Tweede Blad.
He Oorlog.
Zaterdag IS Juni 1918. No. 2598
Twee Bladen.
officieel gedeelte.
LAND- EN TUINBOUW.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Dit nummer bestaat uit
Oë toestand.
broodkaart ran het
14ste tydvak loopt ran
Katerdag 11 tot ea met
VrQdag 21 Juni a.s.
m b <f|l scheme.
IN HO C'SIGrNO WSES
OP2NBABB KENNISGEVING.
Stemplicht.
Burgemeester en Wethouders van Som
melsdijk wijzen er met nadruk op, dat ieder,
die volgens de kiezerslijst bevoegd is tot de
keuze mede te werken, voortaan verplicht is,
om zich binnen den voor de stemming be
paalden tijd (voor hst eerst op Woensdag
3 Juli a.s.), tusschen 8 uur v.m. en 5 uur
n.m. ter uitoefening van zijn kiesrecht, aan
te melden bij het stembureau, behoudens
geval van geldige verhindering.
Tevens wordt er aan herinnerd, dat vol
gens artikel 149 der Kieswet het niet vol
doen san genoemde verplichting, tenzij van
eene geldige reden van verhindering blqkt,
gestraft wordt met berisping of met geld
boete van ten hoogste drie gulden, indien
tijdens het plegen van de overtrading nog
geen twee jaren zijn verloopen sedert eene
vroegere veroordeeling van den schuldige
wegens gelijke overtreding onherroepelijk is
geworden, of de deswege opgelegde geld-
bsete vrijwillig is betaald, wordt geldboete
van ten hoogste tien gulden opgelegd.
Sommelsdijk, 13 Juni 1918.
Burgemeester ea Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BOUMAN.
COLLECTE VOOR DEN GSWAPENDEN
öIENST.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Sommelsdijk maken bekend dat de jaarlijk-
sche collecte ten behoeve van het „fonds
tot aanmoediging en ondersteuning van den
gewapenden dien9t in de Nederlanden" in
deze gemeente zal worden gehouden aan de
huizen der ingezetenen op Dinsdag, 18 Juni.
Zij achten het niet ondienstig de ingezete
tenen te herinneren, dat dit fonds niet is
opgericht en wordt aangewend om datgene
te doen, waartoe de Staat verplicht is, maar
om buitengewone belooningen uit te reiken
aan hen die bij de verschillende oorlogen
voor ons vaderland en onze overzeescha be
zittingen lijf en leven hebben veil gehad.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen
met het oog op de steeds toenemende be
hoefte, dat de ingezetenen door milde offers
blijken zullen geven van hunne belangstel
ling in het lot der gekwetsten.
Sommelsdijk, 12 Juni 1918.
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BOUMAN.
Vereeniging Van Nederiandsche Akker-
bouwers (V.N.A.)
In de gehouden Hoofdbestuursvergadering
der V.N.A. kwam, naast vele andere zaken,
het teekenen van de Rtjksgraanverzameling-
kaart, oogst 1918, het eerst in bespreking.
De Rechtskundige adviseur, Mr. Vis uit Haar
lem, meende, dat de formule der verklaring
klaarblijkelijk bedoeld, van den ondertee
kenaar te verkrijgen, dat hem de regeerings-
bepalingen ten aanzien der teeltregeling be
kend zijn en dat het allerminst de bedoeling
kan zijn den ondarteekenaar te binden aan
de regeling, waarvan de rechtsgeldigheid
zou kunnen worden betwi3t en waarbij de
onderteekenaar zijn recht dit te betwisten
prijs geeit, waarom het raadzaam is achter
de woorden „bekend is" te voegen de
woorden „dat door de Regeering is bepaald,"
waardoor de twijfel opgeheven wordt of de
onderteekenaar al of niet gebonden is aan
die voorschriften.
Uit alle deelen van het land waren ant
woorden ingekomen op de door het Hoofd
bestuur gest.lde vragen, betreffende teelt-
regeiing, prijsbepaling enz., oogst 1919. Na
breedvoerige bespreking, werd aan een
commissie, bestaande uit Mr. Vis en enkele
leden van het Hoofdbestuur, opgedragen een
rapport saam te stellen en dit aan te bieden
aas de Minister van Landbouw en de ver
schillende groote Landbouwmaatschappijen,
mede in verband met de omstandigheid, dat
door genoemden Minister bij schrijven vau
27 Mei advies gevraagd is omtrent boven
genoemde zaken. Het aantal leden, die tot
V. N- A. dagelijks toetreden, neemt zeer toe,
zoodat 't rapport een weerspiegeling geven
zal van de gevoelens en de inzichten die de
Akkerbouwers- uit ons geheele land, omtrent
deze zaken hebben.
De Secr. Penn. der V.N.A.:
L. B. v. d. SLIKKE.
Rotterdam, Juni 1918.
Veevoeder nood.
De schaarsckte aan veevoeder noopt den
veehouder oin te zien naar surrogaten, naar
vervangingsmiddelen, en wanneer we dan in
onze omgeving eens rond zien, dan vinden
we ook nog wel een en ander, waarvan het
jammer is, dat het in deze tijden niet benut
wordt. Zoo wees de Directeur van het proef
station voor veeveederonderzoek te Wage-
ningen op een drietal waterplanten, welke
kunnen dienen, n.l. het algemeen bekende
eendenkroos (lemna triscula), waterpest
<clodua canadensis) en het z.g. roode kroos
(azolla). Het zou zeer gewenscht zijn
schrijft hij indien deze stikstofrjjke pro
ducten aan de veevoeding dienstbaar ge
maakt konden worden. De bedoelde water
planten kunnen, na, reiniging in verschen
toestand aan rundvee en aan varkens gevoe
derd worden, welke dieren deze producten
gaarne opnemen en goed schflnen te verteren.
Daar met het oog op de gewoonlijk voldoende
beschikbare hoeveelheden groenvoeder in
den tijd dat de waterplanten verzameld kun
nen worden, hieraan misschien weinig be
hoefte zal bestaan, zal het conserveeren er
van gewenscht zijn. Kunstmatige droging
komt wegens de hooge kosten, niet in aan
merking. Het iakuiien zal echter zeker over
weging verdienen.
Dat de genoemde waterplanten naar ver
houding een gunstig gehalte aan eiwitachtige
en zetmeelachiige stoffen bezitten, blijkt ais
men de samenstelling berekent der droge
stof ervan. Deze wordt dan:
EendenkroosDroge stof 100eiwitachtige
stoffen 31,5; vetachtige stoffen 3,5zetmeel-
achtige stoffen 3,5.
Azolla: Droge stof 100; eiwitachtige stof
fen 26; vetachtige stoffen 1,8; zetmeelach-
tige stoffen 35,2.
Waterpest: Droge stof 100; eiwitachtife
stoffen 18; vetachtige sfoffen 2,5; zetmeel-
achtige stoffen 42,5.
Verder kunnen thans als reevoeder ge
bruikt worden alle zachte loofsoorten, de
vergiftige dan uitgezonderd. Het meest ge
schikt zijn: esch, populier, wilg enz. Min
der geschikt zijneiken, beuken, berken e.a. De
samenstelling, zegt Haubtner, is van vele
slecht3 bij benadering bekend, vermoedelijk
staan ze alle gelijk met hooi. De meesten
zijn rijker aan stikstofvrije extractiefstoffen,
daarentegen armer aan plantenvezelstof.
Proeven, bfj schapen genomen, bewezen een
verteerbaarheid met hooi gelijkstaandedaar
om schat men de voedingswaarde met die
van hooi gelijk, de betere soorten zelfs hoo-
ger. Jammer is het, dat de meeste onderzoe
kingen omtrent samenstelling geen of weinig
aandacht schenken aan de daarin voorko
mende bitierstoffen en looistoffen. Ook al
vormen de laatste geen voedingsstoffen, toch
zijn ze uit een gezondheidsoogpunt van groot
gewicht. De heer Beel, Rijks veearts, deelt
omtrent de bereiding der loofsoorten tot
veevoeder in „Land en Vee" het volgende
mee:
Alle loofsoorten verliezen, evenals alle
groenvoeder planten, met het voortschrijden
van den groei aan eiwitstoffen. Bij het af
vallen zfjn ze het minst voedzaam. Van
groot gewicht is het verzamelen van het
loof. Gewoonlijk stroopt men de bladeren
niet af, maar verzamelt ze met de fijnere
takken.
In Duitschland worden de 3—4 jarige tak
ken einde Juli-begin Augustus, wanneer de
bladeren volkomen ontwikkeld en niet door
insecten zijn verontreinigd of door atmosphe-
rische invloeden bedorven, afgehakt en de
bladeren spoedig verzameld. Men wacht het
zelf afvallen der bladeren niet af en bindt
de bladerhoudende takken tot bundels bijeen
z.g. looverschansen.
Gewoonlijk geschiedt het drogen in 3—6
dagen, zulks het be3t in de schaduw op een
tochtvrije plaat3.
De inwerking van sterken dauw en regen,
vooral wanneer dit afwisselend wordt ge
volgd door schrille zonbesfraling, is nadeelig,
omdat het loof wordt uitgeloogd; het ver
andert van kleur, n.l. bruin tot zwart; de
dieren eten het hooi in dezen toestand on
gaarne. Men bewaart het hooi in schansen,
met de toppen naar binnen tegen eikander
en bedekt dit later in den hoop met los stroo.
Zoo houdt het voedsel zich gedurende heel
den herfst en winter; zelfs bij haif-nat bin
nenbrengen houdt het zich, zoo verzorgd,
goed, omdat de lucht er overal door heen
vrije speling in heeft.
Voor welke dieren vormt loof hooi een
geschikt voedsel Bij paarden heeft men de
betere loofsoorten reeds meermalen gevoe
derd, evenwel evenals bij het rund
steeds ais noodhulp in voedselarme jaren,
en als büvoegsel. Bij het schaap vormt Ioof-
hooi een gewoon voedsel, zelfs in den lam-
mertljd, evenwel mag het nooit een uitslui
tend voedsel vormen. De schapenhouders
roemen het zelfs voor de voeding der lam
meren, zulks naast ander voedsel. Lammeren
geeft men het reeds aan het einde derzuig-
periode, om zachtjes aan tot ander voedsel
over te gaan. De geit staat in het gebruik
van versch loof en loofhooi bovenaan. De
betere loofsoorten vormen goede voedsels;
dezulke, die rijk aan looistoffen en bitter-
stoffen zijn, o.a. eiken, e3schen, enz veroor
zaken gemakkelijk verstopping en maagon
gesteldheden. Het herkauwen houdt op, ter
wijl bloedwateren geen zeldzaamheid is, dit
laatste kan ook verband houden met insec
ten, die op verschillende houtsoorten voer-
komen. Eea saprijk bijvoegsel is zeer raad
zaam. Blad- en loofhooi kan met goed gevolg
gevoederd worden bij alle ziekten, waar
bittermiddelen zijn aangewezen, o.a. door
loop, bleekzucht enz. De voedingswaarde van
l1/»—ll/> pond loof stelt men gelijk met 1
pond goed hooi. Anderen schatten deze hoo-
ger n.l. 2 pond populieren-,^ 2'A esschen-,
ahorn-, 2'/t pond eiken-, beuken-, 23/t pond
elzen- en hazelnoot- en 3 pond berkenloof
hebben een gelijke voedingswaarde ais 3
pond goed hooi. Trouwens de ontleding der
groene bladeren pleit voor de juistheid de
zer cijfers. C. B.
De knolvoet.
Iedere koelverbouwer kent wel de ziekte
„knolvoet" of „vingerziekte" of „koppers".
„Maar al te goed zucht misschien menigte
lezer, die er al heel wat schade van on
dervonden heeft. Met schrik ontwaart menig
een de bekende opwellingen om de wortels
der koolplanten, welke later in rotting over
gaan en dan meestal een gierachtige, onaan
genaam riekende massa vormden. Doorgaans
is ook de hoofdwortel opgezwollen eu sterft
met deze de heele plant. De splijtzwam, die
de oorzaak is van het ontstaan der „knol
voeten" aan de koolwortels, tast niet alleen
de soorten van kool aan, maar eok knollen,
koolrapen, koolzaad en mosterd, en eveneens
de wilde herik en de maurbloein. Zij ver
oorzaakt reeds knolvoetjes aan de wortels
van de jonge planten op de kiembedden of
kiembanen, maar tast ook de oudere planten
op het veld aan. De knolvoet zoo verteld
Prof. Ritzema Bos in het jongste nummer
van het Tijdschrift voor Plantenziekten is
voor alle soorten van kool even gevaarlijk.
Die welke een zeer krachtig en sterk ver
takt wortelgestel hebben, hebben minder
kans deor de aantasting dood te gaan dan
de soorten met een meer zwak wortelstelsel.
Zoo sterven boerekoolplanten zelden of nooit
door knolvoet, en lijden zij in 't algemeen
veel minder door de aantasting dan andere
koolsoorten.
Uit hetgeen ik boven meedeelde, blijkt dat
wanneer op een of ander terrein planten heb
ben gestaan, die aan „koolvoet" .leden, de
bodem van dien akker besmet is. Daarom
moet men in 't algemeen het volgende jaar
op zoodanig terrein geen gewassen meer telen,
die aan knolvoet kunnen lijden. Granen,
erwten, boonen, bleten, aardappelen, worte
len, alle mogelijke verdere soorten van groen
ten, kunnen er worden geteeld, maar geen
koolsoorten, knollen, koolrapen, koolzaad
af mosterd. Men zorge ook dat op zoodani
ge perceelen de herik zooveel mogelijk worde
uitgeroeiden gaat dat moeilijk dan teelt
men er geen gewassen, zooals erwten en
wikke, waarin de herik vaak welig als on
kruid tiert.
De kiemen der ziekte kunnen zelfs meer
dere jaren ia den grond overblijven, zoodat
het algemeen raadzaam is, niet eerder dan
na drie of vier jaren weer kool, koolrapen
koolzaad of mosterd te verbouwen op terrei
nen, waar de knolvoet in de kool voor
kwam.
Verder verdient het aanbeveling, dat men
na den oogst de kool en koolzaadstronken
verbrandt: daardoor worden millioenen kie
men van de siijmzwatn, die zich in de uit
getrokken worteis bevinden, vernietigd; en
daarbij gaan tevens veie schadelijke insecten
en insectenlarven, die zich in deze wortels
ophouden, dood. Wanneer het bezwaarlijk is
de struiken te verbranden, dan begrave men
ze in een diepen kuil in een weide of op
een andere piaats, waar geen kool wordt
verbouwd.
Aangezien de knolvoet ook voorkomt bij
koolrapen en knollen, die ais veevoeder ge
bruikt worden, en in zulke door deze ziekte
aangetaste plantendeelen kiemen van de slijm-
zwam voorkomen, die niet alle in het darm
kanaal der dieren hun kiemvermogen verlie
zen zoo zou men den grond met den van
deze dieren afkomstige mest kunnen besmet-
ten. Daarom doet men goed wanneer de
ziekte op een zeker veld voorkomt, de al
daar geoogste knollen of koolrapen te koken
alvorens ze op te voeren.
Daar de koolplanten reeds op de kiem
bedden of kiembanen besmet kunnen wor
den, moet men dc jonge plantjes als ze zijn
opgekomen, alvorens ze uit de planten,
nauwkeurig bekijken, en alle plantjes die ook
maar kleine opzwellingen aan hunne wortel
tjes vertoonen, om ze te vernietigen, 't zij
door ze in het vuur te werpen of in een
diepen kuil te begraven. In geen geval plant
te men ze uit. Mocht men ook al in streken,
waar veel kool wordt geteeld, soms moeite
hebben, om ieder jaar weer grond te vinden
waar in 3 of 4 jaar geen kool groeide, zoo
dat men wel eens gedwongen kan zijn, te
spoedig weer kool op het zelfde veld te ver
bouwen, voor.de kiembedden heeft men
toch maar betrekkelijk kleine lapjes grond
noodig, en men kan wel zorgen, dat men
althans dddrvoor altijd weer geheel „ver-
schen grond" neemt, d.i. grond, waar nog
geen kool heeft gegroeid, of waar dit althans
in vele jaren niet geschiedde. Bij het uit
zaaien van kooi in bakken wordt tegen de
zen regel zeer vaak gezondigd.
C B
(Slot volgt)
NEDERLAND EN DS oörlqs,
Eenheidssigaren.
Naar het Huisgezin verneemt, zijn dezer
dagen tusschen de regeering en een groep
sigarenfabrikanten de onderhandeliug beëin
digd over de invoering van een eenheidssi-
gaar, welke binnen niet te langen tijd, onge
veer een maand in de sigarenwinkels zal
worden verkrijgbaar gesteld.
De eenheidssigaar zal door de fabri
kanten aan de winkeliers verkocht moeten
worden tegen 38 k 40 per mille, terwijl
de détailhandelprijs 5 cent per stuk zal wor
den.
De inhoud van de eenheidssigaar zal zijn
zuivere tabak, zonder surrogaten of stelen.
De fabrikanten zullen ze niet, dan met
verlies kunnen maken. Daartegenover zullen
hun echter consenten voor uitvoer worden
toegestaan, opdat de daarop te verkrijgen
winst het op de eenheidssigaar geleden ver
lies zal kunnen dekken, De handel in duurdere
soorten blijft bestaan.
In dit verband meldt het blad dat een
nieuwe prijsverhooging aanstaande is.
Met de invoering van de eenheidsigaar
welke vermoedelijk van Java tabak zal wor
den saamgesteld, wordt een vervoerverbod
verwacht van meer dan 100 sigaren, om den
kettinghandel in eenheidssigaren tegen te
gaan.
Een bom op Nederlandsch gebied.
Dinsdagavond werd Aardenburg door tal
rijke vliegmachiens bezocht. Omstreeks 4
uur viel een granaat, waarschijnlijk van af
weergeschut in Retranchement.
Om 8uur is een vliegmachine, welke hevig
door de Nederiandsche militairen was be
schoten gedaald. Woensdagnacht om 12 uur
werd een bom geworpen in Sluis bij de
hofstede van Baars. Het vliegtuig werd ook
hevig beschoten.
In den grond geschoten.
Woensdagavond 9 uur is de groete zee
sleepboot Witte Zee te IJmuiden binnenge
komen. Zij had een reis uit Nieuwediep naar
het lichtschip Doggersbank-Noord gemaakt
om de dooden en overlevenden van den
in den grond geschoten IJmuider logger Helena
IJM. 312 naar IJmuiden te brengen. Een
groote menschenmassa stond zwjjgend aan
den kanaaloever bij den toeristensteiger, toen
de Witte Zee daar aanlegde, in de davids
van de sleepboot hing boven de eigen
scheepsboot de boot van de Helena. De
voorplecht aan stuurboordzijde van die boot
is doorzeefd van granaatkogels.
De geredden hebben het voigende mede
gedeeld: Zaterdagmorgen, toen de logger
visschende was op dezelfde hoogte, waar den
volgenden morgen de ramp zou plaats heb
ben, verscheen een Engeïsehe duikboot, die
den logger allerlei seinen gaf. Men begreep
de seinen niet voldoende, maar meende er
een waarschuwing voor een of ander gevaar
in te zien. Daar men verder evenwel nists
ontdekte, werd er geen aandacht meer aan
geschonken. Zondagmorgen tien minuten vóór
zevenen verscheen een ander kleine duik
boot, zonder merken, doch die men aan
kleur en vorm herkende als een Duitsche
duikboot. Men bevond zlth toen naar gegist
bestek op ongeveer 55 graden 40 minuten
Noorderbreedte en 4 graden 20 minuten
Oosterlengte en was visschende op 26 vaam
water, iets benoorden boei 2, op het Zand.
Zonder «enige waarschuwing werd een schot
op den logger gelost; de granaat vloog over
het schip. Terstond volgde een tweede schot,
dat langs den logger ging. In allerijl werden
de zeilen gestreken, het schip werd met den
kop op den wind gegooid en de scheepsboot
buiten boord gezet. Terwijl men daarmede
bezig was, regende het granaten. Juist toen
vijf der opvarende zich in de scheepsboot
hadden begeven, sprong een groote granaat
in de onmlddelijke nabijheid van de boot
en werden drie der inzittenden op slag ge
dood. Zij sloegen verminkt en doorboord
van de granaatkogels op den bodem van
de boot. De beide anderen vluchtten weer
op den logger, omdat de boot op vele plaat
sen lek geschoten was en veel water maakte.
Onophoudelijk werd van de duikboot ge
vuurd, tot de logger begon te zinken. De
zes zich nog aan boord bevindende men-
schen waren gedwongen in de scheepsboot
te gaan. De gaten in de boot hielden zij
met handen, knieën en kleedingstukken dicht,
om zinken te voorkomen. Toen men met de
boot op eenigen afstand van den zinkenden
logger gekomen was, stoomde de duikboot
tusschen de scheepsboot en den logger door
en gaf ze het schip het genadeschot. Zon
der zich om de boot met menschen te be
kommeren, ofschoon men aan boord van de
duikboot gezien moet hebben, dat er slacht
offers gevallen waren, verdween de duikboot
tot de uiterste punt van de periscoop onder
water.
Nadat ze 12 uur lang zeilende en roeiende
in de boet vol water, met de drie dooden
bij zich, hadden doorgebracht, werden de
uitgeputte menschen opgenomen door den
IJmuider logger Catharina IJM. 87, die de
levenden en dooden naar het lichtschip
Doggersbank-Noord bracht. De zes geredden
zjjn S. de Rujrter, schipper; S. de Moei en
S. de Koning, matrozen, allen van Rotterdam
K. Kouwenoord en C. Langbroek, van IJmui
den, .matrozen, en A. den Duik, van Sche-
veningen, matroos; gedood zijn M.Schager,
van Veberoord, gehuwd en vader van 3
kinderenJan Smit, van Rotterdam, gehuwd
en vader van 6 kinderen, G. van Gelder,
van IJmuiden, gehuwd en vader van 9
kinderen.
De logger was uitgevaren voor de zout-
visscherij en behoorde aan de reederjj Bug-
man en Koningstein te IJmuiden.
Het gaat thans, tijdens het nieuwe Duitsche
offensief, hard tegen hard, mei een verbijs
terde verbittering als nooit te voren.
De Duitschers hebben hun druk op ver
schillende punten van het front nog steeds
volgehouden en de Franschen van hun kant
hebben de forsehe tegenactie, waarmede zij
het „dreigend gevaar" hebben bezworen, dat
door den Duitschen opmarsch naar de Aronde,
naar r;u van Fransche zijde zelf erkend wordt,
in het leven wa3 geroepen, met kracht doen
voortduren. Een verandering van beteekenis
is niet ingetreden, de van beide zijden ont
wikkelde krachtinspaustng heeft vrijwel tegen
elkaar opgewogen. Wij veronderstelden
dan ook reeds, dat door den grooten tegen
aanval van de Franschen een punt ach
ter het Duitsche offensief zou blijken gezet
te zijn en dat die aanval du? als het slot-
tooneel van het nieuwe strijdbedrijf te be
schouwen zou zijn.
De apprectatie over offensief en tegenof
fensief loopt natuurlijk van beide kanten ver
uiteen, doordat men elkaar veel verdere doel
einden toeschrijft dan men met zijn actie
heeft kunnen bereiken en dus die actie als
mislukt voorstelt en als een pijnlijke neder
laag. Maar wat de feiten betreft kernen de
wederkeerig gemelde bijzonderheden in groote
lijnen overeen, en geven een ongeveer gelijk
beeld van den in het leven geroepen toestand.
De Franschen hebben gisteren alleen op
hun linkervleugel, dig van het begin af aan
zich het krachtigst tegen dea Duitschen druk
opgewassen heeft betoond, eenige,"vorderin
gen nog weten te maken, waarbij 400 ge-
vaagenen werden gemaakt en verscheidene
kanonnen en mitrailleurs werden genomen.
Daarentegen heeft de Fransche rechter
vleugel over eeaigen afstand voor den Duit
schen druk moeten wijken. Het Fransche
avondcemrauniqué erkent, dat de Duitschers
vasten v«et kregen op den Zuidelijken oever
van de Matz en daar het dorp Melicocq en
de hoogten van Crolx Ricard namen.
De nieuwe plaatselijke vordering, die de
Duitschers Westelijk van de Oise gemaakt
hebben, aal de Franschen waarschijnlijk no
pen hun stellingen ten Oosten van die rivier
nog verder op te geven, waarmede de Duit
schers dan het tactische succes, dat wij als
het eerste doel van hun offensief veronder
stelden, gedeeltelijk bereikt hebben. Reeds
hebben de Franschen, zooals gisteren ge
meld werd, 'n strook van het ten Oosten van
de Oise door hen bezette gebied opgegeven.
Indien echter de Duitschers door een flank-
aanvalbedreiging de Franschen wilden nopen
tot de ontruiming van heel het belangrijke
hoogtegebied, dat zij Oostelijk van de Oise
en Noordelijk van de Aisne innemen, dan
zouden zij Westelijk van de Oise hun op
marsch minstens tot de monding van de
Aronde moeten voortzetten. En bij het her
stel van den evenwichts-toestand, die reeds
op het overige deel van het front heeft plaats
gehad en die dus op de aanwezigheid van
voldoende reserves duidt, welke ingezet
kunnen worden, is het de vraag of de Duit
schers hun druk nog met zooveel kracht
kunnen voortzetten, tot zij die rivier bereikt
hebben. Eerder is hier een krachiige tegen
beweging van de Franschen te verwachten,
met de bedoeling om de Duiischers weer
achter de Matx terug te werpen.
De Duitschers hebben den terugtocht der
Franschen ten Oosten van de Oise waar
schijnlijk nog trachten te bespoedigen, door
een aanval ten Westen van Soissons. Het
Duitsch legerbericht van hedenmiddag meldt,
dat de Duitschers door dien aanval een
plaatselijk succes hebben behaald en de
Franschen over Culry en Dommières hebben
teruggeworpen en 1500 gevangenen hebben
genomen. De Franschen geven dit succes
toe, maar melden den Duitschen stoot ver
der ta hebben opgevangen.
Gemiddeld brengen de Duitsche duik-
booten per dag 20.000 ton bruto aan seheeps-
ruimte tot zinken. Wat dit dagelijks weder-
keerende verlies beteekent, maakt de „Rhein
Westf. Ztg." van 1 Juni door een vergelij
king duidelijk. Het vergelijkt namelijk het
koopvaardijschip als zeetransportmiddel met
de spoorwegwagon, die de zelfde diensten
te land verricht. In een laadruimte van 20.000
ton bruto, kan men ongeveer 30 000 ton laad-
gewicht vervoeren. Een wagon kan ongeveer
15 ton vervoeren. Om dus de lading van de
schepen die gemiddeld per dag worden vernie
tigd, per spoor te vervoeren, zou men 2000
wagons noodig hebben. De langste goede
rentrein, bestaat ten hoogste uit 50 wagons
zoodat men lederen dag 40 treinen van le
der 50 wagons noodig zou hebben voor het
vervoer van de goederen, die dag aan dag
verloren gaan!
Zooals bekend Is het in Saksen aan de
bruid van een gesneuvelde met toestemming
der regeering geoorloofd den titel van „me
vrouw" te voeren en den naam van haren
verloofde aan te nemen. De bekendmaking
dezer naamsverandering heeft een nieuwe
familleadvertentie ingevoerd, op de wijze
zooals die tot nog toe van geboorte en
overlijden, huwelijk en verloving werden
aangetroffen. In de „Leipziger Neuesten
Nachrichten" kon men onlangs onder de
familieberichten de volgende advertentie
vinden
„Hierbij maken wij bekend, dat onze schoon
dochter Kate Ritter, de bruid van onzen in
October 1916 gesneuvelden zoon, den ager
Otto Flemming, met toestemming der regee
ring vanaf heden den naam „Meyrouw Fiem-
ming" voert.
De heer en mevrouw Otto Flemming."
Den 18 Mei schreef Horafio Boftomiey
in zijn tijdschrift „John Buil"„Ja, wij staan
ongetwijfeld aan den vooravond van den
grooten beslissenden slag van dezen oorlog,
maar ik zeg U, dat wij klaar zijn. Onze
krachten zijn voor de groote inspanning ver
zameld en de Duitschers, wier vroegere on
stuimige doorbraakpogingen zijn mislukt, zul
len binnenkort zich voor de onmogelijkheid
gesteld slen, terug te gaan. Ik zeg U dat in
de eerstvolgende week het lot van Duitsch
land in het westen zal worden beslist".
„De week daarop kwam het Duitsch offen
sief waarbij de Chemin des Dames tot over
de Aisne geforceerd werd en het front tot
aan de Marne vooruitgeschoven. Voor de
Duitschers is inderdaad de teruchtocht on
mogelijk geworden, maar in een anderen zin,
dan „John Buil" het zich voorstelde.
(Part. Tel.) In de te Christiania ver
schijnende „Verdensgang" schrijft de mili
taire medewerker:
„De Duitschers zijn meesters in de krijgs
kunde. Het is geen spel van het toeval, dat
zij na vier oorlogsjaren tegen de geheele overi
ge wereld niet alleen overwonnen daar staan,
maar in zóó gustige positie, dat zij zich zei-
ven voor onoverwinnelijk houden. Dat is toe
te schrijven aan hunne bekwaamheid. Het
is hun eigen verdienste. Het gelukte den
Duitschers de eerste beide slagen aan de
Somme en de Lijs overrompelend te voeren.
Dat zijn buitengewone prestaties in een oor
log, waarin de oorlogvoerende een volmaak
ten inlichtingendienst bezitten. Men hield het
voor onmogelp.dat de derde slag eveneens bij
verrassing kwam. De Entente behoefde slechts
te bepalen, waar hij vallen zou. Daar hua
luchtstrijdkrachten, die der Duitschers over
treffen, zou dat een te volvoeren taak geweest
zijn, maar zij volbrachten haar niet. De der
de Duitsche aanval heeft de Entente nog ver
rassender getroffen, dan de belde vorige. Deze
omstandigheid heeft in weinige dagen tot re
sultaten geleid, die een ernstige nederlaag
der Entente beteekenen. Neemt men in aan
merking dat de opmarsch dwars over het
bergland, door sterk bevestigde en dapper
verdedigde stellingen ging, dan begrijpt men
dat Böhn's prestaties de grootste bewonde
ring verdienen. De Duitsche overwinning is
belangrijk, de nederlaag der Entente zonder
twljtel groot. Foch's positie is bovenal moei
lijk. Zijne verdediglngsliniën worden minder
en slechter, boe verder de Duitschers voort-
dringen, zijne reserven kwamen steeds in het
laatste oogenblik en zelfs ietwat later aan
gesukkeld, daarom heeft het strategisch-de-
fensieve zijner operatiesplannen hem tot dus
ver teleurgesteld. D« Duitschers moesten zich
bij den aanval doodbloeden, doch men mag
aannemen, dat de Duitschers tot dusver, wat
de verliezen betreft het best er af gekomen
zijn."