scm«i
mm-
EI
lie Oorlog.
tien.
Ttt
bine,
Sa. 11,
Tweede Blad.
ZONEN
irdam.
imilsdQk
NSBURG
hus-H
Zaterdag 25 Mei 1918.
No. 2592
SSfflMI
botterdam 4-
Ut BEBKESSË
r-Hikosi
Twee Bladen.
OFFICIEEL 8EDEELTE.
LAND- EN TUINBOUW.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
INGEZONDEN STUKKEN.
lu
li'1
ien yaa Sui-
|»Ile«lêss
ea de hoogste
deeding, ge-
t boedels, Zól-
fegen, Auti-
astee, Lood,
186*98
an.
^BIEDEN.
dsomstaedig-
'ONDlB.bAÖ
het Hotel
HAKN1S, te
raosdziektea
i% UUR tot
IN HOC'SIGNO WSES
1TTSRDAM.
Logies. 12567
;richt. Munt uit
ie en zindelijke
OSTRAAT126
i PUTTENc
at een goede
gen. Franco
12770
©rg®« van
12801
lerdsg vaa
MEIJDE.
a Effecten,
)!ongatiën.
vaa gelden
rast te stellen.
100
Drop,
ilscuils
1
een werden be
echtstaan Naar
cier van justitie
■r de rechtbank
id wordt.
sank. Naar wij
r internationale
teekend, zoodat
kunnen worden
HW»
0, Oen^Haag,
Aftuhevêtead
ta dfocg
ssshep.
Dit nummer bestaat uit
BEKENDMAKING, ZU1GSPÊNEN.
De Burgemeester van Sommelsdijk maakt
bekend dat uitsluitend voor on- en minver
mogenden op het Distributiebureau aldaar
te verkrijgen zijn zuigspenen voor den prijs
van 45 cent per stuk.
Het bureau is geopend van 9—12 uur v.m.
Men wordt verzocht met gepast geld te be
talen.
Sommelsdijk, 23 Mei 1918.
De Burgemeester,
BOUMAN.
MILITIE.
Voorkeur omtrent de inlijving.
De BURGEMEESTER van Sommelsdijk
maakt bekend, dat de dienstplichtigen der
lichting 1919 hun wenschen met betrekking
tot de inlijving alsnog vóór 9 Juni e.k. kun
nen kenbaar maken bij den Burgemeester
der gemeente, waar zij voor de militie zijn
ingeschreven.
Wie zich opgeeft voor de zeemilitie, kan
bovendien opgeven, wanneer hij het liefst
zou worden ingelijfd, in Augustus 1918, In
November 1918 of in Februari 1919.
Sommelsdijk, 22 Mei 1918.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
kantore der
tseitÊièee tseesü
M.
DISTRIBUTIE VAN SAGO.
De BURGEMEESTER van Sommelsdqk
maakt bekend, dat volgens mededeeling van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, sago tot dusver door de fabiieken
werd afgeleverd aan de gewone afnemers
tot het percentage van het gewone jaarlijksch
verbruik, hetwelk in verband met de pro-
duciie werd vastgesteld. Op de afnemers
rustte gelijke verplichting ten opzichte van
de rantsoeneering van hun afnemers, respec
tievelijk de consumenten. Deze wijze van
ranfsoeneering, welke zoowel het belang van
den groot- en tusschenhandel als van den
consument beoogde, heeft echter, ten gevolge
van willekeur en onbetrouwbaarheid van
enkele handelaren, in de praktijk niet het
gewenschte resultaat bereikt, zoodat in ver
schillende streken van ons land schaarschte
aan sago Is ontstaan.
Ook in verband met de moeilijk uit te
oefenen contróle op de aflevering heeft de
Minister gemeend te moeten overgaan tot
distributie van dat artikel van Rijkswege er,
wel in dier voege, dat aan elke gemeente
zal worden toegewezen het door haar aan
gevraagde kwantum tot ten hoogste een hoe-
veelheid van 40 K.G. per 1000 inwoners per
*vierwekelijksch tijdvak. Uitgaande van de
overweging dat sago niet door ieder der
ingezetenen geregeld zal werden gebruikt,
komt het den Minister voor,, dat, behoudens
het noodige toezicht op de winkeliers, de
distributie onder de verbruikers kan worden
vrijgelaten, doch uitsluitend in pakjes van
250 en 500 gram.
De maximumprijs is 30 cent per pakje van
Hi K G.
Verder wordt ir edegedeeld, dat tot verstrek
king uitsluitend op bons zal worden overge
gaan zoodra zulks noodzakelijk mocht blijken.
Sommelsdijk, 22 Mei 1918.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
OFFICIÉÉL.
BOND VAN FLAKKEESCHE LANDBOUW
VEREENIGINGEN.
Ministerie van Landbouw, Nijverheid en
Handel,
Rijksbureau voor de distributie voor
graan en meel, het uitvaren van schepen.
's-GRAVENHAQE, den 8 Mei 1918.
No 14201/43
OnderwerpPaardenvoeder.
Aan het Hoofdbestuur van den Flak-
keeschen Boerenbond te Nieuwe Tonge
Naar aanleiding'van Uw adres van 13 April
aan Zijne Excellentie den Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, ons ter be
handeling toevertrouwd, hebben wij de eer
U mede te daelen, dat de uiterst geringe
beschikbare voorraad haver tot ons leedwe
zen niet toelaat een zoodanige wijziging te
brengen in de bekendmaking van 10 April
1918 (Staatscourant No 83) dat voor veulen3
150 K.G. haver teruggegeven wordt.
Naar onze meening zou het verstrekken
van haver voor yeulens wel wenschelijk zijn
echter niet beslist noodzakelijk.
Rijksbureau voor de Distributie
voor GRAAN en MEEL.
FLAKKEESCHEN BOERENBOND.
M.H.!
Wij verzoeken U beleefd te zorgen dat de
antwoorden op de vragenlijsten van deVer-
eeniging van Ned. Akkerbouwers, in ons
bezit zijn vóór of uiterlijk op Zaterdag 25
Mei e.k.
Doo' het Dag. Bestuur zullen de verschil
lende eischen op verlangens worden geschift,
waarna een Hoofdbestuursvergadering zal
worden uitgeschreven, waarvoor U tfldif
convlcatiën zullen werden toegezonden.
Wij stellen het op zeer haogen prijs dat
de vragenlijsten nauwkeurig worden behan
deld en op den bepaalden datum bij ons
inkomen. De zaak waarover het gaat is (wij
behoeven dat wel niet te zeggen) van zeer
groot belang voor ons bedrijf en veor ons
eiland.
Voor het Dag. Bestuur,
De Secretaris,
A. W. KEIJZER.
De Eola.
Het Fransche stoomschip Eole, groot 5300
register ton, te Rouaan thuis behoorende,
kapitein Jouw, is gistermiddag, nabij Doggers-
bank op een mijn te zijn geloopen, van New
York te R'datn aangekomen en heeft ligplaats
genomen aan paal 19 in de Maashaven. Het
stoomschip is geladen met 4000 ton gerst
voor de Belgischs Reliefcommissie.
Omtrent het voorgevallene heeft de heer
C. P. Mets, 2e machinist aan boord van de
Eole ons het volgende verteld.
Vrijdag in den loop van den dag waren
wij op verren afstand zeker al een tiental
mijnen gepasseerd. Dit maakte mij eenigszins
ongerust, zoodat ik, na afloop van mijn wacht,
niet naar mijn hut ging, maar aan dek bleef.
Ruim kwart over twaalf in den nacht van
Vrijdag op Zaterdag zat ik met den eersten
stuurman in de messroom te praten, toen
plotseling een geweldige schok het geheele
schip deed schudden en trillen en een tachtig
meter hooge waterkolom over het schip ne-
derkwam. Drie minuten later was de geheele
uit 30 man bestaande equipage, in de booten
want het schip zonk snel. De zee was heel
kalm en men bleef in de nabijheid.
Nadat men eenigen tijd in de booten rond-
geroeid had, merkte men op, dat de Eole
niet meer zoo snel zonk.
Kapitein Jouw begaf zich toen met den
derden machinist en den marconist weder
aan boord en draadloos werd het sein S. O. S.
verzonden. Het was toen drie uur in den
nacht. De kapitein ging daarna met den ma
chinist en den marconist weder in de boot
terug. Een uur later begaven alle officieren
zich weder aan boord, terwijl de overige
bemanning in de booten bleef en hoewel het
donker was, kon men toch vrij goed zien
door het licht van de relief lantaarns. In de
machinekamer stond vijf voet water, maar
de vuren branden nog. Ruim een stond vol
water, in ruim twee werd een halve meter
water gepeild en in de voorpiek stond bijna
geen water. Tevens bleek, dat de Eole van
onderen aan bakboordzijde met de mijn in
aanraking was gekomen, aan die zijde zag
men het graan uit het schip in zee loopen.
Na gehouden beraadslaging besloot men
een zeil onder het schip door te halen om
het gat zoo mogelijk te stoppen. Dit gelukte
Om half acht Zaterdagmorgen werden de
vuren weder aangemaakt, daarna kwam de
geheele equipage aan boord op een paar man
na, die in opdracht haden buiten boord een
ocg in het zeil te houden en om tien uur in
den voormiddag was men gereed om lang
zaam op te stoomen.
Vier malen was men in en uit de booten
geweest.
Terwijl men in deze uren bezig was om
pdlingen te doen en den toestand op te ne
men, verschenen er twee Duitsche watervlieg
tuigen boven het schip. Na eenige groote
cirkels beschreven te hebben verdwenen zij.
Het loopen op de mijn geschiedde op 55°
33' noorderbreedte en 4° 44'oosterlengte, dus
In de vrije vaargeul.
Na rijp beraad besloot men te trachten het
vuurschip Doggersbank Zuid te bereiken,
waar men naar schatting 45 mijl afwas. In
middels bleef men langzaam doorstoomen ua
op ruim een, een pomp gezet te hebben en
in de hoop, dat het waterdichte schot van
ruim twee het houden zou, hetgeen geluk
kig geschied is.
Tot Zaterdagavond half acht bleef men
langzaam doorstoomen, voortdurend uitkij
kend naar hulp, maar het draadloos sein S.
O. S. had blijkbaar niemand bereikt.
Zaterdagavond om acht uur kreeg men den
kotter Drie Gezusters, ljmuiden 244, schipper
Jordaan, in zicht, die op de thuisreis was.
Twee man van den kotter kwamen op de
Eole over en verrichtten sedert dien uitste
kende loodsdiensten. Gebleken was inmid
dels, bij yerifieering, dat alle kompassen op
de Ecle 12 graden miswijzing hadden een
gevolg van den schok. Dit kon vastgesteld
worden na de ontmoeting met de Drie Ge
zusters.
Zondagmorgen nam de Eole, die inmiddels
meer vaart zette, toen herhaalde pijlingen
aanwezen, dat het schip niet verder zonk,
den kotter op sleeptouw.
Twintig mijl van Doggersbank vuurschip
passeerde men het stoomschip Gouverneur
Landsheere, een uitgaande boot, van Rotter
dam naar New York vertrokken voor de Re
liefcommissie.
Heel den Zondag werd doorgestoomd met
eigen kracht. Hulp werd niet gezien entoen
men Zondagavond omstreeks 8 uur ter hoog
te van ljmuiden was, vertrok den kotter Drie
Gezusters, de twee man van haar equipage
aan boord van de Eole latende.
Gisternacht te een uur is men voor den
Nieuwen Waterweg ten anker gekomen en
gistermorgen met hulp van drie sleepbooten
en eigen kracht naar Rotterdam opgestoomd
om in de Maashaven vast te maken. Het
voorschiplicht diep in 't water, terwijl de
schroef er bijna boven komt. De lading in
ruim een is zwaar beschadigd.
De* equipage van de Eole heeft ontzettend
zwaren arbeid moeten verrichten om het
schip behouden in de Nieuwe Waterweg bin
nen te brengen. Verschillende leden der be
manning hebben hun kleeding enz. verspeeld
in de eerste oogenblikken die ua de ontplof
fing volgden.
Stukken van de mijn. die de ontploffing
veroorzaakten, zijn aan dek gevonden en in
beslag genomen.
Behoudens enkele geringe kwetsuren, ver
oorzaakt bij het gaan In de booten, heeft
niemand van de equipage letsel bekomen.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Bomden.
Omstreeks halftwaalf Maandagavond zijn bij
een luchtaanval op Belgie uit een vliegtuig,
zwevende in de richting Sas van Gent—As
senede, bij het gehucht Staakje zeven bom
men geworpen. Drie ervan kwamen neer op
Neerlandsch gebied, in een klaverveld, en
ontploften daar zonder nadeel te veroorza
ken. Aan de andere zijde van de grens kwa
men vier bommen neer; door een scherf
werd een Duitsch militair vrij ernstig in de
zijde verwond. Om halftwee vannacht wer
den een aantal bommen, ten minste zes, ge
worpen op de gemeente Koewacht. Een bom
kwam neer op een schuur van den land
bouwer Pijl. in de buurt St. Andries. De
schuur, is erg beschadigd en van de woning
zijn de ruiten stuk. Geen persoonlijke onge
lukken. De andere bommen kwamen neer in
het veld. Reeds zijn er twee niet ontplofte
bommen gevonden, zoodat het wel geen
moeite kosten zal de nationaliteit vast te
stellen.
DE TOESTAND.
Indien het niet reeds uit het Havastelegram
van Woensdag was gebleken; dan zouden de
jongste Fransche bladen ons kunnen doen
zien met welk een Intense spanning men in
Frankrijk het loskomen van het nieuwe Duit
sche offensief, dat men zeer binnenkort ver
wacht, tegemoet ziet. Alle bladen wijden uit
voerige beschouwingen aan de „la bataille
prochaine" en geven natuurlijk uiting aan het
onwankelbaar vertrouwen, waarmede men de
komende dingen naderen ziet.
Volgens commandant "de Civrieux, den be
kenden militairen criticus moet men aannemen
dat de Duitschers opnieuw zullen trachten,
tegen een groot front op te treden dooreen
verrassing, verkregen door middel van een
plotselingen aanval van talrijke divisies, in
één nacht aangevoerd en in de diepte opge
steld. Aldus opereerde generaal von Hutier
den 21en Maart, toen hij in eenige uren een
veertigtal divisies op het vqfde Engelsche
leger afzond. Maar, verzekert weer een En-
gelsch correspondent, men kan nu met gerust
heid den stormloop afwachten„De gaten in
onze gelederen zijn aangevuld. De uitputting
van onze troepen na het lange vechten heeft
opgehouden. Fransche legers zijn met de
onze vermengd. Onze mannen hoeven niet
langer alleen de volle kracht van den vijand
te weerstaan".
Wood, de oorlogscorrespondent van de
United Press, beweert, dat Hindenburg nog
maals een poging zai doen om de Engelsche
en Fransche legers van elkander te scheiden.
Ditmaal zou de Duitsche staf alles tot in de
kleinste bijzonderheden voorbereiden, waaruit
de lange stilstand van 't offensief verklaard
moet worden. Nu Foch echter het enkelvou
dig opperbevel heeft, kan men den Duitschen
stormaanval gerust afwachten, besluit Wood.
Intusscheu, in afwachting van de dingen
die op komst zijn, beleven we nu een soort
komkommertijd te midden van den wereld
oorlog. En 't spreekt vanzelf, dat die aanlei
ding geeft tot nieuwe variaties op allerlei
oude thema's. Vootloopig vormt nog altijd
het zoogenaamde Duitsche vredesoffensief,
met den daaraan vasthangenden biief van
Keizer Karei, een onderwerp van drukke be
schouwing. Maar ook de hulp van Amerika
is en blijft een gezocht thema voor allerlei
bespiegeling en yerwachting.
De cople van Ingezonden Stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.
Bulten verantwoordelijkheid van Redactie
en Uitgevers.
Manheer de Redacteur,
Mag ik s.v.p. mijn oyerkropt gemoed in
Uw blad eens een beetje luchten. Dat kan
misschien opbeurend werken op mijne thans
zeer pessimistische stemming.
Reeds geruimen tijd ben ik inwoner van
Herkingen en 'k moet eerlijk zeggen, of
schoon ons plaatsje in velerlei opzicht te
kort schiet bij andere plaatsen, wat bezoldi
ging, omgang, genoegen enz. betreft zooals
men dat in zijn jeugd wel zou wenschen,
men went daar ten slotte aan en leert zich
aanpassen. Ik gevoelde me dan ook in deze
omgeving, ofschoon vreemdeling zijnde reeds
aardig tevreden en had het in en buiten
mijne werkkring vrij wel naar mijn zin.
Tot mijn spijt heb ik echter ervaren dat
in ons landelijk dorpje, hoe lief ook gelegen
aan de schoone oevers van de Grevelingen,
niet alles „landelijke onschuld h."
Men vindt hier in ons stichtelijk plaatsje
al even goed de bekende slechte elementen
der samenleving als in groote plaatsen met
hunne grooter verdorvenheid merk Ik Reeds
geruimen tijd ben ik gewaar geworden, dat
ook hier goed en slecht bestond en dat dit
laatste op zeldzame wijze vertegenwoordigd
was.
Was het dan zoo erg, vraagt U misschien.
Och, wat zal ik zeggen. In mijn oogen is
bijv. het voeren eener lastercompagne,
stelselmatig en met opzet, een der meest
schunnige en laffe daden, die den mensch,
die zulks bedrijft, ontsieren. Komt dit voort
uit een klasse, die opgekweekt Is onder
allerlei niet nader te noemen gespui3, in de
achterbuurten eener stad bijv., dan is jpit
alleszins te begrijpen en .te vergeven.
Doch wanneer dit voortkomt uit een
milieu, dat zich godsdienstig boven alles
wil heeten, dat zich dagelijks met lijf en
ziel verknocht waant met de Schrift, die
toch nergens zoo iets aanbeveelt; Als de
kring, waarin dit laffe kwaad gebrouwen
wordt, zelfs zulke hooge eischen stelt aan
de opvattingen van de christelijke moraal
dat de bestaande godsdienstige inrichtingen
van ons plaatsje zelfs niet heilig Igenoeg
meer zijn voor hunne heilige aangezichten.
Als je zoo iets overkomt Mhr. de Red., zie
dan sta je paf en denkt: Goddank, dat ik
niet ben als zij, die zich niet entzien om
voor het aangezicht des Heeren hun mede-
mensch met modder te gooien.
Welnu, van deze zeer zeldzame soort
vindt men in ons lief dorpje ettelijke exem
plaren.
En schrijver dezes schijnt het mikpunt te
zijn van ai hun laster en venijn.
Langs dezen weg wilde ik ze daarvoor
mflne innige erkentelijkheid betuigen en hen
er op opmerkzaam maken, dat hunne lieve
attentie voor mij me zeer aan 't harte gaat.
Nog één welgemeenden raad zou ik ze
echter gaarne geven. Laat ze in het Boek
der Boeken eens opzoeken, waar ergens
staat geschreven: „Wie van U zonder zonde
is, werpe den eersten steen. Wat mij betreft,
ik zal me maar houden aan één van de
kruiswoorden van Christus. „Vader, vergeef
het hun wantenz.
Hopende, dat mijn schrijven misschien
eenigszins Invloed ten goede kan uitoefenen
op bovengenoemde arme verdwaalde zielen,
teeken ik met dank voor de verleende plaats
ruimte.
Uw dienstw. dnr.
J. A. RIJNBERG.
Mijnheer de Redacteur
Vergun mij een plaatsje in uw veel ge
lezen blad. Bij voorbaat mijn dank.
Wat een boertje tegenwoordig al niet op
moet brengen I
Ik, als landbouwertje van 10 bunder land,
daar gaat af 1 bunder voor hooi en 1 bunder
voor haver voor een span paarden, zoodoende
houd ik 8 bunder over, daar dan mijn in
komen van moet komen.
Nu ben ik aangeslagen tegen f5200,— in
komen. Ik moet nu betalen
Oorlogswinstf 300,—
Inkomstenbelasting124,—
Het Leeningsfonds62,—
Verdedigingsbelasting. 52,50
Grondbelasting51,24
H. Omslag aan de gemeente 183,50
Polderlasten90,—
Totaalf 863,24
Nu is Inijn vraag, of een controleur of
inspecteur van f 5200,— traktement ook zoo
veel belasting moet betalen ais ik.
Nu begrijp ik mijnheer Van der Koogh
niet, als er zooveel overschiet, dat hij dan
zijn boerderij aan den kant gedaan heeft.
Maar dat zie ik wel, die uit de Staatsruif
kunnen eten, dat ze een beetje met het
boeren bedrijf or hebben.
Mijnheer de Redacteur, nu zou ik hier nog
meer en veel verder over kunnen uitwijden,
maar dan zou ik te veel plaats van u vergen.
Nogmaals mijn dank.
Groetend uw vriend X.
Vernietiging van kapitaal.
Aan de Redactiet
Met uitzondering van enkele geprivilegeerde
firma's hebben alle bij den zaadhandel be
irokkenen stellig zes maanden zonder ophou
den geklaagd over de duldeloos onrecht
vaardige wijze, waarop onze Regeering den
zaadexport heeft geregeld. Letterlijk elke
heldere winterdag en elke zoele voorjaars
morgen zijn vergald dosr het willekeurig
optreden van de Rijkscommissie van Toezicht
op de vereeniging Zaadcentrale en door
knevel maatregelen van onverantwoordelijke
regeeringsorganen.
Over de genomen maatregelen in het alge
meen wil ik nu niet spreken, al betreffen ze,
naar mij voorkomt, wel ter dege aangelegen
heden van publiek belang, waarvan ook de
niet-vakkundigen goed doen kennis te nemen.
Men wordt immers, ten gevoige van den
oorlog, druppelsgewijze aan zooveel onrecht
gewend, dat het goed is elkander nu en dan
de zuivei e en rechte begrippen voor te hou
den om niet in het moeras van bureaucratie
en ambtenarij weg te zakken.
Ik heb met dit schrijven slechts het oog
op één artikel, namelijk het uienzaad, en
ik kies juist dit ééne uit de vele, omdat aan
geen ander zoo sprekend als juist aan dit
het verkeerde der genomen exportmaatrege
len kan worden getoetst. Wel is de geheele
regeling van den zaadexport een samenvat
ting van ongewilde en opzettelijke misslagen,
maar bij eer. bedrijf dat technisch zeer ge
compliceerd is en dat over een zóó groote
verscheidenheid van artikelen loopt, is elk
artikel niet in gelijke mate demonstratief.
Het uienzaad was hier vóór den oorlog
geen eersie-rar.gsxportartikel. Uienzaad werd
vooral in Frankrijk en Italië geteeld en het
Hoilandsche zaad kwam slechls in bijzondere
gevallen, bijv. misoogst in Frankrijk, voor
export naar de oostelijke landen in aanmer
king. Gedurende den oorlog is dit veranderd.
Het Hoilandsche uienzaad kan tegen hooge
prijzen in Duitschiand en Zweden geplaatst
worden en bijgevolg werd de teeld van dii
artikel sterk uitgebreid. Vooral in 1917 heb
ben de boeren op de Zeeuwsche en Zuid-
Hollantische eilanden zich op het telen van
uienzaad toegelegd en zijntuasehen Septem
ber en December voor ons land aanzienlijke
hoeveelheden uienzaad aan de markt geko
men. Over het minder of meer toelaatbare
om, in omstandigheden als de tegenwoordige,
een dergelijke cultuur uit te breiden, kan
men van gevoelen verschillen. Naar mate
men er dichter bij staat, beseft men beter,
hoe moeilijk het is hierover te oordeelen.
Waar het echter vooral op aankomt is dit,
dat in 1917 van regeeringswege de cultuur
van uienzaad niet is tegengegaan, zoodat
(afgezien van de vraag, of het wenschelijk
is, in tijden van voedselschaarschte, groote
hoeveelheden zaad van een bepaald artikel te
produceeren) vast staat, dat de telers en
koopers van dit zaad naar recht niet getrof
fen mochten worden, door deze zaden uit te
sluiten van den export, waardoor ze waar
deloos zijn geworden.
Toch vond dit plaats.
De geheele productie van uienzaad heeft,
naar schatting in 1917 ruim 100.000 kilogram
bedragen. Een klein gedeelte van dit kwan
tum is bij de binnenlandsche gebruikers ge
plaatst. Juiste gegevens zijn er niet, maar men
mag aannemen, dat 10.000 K.G. voldoende zijn
geweest om het binnenlandsch gebruik te
dekken. De verkoop van dit zaad had plaats
gehad tegen circa f20 per K.G.; een prijs
stelling is er van regeeringswege niet ge
weest. Het resteerende zaad bleef voor den
export beschikbaar en zou, bij uitvoer in
Januari/Maart in het buitenland koopers heb
ben gelokt tegen een doorsneeprijs van f35
per K.G.
Thans i3 evenwel pas een klein gedeelte
van het uienzaad (hetcontract-zaad) voorden
export vrijgegeven en van hetin „lossen bouw"
geteelde zaad is nog niet bekend of en wan
neer het geexporteerd mag worden.
Het gevolg van dezen vertraagden uitvoer
is, dat het zaad geen koopers meer vindt.
Ook in het buitenland is thans de zaaitijd
voor uien verstrekenmen heeft dus aan zijn
gronden, voor de uienteeit bestemd, een
andere bestemming gegeven, of zich, zoo
goed en zoo kwaad het ging, met minder
betrouwbaar uienzaad uit Galicië weten te
dekken.
De Hoilandsche telers en handelaars in dit
artikel hebben hierdoor zeer gevoelige ver
liezen geleden. Verliezen tot de volle 100 Ho-
Immers het uienzaad vermindert spoedig in
kiemkracht en kan niet bewaard worden. Het
zaad dat overblijft, is in 1918 voor den uit
zaai waardeloos geworden. Stelt men nu, dat
er 75,000 K.G. uienzaad voor den oogst 1917 on
verkocht zal blijven, en deze schatting is waar
schijnlijk niet ver mis, dan beteekent dit,
alleen voor dit artikel, een verminderden
uitvoer van 21/* millloen gulden. En er staat
zoover men kan zien geen enkele bate, noch
van algemeenen, noch van bijzonderen aard,
tegenover dit gemis.
Het zou zeker van groot belang zijn pre
cies te weten door weike beginselen zij, die
den zaadexport regelen, zich laten leiden.
Men stuit op het geheele terrein van dien
uitvoer op waanvoorstellingen en positieve
ongerechtigheden. In het bijzonder waren
uwe lezers gebaat als een van de heeren, die
aan het tot stand komen van de bepalingen
betreffende den uitvoer van uienzaad hebben
gewerkt, eens duidelijk wilde niaken.^op
welke wijze hier het landsbelang is gediend.
Schrijver dezes is bevreesd dat de episto-
laire krachten dezer heeren hiervoor te kort
zullen schieten.
S. J. GROENEWEGEN Hz.
Mijnheer de Redacteur l
Het bestuur van „Vacaniie Buiten" doet
een beroep op uw welwillendheid in het be
lang van ruim 450 zwakke kinderen. Zoudt
gij aan onderstaand stuk een plaatsje willen
geven in de kolommen van uw blad
Met vriendelijken dank.
Hoogachtend,
G. MUIJS, le Secretaris.
Alarm-signaal „Yacantle Bulten".
Wij beleven moeilijke tijden. Zware tijdeff.
Wie had kunnen denken, dat het in ous heer
lijk Nederland, beroemd om zijn heerlijke
landouwen, zoo zou worden?
Waar wordt echter de ontzettende druk
het meest gevoeld? Wie lijden het hardst?
Zeker, ook de plattelandsbewoner krijgt
zijn deel van den last, maar in vergelijking
met d% groote steden heeft men het buiten
nog veelszins goed.
Zie met name onze schoolkinderen uit den
werkenden of den kleinen kantoorbediende-
stand. Het kind van de kleermakers- of
schoenmakersknecht.
Ondervoeding en nog eens ondervoeding
leest gij van hun bleeke wangen.
„Vacantia Buiten" mag er dan ook niet
aan denken, geen oogenblik zelfs, om zijn
werk, hoe moeilijk ook, stop te zetten.
Meer dan ooit moet zijn alarm-signaal
klinken om de Christenen in de gezonde
streken van ons land op te roepen mef een
krachtig en machtig „Helpt!"
Ja viienden, helpt, want meer dan ooit is
uw hulp nu noodig! 450 kinderen wachten
op een plaats. Neemt een of meer onzer, uw
hulp zoo zeer behoevende kleinen, drie weken,
of zooveel langer als gij wenscht, in huis
en doe ze eens flink goed, opdat ze er weer
een jaarije tegen kunnen.
Zegt zelf, geniet gij nog niet taliooze voor
rechten Hoe zult gij u van uw dank daar
voor kwijten?
Hoe menigeen liet bij zijn leven heerlijke
voorrechten, gelegenheden om wel te doen,
voorbijgaan om straks, ja wellicht schatten
na te laten, maar zonder schatten verzameld
te hebben daarboven, en zelf arm en ledig
dit leven te verlaten.
Daarom vrienden, NUNu komt tot u de
vriendelijke vraag: opent uw hart en uw huis
voor onze stads-christelijke-schoolkinderen.
Zendt ons Nu vast uw adres. In Juni of
misschien einde Mei begint de uitzending.
Laat ons hier dadelijk een gogd woord
mogen doen voor onze jongens. Verleden
jaar vonden we voor al de meisjes een plaats
terwijl er een kleine vijftig jongens over
schoten. Jammer 1 Bitter jammer I Dat heb
ben onze beste jongens niet verdiend. Gij
behoeft heusch voor onze jongens niet be
vreesder te zijn dan voor meisjes. Ondeu
gende bengels, van wie de onderwijzer vreest,
dat zij last veroorzaken, zenden wq niet uit.
Nog een woord voor hen, die ons werk
een goed hart toedragen, maar geen kind
kunnen nemen. Ook üw steun hebben wij
hard noodig. Gij kunt evenzeer aan onze
kinderen, die het zoo noodig hebben, wel
doen. Helpt ons de reiskosten betalen. Die
zijn tegenwoordig zoo enorm hoog. Denkt
eens, vroeger bij het gewoon tarief, kregen
we 50 percent reductie; dat is vervallen.
De tarieven zijn bovendien 50 percent ver
hoogd. Dat wil zeggen, elke f 100,— reis
kosten in 1916 is nu f 300,
Ten slotte nog een vraag aan allenlaat
ons niet zoo dikwijls behoeven aan te klop
pen. Waarom zoudt gij wachten tot een
tweede, derde, vierde oproep
God heeft den blijmoedigen gever lief.
Meldt even aan onzen Secretaris G. Muijs,
Van Oldenbarneveldtstraat 18, Amsterdam,
uw adres of zendt hem uw postwissel en
gij doet een best werk.
Het Bestuur van Vacant ie Buiten",
tTh. R. Schreuder, Voorzitter.
A. Scholtz, Vice-Voorzitter.
G. Muijs, le Secretaris.
J. Kloper, 2e Secretaris.
j. v. D. Lluis, le Penningmeester.
K. v. D. Berg, 2e Penningmeester.
Dr. W. J. Kolkert J.r, Algem. Adjunct.
li 'f
I A
TIN'
a