scm«i mm- EI lie Oorlog. tien. Ttt bine, Sa. 11, Tweede Blad. ZONEN irdam. imilsdQk NSBURG hus-H Zaterdag 25 Mei 1918. No. 2592 SSfflMI botterdam 4- Ut BEBKESSË r-Hikosi Twee Bladen. OFFICIEEL 8EDEELTE. LAND- EN TUINBOUW. BINNENLAND. BUITENLAND. INGEZONDEN STUKKEN. lu li'1 ien yaa Sui- |»Ile«lêss ea de hoogste deeding, ge- t boedels, Zól- fegen, Auti- astee, Lood, 186*98 an. ^BIEDEN. dsomstaedig- 'ONDlB.bAÖ het Hotel HAKN1S, te raosdziektea i% UUR tot IN HOC'SIGNO WSES 1TTSRDAM. Logies. 12567 ;richt. Munt uit ie en zindelijke OSTRAAT126 i PUTTENc at een goede gen. Franco 12770 ©rg®« van 12801 lerdsg vaa MEIJDE. a Effecten, )!ongatiën. vaa gelden rast te stellen. 100 Drop, ilscuils 1 een werden be echtstaan Naar cier van justitie ■r de rechtbank id wordt. sank. Naar wij r internationale teekend, zoodat kunnen worden HW» 0, Oen^Haag, Aftuhevêtead ta dfocg ssshep. Dit nummer bestaat uit BEKENDMAKING, ZU1GSPÊNEN. De Burgemeester van Sommelsdijk maakt bekend dat uitsluitend voor on- en minver mogenden op het Distributiebureau aldaar te verkrijgen zijn zuigspenen voor den prijs van 45 cent per stuk. Het bureau is geopend van 9—12 uur v.m. Men wordt verzocht met gepast geld te be talen. Sommelsdijk, 23 Mei 1918. De Burgemeester, BOUMAN. MILITIE. Voorkeur omtrent de inlijving. De BURGEMEESTER van Sommelsdijk maakt bekend, dat de dienstplichtigen der lichting 1919 hun wenschen met betrekking tot de inlijving alsnog vóór 9 Juni e.k. kun nen kenbaar maken bij den Burgemeester der gemeente, waar zij voor de militie zijn ingeschreven. Wie zich opgeeft voor de zeemilitie, kan bovendien opgeven, wanneer hij het liefst zou worden ingelijfd, in Augustus 1918, In November 1918 of in Februari 1919. Sommelsdijk, 22 Mei 1918. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. kantore der tseitÊièee tseesü M. DISTRIBUTIE VAN SAGO. De BURGEMEESTER van Sommelsdqk maakt bekend, dat volgens mededeeling van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, sago tot dusver door de fabiieken werd afgeleverd aan de gewone afnemers tot het percentage van het gewone jaarlijksch verbruik, hetwelk in verband met de pro- duciie werd vastgesteld. Op de afnemers rustte gelijke verplichting ten opzichte van de rantsoeneering van hun afnemers, respec tievelijk de consumenten. Deze wijze van ranfsoeneering, welke zoowel het belang van den groot- en tusschenhandel als van den consument beoogde, heeft echter, ten gevolge van willekeur en onbetrouwbaarheid van enkele handelaren, in de praktijk niet het gewenschte resultaat bereikt, zoodat in ver schillende streken van ons land schaarschte aan sago Is ontstaan. Ook in verband met de moeilijk uit te oefenen contróle op de aflevering heeft de Minister gemeend te moeten overgaan tot distributie van dat artikel van Rijkswege er, wel in dier voege, dat aan elke gemeente zal worden toegewezen het door haar aan gevraagde kwantum tot ten hoogste een hoe- veelheid van 40 K.G. per 1000 inwoners per *vierwekelijksch tijdvak. Uitgaande van de overweging dat sago niet door ieder der ingezetenen geregeld zal werden gebruikt, komt het den Minister voor,, dat, behoudens het noodige toezicht op de winkeliers, de distributie onder de verbruikers kan worden vrijgelaten, doch uitsluitend in pakjes van 250 en 500 gram. De maximumprijs is 30 cent per pakje van Hi K G. Verder wordt ir edegedeeld, dat tot verstrek king uitsluitend op bons zal worden overge gaan zoodra zulks noodzakelijk mocht blijken. Sommelsdijk, 22 Mei 1918. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. OFFICIÉÉL. BOND VAN FLAKKEESCHE LANDBOUW VEREENIGINGEN. Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, Rijksbureau voor de distributie voor graan en meel, het uitvaren van schepen. 's-GRAVENHAQE, den 8 Mei 1918. No 14201/43 OnderwerpPaardenvoeder. Aan het Hoofdbestuur van den Flak- keeschen Boerenbond te Nieuwe Tonge Naar aanleiding'van Uw adres van 13 April aan Zijne Excellentie den Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, ons ter be handeling toevertrouwd, hebben wij de eer U mede te daelen, dat de uiterst geringe beschikbare voorraad haver tot ons leedwe zen niet toelaat een zoodanige wijziging te brengen in de bekendmaking van 10 April 1918 (Staatscourant No 83) dat voor veulen3 150 K.G. haver teruggegeven wordt. Naar onze meening zou het verstrekken van haver voor yeulens wel wenschelijk zijn echter niet beslist noodzakelijk. Rijksbureau voor de Distributie voor GRAAN en MEEL. FLAKKEESCHEN BOERENBOND. M.H.! Wij verzoeken U beleefd te zorgen dat de antwoorden op de vragenlijsten van deVer- eeniging van Ned. Akkerbouwers, in ons bezit zijn vóór of uiterlijk op Zaterdag 25 Mei e.k. Doo' het Dag. Bestuur zullen de verschil lende eischen op verlangens worden geschift, waarna een Hoofdbestuursvergadering zal worden uitgeschreven, waarvoor U tfldif convlcatiën zullen werden toegezonden. Wij stellen het op zeer haogen prijs dat de vragenlijsten nauwkeurig worden behan deld en op den bepaalden datum bij ons inkomen. De zaak waarover het gaat is (wij behoeven dat wel niet te zeggen) van zeer groot belang voor ons bedrijf en veor ons eiland. Voor het Dag. Bestuur, De Secretaris, A. W. KEIJZER. De Eola. Het Fransche stoomschip Eole, groot 5300 register ton, te Rouaan thuis behoorende, kapitein Jouw, is gistermiddag, nabij Doggers- bank op een mijn te zijn geloopen, van New York te R'datn aangekomen en heeft ligplaats genomen aan paal 19 in de Maashaven. Het stoomschip is geladen met 4000 ton gerst voor de Belgischs Reliefcommissie. Omtrent het voorgevallene heeft de heer C. P. Mets, 2e machinist aan boord van de Eole ons het volgende verteld. Vrijdag in den loop van den dag waren wij op verren afstand zeker al een tiental mijnen gepasseerd. Dit maakte mij eenigszins ongerust, zoodat ik, na afloop van mijn wacht, niet naar mijn hut ging, maar aan dek bleef. Ruim kwart over twaalf in den nacht van Vrijdag op Zaterdag zat ik met den eersten stuurman in de messroom te praten, toen plotseling een geweldige schok het geheele schip deed schudden en trillen en een tachtig meter hooge waterkolom over het schip ne- derkwam. Drie minuten later was de geheele uit 30 man bestaande equipage, in de booten want het schip zonk snel. De zee was heel kalm en men bleef in de nabijheid. Nadat men eenigen tijd in de booten rond- geroeid had, merkte men op, dat de Eole niet meer zoo snel zonk. Kapitein Jouw begaf zich toen met den derden machinist en den marconist weder aan boord en draadloos werd het sein S. O. S. verzonden. Het was toen drie uur in den nacht. De kapitein ging daarna met den ma chinist en den marconist weder in de boot terug. Een uur later begaven alle officieren zich weder aan boord, terwijl de overige bemanning in de booten bleef en hoewel het donker was, kon men toch vrij goed zien door het licht van de relief lantaarns. In de machinekamer stond vijf voet water, maar de vuren branden nog. Ruim een stond vol water, in ruim twee werd een halve meter water gepeild en in de voorpiek stond bijna geen water. Tevens bleek, dat de Eole van onderen aan bakboordzijde met de mijn in aanraking was gekomen, aan die zijde zag men het graan uit het schip in zee loopen. Na gehouden beraadslaging besloot men een zeil onder het schip door te halen om het gat zoo mogelijk te stoppen. Dit gelukte Om half acht Zaterdagmorgen werden de vuren weder aangemaakt, daarna kwam de geheele equipage aan boord op een paar man na, die in opdracht haden buiten boord een ocg in het zeil te houden en om tien uur in den voormiddag was men gereed om lang zaam op te stoomen. Vier malen was men in en uit de booten geweest. Terwijl men in deze uren bezig was om pdlingen te doen en den toestand op te ne men, verschenen er twee Duitsche watervlieg tuigen boven het schip. Na eenige groote cirkels beschreven te hebben verdwenen zij. Het loopen op de mijn geschiedde op 55° 33' noorderbreedte en 4° 44'oosterlengte, dus In de vrije vaargeul. Na rijp beraad besloot men te trachten het vuurschip Doggersbank Zuid te bereiken, waar men naar schatting 45 mijl afwas. In middels bleef men langzaam doorstoomen ua op ruim een, een pomp gezet te hebben en in de hoop, dat het waterdichte schot van ruim twee het houden zou, hetgeen geluk kig geschied is. Tot Zaterdagavond half acht bleef men langzaam doorstoomen, voortdurend uitkij kend naar hulp, maar het draadloos sein S. O. S. had blijkbaar niemand bereikt. Zaterdagavond om acht uur kreeg men den kotter Drie Gezusters, ljmuiden 244, schipper Jordaan, in zicht, die op de thuisreis was. Twee man van den kotter kwamen op de Eole over en verrichtten sedert dien uitste kende loodsdiensten. Gebleken was inmid dels, bij yerifieering, dat alle kompassen op de Ecle 12 graden miswijzing hadden een gevolg van den schok. Dit kon vastgesteld worden na de ontmoeting met de Drie Ge zusters. Zondagmorgen nam de Eole, die inmiddels meer vaart zette, toen herhaalde pijlingen aanwezen, dat het schip niet verder zonk, den kotter op sleeptouw. Twintig mijl van Doggersbank vuurschip passeerde men het stoomschip Gouverneur Landsheere, een uitgaande boot, van Rotter dam naar New York vertrokken voor de Re liefcommissie. Heel den Zondag werd doorgestoomd met eigen kracht. Hulp werd niet gezien entoen men Zondagavond omstreeks 8 uur ter hoog te van ljmuiden was, vertrok den kotter Drie Gezusters, de twee man van haar equipage aan boord van de Eole latende. Gisternacht te een uur is men voor den Nieuwen Waterweg ten anker gekomen en gistermorgen met hulp van drie sleepbooten en eigen kracht naar Rotterdam opgestoomd om in de Maashaven vast te maken. Het voorschiplicht diep in 't water, terwijl de schroef er bijna boven komt. De lading in ruim een is zwaar beschadigd. De* equipage van de Eole heeft ontzettend zwaren arbeid moeten verrichten om het schip behouden in de Nieuwe Waterweg bin nen te brengen. Verschillende leden der be manning hebben hun kleeding enz. verspeeld in de eerste oogenblikken die ua de ontplof fing volgden. Stukken van de mijn. die de ontploffing veroorzaakten, zijn aan dek gevonden en in beslag genomen. Behoudens enkele geringe kwetsuren, ver oorzaakt bij het gaan In de booten, heeft niemand van de equipage letsel bekomen. NEDERLAND EN DE OORLOG. Bomden. Omstreeks halftwaalf Maandagavond zijn bij een luchtaanval op Belgie uit een vliegtuig, zwevende in de richting Sas van Gent—As senede, bij het gehucht Staakje zeven bom men geworpen. Drie ervan kwamen neer op Neerlandsch gebied, in een klaverveld, en ontploften daar zonder nadeel te veroorza ken. Aan de andere zijde van de grens kwa men vier bommen neer; door een scherf werd een Duitsch militair vrij ernstig in de zijde verwond. Om halftwee vannacht wer den een aantal bommen, ten minste zes, ge worpen op de gemeente Koewacht. Een bom kwam neer op een schuur van den land bouwer Pijl. in de buurt St. Andries. De schuur, is erg beschadigd en van de woning zijn de ruiten stuk. Geen persoonlijke onge lukken. De andere bommen kwamen neer in het veld. Reeds zijn er twee niet ontplofte bommen gevonden, zoodat het wel geen moeite kosten zal de nationaliteit vast te stellen. DE TOESTAND. Indien het niet reeds uit het Havastelegram van Woensdag was gebleken; dan zouden de jongste Fransche bladen ons kunnen doen zien met welk een Intense spanning men in Frankrijk het loskomen van het nieuwe Duit sche offensief, dat men zeer binnenkort ver wacht, tegemoet ziet. Alle bladen wijden uit voerige beschouwingen aan de „la bataille prochaine" en geven natuurlijk uiting aan het onwankelbaar vertrouwen, waarmede men de komende dingen naderen ziet. Volgens commandant "de Civrieux, den be kenden militairen criticus moet men aannemen dat de Duitschers opnieuw zullen trachten, tegen een groot front op te treden dooreen verrassing, verkregen door middel van een plotselingen aanval van talrijke divisies, in één nacht aangevoerd en in de diepte opge steld. Aldus opereerde generaal von Hutier den 21en Maart, toen hij in eenige uren een veertigtal divisies op het vqfde Engelsche leger afzond. Maar, verzekert weer een En- gelsch correspondent, men kan nu met gerust heid den stormloop afwachten„De gaten in onze gelederen zijn aangevuld. De uitputting van onze troepen na het lange vechten heeft opgehouden. Fransche legers zijn met de onze vermengd. Onze mannen hoeven niet langer alleen de volle kracht van den vijand te weerstaan". Wood, de oorlogscorrespondent van de United Press, beweert, dat Hindenburg nog maals een poging zai doen om de Engelsche en Fransche legers van elkander te scheiden. Ditmaal zou de Duitsche staf alles tot in de kleinste bijzonderheden voorbereiden, waaruit de lange stilstand van 't offensief verklaard moet worden. Nu Foch echter het enkelvou dig opperbevel heeft, kan men den Duitschen stormaanval gerust afwachten, besluit Wood. Intusscheu, in afwachting van de dingen die op komst zijn, beleven we nu een soort komkommertijd te midden van den wereld oorlog. En 't spreekt vanzelf, dat die aanlei ding geeft tot nieuwe variaties op allerlei oude thema's. Vootloopig vormt nog altijd het zoogenaamde Duitsche vredesoffensief, met den daaraan vasthangenden biief van Keizer Karei, een onderwerp van drukke be schouwing. Maar ook de hulp van Amerika is en blijft een gezocht thema voor allerlei bespiegeling en yerwachting. De cople van Ingezonden Stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Bulten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Manheer de Redacteur, Mag ik s.v.p. mijn oyerkropt gemoed in Uw blad eens een beetje luchten. Dat kan misschien opbeurend werken op mijne thans zeer pessimistische stemming. Reeds geruimen tijd ben ik inwoner van Herkingen en 'k moet eerlijk zeggen, of schoon ons plaatsje in velerlei opzicht te kort schiet bij andere plaatsen, wat bezoldi ging, omgang, genoegen enz. betreft zooals men dat in zijn jeugd wel zou wenschen, men went daar ten slotte aan en leert zich aanpassen. Ik gevoelde me dan ook in deze omgeving, ofschoon vreemdeling zijnde reeds aardig tevreden en had het in en buiten mijne werkkring vrij wel naar mijn zin. Tot mijn spijt heb ik echter ervaren dat in ons landelijk dorpje, hoe lief ook gelegen aan de schoone oevers van de Grevelingen, niet alles „landelijke onschuld h." Men vindt hier in ons stichtelijk plaatsje al even goed de bekende slechte elementen der samenleving als in groote plaatsen met hunne grooter verdorvenheid merk Ik Reeds geruimen tijd ben ik gewaar geworden, dat ook hier goed en slecht bestond en dat dit laatste op zeldzame wijze vertegenwoordigd was. Was het dan zoo erg, vraagt U misschien. Och, wat zal ik zeggen. In mijn oogen is bijv. het voeren eener lastercompagne, stelselmatig en met opzet, een der meest schunnige en laffe daden, die den mensch, die zulks bedrijft, ontsieren. Komt dit voort uit een klasse, die opgekweekt Is onder allerlei niet nader te noemen gespui3, in de achterbuurten eener stad bijv., dan is jpit alleszins te begrijpen en .te vergeven. Doch wanneer dit voortkomt uit een milieu, dat zich godsdienstig boven alles wil heeten, dat zich dagelijks met lijf en ziel verknocht waant met de Schrift, die toch nergens zoo iets aanbeveelt; Als de kring, waarin dit laffe kwaad gebrouwen wordt, zelfs zulke hooge eischen stelt aan de opvattingen van de christelijke moraal dat de bestaande godsdienstige inrichtingen van ons plaatsje zelfs niet heilig Igenoeg meer zijn voor hunne heilige aangezichten. Als je zoo iets overkomt Mhr. de Red., zie dan sta je paf en denkt: Goddank, dat ik niet ben als zij, die zich niet entzien om voor het aangezicht des Heeren hun mede- mensch met modder te gooien. Welnu, van deze zeer zeldzame soort vindt men in ons lief dorpje ettelijke exem plaren. En schrijver dezes schijnt het mikpunt te zijn van ai hun laster en venijn. Langs dezen weg wilde ik ze daarvoor mflne innige erkentelijkheid betuigen en hen er op opmerkzaam maken, dat hunne lieve attentie voor mij me zeer aan 't harte gaat. Nog één welgemeenden raad zou ik ze echter gaarne geven. Laat ze in het Boek der Boeken eens opzoeken, waar ergens staat geschreven: „Wie van U zonder zonde is, werpe den eersten steen. Wat mij betreft, ik zal me maar houden aan één van de kruiswoorden van Christus. „Vader, vergeef het hun wantenz. Hopende, dat mijn schrijven misschien eenigszins Invloed ten goede kan uitoefenen op bovengenoemde arme verdwaalde zielen, teeken ik met dank voor de verleende plaats ruimte. Uw dienstw. dnr. J. A. RIJNBERG. Mijnheer de Redacteur Vergun mij een plaatsje in uw veel ge lezen blad. Bij voorbaat mijn dank. Wat een boertje tegenwoordig al niet op moet brengen I Ik, als landbouwertje van 10 bunder land, daar gaat af 1 bunder voor hooi en 1 bunder voor haver voor een span paarden, zoodoende houd ik 8 bunder over, daar dan mijn in komen van moet komen. Nu ben ik aangeslagen tegen f5200,— in komen. Ik moet nu betalen Oorlogswinstf 300,— Inkomstenbelasting124,— Het Leeningsfonds62,— Verdedigingsbelasting. 52,50 Grondbelasting51,24 H. Omslag aan de gemeente 183,50 Polderlasten90,— Totaalf 863,24 Nu is Inijn vraag, of een controleur of inspecteur van f 5200,— traktement ook zoo veel belasting moet betalen ais ik. Nu begrijp ik mijnheer Van der Koogh niet, als er zooveel overschiet, dat hij dan zijn boerderij aan den kant gedaan heeft. Maar dat zie ik wel, die uit de Staatsruif kunnen eten, dat ze een beetje met het boeren bedrijf or hebben. Mijnheer de Redacteur, nu zou ik hier nog meer en veel verder over kunnen uitwijden, maar dan zou ik te veel plaats van u vergen. Nogmaals mijn dank. Groetend uw vriend X. Vernietiging van kapitaal. Aan de Redactiet Met uitzondering van enkele geprivilegeerde firma's hebben alle bij den zaadhandel be irokkenen stellig zes maanden zonder ophou den geklaagd over de duldeloos onrecht vaardige wijze, waarop onze Regeering den zaadexport heeft geregeld. Letterlijk elke heldere winterdag en elke zoele voorjaars morgen zijn vergald dosr het willekeurig optreden van de Rijkscommissie van Toezicht op de vereeniging Zaadcentrale en door knevel maatregelen van onverantwoordelijke regeeringsorganen. Over de genomen maatregelen in het alge meen wil ik nu niet spreken, al betreffen ze, naar mij voorkomt, wel ter dege aangelegen heden van publiek belang, waarvan ook de niet-vakkundigen goed doen kennis te nemen. Men wordt immers, ten gevoige van den oorlog, druppelsgewijze aan zooveel onrecht gewend, dat het goed is elkander nu en dan de zuivei e en rechte begrippen voor te hou den om niet in het moeras van bureaucratie en ambtenarij weg te zakken. Ik heb met dit schrijven slechts het oog op één artikel, namelijk het uienzaad, en ik kies juist dit ééne uit de vele, omdat aan geen ander zoo sprekend als juist aan dit het verkeerde der genomen exportmaatrege len kan worden getoetst. Wel is de geheele regeling van den zaadexport een samenvat ting van ongewilde en opzettelijke misslagen, maar bij eer. bedrijf dat technisch zeer ge compliceerd is en dat over een zóó groote verscheidenheid van artikelen loopt, is elk artikel niet in gelijke mate demonstratief. Het uienzaad was hier vóór den oorlog geen eersie-rar.gsxportartikel. Uienzaad werd vooral in Frankrijk en Italië geteeld en het Hoilandsche zaad kwam slechls in bijzondere gevallen, bijv. misoogst in Frankrijk, voor export naar de oostelijke landen in aanmer king. Gedurende den oorlog is dit veranderd. Het Hoilandsche uienzaad kan tegen hooge prijzen in Duitschiand en Zweden geplaatst worden en bijgevolg werd de teeld van dii artikel sterk uitgebreid. Vooral in 1917 heb ben de boeren op de Zeeuwsche en Zuid- Hollantische eilanden zich op het telen van uienzaad toegelegd en zijntuasehen Septem ber en December voor ons land aanzienlijke hoeveelheden uienzaad aan de markt geko men. Over het minder of meer toelaatbare om, in omstandigheden als de tegenwoordige, een dergelijke cultuur uit te breiden, kan men van gevoelen verschillen. Naar mate men er dichter bij staat, beseft men beter, hoe moeilijk het is hierover te oordeelen. Waar het echter vooral op aankomt is dit, dat in 1917 van regeeringswege de cultuur van uienzaad niet is tegengegaan, zoodat (afgezien van de vraag, of het wenschelijk is, in tijden van voedselschaarschte, groote hoeveelheden zaad van een bepaald artikel te produceeren) vast staat, dat de telers en koopers van dit zaad naar recht niet getrof fen mochten worden, door deze zaden uit te sluiten van den export, waardoor ze waar deloos zijn geworden. Toch vond dit plaats. De geheele productie van uienzaad heeft, naar schatting in 1917 ruim 100.000 kilogram bedragen. Een klein gedeelte van dit kwan tum is bij de binnenlandsche gebruikers ge plaatst. Juiste gegevens zijn er niet, maar men mag aannemen, dat 10.000 K.G. voldoende zijn geweest om het binnenlandsch gebruik te dekken. De verkoop van dit zaad had plaats gehad tegen circa f20 per K.G.; een prijs stelling is er van regeeringswege niet ge weest. Het resteerende zaad bleef voor den export beschikbaar en zou, bij uitvoer in Januari/Maart in het buitenland koopers heb ben gelokt tegen een doorsneeprijs van f35 per K.G. Thans i3 evenwel pas een klein gedeelte van het uienzaad (hetcontract-zaad) voorden export vrijgegeven en van hetin „lossen bouw" geteelde zaad is nog niet bekend of en wan neer het geexporteerd mag worden. Het gevolg van dezen vertraagden uitvoer is, dat het zaad geen koopers meer vindt. Ook in het buitenland is thans de zaaitijd voor uien verstrekenmen heeft dus aan zijn gronden, voor de uienteeit bestemd, een andere bestemming gegeven, of zich, zoo goed en zoo kwaad het ging, met minder betrouwbaar uienzaad uit Galicië weten te dekken. De Hoilandsche telers en handelaars in dit artikel hebben hierdoor zeer gevoelige ver liezen geleden. Verliezen tot de volle 100 Ho- Immers het uienzaad vermindert spoedig in kiemkracht en kan niet bewaard worden. Het zaad dat overblijft, is in 1918 voor den uit zaai waardeloos geworden. Stelt men nu, dat er 75,000 K.G. uienzaad voor den oogst 1917 on verkocht zal blijven, en deze schatting is waar schijnlijk niet ver mis, dan beteekent dit, alleen voor dit artikel, een verminderden uitvoer van 21/* millloen gulden. En er staat zoover men kan zien geen enkele bate, noch van algemeenen, noch van bijzonderen aard, tegenover dit gemis. Het zou zeker van groot belang zijn pre cies te weten door weike beginselen zij, die den zaadexport regelen, zich laten leiden. Men stuit op het geheele terrein van dien uitvoer op waanvoorstellingen en positieve ongerechtigheden. In het bijzonder waren uwe lezers gebaat als een van de heeren, die aan het tot stand komen van de bepalingen betreffende den uitvoer van uienzaad hebben gewerkt, eens duidelijk wilde niaken.^op welke wijze hier het landsbelang is gediend. Schrijver dezes is bevreesd dat de episto- laire krachten dezer heeren hiervoor te kort zullen schieten. S. J. GROENEWEGEN Hz. Mijnheer de Redacteur l Het bestuur van „Vacaniie Buiten" doet een beroep op uw welwillendheid in het be lang van ruim 450 zwakke kinderen. Zoudt gij aan onderstaand stuk een plaatsje willen geven in de kolommen van uw blad Met vriendelijken dank. Hoogachtend, G. MUIJS, le Secretaris. Alarm-signaal „Yacantle Bulten". Wij beleven moeilijke tijden. Zware tijdeff. Wie had kunnen denken, dat het in ous heer lijk Nederland, beroemd om zijn heerlijke landouwen, zoo zou worden? Waar wordt echter de ontzettende druk het meest gevoeld? Wie lijden het hardst? Zeker, ook de plattelandsbewoner krijgt zijn deel van den last, maar in vergelijking met d% groote steden heeft men het buiten nog veelszins goed. Zie met name onze schoolkinderen uit den werkenden of den kleinen kantoorbediende- stand. Het kind van de kleermakers- of schoenmakersknecht. Ondervoeding en nog eens ondervoeding leest gij van hun bleeke wangen. „Vacantia Buiten" mag er dan ook niet aan denken, geen oogenblik zelfs, om zijn werk, hoe moeilijk ook, stop te zetten. Meer dan ooit moet zijn alarm-signaal klinken om de Christenen in de gezonde streken van ons land op te roepen mef een krachtig en machtig „Helpt!" Ja viienden, helpt, want meer dan ooit is uw hulp nu noodig! 450 kinderen wachten op een plaats. Neemt een of meer onzer, uw hulp zoo zeer behoevende kleinen, drie weken, of zooveel langer als gij wenscht, in huis en doe ze eens flink goed, opdat ze er weer een jaarije tegen kunnen. Zegt zelf, geniet gij nog niet taliooze voor rechten Hoe zult gij u van uw dank daar voor kwijten? Hoe menigeen liet bij zijn leven heerlijke voorrechten, gelegenheden om wel te doen, voorbijgaan om straks, ja wellicht schatten na te laten, maar zonder schatten verzameld te hebben daarboven, en zelf arm en ledig dit leven te verlaten. Daarom vrienden, NUNu komt tot u de vriendelijke vraag: opent uw hart en uw huis voor onze stads-christelijke-schoolkinderen. Zendt ons Nu vast uw adres. In Juni of misschien einde Mei begint de uitzending. Laat ons hier dadelijk een gogd woord mogen doen voor onze jongens. Verleden jaar vonden we voor al de meisjes een plaats terwijl er een kleine vijftig jongens over schoten. Jammer 1 Bitter jammer I Dat heb ben onze beste jongens niet verdiend. Gij behoeft heusch voor onze jongens niet be vreesder te zijn dan voor meisjes. Ondeu gende bengels, van wie de onderwijzer vreest, dat zij last veroorzaken, zenden wq niet uit. Nog een woord voor hen, die ons werk een goed hart toedragen, maar geen kind kunnen nemen. Ook üw steun hebben wij hard noodig. Gij kunt evenzeer aan onze kinderen, die het zoo noodig hebben, wel doen. Helpt ons de reiskosten betalen. Die zijn tegenwoordig zoo enorm hoog. Denkt eens, vroeger bij het gewoon tarief, kregen we 50 percent reductie; dat is vervallen. De tarieven zijn bovendien 50 percent ver hoogd. Dat wil zeggen, elke f 100,— reis kosten in 1916 is nu f 300, Ten slotte nog een vraag aan allenlaat ons niet zoo dikwijls behoeven aan te klop pen. Waarom zoudt gij wachten tot een tweede, derde, vierde oproep God heeft den blijmoedigen gever lief. Meldt even aan onzen Secretaris G. Muijs, Van Oldenbarneveldtstraat 18, Amsterdam, uw adres of zendt hem uw postwissel en gij doet een best werk. Het Bestuur van Vacant ie Buiten", tTh. R. Schreuder, Voorzitter. A. Scholtz, Vice-Voorzitter. G. Muijs, le Secretaris. J. Kloper, 2e Secretaris. j. v. D. Lluis, le Penningmeester. K. v. D. Berg, 2e Penningmeester. Dr. W. J. Kolkert J.r, Algem. Adjunct. li 'f I A TIN' a

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 3