iam
ider
iinen
Woensdag 8 Mei 1918.
33ste Jaargang N°. 2387,
voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden,
I
He Oorlog.
chine
Inmm,
Antirevolutionair
Orgaan
jb :lt
ep en
totr
IN HOC SIGNO VINCES
ïn«.
S"
i3
ede
ren
)TT£RDAM
lam.
uisplaat
en Goud.
KAMEROVERZICHT.
Brieven uit het Centrum.
BUITENLAND.
t.2S45
1IËUW!
I.harnis.
311 Bommel
en DEE-
3ERS
W. BOEKHOVEN Zonen,
i!akken voor de §&edacfJe ihea&esisel, r&drertenïlëiii ess ver diere
Aslwfinli'ral'ie grifc&sco ioe ie «.ewasca» de 1;
van oiids
ering\
isch licht.
I
111
w
randen
Isten z!n
ran een
load 100
Vliegwiel
3RSGHMA-
WS, 3, 4 en
WANMO-
flOLBMS In
sr, BCKERT
DZAA1MA-
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling 5.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 202.
ADVERTENTIËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar da plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
3ROE&KN.
n
t.
a Buitenlandsche
sn geven op ver-
TING.
!K.
13038
De rede, ter opening van de Deputaten-
vergadering, gehouden te Utrecht op 2 Mei.
j.l., door dr. Kuyper, is getiteld: Wat nu?
Wie maar kan, leze ze; want 't is ons on
mogelijk in een klein aitikel den rijken in
houd mee te deel en. Iets ervan willen we
zeggen, in de rede wordt gesproken te over
de Schoolkweste, 2e Evenred. Vertegenw.
3e Alg. Kiesrecht, 4e Fir.antieeie kwestie
5e Revoluties, 6e Sociale Kwestie, sociale
wetten en 't arbeidersvraagstuk. Over 't
laatste geven we een uitknipsel. Zie biz. 19.
„De loonarbeider gevoelde zich allengs
een ander persoon geworden. Zijn verlossing
uit de vroegere stavertj, of althans op sla-
IjLyvermj gelijkende afhankelijkheid, had hem
de kreet om verlossing ontlokt. Vrij man te
worden, was een levensweelde, waarnaar hij
sinds jaren gehunkerd had. Desnoods alle
leed wilde hij dragen, mits vaststond, dat
hij als vrijgeworden menschenkind met zijn
heer en meester voor God op één lfln stond.
Toch volgde op deze vrijmaking in de eerste
periode nog een toestand van druk en eerst
van lieverlede kon hij zich, eerst alleen en
straks met meerderen saam, tot hooger per
soonsbesef opheffenen toen was 't immers
de Regeering van '1 land, die hem door ver
edelde schoolinrichting tot hoogen peil deed
opklimmen. Doch die opklimming heeft dan
nu ook plaats gehad. De loonarber neemt
thans, bij een halve eeuw vroeger vergeleken,
een veel hooger standpunt in. Zijn gedach
ten wereld is verrijkt; zijn inzicht in 't
wereld leven is verhelderd, hij kan nu 't
tweevoud van vroeger aan kracht van zich
laten uitgaan. Dit heeft er toen vanzelf toe-
geleid, dat hij, vrij snel zelfs, de kracht, die
in da coöperatie d.l. in de saamverbinding
schuilt, ging inzien. En zoo staat thans reeds
#in alle hooger ontwikkeld land niet meer
de enkele arbeider, los en op zich zeif, tegen
over 't groote levensprobleem, maar heeft
zich allerwegen een geest van samenwerking
en coöperatie ontplooid, die allengs de be-
teekenis van den loonarbeider in 't sociale
8?amlaven heeft verdrievoudigd.
De loonarbeider is zaakkundiger, is man
van meer inzicht en kennié geworden. Hij
heeft op veel breeder schaal dan vroeger
het leven in heel zijn samenhang onder de
knie gekregen. Niet allen natuurlijk deden
zoo aanmerkelijke schrede vooruit. Vetleer
moet erkend, dat de helft plus één nog
achterlijk bleef. Maar ze hadden dan toch hun
voormannen, soms zelfs hun eenlingen van
genialen aanleg. En toen eenmaal de geest
der aaneensluitingonder hen opleefde, duurde
't niet lang of 't gtïsol- erde sloot zich in
bond saam en ten slotte had de overige
maatschappij niet meer met. op zich zelf
staande arbeiders, maar met een dicht aan
eengesloten arbeiderswereid te doen, die als
eenheid optrad en zich als saarahangend ge
heel wist te handhaven."
En mogea we nu 't slot der rede eens
afschrijven Er staat„Liet onze antr. partij
zich, al ware 't ook slechts voor een over-
gangspariode van de eere Gods, en daarmee
van haar levensbeginsel.aftrekken, zoo gingen
we onder, om nimmer weer op te staan. En
daarom niet vertraagd en niet geaarzeld.
Laat ook op deze Deput. verg. onze belofte
van trouw aan onzen God vernieuwd worden.
Worde de hechte broederband, die ons saam
vereenigt, met vernieuwde innigheid nog
maals aangetrokken. Drage 't gebed ons bij
elke vernieuwde worsteling. En zij Gode de
dank op 't altaar geofferd voor elke zege
praal, die Hij ons toebeschikt.
Mannen broeders, we waren van oudsher
een minderheid en zullen ook nu een minder
heid blijven, doch wat onze vaderen steeds
redde, zal ook ons en ons nakroost in de
•ns op 't hart gebonden, zoo heerlijke taak
doen volharden. Van onzen God afgedoold,
is 't al reddeloos voor ons verlorenmaar
in trouwe bij onzen God volhardend, blijft
ons en ons nakroost een toekomst, en dan
een toekomst in Godes glorie verzekerd.
De Deputatenverg. op 2 Mei
't Was stampvol in Tivoli te Utrecht. Uit
alle oorden des Lands waren ze saamge-
stroomd om den band te sterken; den poli-
tleken band, die samensnoert de zonen van
Calvijn in hun aller gezamenlijke belijdenis,
dat 't gaat Pro-Rege, dat 't politieke leven',
hoe vaak ook neergehaald, geen ander ide
aal mag hebben dan 't: Voor onzen Koning,
voor den Christus, ook als Souverein der
Natie. Die gedachte is onzer allen, en mst
die gedachte gaan we de wereld door, en
met die gedachte tijgen we van allerlei
Kerkformatie, van allerlei rang en stand, van
allerlei jeugd en grijsheid naar de plaatsen,
waar men verzamelen blaast. Zoo'n plaats
is de Dsputatenvergadering. Niet een plaats
om er veel te debateeren en te discussieerea,
maar weL een plaats om broeders te ont
moeten en de gevoelens van broeders te
vernemen, zonder de bijzondere pretentie,
dat hun advies nu ook persé gevolgd zal
worden. Men hoort en wede: hoort daar wat
reeds op da plaatselijke en centrale Kies*,
punt van gedachten wisseling is geweest,
wat aan 't Centraal Comité is meegedeeld,
wat 't C. C. aanleiding gaf reeds vóór een
Paitfldag wijzigingen aan te brengen in Sta
tuten en programs, men kan daar op zoo'n
Deputatenverg. nog eens een enkele toelich
ting zeggen en aanhooren, maar 't eind van
't lied is meesttijds een aanvaarden van wat
't C. C. heeft vastgesteld, na de Kiesvereeni-
gingen vroeger reeds tot discussie te hebben
uitgelokt, la de plaats, kiesv. ligt de kraeht
onzer partij, niet déir op de Depnt. vergad.
Deze vergadering is een samenkomst van
generaals, majoors, kapiteins, luitenants, on
derofficieren en simpele miliciens in 't aati-
rev. kamp, daar zijn bijeen om elkaar gees
telijk te steunen, aan te gorden, aan te
moedigen tot den strijd, om door 't aan
schouwen der hoe grootheid der gunste
Gods in t toebrengen van duizenden tot de
partij van den Levenden God, aangewakkerd
te worden tet nieuwen strijd en nieuwe
geestdrift.
En onder de uitstekende leiding van den
Oud-Gouvernenr idenburg was de geestdrift
groot.. Men bad er, men zong er, de aristo
craten des gecstes en de grooten der Aarde
met den simpele en eenvoudigste van geest.
Ds. van der Voort van Zijp, Ned. Herv.
predikant, was voorzitter, omdat dr. Kuijper
ziek was, maar zijn voorgelezen Ps. 33 en
zijn aangrijpend gebed voor volk en vorst,
voer den nood der tjjden en de ellende, die
rondwaart, deed 't een ieder gevoelen„Hier
is een leider, een Kamerlid aau 't weord,
die in dat woord zijn gansehe ziel neerlegde,
neergedrukt, en toch alles, alles verwachtend
van zijn God, aan wiens heilige vingeren 't
lot der individuen en der volken hangt."
Totdat hij 't voorzitterschap overgaf aan den
heer Idenburg, onzen eminenten, rfjk begaaf
den, Christen-Staatsman, eertijds onderka-
niag van 't prachtige Eilandenrijk, ginds in
't Oosten, zich slingrend om den Oceaan,
onzen Idenburg, groet in macht en zoo klein
in zijn binnenkamer, die paleizen kan be
wonen en de hartklop van den armen
antirev. nochtans verstaat, groot in allee eu
toch zoo klein in zieh zelf. En toen de reus
achtige schare, hem voor 't eerst na zijn
terugkomst uit Indië, hier aanschouwde, hier
a's drager ook van haar eigen beginselen,
toen de schare hem komen zag, verhief zij
zich, en allen zongen, spontaan, noo maar,
eenig schoon en aangrijpend, hem tegemoet
Dat 's Heeren zogen op U daal
Zijn gunst alt Sion U bestraal.
Hij sehiep 't heelal, Zijn Ngam ter eer
Loof, loof nu aller Heeren Heer.
In Idenburg pinkte een traan weg, 't werd
hem, 't werd allen wat te machtig. En met
forsche stem las hl] dr. Kuypers rede voor
„Wat nu I" En hij leidde de vergad. tot op 't
laatste oogenblik waardig en flink. Tot hij
ztyn slotwoord sprak, alien wijzend op de
Bron van allea zeges, waaruit ook de voor
spoed der partij zal moeten vloeien, allen
vermanend om in eendracht sterk, de banier
des kruises te blijven omklemmen en ge
trouw te zijn in elke daad, die de komst
van Gods koninkrijk bevorderen kan. Toen
dankte hjj met 't allervolmaakte gebed, 't
Onze Vader enz. De volle zaal ledigde zich
en er was verkwikking gedaald in de harten
van zoovelen, die onder den druk der tijden
wat moedeloos en amechtig waren geworden.
Er is kracht van deze vergadering uitgegaan.
Zocht hij zich zelf
In Nd. Holland moest de heer Oud spre
ken, Vrjjz. democraat. Maar ook de heer
Manasse, lid van den Raad te Amsterdam,
Vrfj liberaal. Deze laatste bleef echter weg,
maar had naar den heer Drion, ook Vrij
liberaal verwezen, dat deze wel op zou treden
in zijn plaats. Aan Diion werd nu getelegra
feerd of hjj komen wou. En wat antwoordde
hij
Manasse heeft alle aangenomen spreek
beurten afgeseind omdat hij niet op de
algemeens eandidatenlyst is geplaatst.
Niet geplaatst op de candidateniijst
Nu erg boos!
Wii niet meer uit spreken gaan I
ManasseManasseKampioen voor 't Vrij
liberale vaandellaat ge 't in den steek om
dat ga niet op de lijst staat
Zoekt ge .dan u zelf? Eigenbelang en
eigeneer
Niet aldus, mijnheer! De partij dienen, al
krijgt ga nooit een zetel. De partij steunen,
omdat ze een beginsel draagt, dat 't uwe ia.
Eerst om de partijdan in 't allerlaatste cm
je eigen denken.
Het scheen verleden week, dat het mials-
terleele leven van Treub gevaat liep. Zoover
is het echter niet gekomen. Zijn ontwerp
tot verhooging van de verdedigingsbelasting
en heffing van 50 opcenten over 19181910
op deze belasiing werd aangenomen met 59
tegen 2 stemmen. In sommige bladen werd
geschreven 3 stemmen. Dit is niet het geval.
Alleen de heeren Pattjn en IJzerman stem
den tegen.
Na deze beslissing werd de behandeling
voortgezet van het wetsontwerp tot Instel
ling van een handelsregister, een register,
waarin alle handelszaken moeten worden
ingeschreven.
Enkele amendementen werden ingediend,
zooals van den heer Van Raalte (V.D.), die
het houden van het handelsregister opgedra
gen wii zien aan de griffiers van de Kan
tongerechten en niet aaö de secretarissen der
Kamers van Koophandel. Dn heer Rutgers
(A.R.) wilde er niet In opgenomen hebben
vlsschers, land- en tuinbouwers. Het eerste
amendement werd ingetrokken, daar de Re
geering op baar standpunt bleef staan, het
tweede werd aangenomen.
Verschillende kleinere wetsontwerpen die
het vermelden niet waard zijn, gingen voorts
onder den hamer door.
Min. Lely leed een échecje. Maar het was
trouwens zijn eigen schuld. Indertijd heeft
hij f40 000 gekregen om de fabriek „Rozen
burg" te Den Haag in te richten tot gebouw
voor den post- chéque- en girodienst. Dat
was genoeg, vond hij toen. Het bleek echter
niet het geval. HQ vroeg maar eventjes
f 120.000 er bq I De Kamer vond dit, onder
aanvoering van den heer Beumer (A.Rgeld
verspilling. Dan had de Min. maar beter uit
zijn oogen moeten kijken. Het ontwerpje
kelderde. Min. Lely keek sip Zooiets is
deze bewindsman van de Kamer niet gewoon
Daarna kwamen we midden in hetverkle-
zingsgedoe te zitten, keel smakelijk, maar
mea zegt wel eens m het dagelqksch leven
„er zit een reukje aan." Men mag dit nu
geen mooie uitdrukking vinden, maar vast
is, dat aan het ontwerp-Duys c.s. een reukje
zit.
We zullen het wat duidelijker niteen zetten.
Men zal zich zeer waarschijnlijk nog wel
herinneren, dat de Ouderdomswet, door de
Tweede Kamer aangenomen, verworpen werd
door de Eerste. Na de totstandkoming der
Grondwetsherziening werd ze als vervallen
beschouwd.
Duys en nog eenige andere heeren intus-
schen, dienden weer gauw een nieuw ont
werp in, met de bedoeling, dat het vóór de
verkiezingen nog behandeld zou worden niet
alleen in de Tweede Kamer, waar het zeer
waarschijnlijk wel zal worden aangenomen,
maar ook in de Eerste Kamer, 't Is dus de
bedoeling de Eerste Kamer, met het oog op
de verkiezingen te nopen alsnog een beslis
sing omtrent het Staatspensioen te doen
nemen I
Een verkiezlng3truc dus, die scherp door
de heeren van rechts, o.a. de heeren Snoeck-
Henkemans (C.Hen Van Vuuren (R K.)
werd afgekeurd. Vooral de laatste zei het
verbazend scherp. Hij geloofde, dat het van
de linkerzijde een wanhoopsdaad was om
haar politieke onmacht te bedekken I Als Je
zoo iets wordt aangewieven, krijg je dunkt
ons, geen erg behagelijk gevoel. Natuurlijk
zal ons Kamerlid Rutgers zij a mondje ook
wel roeren I Net een speciaal onderwerp voor
hem. Inmiddels: toen we het bovenstaande
schreven, had hij nog niet gesproken, omdat
de Kamer in de afdeelingen vergaderde.
XXX.
Amice l
Of ik naar den toegdag onzer partij ben
geweest Hoe kuu-je zooiefs nog vragen
Trouwens dat is nog al natuurlijk. Niet zoo
g<uw las ik ia „De Standaard" de driestar,
dat de gtheele Pers tegenwoordig mocht
wezen, of ik dacht! ziezoo, ik ga Donder
dagmorgen op „Tivoli" op aan. Je weet mis
schien wel, dat vroeger de Pers werd ge
weerd. Dat leidde tot allerlei kavelerjjen. De
groote liberale pers had geregeld verslagen
der deputatenvergaderingen en onze eigen
pers had geen woord er over. Hoe dat kwam
doet nu niets ter zake. Ik zou je dat wel
kunnen meededen, maar wat doet het er
eigenlijk toe Zeker is, dat er geknoeid werd,
al is het ook zeker dat niet onze menschen
de verslagen leverden, zooals wel gedacht
werd. In ieder geval i ze stonden ia kleuren
en geuren in die bladen lang niet altijd vol
ledig, maar zij stonden er toch inNu is
daarin echter verandering gekomen. Ook
voor de Pers zijn de vergaderingen toegan
kelijk. Alleen als er iets bijzonders te bespre
ken is, gaat de vergadering over in comité-
generaal En de heeren van de de PerS ver
dwijnen dan natuurlijk.
Zoodat ik hedenmorgen naar „Tivoli" stapte.
Reeds op straat was het te merken. Overal
groepjes van twee, drie zes enz., die mijn
richting uitgingen. Voor de twee uitgangen
van het groote gebouw onmiddellijk een op
stopping, want de controle was bijzonder
scherp. Ik werd 5 maal gecontroleerd, éér ik
voor het podium in de groote zaal stond.
Reeds te kwart over tien was die mudvol I
En eerst te elf uur was de bijeenkomst aan
gevangen. Ik keek zoo eens rond, zag ver
schillende bekenden, maar merkte op, dat er
menschen waren van allerlei schakeeriogen,
wie het zoo maar was aan te zien, wat zfj
waren: predikanten, onderwijzers, kantoor-
heeren, arbeiders, boeren enz enz., maar allen
broederlijk bijeen.
Aan de vergadering ontbrak, als ik het zoo
noemen mag, één attractie en die was, dat
Dr. Kuyper zelf, wegens ongesteldheid, niet
aanwezig kon zijn.
Reeds Dinsdag had „De Standaard" ge
schreven, dat zijn rede die uitmunt tot titel
hau „Wat nu voorgelezen zou worden door
den heer Idenburg. Maar het was een teleur
stelling dat hij niet tegenwoordig kon zijn.
Bij de opening deelde de vice-voorzitter
de heer van der Voort van Zijp, dit dan ook
mede. Op verzoek van Dr. Kuyper zou hij de
bijeenkomst leiden. Telegrammen werden
verzonden aan H. M. de Koningin en aan
Dr. Kuyper. Natuurlijk lokte dit een daverend
applaus uit.
De openingsrede, was, zooals we dat ge
woon zijn van Dr. Kuyper, weer een waar
meesterstuk. Wat ia die 22 onnoozele blad
zijden gezegd wordt omvat heel wat, en is
de overdenking wel waard 1 Wat nu is de
titel. Wat nu? Die vraag duidt ergens op.
Als ik vraagwat nu dan moet er iets ge
beurd, iets afgeloopen zijn. Dat is nog al
eenvoudig. Maar dat is immers ook zoo.
Lang, ontzettend lang is er voor gestreden,
maar we hebben het Goddank verkregen.
De Schoolstrijd is geëindigd, in beginBel
dan. Of laat ik het liever zeggen met de
woorden uit de rede, want ik zou haast zeg
gen: zoo beknopt en zoo duidelijk kan nie
mand het. De rede zegt dit: „Thans eerst is
hierin een doortastende wijziging gekomen.
De gelijkheid van rechten van twee scholen
is wetsbeginsel geworden."
Zeker er zijn nog wel gesch'llen met een
groep radicalen en met de Christelijk Histo-
rischen maar die zullen van korten duur zijn.
De schoolquestie is in beginsel opgelost.
Alleen zal de Anti-revolutionaire partij het
pleit nog moeten wezen voor de rechten van
onze onderwijzers.
Maar wat nu @ns oog moet natuurlijk
gejicht zijn op het geheeie staatkundige be
leid, maar in iedere periode trad toch altfjd
iets bizonders naar voren. Wat nu?
Hier Is het antwoord uit de rede: „Wij
moeten straks na afdoening var. het onder-
wijsgeding, mits dan in zijn completen vorm
er met eenparige stem voor uitkomen, dat
wat ons thans wacht, niet anders zijn kan,
noch mag, dan 't rekken van het sociaal
arbeidsvraags'uk in het juiste en in het
complete verband met onze Antirevolutionaire
politiek."
Dusde schoolstrijd voorbij nu met
alle man aangepakt, opdat de sociale positie
van onze arbeiders verbetere!
Voorwaar een omvangrijke, maar brood-
noodige taak.
Ik behoef je natuurlijk niet te vertellen, dat
deze rede die met heldere stem door den
heer Idenburg werd voorgelezen, met dave
rend, iangaangehouden applaus werd begroet.
Ik kan onmogelijk die rede weergeven.
Dat is trouwens ook niet met eigen wuorden
te doen. Wie kan de kernachtigen stijl van
Dr. Kuyper nabootsen? Ik raad je aan in je
zak te tasten, wat minder te rooken of wat
dan ook en veertig cent te grijpen en bij
den uitgevers van ons blad de brochure te
koopen en te lezen en te overdenken I
Gestemd werd voor voorzitter en vice-
voorzitter van het Centraal comité. Toen des
middags de uitslag bekend was, kwam aan
het applaus geen einde. Dr. Kuqper met over
weldigende meerderheid (593 van de 623
stemmen) herkozen en de heer Idenburg
idem (559 van de 623) gekozen tot vice-
voorzitter. Spontaan stond men ep en spon
taan klinkt het: „Dat 's Heeren zegen op u
daal."
Idenburg, die krachtfiguur, met het blo
zende gezicht en die scherp-tintelende oogen
is in onze partij geliefd I
Een telegram van verhindering van ons
kamerlid Rutgers verwekte hilariteit. Hij
telegrafeerde, dat hij niet kon komen omdat
het wetsvoorstel van Duys omtrent de ouder-
doms voorziening in de Kamer behandeld
werd.
Dat is net iets van Rutgers!
Twee dikke „vrienden" zijn dat: Duys en
Rutgers I Ook een antwoord-telegram van
Dr. Kuyper werd met aupplaus ontvangen.
Het concept program van actie werd na
eenige discussie onveranderd vastgesteld.
Het is natuuriijk niet mijn bedoeling een
verslag te geven. Daar dient deze brief niet
voor. Maar toch moet ik op één ding wijzen.
En dat was wel bij de rondvraag. Gevraagd
werd, wat te doen, wanneer in een kiesver-
eeniging actie werd gevoerd om op één der
laatste candidaten van de lijst een groot
aantal stemmen te vereenigen, 't is toch de
bedoeling, dat op de eerste wordt gestemd.
Het antwoord van den heer Idenburg was
kort maar krachtig: „Ieder goed Antirevo
lutionair stemt no. 1 van de lijst. Dat brengt
de organisatie mee."
En dan de laatste inprovisatie van de ge-
achten voorzitter! Eenig zeg. Wat bezielend*
taal I Hij wekte ons op tot den strijd, die te
komen staat. Hij bracht geestdrift in de ge
lederen. God is getrouw, zij hij, laten we dat
bedenken. De tijdennood drukt. Maar sterk
is het Woord van God, dat zegtIn de we
reld moet gij verdrukking hebben, maar hebt
goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen."
't Was doodstil in de zaal, toen hij sprak.
Hij pakte, hij nam in.
Ik voelde hetdaar komt straks een spon
taan daverend applaus. Maar men kreeg de
kans niet. Want hij sprak door en zei komt
en singt: „Laat al de stemmen vroolijk zin
gen." Het orgel zette in. Men verhief zich
van zijn zetel. Met het „Onze Vader" ein
digde de Voorzitter.
't Was afgeloopen. De honderden gingen
uiteen, naar alle oorden des lands. Versterkt
tot den strijd, die ons in Juni wacht.
Want strijden moeten we I We zullen in
de minderheid blijven. Dat heeft Dr. Kuyper
ook in zijn rede geschreven
„doch wat onze vaderen steeds red
den, zal ook ons en ons nakroost in de ons
op 't hart gebonden zoo heerlijke taak doen
volharden. Van onzen God afgedoold, is 't
al reddeloos voor ons verloren maar in trouw
bij onzen God volhardend, blijft ons en ons
nakroost een toekomst en dan een toekomst
in Godes glorie verzekerd I"
Voor het oogenblik eindig ik.
Groetend,„HAKA".
DE TOESTAND.
Van de gevechtsterreinen wordt geen en
kele bijzonderheid gemeld die tot nabe
schouwingen aanleiding kan geven. De actie
bepaalt zich tot artilleriestrljd en tot plaat
selijke gevechten.
De Duitsche onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken, Von de.m Bussche,
heeft tot een man van het Wolff-agentschap
een reeks verklaringen afgelegd naar aanlei
ding van het „vredesoffensief", dat de gealli
eerden van de centralen verwachten, en
waarbij onze Colijn een sol gespeeld zou
hebben.
Hfl gaf als zijn meening te kennen, dat
lord Robert Cecil zooveel gerucht over het
„offensief maakte om den moed van zijn
B>9BË
i
tV'iJ
m~4Jl