iam ider iinen Woensdag 8 Mei 1918. 33ste Jaargang N°. 2387, voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden, I He Oorlog. chine Inmm, Antirevolutionair Orgaan jb :lt ep en totr IN HOC SIGNO VINCES ïn«. S" i3 ede ren )TT£RDAM lam. uisplaat en Goud. KAMEROVERZICHT. Brieven uit het Centrum. BUITENLAND. t.2S45 1IËUW! I.harnis. 311 Bommel en DEE- 3ERS W. BOEKHOVEN Zonen, i!akken voor de §&edacfJe ihea&esisel, r&drertenïlëiii ess ver diere Aslwfinli'ral'ie grifc&sco ioe ie «.ewasca» de 1; van oiids ering\ isch licht. I 111 w randen Isten z!n ran een load 100 Vliegwiel 3RSGHMA- WS, 3, 4 en WANMO- flOLBMS In sr, BCKERT DZAA1MA- Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar da plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. 3ROE&KN. n t. a Buitenlandsche sn geven op ver- TING. !K. 13038 De rede, ter opening van de Deputaten- vergadering, gehouden te Utrecht op 2 Mei. j.l., door dr. Kuyper, is getiteld: Wat nu? Wie maar kan, leze ze; want 't is ons on mogelijk in een klein aitikel den rijken in houd mee te deel en. Iets ervan willen we zeggen, in de rede wordt gesproken te over de Schoolkweste, 2e Evenred. Vertegenw. 3e Alg. Kiesrecht, 4e Fir.antieeie kwestie 5e Revoluties, 6e Sociale Kwestie, sociale wetten en 't arbeidersvraagstuk. Over 't laatste geven we een uitknipsel. Zie biz. 19. „De loonarbeider gevoelde zich allengs een ander persoon geworden. Zijn verlossing uit de vroegere stavertj, of althans op sla- IjLyvermj gelijkende afhankelijkheid, had hem de kreet om verlossing ontlokt. Vrij man te worden, was een levensweelde, waarnaar hij sinds jaren gehunkerd had. Desnoods alle leed wilde hij dragen, mits vaststond, dat hij als vrijgeworden menschenkind met zijn heer en meester voor God op één lfln stond. Toch volgde op deze vrijmaking in de eerste periode nog een toestand van druk en eerst van lieverlede kon hij zich, eerst alleen en straks met meerderen saam, tot hooger per soonsbesef opheffenen toen was 't immers de Regeering van '1 land, die hem door ver edelde schoolinrichting tot hoogen peil deed opklimmen. Doch die opklimming heeft dan nu ook plaats gehad. De loonarber neemt thans, bij een halve eeuw vroeger vergeleken, een veel hooger standpunt in. Zijn gedach ten wereld is verrijkt; zijn inzicht in 't wereld leven is verhelderd, hij kan nu 't tweevoud van vroeger aan kracht van zich laten uitgaan. Dit heeft er toen vanzelf toe- geleid, dat hij, vrij snel zelfs, de kracht, die in da coöperatie d.l. in de saamverbinding schuilt, ging inzien. En zoo staat thans reeds #in alle hooger ontwikkeld land niet meer de enkele arbeider, los en op zich zeif, tegen over 't groote levensprobleem, maar heeft zich allerwegen een geest van samenwerking en coöperatie ontplooid, die allengs de be- teekenis van den loonarbeider in 't sociale 8?amlaven heeft verdrievoudigd. De loonarbeider is zaakkundiger, is man van meer inzicht en kennié geworden. Hij heeft op veel breeder schaal dan vroeger het leven in heel zijn samenhang onder de knie gekregen. Niet allen natuurlijk deden zoo aanmerkelijke schrede vooruit. Vetleer moet erkend, dat de helft plus één nog achterlijk bleef. Maar ze hadden dan toch hun voormannen, soms zelfs hun eenlingen van genialen aanleg. En toen eenmaal de geest der aaneensluitingonder hen opleefde, duurde 't niet lang of 't gtïsol- erde sloot zich in bond saam en ten slotte had de overige maatschappij niet meer met. op zich zelf staande arbeiders, maar met een dicht aan eengesloten arbeiderswereid te doen, die als eenheid optrad en zich als saarahangend ge heel wist te handhaven." En mogea we nu 't slot der rede eens afschrijven Er staat„Liet onze antr. partij zich, al ware 't ook slechts voor een over- gangspariode van de eere Gods, en daarmee van haar levensbeginsel.aftrekken, zoo gingen we onder, om nimmer weer op te staan. En daarom niet vertraagd en niet geaarzeld. Laat ook op deze Deput. verg. onze belofte van trouw aan onzen God vernieuwd worden. Worde de hechte broederband, die ons saam vereenigt, met vernieuwde innigheid nog maals aangetrokken. Drage 't gebed ons bij elke vernieuwde worsteling. En zij Gode de dank op 't altaar geofferd voor elke zege praal, die Hij ons toebeschikt. Mannen broeders, we waren van oudsher een minderheid en zullen ook nu een minder heid blijven, doch wat onze vaderen steeds redde, zal ook ons en ons nakroost in de •ns op 't hart gebonden, zoo heerlijke taak doen volharden. Van onzen God afgedoold, is 't al reddeloos voor ons verlorenmaar in trouwe bij onzen God volhardend, blijft ons en ons nakroost een toekomst, en dan een toekomst in Godes glorie verzekerd. De Deputatenverg. op 2 Mei 't Was stampvol in Tivoli te Utrecht. Uit alle oorden des Lands waren ze saamge- stroomd om den band te sterken; den poli- tleken band, die samensnoert de zonen van Calvijn in hun aller gezamenlijke belijdenis, dat 't gaat Pro-Rege, dat 't politieke leven', hoe vaak ook neergehaald, geen ander ide aal mag hebben dan 't: Voor onzen Koning, voor den Christus, ook als Souverein der Natie. Die gedachte is onzer allen, en mst die gedachte gaan we de wereld door, en met die gedachte tijgen we van allerlei Kerkformatie, van allerlei rang en stand, van allerlei jeugd en grijsheid naar de plaatsen, waar men verzamelen blaast. Zoo'n plaats is de Dsputatenvergadering. Niet een plaats om er veel te debateeren en te discussieerea, maar weL een plaats om broeders te ont moeten en de gevoelens van broeders te vernemen, zonder de bijzondere pretentie, dat hun advies nu ook persé gevolgd zal worden. Men hoort en wede: hoort daar wat reeds op da plaatselijke en centrale Kies*, punt van gedachten wisseling is geweest, wat aan 't Centraal Comité is meegedeeld, wat 't C. C. aanleiding gaf reeds vóór een Paitfldag wijzigingen aan te brengen in Sta tuten en programs, men kan daar op zoo'n Deputatenverg. nog eens een enkele toelich ting zeggen en aanhooren, maar 't eind van 't lied is meesttijds een aanvaarden van wat 't C. C. heeft vastgesteld, na de Kiesvereeni- gingen vroeger reeds tot discussie te hebben uitgelokt, la de plaats, kiesv. ligt de kraeht onzer partij, niet déir op de Depnt. vergad. Deze vergadering is een samenkomst van generaals, majoors, kapiteins, luitenants, on derofficieren en simpele miliciens in 't aati- rev. kamp, daar zijn bijeen om elkaar gees telijk te steunen, aan te gorden, aan te moedigen tot den strijd, om door 't aan schouwen der hoe grootheid der gunste Gods in t toebrengen van duizenden tot de partij van den Levenden God, aangewakkerd te worden tet nieuwen strijd en nieuwe geestdrift. En onder de uitstekende leiding van den Oud-Gouvernenr idenburg was de geestdrift groot.. Men bad er, men zong er, de aristo craten des gecstes en de grooten der Aarde met den simpele en eenvoudigste van geest. Ds. van der Voort van Zijp, Ned. Herv. predikant, was voorzitter, omdat dr. Kuijper ziek was, maar zijn voorgelezen Ps. 33 en zijn aangrijpend gebed voor volk en vorst, voer den nood der tjjden en de ellende, die rondwaart, deed 't een ieder gevoelen„Hier is een leider, een Kamerlid aau 't weord, die in dat woord zijn gansehe ziel neerlegde, neergedrukt, en toch alles, alles verwachtend van zijn God, aan wiens heilige vingeren 't lot der individuen en der volken hangt." Totdat hij 't voorzitterschap overgaf aan den heer Idenburg, onzen eminenten, rfjk begaaf den, Christen-Staatsman, eertijds onderka- niag van 't prachtige Eilandenrijk, ginds in 't Oosten, zich slingrend om den Oceaan, onzen Idenburg, groet in macht en zoo klein in zijn binnenkamer, die paleizen kan be wonen en de hartklop van den armen antirev. nochtans verstaat, groot in allee eu toch zoo klein in zieh zelf. En toen de reus achtige schare, hem voor 't eerst na zijn terugkomst uit Indië, hier aanschouwde, hier a's drager ook van haar eigen beginselen, toen de schare hem komen zag, verhief zij zich, en allen zongen, spontaan, noo maar, eenig schoon en aangrijpend, hem tegemoet Dat 's Heeren zogen op U daal Zijn gunst alt Sion U bestraal. Hij sehiep 't heelal, Zijn Ngam ter eer Loof, loof nu aller Heeren Heer. In Idenburg pinkte een traan weg, 't werd hem, 't werd allen wat te machtig. En met forsche stem las hl] dr. Kuypers rede voor „Wat nu I" En hij leidde de vergad. tot op 't laatste oogenblik waardig en flink. Tot hij ztyn slotwoord sprak, alien wijzend op de Bron van allea zeges, waaruit ook de voor spoed der partij zal moeten vloeien, allen vermanend om in eendracht sterk, de banier des kruises te blijven omklemmen en ge trouw te zijn in elke daad, die de komst van Gods koninkrijk bevorderen kan. Toen dankte hjj met 't allervolmaakte gebed, 't Onze Vader enz. De volle zaal ledigde zich en er was verkwikking gedaald in de harten van zoovelen, die onder den druk der tijden wat moedeloos en amechtig waren geworden. Er is kracht van deze vergadering uitgegaan. Zocht hij zich zelf In Nd. Holland moest de heer Oud spre ken, Vrjjz. democraat. Maar ook de heer Manasse, lid van den Raad te Amsterdam, Vrfj liberaal. Deze laatste bleef echter weg, maar had naar den heer Drion, ook Vrij liberaal verwezen, dat deze wel op zou treden in zijn plaats. Aan Diion werd nu getelegra feerd of hjj komen wou. En wat antwoordde hij Manasse heeft alle aangenomen spreek beurten afgeseind omdat hij niet op de algemeens eandidatenlyst is geplaatst. Niet geplaatst op de candidateniijst Nu erg boos! Wii niet meer uit spreken gaan I ManasseManasseKampioen voor 't Vrij liberale vaandellaat ge 't in den steek om dat ga niet op de lijst staat Zoekt ge .dan u zelf? Eigenbelang en eigeneer Niet aldus, mijnheer! De partij dienen, al krijgt ga nooit een zetel. De partij steunen, omdat ze een beginsel draagt, dat 't uwe ia. Eerst om de partijdan in 't allerlaatste cm je eigen denken. Het scheen verleden week, dat het mials- terleele leven van Treub gevaat liep. Zoover is het echter niet gekomen. Zijn ontwerp tot verhooging van de verdedigingsbelasting en heffing van 50 opcenten over 19181910 op deze belasiing werd aangenomen met 59 tegen 2 stemmen. In sommige bladen werd geschreven 3 stemmen. Dit is niet het geval. Alleen de heeren Pattjn en IJzerman stem den tegen. Na deze beslissing werd de behandeling voortgezet van het wetsontwerp tot Instel ling van een handelsregister, een register, waarin alle handelszaken moeten worden ingeschreven. Enkele amendementen werden ingediend, zooals van den heer Van Raalte (V.D.), die het houden van het handelsregister opgedra gen wii zien aan de griffiers van de Kan tongerechten en niet aaö de secretarissen der Kamers van Koophandel. Dn heer Rutgers (A.R.) wilde er niet In opgenomen hebben vlsschers, land- en tuinbouwers. Het eerste amendement werd ingetrokken, daar de Re geering op baar standpunt bleef staan, het tweede werd aangenomen. Verschillende kleinere wetsontwerpen die het vermelden niet waard zijn, gingen voorts onder den hamer door. Min. Lely leed een échecje. Maar het was trouwens zijn eigen schuld. Indertijd heeft hij f40 000 gekregen om de fabriek „Rozen burg" te Den Haag in te richten tot gebouw voor den post- chéque- en girodienst. Dat was genoeg, vond hij toen. Het bleek echter niet het geval. HQ vroeg maar eventjes f 120.000 er bq I De Kamer vond dit, onder aanvoering van den heer Beumer (A.Rgeld verspilling. Dan had de Min. maar beter uit zijn oogen moeten kijken. Het ontwerpje kelderde. Min. Lely keek sip Zooiets is deze bewindsman van de Kamer niet gewoon Daarna kwamen we midden in hetverkle- zingsgedoe te zitten, keel smakelijk, maar mea zegt wel eens m het dagelqksch leven „er zit een reukje aan." Men mag dit nu geen mooie uitdrukking vinden, maar vast is, dat aan het ontwerp-Duys c.s. een reukje zit. We zullen het wat duidelijker niteen zetten. Men zal zich zeer waarschijnlijk nog wel herinneren, dat de Ouderdomswet, door de Tweede Kamer aangenomen, verworpen werd door de Eerste. Na de totstandkoming der Grondwetsherziening werd ze als vervallen beschouwd. Duys en nog eenige andere heeren intus- schen, dienden weer gauw een nieuw ont werp in, met de bedoeling, dat het vóór de verkiezingen nog behandeld zou worden niet alleen in de Tweede Kamer, waar het zeer waarschijnlijk wel zal worden aangenomen, maar ook in de Eerste Kamer, 't Is dus de bedoeling de Eerste Kamer, met het oog op de verkiezingen te nopen alsnog een beslis sing omtrent het Staatspensioen te doen nemen I Een verkiezlng3truc dus, die scherp door de heeren van rechts, o.a. de heeren Snoeck- Henkemans (C.Hen Van Vuuren (R K.) werd afgekeurd. Vooral de laatste zei het verbazend scherp. Hij geloofde, dat het van de linkerzijde een wanhoopsdaad was om haar politieke onmacht te bedekken I Als Je zoo iets wordt aangewieven, krijg je dunkt ons, geen erg behagelijk gevoel. Natuurlijk zal ons Kamerlid Rutgers zij a mondje ook wel roeren I Net een speciaal onderwerp voor hem. Inmiddels: toen we het bovenstaande schreven, had hij nog niet gesproken, omdat de Kamer in de afdeelingen vergaderde. XXX. Amice l Of ik naar den toegdag onzer partij ben geweest Hoe kuu-je zooiefs nog vragen Trouwens dat is nog al natuurlijk. Niet zoo g<uw las ik ia „De Standaard" de driestar, dat de gtheele Pers tegenwoordig mocht wezen, of ik dacht! ziezoo, ik ga Donder dagmorgen op „Tivoli" op aan. Je weet mis schien wel, dat vroeger de Pers werd ge weerd. Dat leidde tot allerlei kavelerjjen. De groote liberale pers had geregeld verslagen der deputatenvergaderingen en onze eigen pers had geen woord er over. Hoe dat kwam doet nu niets ter zake. Ik zou je dat wel kunnen meededen, maar wat doet het er eigenlijk toe Zeker is, dat er geknoeid werd, al is het ook zeker dat niet onze menschen de verslagen leverden, zooals wel gedacht werd. In ieder geval i ze stonden ia kleuren en geuren in die bladen lang niet altijd vol ledig, maar zij stonden er toch inNu is daarin echter verandering gekomen. Ook voor de Pers zijn de vergaderingen toegan kelijk. Alleen als er iets bijzonders te bespre ken is, gaat de vergadering over in comité- generaal En de heeren van de de PerS ver dwijnen dan natuurlijk. Zoodat ik hedenmorgen naar „Tivoli" stapte. Reeds op straat was het te merken. Overal groepjes van twee, drie zes enz., die mijn richting uitgingen. Voor de twee uitgangen van het groote gebouw onmiddellijk een op stopping, want de controle was bijzonder scherp. Ik werd 5 maal gecontroleerd, éér ik voor het podium in de groote zaal stond. Reeds te kwart over tien was die mudvol I En eerst te elf uur was de bijeenkomst aan gevangen. Ik keek zoo eens rond, zag ver schillende bekenden, maar merkte op, dat er menschen waren van allerlei schakeeriogen, wie het zoo maar was aan te zien, wat zfj waren: predikanten, onderwijzers, kantoor- heeren, arbeiders, boeren enz enz., maar allen broederlijk bijeen. Aan de vergadering ontbrak, als ik het zoo noemen mag, één attractie en die was, dat Dr. Kuyper zelf, wegens ongesteldheid, niet aanwezig kon zijn. Reeds Dinsdag had „De Standaard" ge schreven, dat zijn rede die uitmunt tot titel hau „Wat nu voorgelezen zou worden door den heer Idenburg. Maar het was een teleur stelling dat hij niet tegenwoordig kon zijn. Bij de opening deelde de vice-voorzitter de heer van der Voort van Zijp, dit dan ook mede. Op verzoek van Dr. Kuyper zou hij de bijeenkomst leiden. Telegrammen werden verzonden aan H. M. de Koningin en aan Dr. Kuyper. Natuurlijk lokte dit een daverend applaus uit. De openingsrede, was, zooals we dat ge woon zijn van Dr. Kuyper, weer een waar meesterstuk. Wat ia die 22 onnoozele blad zijden gezegd wordt omvat heel wat, en is de overdenking wel waard 1 Wat nu is de titel. Wat nu? Die vraag duidt ergens op. Als ik vraagwat nu dan moet er iets ge beurd, iets afgeloopen zijn. Dat is nog al eenvoudig. Maar dat is immers ook zoo. Lang, ontzettend lang is er voor gestreden, maar we hebben het Goddank verkregen. De Schoolstrijd is geëindigd, in beginBel dan. Of laat ik het liever zeggen met de woorden uit de rede, want ik zou haast zeg gen: zoo beknopt en zoo duidelijk kan nie mand het. De rede zegt dit: „Thans eerst is hierin een doortastende wijziging gekomen. De gelijkheid van rechten van twee scholen is wetsbeginsel geworden." Zeker er zijn nog wel gesch'llen met een groep radicalen en met de Christelijk Histo- rischen maar die zullen van korten duur zijn. De schoolquestie is in beginsel opgelost. Alleen zal de Anti-revolutionaire partij het pleit nog moeten wezen voor de rechten van onze onderwijzers. Maar wat nu @ns oog moet natuurlijk gejicht zijn op het geheeie staatkundige be leid, maar in iedere periode trad toch altfjd iets bizonders naar voren. Wat nu? Hier Is het antwoord uit de rede: „Wij moeten straks na afdoening var. het onder- wijsgeding, mits dan in zijn completen vorm er met eenparige stem voor uitkomen, dat wat ons thans wacht, niet anders zijn kan, noch mag, dan 't rekken van het sociaal arbeidsvraags'uk in het juiste en in het complete verband met onze Antirevolutionaire politiek." Dusde schoolstrijd voorbij nu met alle man aangepakt, opdat de sociale positie van onze arbeiders verbetere! Voorwaar een omvangrijke, maar brood- noodige taak. Ik behoef je natuurlijk niet te vertellen, dat deze rede die met heldere stem door den heer Idenburg werd voorgelezen, met dave rend, iangaangehouden applaus werd begroet. Ik kan onmogelijk die rede weergeven. Dat is trouwens ook niet met eigen wuorden te doen. Wie kan de kernachtigen stijl van Dr. Kuyper nabootsen? Ik raad je aan in je zak te tasten, wat minder te rooken of wat dan ook en veertig cent te grijpen en bij den uitgevers van ons blad de brochure te koopen en te lezen en te overdenken I Gestemd werd voor voorzitter en vice- voorzitter van het Centraal comité. Toen des middags de uitslag bekend was, kwam aan het applaus geen einde. Dr. Kuqper met over weldigende meerderheid (593 van de 623 stemmen) herkozen en de heer Idenburg idem (559 van de 623) gekozen tot vice- voorzitter. Spontaan stond men ep en spon taan klinkt het: „Dat 's Heeren zegen op u daal." Idenburg, die krachtfiguur, met het blo zende gezicht en die scherp-tintelende oogen is in onze partij geliefd I Een telegram van verhindering van ons kamerlid Rutgers verwekte hilariteit. Hij telegrafeerde, dat hij niet kon komen omdat het wetsvoorstel van Duys omtrent de ouder- doms voorziening in de Kamer behandeld werd. Dat is net iets van Rutgers! Twee dikke „vrienden" zijn dat: Duys en Rutgers I Ook een antwoord-telegram van Dr. Kuyper werd met aupplaus ontvangen. Het concept program van actie werd na eenige discussie onveranderd vastgesteld. Het is natuuriijk niet mijn bedoeling een verslag te geven. Daar dient deze brief niet voor. Maar toch moet ik op één ding wijzen. En dat was wel bij de rondvraag. Gevraagd werd, wat te doen, wanneer in een kiesver- eeniging actie werd gevoerd om op één der laatste candidaten van de lijst een groot aantal stemmen te vereenigen, 't is toch de bedoeling, dat op de eerste wordt gestemd. Het antwoord van den heer Idenburg was kort maar krachtig: „Ieder goed Antirevo lutionair stemt no. 1 van de lijst. Dat brengt de organisatie mee." En dan de laatste inprovisatie van de ge- achten voorzitter! Eenig zeg. Wat bezielend* taal I Hij wekte ons op tot den strijd, die te komen staat. Hij bracht geestdrift in de ge lederen. God is getrouw, zij hij, laten we dat bedenken. De tijdennood drukt. Maar sterk is het Woord van God, dat zegtIn de we reld moet gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen." 't Was doodstil in de zaal, toen hij sprak. Hij pakte, hij nam in. Ik voelde hetdaar komt straks een spon taan daverend applaus. Maar men kreeg de kans niet. Want hij sprak door en zei komt en singt: „Laat al de stemmen vroolijk zin gen." Het orgel zette in. Men verhief zich van zijn zetel. Met het „Onze Vader" ein digde de Voorzitter. 't Was afgeloopen. De honderden gingen uiteen, naar alle oorden des lands. Versterkt tot den strijd, die ons in Juni wacht. Want strijden moeten we I We zullen in de minderheid blijven. Dat heeft Dr. Kuyper ook in zijn rede geschreven „doch wat onze vaderen steeds red den, zal ook ons en ons nakroost in de ons op 't hart gebonden zoo heerlijke taak doen volharden. Van onzen God afgedoold, is 't al reddeloos voor ons verloren maar in trouw bij onzen God volhardend, blijft ons en ons nakroost een toekomst en dan een toekomst in Godes glorie verzekerd I" Voor het oogenblik eindig ik. Groetend,„HAKA". DE TOESTAND. Van de gevechtsterreinen wordt geen en kele bijzonderheid gemeld die tot nabe schouwingen aanleiding kan geven. De actie bepaalt zich tot artilleriestrljd en tot plaat selijke gevechten. De Duitsche onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, Von de.m Bussche, heeft tot een man van het Wolff-agentschap een reeks verklaringen afgelegd naar aanlei ding van het „vredesoffensief", dat de gealli eerden van de centralen verwachten, en waarbij onze Colijn een sol gespeeld zou hebben. Hfl gaf als zijn meening te kennen, dat lord Robert Cecil zooveel gerucht over het „offensief maakte om den moed van zijn B>9BË i tV'iJ m~4Jl

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1