t Woensdag 1 Mei 1918 33ste Jaargang N°.2385 Antirevolutionair Orgaan voor de SKuidholland^ehe en Seenwsclie Eilanden. M lit Til i! feston of los lal ia IN HOC SIGN O VINCES UNO- EN TUINBOUW. -Brieven uit hat Centra* i Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 75 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling 5.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 202. ADVERTENTIËN 12'/, Cent per regel, RECLAMES 25 Gent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 cent per regel. DIENST AANVRAGEN en DIENST AANBIEDINGEN 50 Cent psr plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR._ Aire «tuitken t«or «ie a&edactle besietand, Advertehttei» en verdëre .%'dsitlnlsmts«ot» ae de i-'Usrev- De „Landarbeiderswet" is in de le Kamer aangenomen en we zullen ze daarom in ons Blad ia korte trekken mededaelen. Onder „landarbeiders'' wordt verstaan ieder persoon, die van het in loondienst verrichten van handenarbeid zijn hoofdberoep maakt. Onder „land arbeid" wordt verstaan alle werkzaam- WEaden in den landbouw, tuinbouw, boschbouw, veehouder^ of de veenderij onder een -plaatsje" wordt verstaan land met landarbeiderswoning zoodanig vereenigd, dat zij één' geheel vormen. „Los land" is land dat geen geheel vormt met de landarbeiderswoning. Aan welke vereischten moet een landarbeider voldoen om't bovenstaan de te verkrijgen. Hij moet zijn inge zetene des Rijks; Nederlander; niet onder curateele staan enz. Hij moet minstens 2 jaar gewoond hebben bin nen den kring, waar de vereeniging huisvest, met wie hij zich in verbinding moet stellendus 2 jaar in bezelfde dorp of 2 jaar in de buurt daarvan, zoodat men hem kent of althans hem gemakkelijk kan leeren kennen, wat en wie hij is. Hij moet bekwaam voor zijn Ipverk zijn. Van goed zedelijk gedrag ;ijn. Vijfentwintig jaar ..zijn en niet boven do 50 Hij moet zoo hij een plaatsje" wenscht te verkrijgen(zie bo ren wat een plaatsje is) voldoende ge goed zijn om ten minste een tiende deel van 4000 te kunnen betalen. Waarom dat getal f 4000 en waarom dus f 400 als tiendedeel Omdat art. 4 der Wet zegt: „Het plaatsje moet voor 't doel geschikt zijn en mag met inbe grip van de eerste noodige verbeterin gen aan bestaande gebouwen en land, niet meer dan 4000 gld. kosten." In art. 5 is er sprake van „los land" (zie boven); dat moet in de nabijheid van de landarbeiderswoning gelegen zijn voor 't doel geschikt en de jaarlijksche pachtprijs mag niet meer dan f 50 bedragen. Hoe wordt nu een en ander geregeld Dit zegt Art. 6„Ter bereiking van het door deze wet beoogde doel wordt medegewerkt door Vereenigingen en Stichtingen, uitsluitend ter bevordering van de verkrijging van onroerend goed door landarbeiders èn door de Gemeen ten. Zoo'n Vereeniging mag werken over zooveel dorpen als er tot een Kanton gerecht behooren. Een Gemeente werkt natuurlijk voor eigen burgers, en aan hd&r worden uit 's Rijks kas rentege- vende voorschotten verstrektmaar die Gemeente mag óók aan een Vereeni ging, welke voor dat „landbezit aan arbeiders" in de buurt, is opgericht, rentegevende voorschotten leenen, mits onder Rijkscontrole. Gemeenten en dus ook de Vereenigingen kunnen Rijksgeld bekomen a 4 Hoe komt nu de Gemeente aan „landbezit", dat ze dan weer aan de arbeiders uit deelt? Eerstens, doordat volgens art. 11, landerijen aan 't Rijk behoorende, aan die Gemeenten of aan die Vereenigingen worden verkocht, Tweedons mag de Gemeente volgens art. 10, van 't Rijk een som gelds vragen om uit te voeren een onteigeningsplan over welke onteigening in art, 40 breed voerig wordt gehandeld, Er staat in art. 40„zonder voorafgaande verkla ring bij de wet, dat 't algemeen nut de onteigening vordert, kan ia 't be lang der verkrijging door landarbeiders van land in eigendom of van los land in pacht onteigening plaats vinden, behalve van gronden of wateren tot een kweekerij behoorende, van boom gaarden of van gebouwen en de daarbij behoorende erven en tuinen, Die ont eigening geschiedt ten name eener Ver eeniging of waar deze ontbreekt, ten name der gemeente." De onteigening geschiedt dus op naam der Vereeniging, die met 't "uitdeelen van land is belast; die zich daarvoor uitsluitend heeft opgeworpen; maar is er in zoo'n kring van Gemeenten, of in een Gemeente zelf zoo'n Vereeniging niet, dan mag de gemeente onteigenen op eigen naam. Voor landonteigening komen echter niet in aanmerking de tuinen bij de huizen; niet: bestaande huizen en schuren, De Vereeniging of de Gemeente moet dus afblijven van wat in de kom der Gemeente reeds in eigendom of in huur is en waarop „gebouwde eigen dommen" staanook moet zij afblijven van kweekerijen, proeftuinen, boom gaarden en wateren daarrondom, om die kweekerijen enz. te besproeien. We gaan op al de formaliteiten niet in die bij zoo'n onteigening gelden. Ieder heeft in de kranten al eens gezien, hoe 't er met zoo'n onteigening naar toe gaat; er wordt publiciteit aange geven; de eigenaars kunnen bezwaren indienendie bezwaren toelichten't is hooreu en nog eens hooren, tot ten slotte men 't met elkaar eens wordt. Bij Tram- en Spoor- en Kanaalaanleg gebeurt precies 't zelfde. Onbillijkheden worden voorkomen en Gemeente met eigenaars vinden dat altijd. Alleen met onwillige honden is kwaad hazen van gen, maar dan zal de Rechtbank ten slotte beslissing nemen. Hoe moet een arbeider nu handelen om een plaatsje in eigendom te krijgen of los land in pacht 1 Heel eenvoudig Hij moet eerst opsparen een tiende van de kosten. Kost het zaakje f 2500, dan moet hij hebben 250 guldenkost het f 3000, dan moet hij f 300 betalen. En als hij dan 25 jaar is; van goed gedraggaat hij met die 250 gulden naar de Gemeenteraad of naar de Ver eeniging en vraagt daar om een stukje land in eigendom van 2500 gulden Natuurlijk volgen er dan besprekingen over en weer. waar dat plaatsje ligt; over 't bouwplan, al3 er een nieuwe woning bij of opgebouwd moet worden. Is 't plaatsje al voorzien van een huis, dus van een vroegeren eigenaar, dan is er geen bestek en teekening over te leggen. Heeft de arbeider dan zijn be langen gezegd; de verklaringen getee- kend, dan kan hij weer naar huis gaan om af te wachten, wat er van komt. Ziedaar alles Heel eenvoudig. Mits je eerst maar je tiendedeel van de koop som kan storten, want dat is't hoofd.- puntje. Maar als 't plaatsje nu 2500 gld. kost, en de arbeider betaalt alvast 250, hoe krijgt hij dan de 2250. Heel een voudig, De eerste twee jaar betaalt hij aan de Vereeniging 4°/0 en anders niets. Maar dan moet hij nog dertig jaar lang betalen rente plus aflossing, een annu ïteit a 54/5°/0en heeft hij daa 30 jaar lang betaald 54/5% van 2250 of 128 gld., dan is 't plaatsje zijn eigendom. Natuur lijk heeft hij dan betaald 30 X 128 of 3840 gld. in plaats van 2250 plus de loopende rentea Moet hij die 128 gld. ééns per jaar betalen? Dat kan, maar hij kan ook per week betalen; dus 1 RD. per week in ronde getallen Ziedaar in hoofdzaken de lang ver wachte en veel besproken wet Laten we nu nog even kort herhalen, waar 't opaankomt; 1. een arbeider stelt zich in verbin ding met de Gemeente of met een Ver eeniging voor Landverkoop aan arbei ders. 2. hij stort één tiende van de kosten van 't land 3. hij betaalt van 't land eerst 4% 2 jaarlang. 4. hij betaalt 30 jaar 54/5 waar in rente en aflossing is begrepen. 5. na 32 jaar is 't plaatsje zijn ei gendom. 6 de Gemeente krijgt haar land door koop van 't Rijk of door onteigening van de grondeigenaars. 7. de Gemeente krijgt daarvoor geld uit 's Rijkskas tegen 4% 8. de Gemeente accordeert met de eigenaars over de onteigening volgens da regelen der wet en accordeert ook met den arbeider over 't plaatsje of over de losse stukken in pacht. Eere aan den helaas te vroeg gestor ven Minister Talma, die zich voor deze zaak zeer heeft geïnteresseerd, Dat is Christen-democratie Dat ismeeleven met den arbeider en den Arbeid ver heffen I XXIX, Amice l Op hei oogenbiik, dat jk dezen brief aas ja schrijf, door omstandigheden eenige dagen vroeger daa gewoonlijk, is heel ons vadeiland weer in spanning. Hedenmiddag verdrongen de menschen zish voor de winkels om de bulletins van de plaatselijke bladan te lezen. Niet die van het Westelijk front, waarop stond vermeld, dat de Duitsehers den Kem- melberg hebben veroverd, waarna zeer waar schijnlijk wel het gevolg zal zijn, dat de Engelschen Yperen moeten ontruimen, dos voor eerstgenoemdert een flinke overwinning, neen dat bencht liet de menschen koud. Het waren de mededeelingen van de Minister van Bultenlandsche Zaken In de Eerste Ka mer, het stopzetten van de militaire verloven, kortom alles wat verband houdt met de netelige zand- en griudkwestie. Ik heb dat vroeger al eens uiteengezet, dus een verdere toelichting kan ik jou en m§ besparen. Natuurlijk ging ik dwars door al dat volk vóór de ramen staan, niet om die berichten te lezen, want ik kwam van het bureau van mijn courant af, waar ik ze zelf telefonisch had opgenomen. Dus, om zoo te zeggen uit de eerste hand. Neen, daarom deed ik het niet. Ik mag zoo graag mij bevinden in een massa menschen, niets zeggen en maar luis teren. Dat deed ik nu ook. Dat kost wel tijd, maar een journalist heeft altijd tijd en heeft nooit tijd. Dat vin-je misschien een gekke uitspraak en toch is het waar. Op 't oogen- blik ga ik er niet dieper op in. De menschen dan waren opgewonden. De een las de be richten half luid, de ander schreef ze, nota- bene op, weer een ander vroeg heel naïf: „wat dat nu eigenlijk allemaal beteekende." Die laatste was een dametje. In eens kwam ik tot de ontdekking, heel ongezocht, dat onze vrouwen en meisjes toch niet zoo geëmancipeerd zijn, als wordt gezegdAn ders hielden zij zich vast wel op de hoogte van de binnenlandsche toestanden. Misschien komt dat wel, wanneer ze eenmaal In de Tweede Kamer zitten I Immiddels Is het een heel ernstige kwestie. Oud-Minister Colijn heeft dari toch in „stem men des tijds" wel gelijk gehad, toen hij beweerde, dat wij, naar mate de oorlog langer duurde, steeds meer in moeilijkheden zouden geraken Dat alles neemt echter niet weg, dat we het hoofd k06l moeten houden. Drie werf gelukkig, dat de Hollander niet zoo gauw warm loopt. Van alle3 wordt geschre ven. Je moet er niet zoo gauw geloof aan hechten, mijn waarde. Engelsche bladen zijn er gauw bij om te zeggen, dat de toestand tusschen Nederland en Duitschland nog niet zoo gespannen geweest is als thans. „In Den Haag kijkt men met bezorgdheid naar de HoSlandsch-Westfaalsche grens, waar sinds eenige dagen Duitsche cavalerie manoeu vreert." Zoo schreef een Engelsch blad. Dat is niet anders dan stemming verwekken. Nog eens: kalm en koel blijven, mijn waarde. En éls het erger mocht wordenstevig van ona afbijtenMaar dat bedoelde ik niet met tegenstrijdige berichten. Het is dit. Van daag heeft Dr. Rosen, de Duitsche gezant aan een vooraanstaand Tweede Kamerlid verzekerd, dat de kwesti» spoedig zal zijn opgelost. Dat rijmt heeiemaal niet met de mededeeling, gister in de Eerste Kamer en vandaag In de Tweede Kamer gedaan, dat de kwestie zeer ernstig is. Vooralsnog hou ik mij aan de woorden van den Minister. Dat i3, vind ik, wel de zekerste weg. Inmiddels kan ik niet gelooven, dat Duitschland ons tot het uiterste zsl drijven. Ik verwacht en ik hoop en bid God, dat die verwachting niet beschaamd moge worden, dat de zaak in den minne zal wordea gesehikt. Maar daarmee zul je niet tevreden wezen. Je verwacht van mij, die je wekelijks over het reilen en zeilen van het dagelijksch leven schrijft, ook een msdedeeling, hoe ik over de verschillende eischen denk. Iets wil ik er wel van zeggen. Maar niet veel. Nietwaar... als de hooge heeren in den Haag met de handen ia het haar zitten, wat moet ik dan... Kijk 'r es hier. Men heeft dezer dagen ge schrevenEngeland of liever de geassoci eerden hebben onze schepen ia beslagge nomen. Daar varen ze nu op. Maar dat is en blijft Hollandsch grondgebied ook al waait de Amerikaansche vlag er op. Juist, allemaal waar. Maar nu redeneert men verder: Dan is ook de eisch van Duitschland recht matig, om over ons grondgebied zand- en grint te vervoeren. Maar nu vraag ik je af: is dat dan geen enorm verschil, op schepen (al zegt men danhet is Hollandsch grond gebied) dus geheel buiten onzen vaderland- schen bodem om of liever ons land? Men dunkt van wel. En nog ietsheeft men de eischen van de geassocieerden rechtmatig gevonden Ik dacht, dat in de pers, parle ment en volk een storm van verontwaardiging is opgegaan en dat daar onze regeering tegen de inbeslagname onzer schepen (en terecht heftig is geprotesteerd. Moeten we dan de eischen van Duitschland zoo maar goeds moeds Inwilligen? Dat is immers te gek om van te praten. Neen, mijn opi.ie is deze: wij zijn een klein land en we worden van links en rechts in de handen genomen en onze rechten worden vertrapt door alle oorlogvoerenden. Ik geloof, dat dit een loyaal stanpunt is, ontdaan van alle pro-gezindheid naar welken kant dan ook. Tot slot heb ik nog één wensch en ik hoop, dat je dia met mij zult beamen en die is, dat het Nedsrlandsche volk met zijn nood moge gaan tot den Al machtigen God, Die liet kleine niet versmaadt en Die het onrecht/ ziet Tot ziens. „HAKA" Een Gevaar voor de Nederlandsche Zuivelindustrie. De Raad van Beheer van het Botercontró- le station der Friesche Mij. v. L. heeft een adres gezonden aan den Minister van Land bouw, waarin hij zijn bedenkingen oppert en uit eenzet tegen het gebruik maken van bo ter als grondstof voor" de bereiding van mar garine. Gelijk men weet ligt het in de be-* doeling der regeering om behalve zuivere, onvermengde koeboter twee boter-melanges (mengsels), resp. bevattende 25 en 50 pCt. boter, te distribueeren. Genoemde Raad geeft als zijn meening te kennen: lo dat door de vermenging van Boter en margarine de hoe veelheid voedselvet niet wordt vermeerderd 2o dat de kwalitiet der boter door de bij menging van ander vet wordt bedorven3a dat ée menging belangrijke kosten met zich brengt, welke bij het gescheiden houden van boter en margarine worden bespaard. Vooral het onder 2o genoemde bezwaar wordt in het adres naar voren gebracht. Het vertrouwen, dat onze Zuivelproducten tegenwoordig in den handel genieten, is het succes van da Nederlandsche botercontröle, die zich ten doel heeft gesteld een zoo vol ledig mogelijke scheiding tot stand te bren gen tusschen de zuivelindustrie en de mar garine-industrie. Dit doei is, vooral door de krachtige me dewerking van de Regeering voiiedige be reikt. Het bedrog in den boterhandel, dat te voren aan de zuivelindustrie zoo enorm veel schade heeft toegebracht, is in hoofdzaak af- geloopen, dank zij Vooral ook het verbod om margaiine gemengd met onbeperkte hoeveel heden boter In den handel ts brengen. Wanneer nu, met terzijdestelling vaa dit wettelijke verbod van Overheidswege melan ges met 25 pCt. en met 50 Cpt. boter wordt gedistribueerd, dan zullen de belanghebbende bij een eerlijke zuivelindustrie na den oor- leg weer opnieuw den strijd moeten opnemen. Om deze redenen wordt tot den Minister het verzoek gericht: maatregelen wllien ne men om een zoodanige hoeveelheid boter, als nu geacht wordt noodig te zijn om in de behoefte aan margarine te voorzien, naast de beschikbare hoeveelheid margarine en niet hiermee vermengd, tegen denzelfden prijs in distributie te brengen, als waarvóór ze an ders als bestanddeel van de melanges in re-P kening gebraeht zou worden. Met dien ver stande, dat de verstrekking van een bepaald kwantum dezer goedkoopere natuurboter vast gekoppeld wordt aan een bepaald kwantum margarine. C. B. Wat wij vragen. In een artikel onder dit opschrift worden In „De Veldbode" door Akkerman eenige wenschen, de meest op de voorgrond treden de, welke leven in het hart van vele akker bouwers en veehouders, besproken. Zij zijn nieuw, zooals hij zelf zegt, maar ze mogen, ook in 't beiang onzer volksvoeding, nog wei eens naar voren worden gebracht. De eerste wensch isde teeltregeling moet anders worden. B.v.de cultuurcommissies bepalen wat een boer zaaien mag aan z.g. handelsgewassen en fijne zaden. De grief is, dat gerekend wordt met hetgeen over 1913, '14, en '15 gemiddeld aan speculatieve ge wassen verbouwd was. Dat is onbillijkwaar om gelet alleen op die drie jaren, waarom niet gerekend met het tijdvak van 1904—1914 Deze regeling is willekeurig hoogst onbillijk, grof onrechtvaardig. Het monopolie voor de gelukskinderen moet weg; gelijk recht voor allen De tweede wensch is: de verbouw van tarwe en rogge moet anders geregeld wor den. De prijzen zijn veel te laag in verhou ding tot de opbrengst van andere gewassen. Bijna alie andere gewassen geven financieel een betere uitkomst dan de teelt van tarwe en roggedat kan per H.A. wel f 200 sche len. Voorts: de boer en zijn gezin en zijn arbeiders moeten van het verbouwde graan mogen eten. De granen moeten behoor lijk worden getaxeerd. De administratie moet veel eenvoudiger worden, opdat op tijd kan worden gedorscht, op tijd kan worden ge leverd, op tijd wordt betaald. Derde wenschDe veehouders moeten be ter worden geholpen. Met pulp en bietenen andere veevoederartikelen, royaler behandeld met den prijs voor hun melk en zuivelpro ducten. Vierde wenschde regeeringsmaatregelen moeten tijdig worden genomen en er moet worden gehandeld overeenkomstig de wet. Bijna alles wat de minister van Landbouw ordonneert, komt te laat; dit geeft enorm veel moeite en verdriet, wat voorkomen kan worden. Zoo kwamen te Iaat des Ministers pogingen om den vleeschprijs te drukken te laat komen de teeltvergunningen. Al3 in strijd met de wet zijn af te keuren alle han delingen, waarbij de Minister door zijn ambte naren het rechtmatig eigendom van een bur ger al is het dan ook een boerl ont eigent! onteigent, dat is: hem met ge weld afneemt en zelf de schatters benoemt en zelf den prijs bepaalt, waarvoor hij In bezit wil nemen. C. B.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 1