Zaterdag 20 Juli 1918.
Mil.
3Bste Jaargang N°. 2408.
voor de Zuidliollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden.
'IS
.li
Gedeeltelijk waé,r.
MEI
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
„HET GOUDEN HERT",
OP DEN UITKIJK.
ks Proefstation
ireerende prijs
der
bAM.
sten met ver-
>mende.
T de kieskringen
tillende partijen,
an het aantal
n de gekozenen.
Iiliari.
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle stHlifeen voor de Red stelle bestemd, Advertentiëia en verdere Administratie irasse© toe te zenden «san de Uitgevers
Motel Eëestaurant
ppriëtair R. C. F. i LEE-Moonen.
14185
voor geluldwe-
IEK. Verder alle
rantle,
;AAT
iommelsdgk.
oedkoopste adres
legrootingen voor
14191
net ode© bnd-
S, BotfterÊam.
este Drogisten.
Vijf vinkeiAcht
en BommelW.
:d. L. W. Zaaijer-
?eGoedereede
rp: Wed. J. Kur-
etWed F. Blaak,
M. Noordhoek;
>uwer; Ooltgens-
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bJJ vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDfJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Gent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIjDAGMORGFN 10 UUR.
'an der Kley's.
tiiddeh huns volks.
was ging Joost er
en hem zwaar viel
en bewegelijke chef,
las 'n krant of be-
riftgedeelte of
overdacht zijn weg.
;e begraven,
gesnikt als 'n kind.
van 't kerkhof, zoo
ïven rond gekeken,
ds zocht waar zijn
blijven zou, straks
oken werd, tot den
ing.
'feemd!" zei hij met
h thuis tot Net. En
iderlijke combinatie
elen en de zaligen,
ere afzondering,
n den warrelkring
was dagelijks meer
ner jeirgd en jonge
ester hem es over
ling aan te bieden,
m te begrijpen, dat
;oo aanvaard.
neer.
tegen de publieke
meer benauwde dan
10e er langzaam
id óók weer 'n
ir hem tóé boog...
e steeds wisselende
terrein.
(Wordt vervolgd.)
In »De Ploeg" orgaan der S. D. A. P.
voor de Gewestelijke federatie Zuid-
Holland, schrijft 't Kamerlid Kleerekoo-
per een artikel over »De uitslag", waar
van 't slot is deze woorden
De eindworsteling heeft zich inge
zet: Zwart tegen Rood. Duisternis
van den nacht, en het .rossige gloren
van den morgen. Het liberalisme be
staat niet meer. De Vrij-hberalen, de
Unie-dito, de Vrijzinnig-democraten zij
hebben klap op klap gehad. Van al het
zwetsen en geldsmijten, van al de
praatjes en de beloften heef t het volk
niets gelust. Ook Treub heeft een
schrale oogst geboekt, ondanks zijn
listige demagogie. De uitspraak van
de stembus beteekent, dat aan de
arbeiders de toekomst is, verdeeld
tusschen het Socialisme en de ker
kelijke partijen. Maar onze arbei
ders loopen niet naar rechts, wél de
rechtsche arbeiders naar ons. Zij de
den -het nu reeds bij duizenden, en
d&ar ligt de worsteling der toekomst.
Daarvoor hebben wij noodig een
reeële, oprechte, gave fiere arbeiders-
politiek, wier daden en leuzen klop
pen, en die recht en vaardig afgaat op
het doel.
En daarom, aan den arbeid, om
de Partij groot te maken
A. B. K.
In deze uitspraak ligt véél waars.
Maar ze is niet gehéél waar. De eind-
worsteling heeft zich ingezet: Zwart
tegen Rood'' dat is waar, terwijl we
over die «duisternis van den nacht",
wat dan Rechts moet beteekenen, te
genover «het rossige gloren van den
morgen", wat 't Socialisme moet voor
stellen, gevoegelijk kunnen zwijgen, en
er de schouders over ophalen, omdat
de stembus, en dat is van meer ba-
teekenis dan een paar hoogdravende
en gezwollen woorden 't wel in cijfers
heeft uitgewezen, dat 't Nederlandsche
Volk aan dat >rossige gloren van den
morgen" nog geen trek heeft, 't Cijfer
op de S. D. A. P. uitgebracht is den
Socialisten tegen gavall en en dat cijfer
kwam er onder den toestand van on
tevredenheid over de distributie, onder
zeer abnormala omstandigheden, na een
Staatkundige periode va,n onvoldaan
heid over Kabinet en Crisismaatregelen,
vermaterialiseering van allerlei volks-
kringen.
De bodem was voor de S. D. A. P., ze
zal 't zelf moeten getuigen, zeer gunstig
omdat 't Socialisme daar 't weligst
groeit en bloeit, waar de ontevreden
heid 't grootst en de normale omstan
digheden 't meest verwrongen zijn. Te
meer halen we over dat zonnige leven"
de schouders op, omdat de S. D. A.P.
zelf in 1913 over dat „gloren" al zeer
twijfelachtige vermoedens hadwant
toen is haar door dr. Bos, den toen-
maligen Kabinetsformateur aangeboden
een drietal zetels in 't Kabinet, maar
de S. D, A. P. heeft er voor bedankt
ze wilde in 't Kabinet geen zitting
hebben, en is daardoor de schuld ge
worden, dat we een anti-parlementair
Kabinet Cort v. d. Linden gekregen
hebben, dat nu na vijfjarig bewind door
ieder, die 't kamerleven en de nood
zakelijke en geëischte verhoudingen
tusschen een Kamer en een Kabinet
verstaat, een goed gemeend vaartwel
wordt toegeroepen. -
Wie niet in mooie woorden en zwile-
dige phrases zijn kracht en prestege
zoekt, zou in 1913 dat „zonnige gloren"
zeer zeker bevorderd hebben door in
't Kabinet te gaan zitting nemen en dan
er naar gestreefd hebben om als socia
listische ministers grooten invloed te
verleenen op 't regeeringsbeleid, en zou
er naar gejaagd hebben om dien „ros-
sigen morgen" in mooie wetsontwerpen
te doen schitteren, den arbeid volkomen
ten goede. Maar het rossige gloren van
den socialistischen morgen bleef uiten
toen de oorlog kwam kon geen enkel
socialist voorman in 't Kabinet zijn
invloed laten gelden, want hij had in
1913 bij de Kabinetsformatie voor de
aanvaarding van een ministerszetel be
dankt.
Neenl een partij, die „'t zonnige
gloren" zoo lief heeft; er de arbeiders
lekker mee maakt; op dat gloren zoo
dag in dag uit in hare persorganen
wijst, had dan in dat jaar 1913 de
arbeiders moeten steunen door niet in
de oppositie te blijven, maar om door
opbouwend werk kracht bij te zetten
aan 't Kabinet, dat door de weigering
van Vrijzinnigheid en S. D. A. P. ten
slotte geworden is een aanfluiting voor
ieder, die nog prijs stelt op goede ver
houdingen tusschen Kamer en Kabinet
prijs stelt op 't constitutioneele karakter
eener Kamer, dat in de laatste jaren
te loor is gegaan, waar de Kamer en
't Kabinet in scheeve verhoudingen tot
elkander stonden.
Al halen we dus over dat rossige
gloren van den Socialistischen dageraad
met 't oog op 't Socialistisch Verleden
de schouders opja, al zal zelfs onzes
inziens die Socialistische dageraad (nog
eenige eeuwen een „dageraad, grauw
en vaal", maar „rossig" nimmer blijven,
toch stemmen we toe, dat de eindworste
ling zich heeft ingezet. Maar de
eindworsteling, waarvan? Van Zwart
tegen Rood«Gewis, maar dan vergete
De Ploeg toch niet, dat de S.D.AP.
haar revolutionaire karakter aan de
heeren Wijnkoop, Ravestein en Kolthek
en mevrouw Roland Holst gelukkig
heeft overgedragen en zij, d.i. de S. D.
A. P. hoe langs zoo meer optreedt als
een radicale hervormingspartijals
uitersten linkerkant van de Vrijzinnig-
Democratenals de vooruitstrevendste
onder de Vooraanloopers in de Linker
zijde. En dit onweersprakelijk zijnde,
waarvoor we dankbaar zijn, omdat
de Revolutionaire bewegingen hoogst
zelden een zegenenden invloed oefenen
op een Natie, noch in 't Heden, noch
in de Toekomst; onloochenbaar waar
als dat breken niet 't ruwe revoluti
onaire optreden is, daar volgt natuur
lijkerwijze uit, een zich plaatsen op 't
huidige Staats- en Maatschappijleven;
daarin zijn bodem en fondament vinden
daar op bouwen; ddarin spitten en
delvenda&r in opbouwen. Maar als
de S. D. A, P. zoo doet en daarin zoo
gunstig afsteekt bij oproerlingen als de
revolutionaire Socialisten van Nederland
daar kan 't niet anders, of zij vindt
ook haar grenzen in al hare begeerten
en wenschen voor de Arbeidersklasse.
Een revolutionaire bende holt maar
door; vraagt en eischt en slaat de
boel kapot, verwoest en vernielt als
ze haar brutalen wil niet kan doen
Gedempte Boerensteller 63A, 63B
12451 Direct nabij de Hoofdsteeg,
Rotterdam,
DINERS ƒ1,— en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50, en f 1.75
Tel. no.. 1532. Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen adres.
zegevieren in een Parlement; maar de
S. D A. E. is een moderne» beweging,
die 't Parlementairisme zoektdie zoekt
èn Kamer èn Volksbeweging èn
Coöperatie om haar ordelijk, vooruit
strevend doel te bereiken doch
juist dat »Modernisme«, dat haar plaatst
midden in 't werkelijke leven, zal voor
haar een beletsel blijven om van
»rossig gloren* van »een Socialistischen
dageraad« ooit dan in een slot perora
tie op een meeting in een dorpsherberg
met vuur in de oogen en gloed in 't
hart te kunnen gewagen. Van tweeën
éénof men is revolutionair als
Kolthek en men waagt er heel den
boel aan en treedt op z'n Russisch op,
woest en wild, krankzinnig onverstan
dig en als onverlaten öf men is »modern«
als de S. D. A. Pmaar dan is de
huidige Kapitalistische toestand de
ondergrond waarop men bouwen moet.
't Kan niet anders. Maar zich plaat
send op 't Heden, heeft ook de S. D.
A. P. met honderderlei toestanden te
rekenen, 't Leven is zoo ontzaglijk ge
compliceerd 't is zoo'n reusachtig
organisme; er zijn zooveel honderden
schakels aan die keten. En om er
slechts één te verbreken, wat kost dat
al jaren van onverdroten inspanning
en moeizaam tasten en zoeken naar
den waren weg en naar de juiste
middelen. En wat gaat er dan nog
vaak van 't pas opgebouwde weer ver
loren, dat men meende voor altijd te
bezitten. Komen en VergaanOpbouw
en AfbraakPundeeren en Loswringen
't is hij zoo'n Reuzenorganisatie als 't
Menschelijk Leven is aan de orde van
den dag.
Hebt idealen! natuurlijk. Wie heeft
ze niet? Elk individu bezit ze. Elke
partijmaar hebt er niet te veel
maar hebt ze niet grootwant de
teleurstellingen zijn legio.
Zwart tegen RoodGewis. Zoo zal
de eindworsteling beginnen, maar niet
op 't terrein des dagelijkschen levens.
Doeh wel op dat des geestelijken levens.
Voor de dingen van eten en drinken,
van woning en akker, van geld en goed
zal ook Zwart wel zorgen. Daarin durft
het zich met Rood ten alle dage meten.
Ook Zwart kent 't sociale leven en
streven des arbeids en handelt daar
naar. Maar dit zal de eindworsteling
zijn, dat bij zwart de oplossing aller
kwesties niet geschieden zal zonder op
't veld van 't geestelijk leven een aller-
eersten blik te slaan, en voor Kerken
Altaar, voor Christelijke School en de
Christelijke levensopvatting en de Christe
lijke zedeleer 't Nederlandsche volk op
te eischen.
Neen! de einduitslag is niet begonnen
inzake sociale zakenesuwen zullen er
verloopen eer over een socialistische
heilstaat de „heilzon" dagen zal; nie
mand make zich blij met een dooden
musch; niemand trekke een wissel op
toevende eeuwen van voor den arbeid
overheerschenden voorspoed. Maar wel
is de strijd reeds begonnen om 't Neder
landsche volk zijn God en Christus te
doen behouden, wiens Naam de Eenigo
is, die 't geluk der volken brengen en
voltooien kan. Dat is nog de antithese
in de worsteling der Volken.
't Was nog in den tijd, toen
Om het „lieve versje" van Hildebrand te
citeeren„Een jongenskiel mij om de schou-
d'ren gleed", al was de snit van de kiel
reeds zweemend naar de mansjas, waarvan
ik bij 'n volgende verpopping 't kleinste
confeetie-exemplaar es passen zou temeer
wijl 't óók tijd werd, dat mijn spillebeenen
kuischelljk door de lange broek werden be
dekt.
't Was nog in den tijd
Toen ik driemaal daags in 't geheim 'n
spiegeltje uit m'n zak haalde, om te zien of
er al wat onder mijn neus opwies.
Toen ik te gezegder plaatse vaak plukte
en wreef, om te constateeren, dat tusschen
lip en neusvleugels, 't vel nog steeds niet
raspen wou, maar onbegrijpelijk lang glad
en blank bleef.
Toen ik, met 'n paar kameraads, door de
velden wandelend, dapperlijk zwetste over
de groote daden, die ik doen zou, als'k den
ouderdom kreeg, waarop men in aile eer en
deugd, naar een meisje mag gaan kijken
en 'n kleur kreeg, als 'n kreeft, wanneer een
exemplaar van 't andere geslacht mij aan
sprak, naar mij wees, of zelfs maar naar mij
keek
Het was dies in mijn kalvertijd.
Langs het dorp, waar ik woonde, stroomde
een groote rivier, die zoowel stroomóp- als
stroomafwaarts een vrij belangrijk handels
centrum en marktplaats voor de omringende
landbouwdorperi verbond, en verderop, bene-
denuit voerde naar 's lands eerste koopstad.
't Was er dus een druk traject.
Een Maatschappij had er verscheiden boo
ten in ae vaart, voor passagiers en vracht
goederen, die tegen vrij billijk tarief vervoerd
werden.
ZO had er de vaart alléén.
Maar ziet, wat gebeurt?
Een ondernemend man in een der boven
bedoelde plaatsen, meent er tusschen te ko
men en brengt ook zijnerzijds twee passa
giersbooten en een vrachtboot in de vaart.
't Was juist in den tqd, dat ik enkele
malen 's weeks die rivier op- en afvaren
moest om les te halen en men begrijpt, hoe
wij als echte „jongens" nog, al rookten we
op z'n tijd een zware, zwarte sigaar: men
kocht ze toen nog, werkelijk góéd van de
zes om een dubbeltje waar bleven die
dagen van olimhoe wij den vianigen
concurrentiestrijd met intense belangstelling
volgden.
Waar blijft toch de perspectief in 't leven
Zooals nu de praatgemeente bij den hoef
stal, of op „den Dam", of bij de brug of
waar zij meer haar rendez-vous heeft, de
koppen bijeen steekt en prddt, met de meeste
overtuiging en beslistheid over de kansen
van Hindenburg en Foch van Rus of Pruis,
precies zoo maakte zij zich destijds druk,
éven druk, érger druk misschien over de
vraag, wie der belde concurreerende stoom
boot-firma's het winnen en wie 't afleggen zou.
Want zoo duren, ddt kon niet I
Nog nooit had het publiek zóó goedkoop
gereisd.
De „nieuwe" was begonnen, de prijzen
een of meer stuivers lager te stellen, de
oude maatschappij was direct gevolgd en
gaf nog extra-faciliteiten, die de „nieuwe"
toen weer overtrof, waarop de „oude" nog
es weer prijs verlaagde
Het ward een spannende match
De reizende wereld was er vol van.
Dia de eene, din de andere partij wist
weer wat nieuws te verzinnen, om't publiek
op haar zijde te lokken en iii haar booten te
krijgen.
Altijd ten gunste van gezegd publiek.
Het werd een lust om te rijzen
Als kostbaar goed, zoo beleefd en wel
willend, werd ge aan boord ontvangen en
bejegend, Wie maar meende een kleine reden
tot klagen te hebben, werd aan aile kanten
tegemoet gekomen en tevreden gesteld. Zelfs
de ruwste dekknecht werd een hoffelijk man
en deed wanhopige pogingen, om u 't bestaan
van zijn nlcotinale versnapering te verheime
lijken als hij antwoorden moest op een
vraag, die ge hem deedt.
't Goederenvervoer was bijna gratis.
Schippers en karrijders mopperden en he
laas I vloekten, dat hun 't brood uit den
mond gestolen werd, want dat tegen zulke
schandelijk lage prijzen niets meer testellen
viel, daarmee hield Mies op
Ik moet tegenwoordig weieens aan die
historie terugdenken.
In crisis-tijd verandert alles.
Toen stonden van twee kanten de stoom
bootagenten gereed, tikten beleefd aan de
pet, dongen om de gunst, als ge maar de
kleinste colli te verzenden had.
En deden dit voor 'n schuifje.
Nó is de toestand gansch anders
Zoo af en toe lees ik weieens in de groote
bladen klachten van Inzenders over de reu-
zenprijzen, die zq thans betalen moeten als
ze vrachtgoed verzonden willen zien.
Alle prijzen lijken „los" gevlogen,
Eenig vast tarief bestaat niet meer.
Velen zijn er maar mee opgehouden, ge
durig wéér 10, of 15 of 25 procent „verhoo
ging" op de prijzen te leggen; dat werd
ook vrij eentonig I met procenten rekenen zij
niet meer; ze vragen eenvoudig de stoutste
vrachtsom, die hun verbeelding hen ingeeft
en als het slachtoffer, dat verzenden
móét, toehapt, dan maken de vragers er
zichzelf een verwijt van, dat ze nóg niet
meer genomen hebben
Veel wordt gewoon niet meer vervoerd,
tenminste aan 't spoor niet meer.
En wat de beleefdheid betreft
't Lijkt me soms, of er zelfs in het perso
neel onzer openbare vervoermiddelen een
gansch andere geest gevaren is, waardoor
ze ons, reizend, op elkaar gepakt, van koude
bezwijkend of in den rook stikkend publiek
eenvoudig als „begunstigden" beschouwen,
die hen hoogst dankbaar behooren te zijn,
dat ze wel in spoor of boot mogen en zelfs
wanneer we anderhalf uur lang een „hang-
plaats" krqgen toebedeeld, nog behooren
over te koken van dankbaarheid.
Als ik denk aan wat 't tóén was
Deed een heer met een dame een der
concurreerende booten de eer aan, hun bei
der coupi wel aan haar rivierwaardigheid
toe te vertrouwen zoo waren het van de
loopplank tot de kajuit de navolgende strij
kages.
„Kappie" op de brug tikte aan de pet.
Conducteur ontblootte het hoofd.
Hofmeester, als-ie juist aan dek was, schoof
de kajuitdeuren open.
Binnen stond buigend de keilner gereed,
om jas en hoed en regenscherm over te
nemen en haastte de piccolo z'ch, om een
voetenbankje voor de dame bij te schuiven.
Het was een lust om te reizen
Die strijd duurde eenige maanden langen
wij, jongens, profeteerden dat de tijd komen
zou, wanneer de eene komen zou, wanneer
de eene maatschappij de passagiers gratis
vervoeren zou, maar men bij de andere een
fijne sigaar tóé zou krijgen ach I wat
wisten wij nog van economische wetten af
en van dergelijk fraais
Het kwam precies anders uit.
Op een goeden dag kwam het bericht, dat
de oude, oorspronkelijke maatschappij den
concurrent had „uitgekocht"; zijn booten
had overgenomen; ze bij haar eigen vloot
had ingelijfd, overwlnnaresse gebleven was
en dus den bezem in den mast voeren kon.
Nooit heb ik 't bedrag geweten.
Er werden allerlei sommen genoemd, maar
dit herinner ik me wel, dat die uitgekochte
concurrent een prachtige zaak heette gemaakt
te hebben, terwijl de overgebleven
maatschappij óók op reëler grondslag kwam
te staan, wijl de moordende concurrentie nu
ophield.
Zij nam de les ter harte!
Nieuwe booten, allergerlefelijkst ingericht,
vervingen de oude. Zooveel mogelijk kocht
zij de stoombootveren langs de rivier op.
Allerlei contracten op langen termijn werden
afgesloten. Een monopolie kon zij zich uiter
aard niet verzekeren, maar zij wist het toch
zoover te brengen, dat nieuwe concurrentie
slechts ondernomen kon worden met een
groot kapitaalen zéér onzekere kansen
En tóén stelde zij de prijzen vast.
't Goedkoop reizen was uit.
Niet, dat we nu precies „geplukt" werden
want „de spoor" was er óók nog en de
schippers en veerlieden bleven tuk op een