeien; verhaast en daarbij ook in de nieuwe phase, die de strijd had aangeno men, het initiatief geheel aan zjjn kant ge houden. Hij liet zijn troepen op het frontgedeelfe tussehen Montdidier en de Oise oprukken te gen de Duitsche stellingen, die door het ver loren gaan van het belangrijke steunpunt hun grootste sterkte verloren hadden en wist de Duitschers over een aanmerkelijken afstand terug te dringen. Het gaat hierbij om het ter rein, dat de Duitschers met hun offensief van 9 Juli en volgende dagen tussehen Montdi dier en Noyon, ten koste van groote offers, wisten te veroveren. Met dezen succesvolien „stoot" heeft Foch den strijd bij Amiens in omvang doen toe nemen en een nieuw bedrijf doen ingaan, dat tot veel vér-strekkende strategische gevolgen kan leiden. Wat de uitgebreidheid betreft van de resul taten door de geallieerden bereikt, het is reeds voldoende er op te wijzen, dat verschillende berichten, van Engelschen kant gemeld, van een binnenrukken van Chaulnes de Roye door de geallieerde troepen spreken. Met deze twee belangrijke punten is de omvang van het succes der Fransch-Engelsche troepen na genoeg aangegeven. Dadelijk dient er echter aan toegevoegd, dat ten opzichte van die berichten een zeer groot voorbehoud nog dient gemaakt. Ze worden immers door de officieeie legerbe- richten nog niet bevestigd. Deze maken wel een ernstige bedreiging van de beide plaat sen melding, maar zwegen nog over de ver overing er van. De linie die zij aangeven, loopt van Ribecourt (aan de Oise) langs Gury, tussehen Beuvraignes en Conchy door, over Andéehy, Bovvroy, Liéhons, Raincourt Etine- hem tot Dernancourt aan de Ancre. Chaulnes en Roye liggen dus wel ia het bereik van de geallieerden, maar zij zouden er nog niet zijn binnengetrokken. De laatste Iegerberichten uit Parijs en Lon den maken ook, in plaats van een flinke voortzetting van denopmarsch, melding van sterke Duitsche tegenaanvallen. HetFransche communiqué spreekt van den „tegenstand" dien de Duitschers bieden, het Engelsche

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1