Zaterdag 6 Juli 1918
838le Jaargang N\ 2404,
voor de Kuldliollandselae en Zeenwselie Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
'T KONINGSCHAP.
OP OEI UITKIJK.
W. BOEKHOVEN Zonen,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENL AND bij vooruitbetaling 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDp.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 127j Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
Alle «takken voor «f© SSedj&efJe bessen»*!, AdveirieïatfêFi es* terser© A«1 mimlttirmiie frsn©© So© Se «enden aan de UlSsevers.
Wat ons bij deze stembusworsteling
vooral verheugd heeft, is het bezijden
laten der Kroon. Het heeft ons steeds
een fout toegeschenen in den electora
len strijd tijdig en ontijdig te gaan
speculeeren op het Oranjehuis, omdat
in do woede van 't gevecht dan menig-
maal niet de Kroon als Instituut, maar
de Dragers van die Kroon, de personen
uit 't Oranjehuis, worden aangetast in
hun menschelijke, d.i. in hun minder
goede eigenschappen. En te meer, om
dat 't niemand onbekend is, hoe sinds
1848 de Koninklijke Kroon als symbool
der regeermacht, zeer haar goudglans
heeft verloren en 't dan ook geen won
der is, dat met, zekere minachting over
't Koninklijk Huis wordt gesproken, als
wol uit de Schatkist ontvangende, maar
overigens slechts een ornament, een
versiering, een vliegwiel is genoemd,
dat slechts dient om den Staat tegen-
ovór 't Buitenland wat in de hoogte
te steken „óf om de Staatmachine wat
aan gang te houden.
Men voelt 't, wat in zoo'n verkie-
zingshitte kan geuiterd worden, als men
slechts nagaat, wat de heer Vliegen
op 11 April in de Eerste Kamer sprak
Het eenige, wat in ons koning
schap nog hindert, is do erfelijkheid
het is een zonderlinge gedachte, dat
een kind kan geboren worden, dat
onverschillig welke eigenschappen het
heeft en later hebben zal, aan de
spits der Regeering zal komen te
staan. Dat is iets, wat ieder verstandig
mensch een beetje raar moet vinden.
Hier wordt dus door Vliegen aan de
erfelijkheid getornd en Zou hij dus
Grondwetsherziening op dit punt kun
nen voorstellen, want art. 10 der Grond
wet zegt:
De Kroon der Nederlanden is en
blijft opgedragen aan Zijne Majesteit
Willem Prederik. Prins van Oranje
Nassau, om door Hem en Zijne wet
tige nakomelingen te worden bezeten
erfelijk, overeenkomstig de volgende
bepalingen. De Kroon gaat over (zie
art. 12J op de in leven zijnde doch
ters van den laatst overleden koning.
De erfelijkheid der Kroon (ligt dus
vast in de Grondwet en zonder Grond-
etsherziering, al roept men ook even
als Vliegen alle verstandige* men-
schen te help, zal die erfelijkheid niet
verdwijnen.
Het Koningschap is sinds 1848 al in
geding en neg is de strijd niet uitge
streden, maar dan pas, als 't Koning
schap is afgeschaft en Nederland ge
worden een Republiek.
Waar zoo de zaken staan n.l. waar
't Koningschap ook in Nederland aan
gevochten wordt, waar de personen der
Oranjes naar voren worden geschoven
inplaats van 't Koningschap zelf, waar
de regeeringsinvloed der Oranjes thans
weinig gracht en gewaardeerd wordt,
waar die invloed hoogst zelden duide
lijk naar voren komt, en voor een ge
woon Staatsburger in nevelen is gehuld,
waar de dienaren der Kroon de man
nen zijn, naar wien ieder kijkt, met
totalen voorbijgang der Koningin, waar
de Kamers uitsluitend voor eiken kiezer
zich openharen als de lichamen, die
regeeren, de wetten maken en over lot
en leven des volks beslissen, waar de
Koningin ten allen tijde rekening moet
houden met meerderheden en minder
heden, maar de meerderheden zonder
blikken of blozende rechten der min
derheden, durven vertrappen zonder
dat de Koningin ook maar iets daar
tegen doet In één woordwaar
de Kamers het Wetgevend Lichaam
schijnen te zijn en de Kroon, onzicht
baar, bij dat Wetgevend Werk zoo
luttele beduidenis heeft daarom
te meer is 't goed, dat in politieke
verkiezingsdagen de Kroon, 't Koning
schap zoo weinig mogelijk worde ge
noemd en gemoeid, 't Zou er nooit bij
kunnen winnen.
't Koningschap is nu door historische
ontwikkeling geworden een onzichtbare,
een ongrijpbare Macht, maar, en dat is
Zijn eenige waarde, een Macht, die
boven de partijen staat, een Macht, die
zich uitstrekt over alle rangen en stan
den, over alle klassen en maatschappe -
lijke onderdeelen. 't Koningschap is 't
beeld der Eenheid des Volks, der saam-
gegroeide Natie, der afzondering van
alle Staten en Volken, der saamsnoering
in tijden van vrede, maar meer nog in
dagen van druk en spanning, als aller
oog zich wendt naar 't Koninklijke
Huis, naar den Troon, naar de Kroon,
om dat symbool der Eenheid te bewa
ren en 't te verdedigen tegen eiken
aanrander dier Kroon di, der gemeen
schappelijke vrijheid, van 't gemeen
schappelijke volksbewustzijn, 't Konings
schap handhaven is 't Land bewaren
tegen allerlei broedertwisten, tegen
allerlei scheuring en opstand van zonen
van 't zelfde huis, is de band vast
houden, die alle burgers saamsnoert,
saamsnoerde van ouder op kind, saam-
snoerde sinds eeuwen, vanaf 't eerste
oogenblik dat Neerlands volksbestaan
zich begon te ontplooien en 't zichtbaar
werd voor ingeborene en vreemdeling.
In 't Staatsleven is er allerlei ver
scheidenheidin de Maatschappij is 't
een kaleidoscoop van toestandenalles
leeft, maar niet op dezelfde wijs. Alles
streeft, maar ieder heeft eigen doel en
eigen middelen. Staat en Maatschappij
zijn een stroom, voortdurend in bewe
ging alles ruischtalles bruistalles
vloeitin eb en in vloedmet hoogtij
en stilstand en laagtij,; met zomerbed
en winterbedeiken dag anderseiken
dag aanvoerend en afvoerend wat Staat
en Maatschappij helpen of ondermijnen
kan. Maar in dien stroomin dat rui-
schen en bruisen staat stil en statig 't
Koningschap. Daar is de Rust. Daar de
vertolker van de gedachte-: »Bij ver
scheidenheid toch Eenheid.» »Bij poli-
tieken strijd toch Broederschap*. >Bij
socialen aanval toch Saambinding*.
»Bij inwendige twisten toch Verzoe
ning*. »Bij Levensstrijd en Levensmoe
heid toch Rust*.
't Koningschap is een Instituut. Is
een Macht. Een macht van liefde voor
alle onderdanen; een macht om 't Recht
te handhaven en 't Onrecht te fnuiken.
Om orde te scheppen. Nieuwe toestan
den voor te bereiden. Oude te veran
deren. Maar niet door Revolutie, doch
door gestadige omwerking van wetten.
Door oproeping van alle krachten aller
onderdanen om tot die omwerking te
komen. Door onophoudelijke evolutie
d.i. ontwikkeling, uitwik^eling uit 't
IloSel RertaaraMt
„HIT QOUDKN HERT.
CleicEsaie Bowramtefger $3A, SUB
12451 Eirsst aahg de Hoofdleeg,
B3MSRS 1,— m hooger,
LtSSIES MET OHTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f U6
Tel. Mo. 1682. Aanbevelend,
PBFiëtair R. C. F. t. 1. LES-Moenea.
doop leder aanbevolen adM,
oude naar 't nieuwe, dat beter dan 't
oude zal zijn.
En bij die Evolutie, maar nooit Re
volutie, zoeke 't Koningschap zijn kracht
in den Koning der Koningen en den
Heer der heeren, wiens wetten en ordi
nantiën ook voor 't Koningschap gelden.
Ook 't Koningschap kan niet zonder
Gods Woord, omdat in dat Woord Gods
ook regelen staan voor 't leven, 't op
treden, 't regeeren eens Konings.
't Koningschap van Christus over zijn
Kerk en over de Wereld! Neen, zoo
volmaakt kau 't aardsche Koningschap
niet zijn. Want 't Cnristus-Koningschap
is heilig, onberispelijk, Goddelijk. Toch
moet 't Aardsche Koningschap er naar
staan om 't volk te regeeren >wijs en
goed* naar Christus voorbeeldnaar
den eisch in 't Bijbelboek gesteld en
door de historie der volken geëischt;
in verband met die historie en die
historie bezien bij de Lamp des God-
delijken Woords.
't Koningschap is eeu lichtstraal das
hemels.
Bemon-cratie 1
Neen lees nu nietDemo-cratie. Lees de
mon-era tie^
Voelt ge 't verschil? Ziet naar Rusland.
Is daar de democratie aan 't woord Is dit
democratie, waar 't lagere volk de hoogeren
vermoordt? Waar woestelingen, zoo burgers
als soldaten de velden vertredende bóeren-
steeën aan brand stekende inwoners doo-
den; ze berooven, brandschatten, doodschie
ten Waar 't bloed vloeit over de lage wei
den door de straten, om maar zijn haat bot
te vieren tegen Kapitalisten en regeerders; te
gen aristocraten en gegoede burgerij
Is zoa'n schunnig en schendend optreden
demo-cratie; of wel is 't uiting van den de
mon, van een duivel, die daar in 't binnen
ste der vuile ziel troont en woont en tot
zulke lage daden aandrijft en vermetel prik
kelt.
Demo-cratie I Ja, dat is een mooi woord
voor een mooie zaak. Democratie is de op
roep tot alle standen en alle klassen om zich
te geven voor 't heil des volks, voor dege-
heele Natie, voor Kerk en Altaar, voor School
en Gezin, voor Arm en Rijk, voor Handel en
industrie; voor Scheepvaart en Koopman
schap; voor 't geestelijk en stoffelijk leven
van oud en jong, van klein en groot, van
man en vrouw, van bedelaar en Koningin.
Demon-cratle't Is duivelswerk, 't Is re
volutiebouw op de puinhoopen van wat de
eeuwen verduurden, 't Is loswringen wat nog
goed vast stond en moest blijven sfaan.'tls
omver smijten, wat veranderd kan worden
met geduld en voorzichtigheid, 't Is nieuwe
toestanden scheppen, die rot zullen blijken
na kortstondig bestaan, 't Is ondermijnende
grondslagen van 't volksleven en indragen
nieuwe ideeën, nieuwe beginselen, die op
den duur nooit wortel kunnen schieten, nooit
vrucht zullen dragen, omdat ze onnatuurlijk
zijn; onhistorisch, onwaar en onredelijk.
Leve de Democratie!
Maar de Demoocrafie Blijve elk Land
voor haar gespaard I Die is uit den afgrond.
Wij staan voor een donker gordijn
Wat de toekomst, zelfs de naaste toekomst
ons brengen zal, Iniemand die het weet,
niemand zelfs meer, die er naar gissen durft.
Indien, straks vier jaren geleden, op den
len Augustus van 't jaar '14 Iemand oek
maar de onderstelling had durven wagen,
dat de wereldoorlog in Augustus '18 nóg
niet zou geëindigd zijn, ja dat op dien datum
zelfs het eerste ritselen van den vrede nog
niet zou worden gehoord, iedereen zou
hem als niet van gezonde zinnen zijnde, geen
antwoord hebben waardig gekeurd.
Vier jéér, dat kon niet zijn I
'tWas positief onmogelijk.
Reeds de finantieele uitputting zou de
mogendheden, reeds na vier maanden, zij na
tweemaal vier, noodzaken om tot een ver
gelijk te komen.
Zoo meende letterlijk iedereen.
Niet alleen „de man op de straat",
maar ook de geleerde, de financier, de eco
noom, de diplomaat, de strateeg: op vier
jéar rekende geen één.
En toch is het een feit.
En het somberst stemt ook wel de over
weging, dat ook de gebeurtenissen der laatste
maanden den vrede eer verschoven, dan ons
dien néder hebben gebracht.
Er zijn toch drie kansen.
De eerste is, dat de Entente zich over
wonnen verklaart. De tweede is, dat de
Centrale Bond, of laten we maar zeggen,
dat Duitschland ineenzakt en de derde, dat
men van weerszijden inziet, hoe het wachten
op een beslissing door de wapenen de dood
steek is voor geheel Europa.
En zie nu, hoe bitter weinig thans elke
kans gééft I
Zelfs een beslissende overwinning in Fran
krijk, zou de Entente niet op de knieën brengen.
De Entente, dat is Engeland,
Of liever: 't Angelsaksische element, nu
ook Amerika steeds meer een factor wordt,
waarmee gerekend worden moet.
Zelfs al moe3t Engeland zich terugtrekken
van 't jvasteland, het behoudt de macht ter
zee en ook de duikboot, hoezeer zij 't scherpste
wapen blijft, dat Duitschland hanteeren kan,
heeft niet kunnen beletten, dat Engeland zich
de meest noodzakelijke benoodigdheden over
zee heeft kunnen verschaffen en dat reeds
bijna 1 009.000 Amerikanen op' Franschen
bodem staan.
Er is Amerikaansche bluf
Maar óók werkt in den Yankee né de taai
heid van den Hollander en de durf van den
Angelsaks en is hij een niet te onderschatten
vijand.
De oogst overzee staat goed.
Een heirleger van burgerlijke dienstplich
tigen is gevormd, om te zorgen dat er geen
halm verloren gaat en dat alles op tijd wordt
binnengebracht, zocdat de Amerikaan er reeds
zeker van is, dat hij èn zijn eigen bevolking,
èn zijn leger in Europa, èn zijn bondgenooten
van voedsel kan voorzien, zélfs al inoet hij
een vrij hoog percentage afschrijven aan
duikboot-verlies.
Stel dus eens, dat het lukte
Dat Hindenburg er tenslotte in slaagde
„de vesting. Parijs" te némen, dan nóg ston
den Engeland en Amerika in ongebroken
kracht en zou het Fransche leger, met véél
beter kans dan in '71, den strijd achter de
Loire voortzetten, zooals Rusland, zoolang
er geen revolutie uitbrak, het met goed ge
volg achter de Duna deed en gelijk Italië
nog steeds tot de tanden gewapend achter
de Piave staat.
Zelfs zóó komt er geen besli33ing.
En 't is den neutralen, onbevangen toe
schouwer, een raadsel, hoe de Pruisische
oorlogsdrijvers als kemphanen naar Von
Kuhlman konden pikken, omdat hij in den
Rijksdag uitsprak, wat toch ieder voor zijn
oogen zien kan, dat n.l. langs den militairen
weg geen eindbeslissing mogelijk is.
Of dan de tweede kans, kéns heeft?
„Ja!" brult de Engelsche Northeliffe-pers.
Met hoongelach werd Von Kuhlman's nuch
tere uiteenzetting aan de overzijde der Noord
zee ontvangen.
„Wat gij niet kunt, dat kunnen wij wèl
riep men.
Dank zij Amerika
Laten we eens nuchter rekenen.
Het achtdaagsch avontuur bij de Piave
onlangs, heeft Oostenrijk-Hongarije 100.000
man aan gevangenen, gewonden en dooden
gekost. Wat moeten dan de slagen, die Hin
denburg in de laatste maanden de Entente
toebracht niet véél en véél meer van beide
legers daar in 't Westen hebben gevorderd.
Nu is er maar één punt, door welke de
Entente in Duitschland zou kunnen binnen
dringen het westelijk frontwaar Hinden
burg nu bijna vier jaar lang alles in gereed
heid heeft kunnen brengen voor een wan
hopige verdediging.
Daar is geen doorkomen aan.
Elke sprong voorwaarts wordt met hon
derdduizenden betaald zelfs een mil-
lioenenleger Is tegen zulk een „slijtage" niet
bestandeer de weg naar den Rijn ter helfte
is afgelegd, houdt de voortgang op bij gebrek
aan „materiaal"
Waarop zij dén haar hoop vestigt?
Ja, wie zal haar staatkunde doorgronden I
Maar zóu ze niet wachten op vereenza
ming van den eenige, die als haar groote,
sterke vijand op het slagveld ttéan bleef in
onafgebreken kracht en die met z|n reuzen-
slagzwaard nog steeds eiken vijand op een
eerbiedigen afstand houdt, Duitschland
Turkije is vrijwel afgewerkt.
't Ziet zelfs blijkbaar geen kans, om den
Brit uit Zuid-Palestina of uit Mesopotamië
te verjagen. De Dultsche dril-officier houdt
het leger van de Halve Maan nog zoowat in
de beenen, maar eigen kracht heeft het niet
meer.
De Bulgaar is ontevreden.
Die is feitelijk van den beginne aan neu
traal in zijn hart gebleven, zoekt niet anders
dan zijn eigen natianaal profijt en mokt tegen
den Duitscher, die hem de noordelijke Do-
broedsja slechts „op voorwaarde" leveren wil.
En de Donau-staat wankelt op zijn fonda
menten I
'Tsjechische legers, uit krijgsgevangenen
gevormd, strijden in Siberië reeds tégen de
Centraien en vervloeken hun keizer en 't
Hamburgsche Huls, verlangen vurig naar de^S
ineenstorting van den ganschen Oostenrijk-
schen Staat en juichen bij eiken tegenspoed
van hun eigen land.
Het revolutie-gif uit Rusland heeft blijk
baar ook reeds Weenen en Boedapest aan
getast.
Vereenzaamd Duitschland, rekent de En
tente, zou in 't eind móéten valien en
in die hoop wil zij van een vergelijk niet
weten.
Maar als déérop 't wachten is:
Dén, Europa driewerf wee I
UITKIJK.
3ri@v@n uit het Gentrum.
XXXVIII.
Amice I
Wanneer je dezen brief ontvangt en leest
is de uitslag van de stemming bekend. Op
't oogenblik, dat ik dezen schrijf, zijn we
nog twee dagen vóór het groote moment.
Het groote moment.
In ieder geval is het dat. Het is de aloude
strijd, die doorloopend wordt gestreden, maar
speciaal in de dagen der algemeene verkie
zingen.
De aloude strijd.
Ik schakel nu alles uit, al is dat heel moei
lijk. Ik zeg nu niet, dat onze partij streeft
naar spoedige en rechtvaardige oplossing,
de onderwijskwestie; naar onverwijlde in
voering in het belang van den arbeid van
de wetten-Talma; naar bescherming tegen
de gevolgen van overmatigen arbeidsduur
voor volwassenen en ook voor de gehuwde
vrouw; naar wettelijken uitbouw van het
collectief arbeidscontractnaar vrijheid voor
bedrijf en handelnaar steun voor landbouw
en middenstand, enz. enz. want er is nog
veel meer!
Dit alles schakel Ik nu uit. Ik weet wel
dat het verbazend moeilijk is, omdat dit al
les zoo nauw samenhangt met onze A.R.
politiek. Maar toch wil ik het ditmaal doen,
om dan het ééne groote op den voorgrond
te plaatsen, waarmee je onmiddelijk zult In
stemmen de Anti-revolutionaire partij streeft
vóór alles naar verhooging van het geeste
lijk peil des volks.
Ik leg den nadruk op geestelijk. Want ver
leden week hoorde ik in Utrecht den heer
Staalman spreken. Ik vind in z'n rede veel
sympathiek. Hij schilderde toestanden in de
arbeiderswereld (en hij had ze van nabij
gezien), die ook ik niet wist dat ze beston
den. En ais de heer Staalman zegt dat ze
dringende verbetering behoeven en in de
zaal gaat daverend applaus op, dan applou-
diseer ik mee, al zet ik onmiddelijk op den
voorgrond, dat ik aan applaus, vooral in
deze dagen, verbazend weinig hecht. In dit
verband wijs ik er op, dat ik dezer dagen,
eveneens te Utrecht, In een vergadering mij
bevond, belegd door de Chr. Hist. Unie en
waar als sprekers optraden, Jhr. de Geer en