voor de Znidliollandiche ©n Keenwsche Eilanden. Woensdag 19 Juni 1918, 38sle Jaargang N*. 3899 Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES D@ Antirev. partij m de ieligls. IDENBURG, INGEZONDEN. W. BOEKHOVEN Zonen, fegic* <e«»r «se $s.e«l»e«8e t»e»ien«€i, %«s*ertereS8©ir* n.) Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Gent bij vooruitbetaling, BUITENLAND bij vooruitbetaling 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No, 202. saaaasBajiii'igwa^i1^ e-w v ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 5® Gent per pisatsmg. Groote letters en vignetten woeden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIjDAQMORGEN 10 UUR. §tJ l£§ Èjt f seEMt^'S &ü*Si Een Staatsman niet. een Evangelie- belijder. Zoo drukte zich Groen eens uit op zijn altijd kernachtige wijze, waarvan hij in zijn tijd 't geheim bezat. Bedoelde hij, dat er van zijn kant geen antire volutionaire ministers, parlementsleden, diplomaten en ambassadeurs enz. te maken waren? Maar Groen immers ^•behoort zelf tot die wolke van getuigen, die voor vriend en vijand als Staatslui bekend stonden en staan, Groen, Keu- chenius, Mackay, Lohman, Kuyper, Heemskerk, Talma, Idenburg, v. d. Voort van Zijp, Duijmar v. Twist enz. enz. zijn 't niet alien Ministers en Kamer leden, die zich met hart en ziel toe legden en nog toeleggen op't Welvaren van Land en Volk in en buiten 't Parlement? En die in en buiten de Kamer 't leven des Volks bespieden en daarnaar de wetsontwerpen, die door de Kroon ingediend worden, beoordeelen. Neen Groen kan nooit bedoeld heb ben, dat de LiberaleD, tegen wien hij dag in dag uit 't zwaard uit de scheed e trok (en 't was een scherp, een machtig zwaard dat ze vreesdendat zij alléén de Staatslieden konden en mochten zijn en dat de Antirevolutionairen maar -v, met een boekje in een hoekje moesten gaan zitten. Dat de Liberalen aliéén de Staatslieden waren toen! juist dat ergerde Groen, want hij wist dat de Antirev. partij hoe klein toen ook, machtig genoeg was om toch minstens een tweetal ministers te formeeren, en op den duur machtig genoeg zou wor den om zij 't in coalitie met anderen, een Kabinet te vormen, Groen zag dat in 't verschiet, hij hoopte er op, hij geloofde aan 't succes van zijn be ginselen en aan 't succes van zijn po- litieken strijd. En hij is in zijn ver wachting niet teleurgesteld. Want anti revolutionaire Kamerleden en Staatslie den zijn opgestaan en hebben als die naren de Kroon Baar bijgestaan in de Wetgeving. Herinnert u slechts in '88 't Mackay-Kabinet met Keuchenius en Lohman, herinner u 't Kuijper-kabinet met de Marez Oijens, van Asch, van Wijk en Idenburg, herinner u 't Heems kerk kabinet met Talma, Idenburg, de Waal Malefijt en H, Colijn en zeg dan zelfis van 't Anirevolutionaire hout geen Minister te snijden? Nog eens: GROEN, MACKAY, LOHMAN, COLIJN, HEEMSKERK, IDENBURG, KUIJPER, BAVINCK, en zooveel anderen, leveren zij niet 't krachtigste bewijs, dat de dragers der Antirevolutionaire beginselen Staatslie den kunnen zijn met eere? En toch zegt Groen: Een Staatsman niet een Kvangeliebelijder Dat was Groens kracht, zijn adeldom. Want hij wilde 't Staatsmanschap niet zonder de ordinantiën Gods te willen en te mogen toepassen. In 't Evangelie moest zijn Staatkunde geworteld zijn, ze moest uit dat Evangelie opschieten, er uit ontspruiten en er haar voedenden bodem vinden. Daarom zegt hij dat hij een Evangeliebelijder is! Dat eerst Dat steeds Zijn staatkunde, zijn kijk op Recht en Onrecht, op Gezag en Vrijheid, op Overheid en Onderdaan, op Weten Besluit, op Sociale en Financieele vra gen, op Staat en Gezin, bon niet on afhankelijk zijn van wat dat Evangelie hem leerde en de Geest Gods hem in zijn binnenkamer en in zijn patriottisch hart onderwees. En zoo nog denkt de Antirev. partij er precies eender over. Nooit zal zij beweren, dat een Liberaal of een Socialist een mensch is zonder religie 't zou in strijd zijn met 't Woord van God, dat zelfs de heidenen de Wet geschreven hebben in hun harten en dat ze een geweten hebben dat klopt bij elke slechte daad en vrij spreekt bij elke goede, maar wel beweert de Antirev. partij dat alles wat Liberaal en Socia - list is, weigert om in de Staatkunde met God en Zijn Woord, met Zijn Openbaring en 't absolute Gezag der H. Schrift rekening te houden, 't Gaat er niet om, wat een Liberaal en een Socialist in hun binnenkamer zijn, of ze ter kerk gaan, maar 't gaat er wel om, wat ze belijden op 't publieke erf der Gemeentelijke, der Provinciale, der algemeene politiek, De Antirev. partij belijdt noodig te hebben ter oplossing van de hoofdvraagstukken des levens Gods Woord En dat woord geeft ze in haar politiek nooit prijs. Lij dit licht wil 't leven des volks zien, Daaruit putten de orninantien voor de Volks ziel en 't Volksbewegen, Met religie of .zonder, staat en valt de Antirev. partij. Maar zoolang ze zich blijft vastklemmen, wat ze heden ten dage nog doet, altijd gedaan heeft op menschelijke d.i. on volkomen. met vergissingen endwalin gen gepaard gaande wijze, zoolaBg zal ze Groens nagedachtenis getrouw, zich openbaren allereerst ais Evangeliebe lijder, daarna als produceerende Staats lieden, die 't Volk leiden en besturen, De Antirev. partij heeft de kerk lief, waar dat Evangeliebelijden wortel en* grondslag is, omdat ze in de Kerk de draagster ziet en de bewaarster van de Goddelijke waarheden en inzettingen. De Wereld bewaart en handhaaft die niet. De Wereld is er wars van. De Wereld heeft haar eigen, zelfgemaakte ordinantiën, naar willekeur opgesteld, voor eigen genot. Maar de Kerk is de Vaas, die de heilige olie voor den eeuwig brandenden luchter en kande laar, inhoudt, tevens instrument die de olie ontsteekt, en licht verspreidt in de donkerte van 's levens nacht. De Antirev. partij sterft, als de Kerk sterft! Ze bloeit en gloeit als de Kerk bloeit en gloeit. Haar beider leven, van Partij en Kerk, is ineengevlochten. Ze zijn tweeling zusters, op één dag geboren, saam voortlevend 't leven des Geloofs, der Hoop en der Liefde, saam strijdend voor één Belang, één doel, maar op verschillende wijze en met verschillende middelen. DePartij werkt met haar Reli gie in op 't algemeene terrein des levens, de Kerk op een bijzonder terrein. Maar de Kerk helpt de partij en de partij helpt de Kerk, omdat ze beide bedoelen de eere Gods onder 't menschelijk ge slacht, de eere Gods voor den eenling, die tot bekeering komt, voor degroöte maatschappij waarin Hij de Heere, moet erkend c-n geprezen worden als den Gever des Broods, den Schenker aller stoffelijke levensmiddelen, den Bestuurder van aller lovenslot, van arm en rijk. van Kapitaal en Arbeid. Welke leuzen dan ook in de toekomst mogen aangeheven worden, de Antirev. partij aanvaardt ze allen, indien maar in die leuzen mag weerklikken en tril len een snaar van liefde voor Recht die uit God is, wanneer maar aan die leuzen ten grondslag ligt, er in kiem in zit de vurige begeerte om alle vraag stukken des levens bij 't licht van Gods Woord te bezien, Zoo'n leuze was die van GroenEen Staatsman niet, een Evangeliebelijder. En aan Groen getrouw, met zoo'n opschrift op ons vaandel, strijden we den strijd der democratie. Niet de een zijdige democratie. Niot de valsche. Niet die öf 't Kapitaal wil verheffen en den Arbeid onderhouden öf den Arbeid omhoog brengen en 't Kapitaal ver trappen, maar de ware democratie, om alle gaven van allen te laten ontplooien en zoo in saamwerking van alle gaven en talenten uit alle standen 't Nationaal belang te dienen ea de Nationale wel vaart te verhoogen en te verrijken. De ware democratie, niet enkel als maag- vraag, als broodzaak, maar ook* als harte als zielszaak des Volks. Een Staatsman niet, een Evangelie belijder. Zoo gaan we ter stembus voor Oud Minister va,n Koloniën. Oud Gouverneur van Indie. Een Staatsman, Ja Maar ook een Evangeliebelijder Hier, en in Indie bij 't Mohameda nisme. In Indie en hier rondom Liberalisme en Modernisme. 't Hoc-fd omhoog. Neenonzer is niet het gemis aan den ernst der tijden op stoffelijk gebied. Met de duizenden in Nederland in stad en dorp voelen we den druk, die bij de week zwaarder is, waar zooveel gemist wordt v/at in nortnale jaren tot ons dageiijksch brood behoort en dat we ook konden erlangen. Ieder die in zijn gezin toekijkt ervaart het van uur tot uur. Gewis, er is gevaar voor ondervoeding van alle huisgenooten en de moeder met de geboren kinderen ondergaan daarvan de nootlottige gevallen. Vooral in de steden is de statistiek over 't sterven van pasgeborenen een droef bewijs, dat er ge brek geleden wordt en de lichaamskrachten opgeteerd raken. En dan behalve 't voedsel zoo schaarsch en zoo slecht; nog gebrek aan woningen, aan licht en lucht; dan wer keloosheid, die hoewel verzacht door aller lei steuncomite's den ijveren werkman neer drukken wien3 begeerte het is aan den ar beid te tijgen en in zijn dagtaak en dagwerk zijn dageiijksch genot te vinden. Die toestanden drukken de Verkiezing. Een geest van afgematheid heerscht overal, die zéér nauw aan 't onverschillige grenst; een geest van onvoldaanheid, teleurstelling, nauw verwant met bitterheid over de rampen des levens na 1914 en nauw verwant aan een idee van smartelijk verlies van idealen en eens mooie verwachtingeneen gebroken en ingezonken geestelijke kracht die op her stelling na den oorlog wacht Nochtans! 't hoofd omhoog en 't hart naar Bovenhier beneden is 't niet. Wie maar staren blijft op dit leven, zoo wreed gestoordwie anders niet kent dan de dagelijksche beslommeringen; voor hem is deze Verkiezing een belaching, een spot; een totaal overbodige en nuttelooze en noo- delooze actie en inspanning. Maar voor wie hooger mikt en in deze Verkiezing ook be luistert den voetstap van den heiligen God die ons oproept tot getuigen voor Zijn Naam en Zijn Eere; tot erkennen bij de stembus dat de Nationale ellende van Zijn Wil af hangt en we dien wil hebben te eerbiedigen ja d*óor onze schuld er deel aan hebbenzoo iemand loopt niet met 't hoofd gebukt, mor rend langs de wegen, tnaar ziet omhoog tot Hem, die zelfs in dezer tijden nood, hem beveelt zijn burgerplichtess ta vervuilen, op dat ware 't mogelijk, anze Kamers bezet wor den door manaen die Hem belijden op alle terrein. De Schoolstrijd. Langer dan een halve eeuw is door de Antirevolutionaire partij gastrede,voor de erkenning van de Vrije School als gelijkwaar dig instituut voor de natisnale ontwikkeling naast de Overheiös of Openbare Schoei. Mat taaie volharding en ©nder het brengen van zware offers is al dien tijd ia woord en daad geprotesteerd tegen de miskenning van het recht der ouders in de opvoeding hunner kinderen gt 1 ijk die in onze onderwijswetge- ving tot uitdrukking kwam. Begonnen is die strijd met Groen van Prinsterer die zijn scherpste pijlen tegen de tyrannle der Vrijzinnigen nch'te ('t wapen schild van den liberaal is immers een lam in de klauwen van den adelaar, beeld der tyrannieen voortgezet is die strijd door de hem volgende geslachten, kloek en fier. De Vrije School is onder ons volk tot een levende kracht geworden. Ze groeide tegen de verdrukking in. 't Getal leerlingen van de Vriie Scholen dat 15 Januarll875 neg slechts 123397 bedroeg of 24,2 op 15 Januari 1916 reeds geklommen tot 42Ü755 of 42,3 der totale schoolbevolking van Nederland. Daar mede Is onwederlegbaar bewezen in welke richting ons volk de oplossing van het schooi- geding wesscht. Toch, de strijd voor vrijheid en recht, was en is laag en zwaar. Wel werd eerst in 1889 oiader Baron Mac kay en in 1905 onder I>. A. Kuyper een deel van het slagfront tegen het liberalisme inge drukt maar nog altijd bleef het ongewijzigd artikel 192 der grondwet den weg naar rechts gelijkheid versperren. Thans is die slagboom opgeheven: de Vrije School is in de grondwet als fie rechtsgelijke van de Openbare School erkend. (Alle politieke partijen hebben hier mede ingestemd en hun stem gegeven aan die wetswijziging met uitzondering van den heer Lieftinck (lib.), anders stemden alle liberalen en socialisten voor.) Wat ons steeds mislukte èn in 1887 èn in 1913 is thans in 1917 tet stand gekomen, 't Is onder veel moeite tot stand gekomen, 't draagt daarvan alleszink de sporen, de eude zuurdeesem is er niet geheel uit verwijderd maar de rechtsregel is aanvaard dat voortaan de Vrije School met eerbiediging harer eigene richting naar denzdfden maatstaf als de Openbare School uit de Openbare kas bekostigd zal worden. In dien zin moeten alle onze onderwijs wetten worden herzien. Voor de Overheid mag het geen verschil meer maken of de ouders hunne kinderen willen zenden haar de Vr(|e School of naar de Overheidssehool. En omgekeerd zal bet voor de ouders geen verschil meer opleveren of ze voor bun kin deren de School kiezen waarin hun hulpe geboden wordt voor de vervulling hunner belofte bij den doop afgelegd voor en over hun van God gegeven broost dan of ze zich tevreden stellen wiiien met wat de Openbare School hun biedt. Zoo moet het zijn, zoo wil het de grondwet. Maar tusschen de belofte en de werkelijkheid ligt soms een lange tijd bij de liberalen en socialen en dikwijls blijven hun beloften onvervuld en is het alleen maar als verkiezingsleuze aanvaard en beloofd. De historie leert het ons op meer dan één bladzijde. Zoo ook thans. Niet allen die ten slotte hunne stem ge geven hebbên aan het gewijzigde artikel 192 zijn van harte bereid de toegezegde vrijheid en rechtsgelijkheid ook spoedig in daden om te zetten. Men overschatte de aanvankelijke bevrediging dan ook niet en liberalen en socialen hebben het thans ook weer bewezen. In de Tweede Kamer hebben ze in Mei alle hun stem onthouden aan de wet Lohman die reeds nu, omdat de grondwet thans geen be lemmering meer bevat, de salarissen van de Bijzondere Onderwijzers op het peil wilde brengen waarop hun openbare collega's staan. Zij die strijden (in naamvoor het recht, deden ook nu weer het grootste onrecht Mr. Tydeman de eenige d'e zieh In de Paeificaiiecommissie tegen het Beviedigings- rapport verzette zag zich in de Kamer door alle vrij-liberalesa als trouwe slippendragers omringd. Mr. Ter SpiUe roemde het booze gevleu gelde woord van Kappeijne over de minderheid die dan maar onderdrukt moet worden omdat zij de vlieg zijn die de zalf des apothekers stinkende maakt, als een woord van echte staatsmansw ij sheid. In den kring der Unie-Liberaleu brengen Eerdmans en Otto de verhitte anti-crencale gemoederen in felle ^beroering. De vrijzinnig liberaal De Muralt, afgevaardigde van Oost burg uitte zich aidus. De eenige lichtstraal die ik zie is dat het nog wel een jaar of tien zal duren voor dat er iets van de zaak komt in verband met de 20 millioen gulden welke noodig zijn voor de uitvoering. En Lieftinck liet zich toen herinnerd werd aan het feit dat in 1889 ook de Vrijzinnigen gestemd hadden, voor Mackay's subsidiewet, 't woord ontvallenStom genoeg. Een wereld van gedachten en een poel van ellende ligt tevens is dergelijke woorden be sloten. En ook de houding van de voorstan ders der Openbare School is in deze teeke nend. Bij de vereen iging van hoofden van Openbare Scholen verklaarden zich 378 voor wijziging van artikel 192 maar 356 regen. Volksonderwijs wilde geen verandering en begeerde behoud van het bestaande. Op den Bond van Nederl. onderwijzers ja werd een motie aangenomen dat men uit nood gedwongen op onmogelijke voorwaarden de finantieele gelijkstelling zou aan vaarten. Door wat geest echter werd deze samen komst bezield? De inleider Lansers die de motie verdedigde, de Bondssecretaris sprak het uit: Wij zijn thans overwonnen doch wij wei geren ons eerewoord te geven dat we niet zuilen ontvluchten. Want wanneer we daartoe den tt/d gekomen achten, zullen we den strijd opnieuw aanbinden. Een ander redenaar uitte z'n teleurstelling aldus We zijn thans door alle politieke partijen bedrogen, we zijn verraden geworden. Voor ons moet het leering zijn dat we ons door geen enkele politieke party weer laten bed ren. En eindelijk dient nog aparte vermelding het geval Roodhuijzen (Unie-liberaaiDit Kamerlid die twintig jaren lang de Liberale Unie trouw en met eere heeft gediénd wordt smadelijk uitgeworpen en cp geen cancilda- tenlijst prijkt zija Kaam. Oite staat in Am sterdam bovenaan, De Muralt is favoriet, Eerdmans krijgt een eereplaats, voor Van Ha mal gaat iaën s.sor kei vuar, a'temsal te genstanders der Bijzondere Schooi. Voor wie deze zaak het ergste tegenstaan is men ia vrijzinnige liberale kringen het geestdriftigst gestemd. Maar Roodhuizen die zfch als een warm voorstander der finantieele gelijkstelling deed kennen, die eerlijk en loyaal artikel 192 wil uitvoeren, kan geen genade vinden in de liberale oogen. Voor hem geen plaats. Slachtoffers van dergelijke geestesstemming mogen wij, mag de Vrije School niet zien. En daarom een ramp zou het zijn indien een oppermachtige linkerzijde de uitvoer iag van artikel 192 is handen had. Zal waarlijk kans on bevredigende beëindiging van den school strijd worde» geboden dan zal de rechterzijde, dan zal da antirevolutionaire partij zich een Jhvloedrijke stem in da 2de Kamer moeten verzekeren. Eerst wanneer alle burgeren op voet van gelijkheid worden behandeld wan neer ook voor de Christelijke School onbe lemmerd baan zal zijn gemaakt, eerst dan maar ook niet eer zal het op dit stuk vrede zijn in de politieke regionen. Thans vooral nu het gaat om de verwezen- iijking van 't ideaal dat tegenbionk alle de geloofshelden-die .de Heere ons in den strijd voor de Christelijke School gaf zou ontrouw aan het antirevolutionaire vaandel de zonde verzwaren. Tot trouw aan dit oude, gc-liefde vaandel roepen wij op. Somwijlen treft het oor een toon van heimwee naar vroeger da gen toen wij nog klein in getal waren maar toen in 's Lands raadzaal met zoo warmen onvervaarden, moed voor de eere Gods werd getuigd. Angstig wordt daaraan toegevoegd de vraag is het niet beter terug te keeren tot den staat van weleer, iti macht en invloed klein maar indrukwekkend door fieren, hoog noch laag ontzienden geloofsmoed? Ze is verklaarbaar, deze stemming. Inderdaad wie opslaat het •V

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1