Zaterdag 10 Augustas 1918, 3Sste Jaargang N voor de Znidholland§clie en Keeuwaehe Eilanden. Eerste Blad. Antiremlutimmr Orgaan IN HOC SIGNO VINCES 0a Kerk een Staaf kun» iig® macht? „HET GOUDEN HEET", OP ÜEH UITKIJK. Brieves? uit het Centrum. tkl Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling, BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: V/. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDtfK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 121/» Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. All© stufc&en voor de Red&etie bestemd, Advertemtlên ea verdere Administratie fitamco toe te seidei aam de Ultgrevera Er is geen enkele politieke partij, die de waarde van godsdienstzin betwist. Niet, dat elke partij aan 't bezit van godsdienst dezelfde gevolgen toeschrijft. Niet. dat elke partij den godsdienstzin dat zooals de Heilige Schrift dat op Ik harer bladzijden doet gevoelen. Godsdienstzinmaar Mozes sprak aldus daarover: »Nu dan, Israel, boor naar de inzettingen en naar de rechten die ik ulieden leere te doen, opdat gij leeft en inkomt en erft het land, dat de Heere, uwer vaderen God, u geeft en gij zult tot dit woord, dat Ik u ge- biede, niet toedoenook daarvan niet afdoenopdat gij bewaart de geboden van den Heere, uiveji Goddie ik u ge- biede Voorwaareen rijke gedachteeen breed, diep ingrijpend program van religiebelijden; 'tis vasthouden aan Goddelijke (niet menschelijkeinzet tingen en aan Goddelijke rechten, op dat Land en Volk leven zou één ge lukkig leven van nationale, geestelijke, Staatkundige en eeomomische vrijheid jjti eigen Joodsche van de heidenen af- ezonderde banen, tot eere Gods en tot bevordering van den ziels-en lichaams toestand van 'tgansche volk. Godsdienstzinmaar of ge nu van Mozes verneemt, in den Name Gods, wat godsdienstzin is; of dat ge't hoort van David in zijn Psalmen, van de groote of van de kleine profetendan wel uit den mond van den Heiland en zijn apostelensteeds verstaat de Hei lige Schrift onder godsdienstzin een contact met den in de Heilige Schrift geopenhaarden God; een welbewust Hem als Persoon aanbidden, liefheb ben met zijn gansche ziel en al zijn vermogens om dan na en met die ken nis Zijn rechten en Zijn ordinantiën te volbrengen, tot Zijn eer. Godsdienstzinde Heilige Schrift geeft hij al haar rijkdom van uitgestalde levens geluk voor personen en volk, voorkind en grijsaard, voor dier en plant, voor kerk en maatschap, Staat en gezin, deze ééne, maar kolossale, diep insnij dende beperking: rijkdom van alles, maar alléén in den Zichzelf ge- openhaard hebbenden God, den Eeuwige, Vader, Zoon en Heiligen Geest, uit Wien, door "Wien en tot Wien alle dingen zijn; van eeuwigheid tot eeuwigheid. Maar zoo wordt «godsdienstzin* niet door alle partijen verstaan. Ganschelijk niet. Godsdienstzin l maar 't is de beste politiestok, zegt de een! om 't ruwe, nog wat onbeschaafde volk in toom te houden. Godsdienstzin 't geeft wat blijk van goeden wil om met gevoel van een toch komende eeuwigheid zich niet al te onverschillig voor zijn toe komstig lot te gedragenGodsdienstzin t is toch een eisch van beschaving niet totaal onkundig te zijn van de geheim zinnige stelsels uit een vervlogen tijd vak, toen een zeker Joodsch volk, daar |n 't verre Oosten zich, tegenover de heidenwereld, zich bezig hield met ideeën over een onzichtbare Macht, die ze vrees den en aanbaden, j Godsdienstzin en Socialisten en V.iijzinnigheid, Anarchisten en Ni hilisten, Revolutionairen en Terroristen ze beweren allen, dat ze gods dienstzin bezitten en ze erkennen allen, dat een levende godsdienstzin van de allerhoogste waardij is voor gezinnen en familiën maar ga nu met deze partijen eens onderzoeken, wat zij onder godsdienst en godsdienst zin verstaan, dan ziet ge een lappen deken van meeningen, een staalkaart van ideeën, waarvan gij onmiddellijk zegt«Neen, maar zóó bedoel ik 't niet.* Ge gaat met hun bepaling van «gods dienst* niet mee, omdat ze niet strookt met wat God de Heere zelf als «dienst van Hem« heeft omschreven of precies uitgestippeld. De godsdienstzin van den Anti, van den Chr.-Historische, van den R-Ka tholiek hangt innerlijk samen met zijn Kerk en hare bélijdenis. En welke af wijkingen er ook moge zijn in de af geleide begrippen, in 't hoofdbegrip staan ze alle drie naast elkaar: «De Heere is GodDe Heere is GodZijn Woord en Wil is absoluut.* En vanzelf dat daaruit voor de Protestantsche en Roomsche kerk ook maar weer één hoofdgedachte volgt«Door de kerk de roem en eero Gods verbreiden.* Oproe pen een ieder en allen tot getuigen. Tot hoog houden van den Naam des -Eeuwigen en des Onzienlijken, Wien te aanbidden en te volgen alle wel vaart op alle terrein van Land en Volk zeker en gewis in zich sluit. De Christelijke kerk mag en kan niet anders dan zich naar buiten openharen zij is geen instituut om alleen als een oud gepensioneerd hofjesvronwtje bin nen haar kleine ruimte haar laatste dagen wat mijmerend door te brengen in seniele aftakeling en physieke inzin king maar ze is een reuzengestalte, die de wereld beïnvloeden wil en haar deelachtig maken al de geestelijke goederen, die een dienen van God, absoluut met zich brengt, naar de be loften Gods zelf. 't Karakter van Kerk haar grondslag haar doel't is er juist voor gedesti- neerd om met al haar zegeningen de Wereld en de Wereldiingen op te roe pen tot erkenning en aanroepen van den Eenigen Waren Goden Jezus Chris tus, zijn Zoon, dien Hij gegeven heeft om die Wereld te overtuigen van haar zonde en van haar toekomstig oordeel, als zij blijft volhouden Hem den rug toe te keeren. Maar nooit zal de kerk, die haar roeping verstaat er toe overgaan om zooals sommige politieke partijen vree zen een Staatkundige macht binnen den Staat te|worden. Invloed zal de Kerk oefenen; ook op Staatkundig ter rein. Dat moet ze wel doen, omdat ze door vijanden omringd is, die door de wet haar allerlei hinderlijke bepalingen kan opleggen. De kerk staat ook onder Wettelijke bepalingenonder de Staats wet- Maar hoe zoo'n Staatswet over de keik denkt, en wat zoo'n Staatswet tegen die kerk in den zin heeft, is voor de kerk en haar bezittingen aan landerijen en fondsen en gebouwen en ambtsdra gers en kerkdienaren hensch niet on verschillig. En omdat de kerk onder de vigueur der Staatswet geplaagd kan ffl©êel IHsstauraait Gedeissgste Bofcreaefeiger 63A, 633 12451 Direct nabij de Hoofdsteeg, Rotterdam, DINERS f 1,— en hooger. LOGIES MET ONTBIJT f 1.25, f 1.50, en f 1.75 Tel. no. 1532. Aanbevelend, ppriëtair R. C, F. y. d. LEE-Ioom Het door leder aanbevolen adres. worden, moet de kerk wel óók op Staats- terrein invloed gaan oefenen en haar leden aansporen om voor de stoffelijke en de heilgoederen der kerk ter stem bus te gaan. 't Is zoo natuurlijk mo gelijk De kerk gaat naar de stembus omdat de stembus een getuigenis kan worden en is van opbouw of afbraak der kerk, een protest tegen of een aan beveling vóór haar. Maar al verweert zich de kerk tegen eventueele aanvallen der vijanden bij de stembus, al roept de kerk allen en een iegelijk tot getuigen op; al gaat de Kerk op overwinning en verovering uit van zielen, die wel in de Wereld nog ronddolen, maar er toch niet be lmoren de Kerk zal nooit pogen een Staatkundige macht binnen den Staat te worden. Ze zal steeds de afwering van 't kwaad door den Staat zich voor oogen stellensteeds de bevordering van de geestelijke en stoffelijke belan gen aller onderdanen zich tot doel stel len maar gaan pretendeeren, dat zij, Kerk, aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer schrijven zalzóó en zoo moet 't en anders tref ik'je met mijn Tucht en Ban neen, zoo gaat 't in Neder land niet. De kerk in Nederland zal hier nooit een Staatkundige macht worden binnen den Staat, al wordt daartegen in 't Vrij-liberale Stembusprogram ook over gerept en er tegen gewaarschuwd. De Kerk is uitsluitend Wetgever op haar terrein. De Kerk staat óók onder Controle van den Staat in de Staats wet op de Kerkgenootschappen. Maar de Kerk, en die eisch blijve ongerept, oefene krachtigen invloed op 't Staats bestuur, tot afwending van nationale en internationale gevaren voor Kerk en Staat beide en tot ophouw van 't volks leven op alle terrein, De Kerk blijve Kerk! Instituut van handhaving der Waarheid, die naar de Godzaligheid is, steunsel der pilaren van Recht en Waar heid, Orde en Plicht, Liefde en Vrede. Bemiddeling door de Nederlandsche Regeering. MOTIE. De Openbare Vergaderingen van den „Ne derlandsche Anti-Oorlog Raad" op Woensdag 31 Juli 1918, ie Amsterdam in het Concert gebouw, te 's-Gravenhage in den Dierentuin, te Rotterdam in de Nutszaal: overwegende, dat beide oorlogvoerende partijen herhaaldelijk verklaard hebben zelf bereid te zijn vredesvoorstellen van de tegen partij te onderzoeken, maar dat ieder van haar blijft weigeren zelf vredesvoorstellen aan de tegenpartij te doen, uit vrees, dat dit als teeken van zwakheid zal worden uitge legd overtuigd, dat ieder der oorlogvoerende partijen thans ais het hoogste oorlogsdoél beschouwt het voorkomen van een herhaling van dezen oorlog en ter bereiking hiervan wenscht mede te werken tot een Volkeren bond en dat voorts uitlatingen van staats lieden der oorlogvoerende landen de ver onderstelling wettigen, dat door onderhan deling thans reeds eenstemmig zou kunnen worden bereikt; spreekt den wensch uit, dat de Nederland sche Regeering in het openbaar stappen moge doen tot bemiddeling. 1 Augustus 1918. Bovenstaande motie tot verzoek om bemid deling door de Ned. Regeering zal ieders sympathie wegdragen. De oorlog is zoo wreed en duurt zoo ondragelijk lang tot onbereken bare schade van alle volksbelangen. De Staten lijden er bitter onder. De Kerk gaat er niet door schitteren, maar kwijnt er door. Bemid deling tot vrede is mogelijk. Moge er succes op volgen I Eerlijk gezegd, ik huiver. Twee driemaal heb ik mezelf afgevraagd Zóu ik het doen 'k Ben óók al vast besloten geweest, er maar geen woord over te schrij ven en de zaak maar stil op haar beloop te laten; mijn vingers niet in een wespennest te steken En tóch schrijf ik er over I Het is niet eerlijk, als men iets ziet, dat r.iet goed gaat en men zou dan om des lie ven vredes en der zoete rust wille, zwijgen, als God u 'n pen en 'n krant geeft, om te spreken op z'n tijd. Laat ik ter zake komen. Er komt 'n nieuwe Schoolwet. Zóó raar kan de politiek niet draaien, als tenminste Nederland ons Nederland blijft, of ons lager onderwijs wordt geheel nieuw geregeld. De grondwet gebiedt het. En de praktijk eischt het. Onze jongste onderwijswet is van 1878, veertig jaar oud en is door al de lappen, die er sedert zijn opgezet, zóó veranderd, dat Kappeijne z'n eigen kindeken niet meer her kennen zou I Zij is door de menigvuldige wijzigingen, waar zelfs een wetgeleerde in verward zou raken, tot een rechte bedelaarsdeken gemaakt. Er móét komen een heel nieuwe, op de grondwet en de tegenwoordige schoolprak tijk getordeerde Schoolwet, die in menig opzicht heel anders zal uitzien dan de „Scherpe Resolutie" uit het jaar '78, tóén een vervaar lijk bakbeest, waar aan echter langzamerhand vele kwade tanden uitgetrokken zijn. Wat is nu het geval? De onderwijzers hebben hun pers. Hun bonden en meetings. In woord en in geschrifte, houden zij zich reeds geruimen tijd druk bezig met die komende Wet. Zij zijn éérst belanghebbenden. Het raakt hun vak. En niet minder hun salaris. Daar is over de onderwijzers een geest vaardig geworden van„nu of nooit 1" en als schoolmeesters kennen zij de waarde van het „psychologisch moment". Nü is het hun tijd. Zooals de Wet straks wordt herzien, zoo gaat zij weer vele jaren mee; daarom Is 't van zooveel belang dat de knoop thans goed wordt gelegd. Düarvoor zijn ze in de weer. Zij bestudeeren het vraagstuk. Zij stellen hun wenschen op inzake de nieuwe regelen en zij bepalen hun eischen inzake hun inkomen. De wind is hun thans gunstig. De „publieke meening" is op hun hand. Wie meeleeft is er van overtuigd, dat ons schoolwezen deugdelijk moet worden her vormd en in menig opzicht nieuw geregeld worden moet. En ook is 't een volksover tuiging, dat de onderwijzers veelal een slecht bezoldigd „baantje" hebbendat hun sala rissen bestaan uit een optelsom van postjes, waar een vreemde niet wijs uit worden kan en dat ook hier een vaste, eenvoudige regel voor in de plaats komen moet. Totzoover gaat alles goed. 1 Heb ik niets aan te merken. Maar nü wil ik toch nog vragen, of de onderwijzers ook voornemens zijn door het rij den-gaan op honderd theoretische stok paardjes, of 't een gekkenkermis gold, hun mooie positie te verspelen. Ja, ik weet, wat ik zeg. 'k Heb hier voor me liggen de verslagen van de jaarvergadering van het „N. O. G." oftewelN(ederlandschO(nderwqzersG(enoot- schap). De „Bond" is dit niet. Neen, 't is het bezadigde N. O. G. Waarvan men verwacht een bezonken oor deel en een rijp, verstandig advies. Dit N. O. G. dan heeft zich ook bezigge houden met de komende Schoolwet en zich o.m. de vraag gesteld, weik salaris een ge woon onderwijzer, géén hoofd, en zónder „bijacten", voor zijn prestaties toekomt, waarbij het dit resultaat verkreeg Beginsalaris1200 gulden. En dan voorts acht tweejaarlijksche ver hoogingen van f300, zpodat het elndsalaris van een gewoon klasse-onderwijzer zal zijn f 3600. 'n „Hoofd" krijgt f400 extra. Zijn eindsalaris is dus f4000. En dit alles is Aan. minimum. Wqnt het N. O. G.-besluit begint aldus: „Aan eiken onderwijzer wordt een vaste jaarwedde toegekend. Deze bedraagt ten minste En aan 't slot van dit toekom stig wetsartikel heet het dan: „Bij gebrek aan sollicitanten kan boven dit salaris een toelage worden verleend". Dit is voor „gewoon" L. O. Hierbij is van geen hoofd- of bjjacten sprake. Trouwens, düt vervalt in der tijdenloop, want het N. O. G. wil aile meesters en juf frouwen voortaan eerst cp een 5-jarige H. B. S. laten gaan en dan nog eens op 'n aparte onderwijzers-kweekschool. Maar we zijn er nog niet I Er moeten ook veel méér onderwijzers komen. De klassen moeten veel kleiner. Mogen er nü op een school ten hoogste 600 leerlingen, waarvoor dan, 't „hoofd" in begrepen, twaalf „leerkrachten" noodig zijn, het N. O. G. wil geen school van meer dan 240 kinderen, maar dan op elke 30 kin deren een „kracht"acht in 't geheel. Volgens bovengenoemde salarisregeling kan dit kosten, als alle „krachten" veertig jaar oud zijn of daarboven: 8 X f3600 f400 f29200 alléén aan salarissen. Dat is dus ruim 120 gid. per kind, alléén voor onderwijzers-salarissen. Met de andere onkosten wordt dit al gauw 150 gid., dat dan elk kind op de gewone lagere school kosten gaat. Op circa drie gulden per week Als nu onze onderwijzers hun gunstige kans vergooien willen en weerzin willen wekken bij 't gros des volks, dan moeten zij met zulke voorstellen op de proppen komen. Want dit is 't ergste nog niet Dat is nog van 't N. O. G. Dat nog zóó verstandig was, om zich vóór schoolgeidheffing te verklaren, wijl anders de lasten voor het volk te zwaar zouden worden en men morren zou over de hooge kosten. Jawel, wat zal zoo'n droppeltje schoolgeld J Eaten de onderwijzers voorzichtig zijn en nu hun mooie kans niet gaan verspelen Zij kennen de „spreekwoorden". Neen niet van de „schoolmeesters" Müürvan 't deksel en de kan UITKIJK. XLIII. Amice I Geen brief uit het Centrumgeen brief uit het Noorden krijg je ditmaal. Want ik zit dezen te schrijven ergens in Helmond. Het is dus een Zuiderbrief. Vacantie-tijd dus: Maar m'n vacantle- stemming, die perfect is, gaat niet gepaard met vacantie-weer. Want als ik naar buiten kijk en de lucht bezie, zie ik, dat de wolken door het luchtruim jachten. Weliswaar regent het niet, maar het dreigt wel. Zoodat ik heel kalmpjes binnenshuis blijf en de gelegenheid te baat neem, om je m'n wekelijkschen brief over alles en nog wat te schrijven. En dan heb ik nu een schoene gelegenheid, om eens een „Telegraaf'-praatje met je te houden. Je ziet ik zet „Telegraaf" tusschen aanhalingsteekens. Want ik bedoel niet een praatje te houden over de ontredderde post en telegraafdienst in ons land. Je zult daar wel van gelezen hebben, veronderstel ik. Verschillende oorzaken worden daarvoor ge noemd. Ik wil ze niet verder bespreken, omdat de meeningen daaromtrent verbazend uïtéén- loopen. Maar feit is, dat het met de posten nog veel meer met de telegraaf niet in orde is. Hoe vaak komt het voor, dat een telegram van Rotterdam naar Den Haag 6, zegge zes,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1