Tweede Blad. He Oorlog. Zaterdag IS Juni 1918. No. 2598 Twee Bladen. officieel gedeelte. LAND- EN TUINBOUW. BINNENLAND. BUITENLAND. Dit nummer bestaat uit Oë toestand. broodkaart ran het 14ste tydvak loopt ran Katerdag 11 tot ea met VrQdag 21 Juni a.s. m b <f|l scheme. IN HO C'SIGrNO WSES OP2NBABB KENNISGEVING. Stemplicht. Burgemeester en Wethouders van Som melsdijk wijzen er met nadruk op, dat ieder, die volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de keuze mede te werken, voortaan verplicht is, om zich binnen den voor de stemming be paalden tijd (voor hst eerst op Woensdag 3 Juli a.s.), tusschen 8 uur v.m. en 5 uur n.m. ter uitoefening van zijn kiesrecht, aan te melden bij het stembureau, behoudens geval van geldige verhindering. Tevens wordt er aan herinnerd, dat vol gens artikel 149 der Kieswet het niet vol doen san genoemde verplichting, tenzij van eene geldige reden van verhindering blqkt, gestraft wordt met berisping of met geld boete van ten hoogste drie gulden, indien tijdens het plegen van de overtrading nog geen twee jaren zijn verloopen sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, of de deswege opgelegde geld- bsete vrijwillig is betaald, wordt geldboete van ten hoogste tien gulden opgelegd. Sommelsdijk, 13 Juni 1918. Burgemeester ea Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Iz. GEELHOED. BOUMAN. COLLECTE VOOR DEN GSWAPENDEN öIENST. Burgemeester en Wethouders der gemeente Sommelsdijk maken bekend dat de jaarlijk- sche collecte ten behoeve van het „fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dien9t in de Nederlanden" in deze gemeente zal worden gehouden aan de huizen der ingezetenen op Dinsdag, 18 Juni. Zij achten het niet ondienstig de ingezete tenen te herinneren, dat dit fonds niet is opgericht en wordt aangewend om datgene te doen, waartoe de Staat verplicht is, maar om buitengewone belooningen uit te reiken aan hen die bij de verschillende oorlogen voor ons vaderland en onze overzeescha be zittingen lijf en leven hebben veil gehad. Burgemeester en Wethouders vertrouwen met het oog op de steeds toenemende be hoefte, dat de ingezetenen door milde offers blijken zullen geven van hunne belangstel ling in het lot der gekwetsten. Sommelsdijk, 12 Juni 1918. De Secretaris, De Burgemeester, Iz. GEELHOED. BOUMAN. Vereeniging Van Nederiandsche Akker- bouwers (V.N.A.) In de gehouden Hoofdbestuursvergadering der V.N.A. kwam, naast vele andere zaken, het teekenen van de Rtjksgraanverzameling- kaart, oogst 1918, het eerst in bespreking. De Rechtskundige adviseur, Mr. Vis uit Haar lem, meende, dat de formule der verklaring klaarblijkelijk bedoeld, van den ondertee kenaar te verkrijgen, dat hem de regeerings- bepalingen ten aanzien der teeltregeling be kend zijn en dat het allerminst de bedoeling kan zijn den ondarteekenaar te binden aan de regeling, waarvan de rechtsgeldigheid zou kunnen worden betwi3t en waarbij de onderteekenaar zijn recht dit te betwisten prijs geeit, waarom het raadzaam is achter de woorden „bekend is" te voegen de woorden „dat door de Regeering is bepaald," waardoor de twijfel opgeheven wordt of de onderteekenaar al of niet gebonden is aan die voorschriften. Uit alle deelen van het land waren ant woorden ingekomen op de door het Hoofd bestuur gest.lde vragen, betreffende teelt- regeiing, prijsbepaling enz., oogst 1919. Na breedvoerige bespreking, werd aan een commissie, bestaande uit Mr. Vis en enkele leden van het Hoofdbestuur, opgedragen een rapport saam te stellen en dit aan te bieden aas de Minister van Landbouw en de ver schillende groote Landbouwmaatschappijen, mede in verband met de omstandigheid, dat door genoemden Minister bij schrijven vau 27 Mei advies gevraagd is omtrent boven genoemde zaken. Het aantal leden, die tot V. N- A. dagelijks toetreden, neemt zeer toe, zoodat 't rapport een weerspiegeling geven zal van de gevoelens en de inzichten die de Akkerbouwers- uit ons geheele land, omtrent deze zaken hebben. De Secr. Penn. der V.N.A.: L. B. v. d. SLIKKE. Rotterdam, Juni 1918. Veevoeder nood. De schaarsckte aan veevoeder noopt den veehouder oin te zien naar surrogaten, naar vervangingsmiddelen, en wanneer we dan in onze omgeving eens rond zien, dan vinden we ook nog wel een en ander, waarvan het jammer is, dat het in deze tijden niet benut wordt. Zoo wees de Directeur van het proef station voor veeveederonderzoek te Wage- ningen op een drietal waterplanten, welke kunnen dienen, n.l. het algemeen bekende eendenkroos (lemna triscula), waterpest <clodua canadensis) en het z.g. roode kroos (azolla). Het zou zeer gewenscht zijn schrijft hij indien deze stikstofrjjke pro ducten aan de veevoeding dienstbaar ge maakt konden worden. De bedoelde water planten kunnen, na, reiniging in verschen toestand aan rundvee en aan varkens gevoe derd worden, welke dieren deze producten gaarne opnemen en goed schflnen te verteren. Daar met het oog op de gewoonlijk voldoende beschikbare hoeveelheden groenvoeder in den tijd dat de waterplanten verzameld kun nen worden, hieraan misschien weinig be hoefte zal bestaan, zal het conserveeren er van gewenscht zijn. Kunstmatige droging komt wegens de hooge kosten, niet in aan merking. Het iakuiien zal echter zeker over weging verdienen. Dat de genoemde waterplanten naar ver houding een gunstig gehalte aan eiwitachtige en zetmeelachiige stoffen bezitten, blijkt ais men de samenstelling berekent der droge stof ervan. Deze wordt dan: EendenkroosDroge stof 100eiwitachtige stoffen 31,5; vetachtige stoffen 3,5zetmeel- achtige stoffen 3,5. Azolla: Droge stof 100; eiwitachtige stof fen 26; vetachtige stoffen 1,8; zetmeelach- tige stoffen 35,2. Waterpest: Droge stof 100; eiwitachtife stoffen 18; vetachtige sfoffen 2,5; zetmeel- achtige stoffen 42,5. Verder kunnen thans als reevoeder ge bruikt worden alle zachte loofsoorten, de vergiftige dan uitgezonderd. Het meest ge schikt zijn: esch, populier, wilg enz. Min der geschikt zijneiken, beuken, berken e.a. De samenstelling, zegt Haubtner, is van vele slecht3 bij benadering bekend, vermoedelijk staan ze alle gelijk met hooi. De meesten zijn rijker aan stikstofvrije extractiefstoffen, daarentegen armer aan plantenvezelstof. Proeven, bfj schapen genomen, bewezen een verteerbaarheid met hooi gelijkstaandedaar om schat men de voedingswaarde met die van hooi gelijk, de betere soorten zelfs hoo- ger. Jammer is het, dat de meeste onderzoe kingen omtrent samenstelling geen of weinig aandacht schenken aan de daarin voorko mende bitierstoffen en looistoffen. Ook al vormen de laatste geen voedingsstoffen, toch zijn ze uit een gezondheidsoogpunt van groot gewicht. De heer Beel, Rijks veearts, deelt omtrent de bereiding der loofsoorten tot veevoeder in „Land en Vee" het volgende mee: Alle loofsoorten verliezen, evenals alle groenvoeder planten, met het voortschrijden van den groei aan eiwitstoffen. Bij het af vallen zfjn ze het minst voedzaam. Van groot gewicht is het verzamelen van het loof. Gewoonlijk stroopt men de bladeren niet af, maar verzamelt ze met de fijnere takken. In Duitschland worden de 3—4 jarige tak ken einde Juli-begin Augustus, wanneer de bladeren volkomen ontwikkeld en niet door insecten zijn verontreinigd of door atmosphe- rische invloeden bedorven, afgehakt en de bladeren spoedig verzameld. Men wacht het zelf afvallen der bladeren niet af en bindt de bladerhoudende takken tot bundels bijeen z.g. looverschansen. Gewoonlijk geschiedt het drogen in 3—6 dagen, zulks het be3t in de schaduw op een tochtvrije plaat3. De inwerking van sterken dauw en regen, vooral wanneer dit afwisselend wordt ge volgd door schrille zonbesfraling, is nadeelig, omdat het loof wordt uitgeloogd; het ver andert van kleur, n.l. bruin tot zwart; de dieren eten het hooi in dezen toestand on gaarne. Men bewaart het hooi in schansen, met de toppen naar binnen tegen eikander en bedekt dit later in den hoop met los stroo. Zoo houdt het voedsel zich gedurende heel den herfst en winter; zelfs bij haif-nat bin nenbrengen houdt het zich, zoo verzorgd, goed, omdat de lucht er overal door heen vrije speling in heeft. Voor welke dieren vormt loof hooi een geschikt voedsel Bij paarden heeft men de betere loofsoorten reeds meermalen gevoe derd, evenwel evenals bij het rund steeds ais noodhulp in voedselarme jaren, en als büvoegsel. Bij het schaap vormt Ioof- hooi een gewoon voedsel, zelfs in den lam- mertljd, evenwel mag het nooit een uitslui tend voedsel vormen. De schapenhouders roemen het zelfs voor de voeding der lam meren, zulks naast ander voedsel. Lammeren geeft men het reeds aan het einde derzuig- periode, om zachtjes aan tot ander voedsel over te gaan. De geit staat in het gebruik van versch loof en loofhooi bovenaan. De betere loofsoorten vormen goede voedsels; dezulke, die rijk aan looistoffen en bitter- stoffen zijn, o.a. eiken, e3schen, enz veroor zaken gemakkelijk verstopping en maagon gesteldheden. Het herkauwen houdt op, ter wijl bloedwateren geen zeldzaamheid is, dit laatste kan ook verband houden met insec ten, die op verschillende houtsoorten voer- komen. Eea saprijk bijvoegsel is zeer raad zaam. Blad- en loofhooi kan met goed gevolg gevoederd worden bij alle ziekten, waar bittermiddelen zijn aangewezen, o.a. door loop, bleekzucht enz. De voedingswaarde van l1/»—ll/> pond loof stelt men gelijk met 1 pond goed hooi. Anderen schatten deze hoo- ger n.l. 2 pond populieren-,^ 2'A esschen-, ahorn-, 2'/t pond eiken-, beuken-, 23/t pond elzen- en hazelnoot- en 3 pond berkenloof hebben een gelijke voedingswaarde ais 3 pond goed hooi. Trouwens de ontleding der groene bladeren pleit voor de juistheid de zer cijfers. C. B. De knolvoet. Iedere koelverbouwer kent wel de ziekte „knolvoet" of „vingerziekte" of „koppers". „Maar al te goed zucht misschien menigte lezer, die er al heel wat schade van on dervonden heeft. Met schrik ontwaart menig een de bekende opwellingen om de wortels der koolplanten, welke later in rotting over gaan en dan meestal een gierachtige, onaan genaam riekende massa vormden. Doorgaans is ook de hoofdwortel opgezwollen eu sterft met deze de heele plant. De splijtzwam, die de oorzaak is van het ontstaan der „knol voeten" aan de koolwortels, tast niet alleen de soorten van kool aan, maar eok knollen, koolrapen, koolzaad en mosterd, en eveneens de wilde herik en de maurbloein. Zij ver oorzaakt reeds knolvoetjes aan de wortels van de jonge planten op de kiembedden of kiembanen, maar tast ook de oudere planten op het veld aan. De knolvoet zoo verteld Prof. Ritzema Bos in het jongste nummer van het Tijdschrift voor Plantenziekten is voor alle soorten van kool even gevaarlijk. Die welke een zeer krachtig en sterk ver takt wortelgestel hebben, hebben minder kans deor de aantasting dood te gaan dan de soorten met een meer zwak wortelstelsel. Zoo sterven boerekoolplanten zelden of nooit door knolvoet, en lijden zij in 't algemeen veel minder door de aantasting dan andere koolsoorten. Uit hetgeen ik boven meedeelde, blijkt dat wanneer op een of ander terrein planten heb ben gestaan, die aan „koolvoet" .leden, de bodem van dien akker besmet is. Daarom moet men in 't algemeen het volgende jaar op zoodanig terrein geen gewassen meer telen, die aan knolvoet kunnen lijden. Granen, erwten, boonen, bleten, aardappelen, worte len, alle mogelijke verdere soorten van groen ten, kunnen er worden geteeld, maar geen koolsoorten, knollen, koolrapen, koolzaad af mosterd. Men zorge ook dat op zoodani ge perceelen de herik zooveel mogelijk worde uitgeroeiden gaat dat moeilijk dan teelt men er geen gewassen, zooals erwten en wikke, waarin de herik vaak welig als on kruid tiert. De kiemen der ziekte kunnen zelfs meer dere jaren ia den grond overblijven, zoodat het algemeen raadzaam is, niet eerder dan na drie of vier jaren weer kool, koolrapen koolzaad of mosterd te verbouwen op terrei nen, waar de knolvoet in de kool voor kwam. Verder verdient het aanbeveling, dat men na den oogst de kool en koolzaadstronken verbrandt: daardoor worden millioenen kie men van de siijmzwatn, die zich in de uit getrokken worteis bevinden, vernietigd; en daarbij gaan tevens veie schadelijke insecten en insectenlarven, die zich in deze wortels ophouden, dood. Wanneer het bezwaarlijk is de struiken te verbranden, dan begrave men ze in een diepen kuil in een weide of op een andere piaats, waar geen kool wordt verbouwd. Aangezien de knolvoet ook voorkomt bij koolrapen en knollen, die ais veevoeder ge bruikt worden, en in zulke door deze ziekte aangetaste plantendeelen kiemen van de slijm- zwam voorkomen, die niet alle in het darm kanaal der dieren hun kiemvermogen verlie zen zoo zou men den grond met den van deze dieren afkomstige mest kunnen besmet- ten. Daarom doet men goed wanneer de ziekte op een zeker veld voorkomt, de al daar geoogste knollen of koolrapen te koken alvorens ze op te voeren. Daar de koolplanten reeds op de kiem bedden of kiembanen besmet kunnen wor den, moet men dc jonge plantjes als ze zijn opgekomen, alvorens ze uit de planten, nauwkeurig bekijken, en alle plantjes die ook maar kleine opzwellingen aan hunne wortel tjes vertoonen, om ze te vernietigen, 't zij door ze in het vuur te werpen of in een diepen kuil te begraven. In geen geval plant te men ze uit. Mocht men ook al in streken, waar veel kool wordt geteeld, soms moeite hebben, om ieder jaar weer grond te vinden waar in 3 of 4 jaar geen kool groeide, zoo dat men wel eens gedwongen kan zijn, te spoedig weer kool op het zelfde veld te ver bouwen, voor.de kiembedden heeft men toch maar betrekkelijk kleine lapjes grond noodig, en men kan wel zorgen, dat men althans dddrvoor altijd weer geheel „ver- schen grond" neemt, d.i. grond, waar nog geen kool heeft gegroeid, of waar dit althans in vele jaren niet geschiedde. Bij het uit zaaien van kooi in bakken wordt tegen de zen regel zeer vaak gezondigd. C B (Slot volgt) NEDERLAND EN DS oörlqs, Eenheidssigaren. Naar het Huisgezin verneemt, zijn dezer dagen tusschen de regeering en een groep sigarenfabrikanten de onderhandeliug beëin digd over de invoering van een eenheidssi- gaar, welke binnen niet te langen tijd, onge veer een maand in de sigarenwinkels zal worden verkrijgbaar gesteld. De eenheidssigaar zal door de fabri kanten aan de winkeliers verkocht moeten worden tegen 38 k 40 per mille, terwijl de détailhandelprijs 5 cent per stuk zal wor den. De inhoud van de eenheidssigaar zal zijn zuivere tabak, zonder surrogaten of stelen. De fabrikanten zullen ze niet, dan met verlies kunnen maken. Daartegenover zullen hun echter consenten voor uitvoer worden toegestaan, opdat de daarop te verkrijgen winst het op de eenheidssigaar geleden ver lies zal kunnen dekken, De handel in duurdere soorten blijft bestaan. In dit verband meldt het blad dat een nieuwe prijsverhooging aanstaande is. Met de invoering van de eenheidsigaar welke vermoedelijk van Java tabak zal wor den saamgesteld, wordt een vervoerverbod verwacht van meer dan 100 sigaren, om den kettinghandel in eenheidssigaren tegen te gaan. Een bom op Nederlandsch gebied. Dinsdagavond werd Aardenburg door tal rijke vliegmachiens bezocht. Omstreeks 4 uur viel een granaat, waarschijnlijk van af weergeschut in Retranchement. Om 8uur is een vliegmachine, welke hevig door de Nederiandsche militairen was be schoten gedaald. Woensdagnacht om 12 uur werd een bom geworpen in Sluis bij de hofstede van Baars. Het vliegtuig werd ook hevig beschoten. In den grond geschoten. Woensdagavond 9 uur is de groete zee sleepboot Witte Zee te IJmuiden binnenge komen. Zij had een reis uit Nieuwediep naar het lichtschip Doggersbank-Noord gemaakt om de dooden en overlevenden van den in den grond geschoten IJmuider logger Helena IJM. 312 naar IJmuiden te brengen. Een groote menschenmassa stond zwjjgend aan den kanaaloever bij den toeristensteiger, toen de Witte Zee daar aanlegde, in de davids van de sleepboot hing boven de eigen scheepsboot de boot van de Helena. De voorplecht aan stuurboordzijde van die boot is doorzeefd van granaatkogels. De geredden hebben het voigende mede gedeeld: Zaterdagmorgen, toen de logger visschende was op dezelfde hoogte, waar den volgenden morgen de ramp zou plaats heb ben, verscheen een Engeïsehe duikboot, die den logger allerlei seinen gaf. Men begreep de seinen niet voldoende, maar meende er een waarschuwing voor een of ander gevaar in te zien. Daar men verder evenwel nists ontdekte, werd er geen aandacht meer aan geschonken. Zondagmorgen tien minuten vóór zevenen verscheen een ander kleine duik boot, zonder merken, doch die men aan kleur en vorm herkende als een Duitsche duikboot. Men bevond zlth toen naar gegist bestek op ongeveer 55 graden 40 minuten Noorderbreedte en 4 graden 20 minuten Oosterlengte en was visschende op 26 vaam water, iets benoorden boei 2, op het Zand. Zonder «enige waarschuwing werd een schot op den logger gelost; de granaat vloog over het schip. Terstond volgde een tweede schot, dat langs den logger ging. In allerijl werden de zeilen gestreken, het schip werd met den kop op den wind gegooid en de scheepsboot buiten boord gezet. Terwijl men daarmede bezig was, regende het granaten. Juist toen vijf der opvarende zich in de scheepsboot hadden begeven, sprong een groote granaat in de onmlddelijke nabijheid van de boot en werden drie der inzittenden op slag ge dood. Zij sloegen verminkt en doorboord van de granaatkogels op den bodem van de boot. De beide anderen vluchtten weer op den logger, omdat de boot op vele plaat sen lek geschoten was en veel water maakte. Onophoudelijk werd van de duikboot ge vuurd, tot de logger begon te zinken. De zes zich nog aan boord bevindende men- schen waren gedwongen in de scheepsboot te gaan. De gaten in de boot hielden zij met handen, knieën en kleedingstukken dicht, om zinken te voorkomen. Toen men met de boot op eenigen afstand van den zinkenden logger gekomen was, stoomde de duikboot tusschen de scheepsboot en den logger door en gaf ze het schip het genadeschot. Zon der zich om de boot met menschen te be kommeren, ofschoon men aan boord van de duikboot gezien moet hebben, dat er slacht offers gevallen waren, verdween de duikboot tot de uiterste punt van de periscoop onder water. Nadat ze 12 uur lang zeilende en roeiende in de boet vol water, met de drie dooden bij zich, hadden doorgebracht, werden de uitgeputte menschen opgenomen door den IJmuider logger Catharina IJM. 87, die de levenden en dooden naar het lichtschip Doggersbank-Noord bracht. De zes geredden zjjn S. de Rujrter, schipper; S. de Moei en S. de Koning, matrozen, allen van Rotterdam K. Kouwenoord en C. Langbroek, van IJmui den, .matrozen, en A. den Duik, van Sche- veningen, matroos; gedood zijn M.Schager, van Veberoord, gehuwd en vader van 3 kinderenJan Smit, van Rotterdam, gehuwd en vader van 6 kinderen, G. van Gelder, van IJmuiden, gehuwd en vader van 9 kinderen. De logger was uitgevaren voor de zout- visscherij en behoorde aan de reederjj Bug- man en Koningstein te IJmuiden. Het gaat thans, tijdens het nieuwe Duitsche offensief, hard tegen hard, mei een verbijs terde verbittering als nooit te voren. De Duitschers hebben hun druk op ver schillende punten van het front nog steeds volgehouden en de Franschen van hun kant hebben de forsehe tegenactie, waarmede zij het „dreigend gevaar" hebben bezworen, dat door den Duitschen opmarsch naar de Aronde, naar r;u van Fransche zijde zelf erkend wordt, in het leven wa3 geroepen, met kracht doen voortduren. Een verandering van beteekenis is niet ingetreden, de van beide zijden ont wikkelde krachtinspaustng heeft vrijwel tegen elkaar opgewogen. Wij veronderstelden dan ook reeds, dat door den grooten tegen aanval van de Franschen een punt ach ter het Duitsche offensief zou blijken gezet te zijn en dat die aanval du? als het slot- tooneel van het nieuwe strijdbedrijf te be schouwen zou zijn. De apprectatie over offensief en tegenof fensief loopt natuurlijk van beide kanten ver uiteen, doordat men elkaar veel verdere doel einden toeschrijft dan men met zijn actie heeft kunnen bereiken en dus die actie als mislukt voorstelt en als een pijnlijke neder laag. Maar wat de feiten betreft kernen de wederkeerig gemelde bijzonderheden in groote lijnen overeen, en geven een ongeveer gelijk beeld van den in het leven geroepen toestand. De Franschen hebben gisteren alleen op hun linkervleugel, dig van het begin af aan zich het krachtigst tegen dea Duitschen druk opgewassen heeft betoond, eenige,"vorderin gen nog weten te maken, waarbij 400 ge- vaagenen werden gemaakt en verscheidene kanonnen en mitrailleurs werden genomen. Daarentegen heeft de Fransche rechter vleugel over eeaigen afstand voor den Duit schen druk moeten wijken. Het Fransche avondcemrauniqué erkent, dat de Duitschers vasten v«et kregen op den Zuidelijken oever van de Matz en daar het dorp Melicocq en de hoogten van Crolx Ricard namen. De nieuwe plaatselijke vordering, die de Duitschers Westelijk van de Oise gemaakt hebben, aal de Franschen waarschijnlijk no pen hun stellingen ten Oosten van die rivier nog verder op te geven, waarmede de Duit schers dan het tactische succes, dat wij als het eerste doel van hun offensief veronder stelden, gedeeltelijk bereikt hebben. Reeds hebben de Franschen, zooals gisteren ge meld werd, 'n strook van het ten Oosten van de Oise door hen bezette gebied opgegeven. Indien echter de Duitschers door een flank- aanvalbedreiging de Franschen wilden nopen tot de ontruiming van heel het belangrijke hoogtegebied, dat zij Oostelijk van de Oise en Noordelijk van de Aisne innemen, dan zouden zij Westelijk van de Oise hun op marsch minstens tot de monding van de Aronde moeten voortzetten. En bij het her stel van den evenwichts-toestand, die reeds op het overige deel van het front heeft plaats gehad en die dus op de aanwezigheid van voldoende reserves duidt, welke ingezet kunnen worden, is het de vraag of de Duit schers hun druk nog met zooveel kracht kunnen voortzetten, tot zij die rivier bereikt hebben. Eerder is hier een krachiige tegen beweging van de Franschen te verwachten, met de bedoeling om de Duiischers weer achter de Matx terug te werpen. De Duitschers hebben den terugtocht der Franschen ten Oosten van de Oise waar schijnlijk nog trachten te bespoedigen, door een aanval ten Westen van Soissons. Het Duitsch legerbericht van hedenmiddag meldt, dat de Duitschers door dien aanval een plaatselijk succes hebben behaald en de Franschen over Culry en Dommières hebben teruggeworpen en 1500 gevangenen hebben genomen. De Franschen geven dit succes toe, maar melden den Duitschen stoot ver der ta hebben opgevangen. Gemiddeld brengen de Duitsche duik- booten per dag 20.000 ton bruto aan seheeps- ruimte tot zinken. Wat dit dagelijks weder- keerende verlies beteekent, maakt de „Rhein Westf. Ztg." van 1 Juni door een vergelij king duidelijk. Het vergelijkt namelijk het koopvaardijschip als zeetransportmiddel met de spoorwegwagon, die de zelfde diensten te land verricht. In een laadruimte van 20.000 ton bruto, kan men ongeveer 30 000 ton laad- gewicht vervoeren. Een wagon kan ongeveer 15 ton vervoeren. Om dus de lading van de schepen die gemiddeld per dag worden vernie tigd, per spoor te vervoeren, zou men 2000 wagons noodig hebben. De langste goede rentrein, bestaat ten hoogste uit 50 wagons zoodat men lederen dag 40 treinen van le der 50 wagons noodig zou hebben voor het vervoer van de goederen, die dag aan dag verloren gaan! Zooals bekend Is het in Saksen aan de bruid van een gesneuvelde met toestemming der regeering geoorloofd den titel van „me vrouw" te voeren en den naam van haren verloofde aan te nemen. De bekendmaking dezer naamsverandering heeft een nieuwe familleadvertentie ingevoerd, op de wijze zooals die tot nog toe van geboorte en overlijden, huwelijk en verloving werden aangetroffen. In de „Leipziger Neuesten Nachrichten" kon men onlangs onder de familieberichten de volgende advertentie vinden „Hierbij maken wij bekend, dat onze schoon dochter Kate Ritter, de bruid van onzen in October 1916 gesneuvelden zoon, den ager Otto Flemming, met toestemming der regee ring vanaf heden den naam „Meyrouw Fiem- ming" voert. De heer en mevrouw Otto Flemming." Den 18 Mei schreef Horafio Boftomiey in zijn tijdschrift „John Buil"„Ja, wij staan ongetwijfeld aan den vooravond van den grooten beslissenden slag van dezen oorlog, maar ik zeg U, dat wij klaar zijn. Onze krachten zijn voor de groote inspanning ver zameld en de Duitschers, wier vroegere on stuimige doorbraakpogingen zijn mislukt, zul len binnenkort zich voor de onmogelijkheid gesteld slen, terug te gaan. Ik zeg U dat in de eerstvolgende week het lot van Duitsch land in het westen zal worden beslist". „De week daarop kwam het Duitsch offen sief waarbij de Chemin des Dames tot over de Aisne geforceerd werd en het front tot aan de Marne vooruitgeschoven. Voor de Duitschers is inderdaad de teruchtocht on mogelijk geworden, maar in een anderen zin, dan „John Buil" het zich voorstelde. (Part. Tel.) In de te Christiania ver schijnende „Verdensgang" schrijft de mili taire medewerker: „De Duitschers zijn meesters in de krijgs kunde. Het is geen spel van het toeval, dat zij na vier oorlogsjaren tegen de geheele overi ge wereld niet alleen overwonnen daar staan, maar in zóó gustige positie, dat zij zich zei- ven voor onoverwinnelijk houden. Dat is toe te schrijven aan hunne bekwaamheid. Het is hun eigen verdienste. Het gelukte den Duitschers de eerste beide slagen aan de Somme en de Lijs overrompelend te voeren. Dat zijn buitengewone prestaties in een oor log, waarin de oorlogvoerende een volmaak ten inlichtingendienst bezitten. Men hield het voor onmogelp.dat de derde slag eveneens bij verrassing kwam. De Entente behoefde slechts te bepalen, waar hij vallen zou. Daar hua luchtstrijdkrachten, die der Duitschers over treffen, zou dat een te volvoeren taak geweest zijn, maar zij volbrachten haar niet. De der de Duitsche aanval heeft de Entente nog ver rassender getroffen, dan de belde vorige. Deze omstandigheid heeft in weinige dagen tot re sultaten geleid, die een ernstige nederlaag der Entente beteekenen. Neemt men in aan merking dat de opmarsch dwars over het bergland, door sterk bevestigde en dapper verdedigde stellingen ging, dan begrijpt men dat Böhn's prestaties de grootste bewonde ring verdienen. De Duitsche overwinning is belangrijk, de nederlaag der Entente zonder twljtel groot. Foch's positie is bovenal moei lijk. Zijne verdediglngsliniën worden minder en slechter, boe verder de Duitschers voort- dringen, zijne reserven kwamen steeds in het laatste oogenblik en zelfs ietwat later aan gesukkeld, daarom heeft het strategisch-de- fensieve zijner operatiesplannen hem tot dus ver teleurgesteld. D« Duitschers moesten zich bij den aanval doodbloeden, doch men mag aannemen, dat de Duitschers tot dusver, wat de verliezen betreft het best er af gekomen zijn."

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 3