HAAS-EN Tweede Blad. lie Oorlog. Twee Bladen. Zaterdag 50 Maart 1018. No. 2576 BINNENLAND. BUITENLAND. GEMEENTERAAD. INHOC-SMOWSES Dit nummer bestaat uit NEDERLAND EN DE OORLOG. Wij lezen in de Midd. Ct. Van alleszins bevoegde zijde vernemen we het volgende 14 Febr. j.l. werd door een vlsscher bericht gebracht bij de militaire autoriteit te Vlis- singen, dat even buiten het Oostgat een ver ankerde mijn was gezien. 15 Februari d.a.v. verongelukte bij het zoe ken naar die mijn Hr. Ms. bewakingsvaartuig voor het Oostgat. Deze feiten werden in een officieel pers bericht opgenomen. Er is echter twijfel ge rezen, of de ernst dezer gebeurtenis alge meen gevoeld is. Hier toeh ging het niet om een mijnongeluk, zooals de oorlogs- en de handelsvloot er reeds zoovele meemaakte. Neen, hier deed zich het ongehoorde feit voor, dat door een der oorlogvoerenden vóór den eenigen toegangsweg van zee uit naar Vlis- singen, mijnen waren gelegd. Deze mijnen lagen buiten de Nederlandsche territoriale wateren, doch ook buiten het aan gegeven Engelsche mijnenveld, in de open gebleven geul, en op zoodanige wijze, dat het inioopen van het Oostgat naar Vlissingen of het zich naar zee begeven van uit die haven, zeer groote kans op vernietiging bood. Dat slechts een klein schip slachtoffer werd, is een geluk bij een ongeiuk men mag dankbaar zijn, dat niet een bodem met 350 man bemanning verongelukte. Deze, met art. 3 van het verdrag omtrent het leggen van onderzeesche mijnen geheel strijdige, handeling nader te qualificeeren, wordt overbodig geacht. Dezelfde maatregel, die op vijandelijke havens wordt toegepast, wordt door de strijdmacht, die deze mijnen aldaar deed leggen, ook toegepast op een haven van een bevriende natie, welke haven als basis voor de oorlogsvloot wordt gebe zigd. Is dit opzettelijk geschied, dan is elke gedachienwisseling overbodig, is het een ge volg van slordigheid of onbekwaamheid der met de uitvoering belaste organen, of is bq hef opmaken van dit plan geheel Vlissingen vergeten, dan is geen qualificatie te sterk om deze zorgeloosheid of dit verzuim te teekenen. Slechts van één der belligerent® partijen werd mededeeling ontvangen, dat zij deze mijnen niet had doen plaatsen. Thans echter is overtuigend gebleken, dat degene, welke zich hieromtrent niet uitliet, ook de schuldige was. Nadat toch bij herhaalde pogingen tot opvisschen van mijnen in de nabijheid van het wrak van het bewakingsvaartuig achter eenvolgens meerdere mijnen tot ontploffing werden gebracht, is het thans geiukt een dier mijnen onbeschadigd aan de oppervlakte te brengen. Deze mijn was gemakkelijk te identificeeren als van Engelsche herkomst, zonder dat dienaangaande eenige twijfel blijft bestaan. DE TOESTAND. Het bijna ongelooflijke is gebeurd. Het Westfront, dat jaren zich kenmerkte aan zijn stellingoorlog, is een bewegings oorlog geworden. De ontzaglijke verdedigingsline, door de Franschen gebouwd en door de Engclschen overgenomen en nóg meer versterkt is in slechts 3 dagen stuk gerameid. Na drie jaren is het Duitsche leger hier den aanval begonnen, die zich, wonderlijk genoeg, van den eersten dag af kenmerkte ais een/opmarsch. In 1914 moesten de Duitschers [van de Marne tot hier terug trekken, omdat ;de Russen hen in den rug vielen. Drie jaren lang is toen dat front behouden, ondanks aile geweldige stormloopen en maandenlang beuken door de geallieerde legers. En nu, in de lente van 1918, na met al hun overige vijanden te hebben afgerekend begint Duitsch- land de worsteling met Alblons legermacht. De onruststoker bij uitnemendheid, de oor zaak van de verlenging van dezen moord- dadigen krijg wordt in z'n prachtleger aan getast. Een zeldzame spanning maakt zich van allen meester. Want nu gaat het er om. Er op of er onder. Het Duitsche leger en het Duitsche volk ziet in dezen aanval den dag der vergelding. Al de smaad, de ontbering, het lijden van vrouw en kind, zal gewroken worden aan het leger van het driewerf ge hate Engeland. Al de opgekropte haat viert nu den teugel bij Pruisen, Saksen, Beieren, Pommeren, Rijnlanders, die met onweerstaan bare kracht door dam en dijken breken. Aan de overzijde staat een groot en dap per volk, in ontzaglijke slagorden, met de allernieuwste artillerie en ander oorlogsma teriaal, in ontelbaren overvloed. De hulp bronnen van geheel de wereld hebben mede gewerkt om deze armee uit te rusten. Wereldvloten dragen de ontzaglijkste oor logsproductie aan. En al die strijders zijn ingeënt met haat, onzegkaren, onultbluschbaren haat. Men heeft hen geleerd dat zij de strijders zijn voor de vrijheid der wereld en de verdelgers van het militairisme. Die haat moet hen sterk maken, want de eer van Oud-Engeland, het zijn of niet zijn van hun koloniaal keizerrijk staat op het spel. Maar voor de Duitschers gaat het hier om veel meer, om veel hooger belang. Ze vech ten voor hun vrijheid, voor hun volksbestaan om te ontkomen aan den smadelijke knecht schap, aan slavernij, die over hen beschikt was. Zooals eens de Germanenvolken in het Teutoburgerwoud hun vrijheid tegenover de wereldheerschappij van Rome bevochten, zoo wagen de Duitschers het nu tegen die van Engeland. In het licht van de bijzonderheden be schouwd, door de jongste Engelsche en Fran- sche legerberichten gegeven, blijkt de ont wikkeling van den toestand nieuwe terrein winst voor de Duitschers gebacht te hebben, die misschien niet zoo breed en diep is als in de eerste dagen van het offensief, toch van groot gewicht te achten valt om den critieken toestand, waarin de geallieerden zich meer en meer gaan bevinden. De verschillende deelen van het front na gaande valt aan te stippen, dat op den sector tusschen Atrecht en Albert het Engelsche avond-communiqué het verlies van Ablainze- velle erkent. Verder heeten op dezen sector de Duitsche aanvallen echter afgeslagen, zoodat de Duitschers daar de minste vorde ringen gemaakt zouden hebben. Een zeer belangrijke vordering van de Duit schers wordt echter toegegeven op den sector tusschen Albert, of beter de Ancre en de Somme. Het Engelsche bericht van het oorlogs- departement erkent, dat de Engelschen hier zelfs werden teruggeworpen op de linie Sait!y-le-Secf en Mericourt l'Abbé, hetgeen zeggen wil op een linie, die ongeveer een 10 kilometer meer Westelijk gelegen is dan Braye, waar de Engelschen Woensdag meld den stand te houden. Sailly le Sec is zelfs ook slechts een 20 kilometer ten N.O. van Amiens gelegen. De Engelschen, het dreigend gevaar waar schijnlijk beseffend, dat dit voortdringen der Duitschers met zich bracht, zijn hier tot een krachtigen tegenaanval overgegaan. En zij zijn er daarbij in geslaagd om de Duitschers over een vier kilometers weer terug te dringen en de dorpen Morlencourt en Chippy te heroveren. De terreinwinst van de Duitschers van Braye uit gerekend, werd dus tot een zes kilometers teruggebracht en, wat be langrijker is, de dreigende doorbraak werd afgewend. Ten zuiden van de Somme hebben de Engelschen, volgens hun berichten, de linie Rosiéres—Harbonniéres—Proyart ingenomen. Ter toelichting hiervan kan volstaan, dat deze linie ongeveer een kleine 5 kilometers Westelijk gelegen is van Lihons, dat de Duitschers deu dag te voren genomen had den. Harbonniéres, dat zij er nog aan toege voegd hebben, is slechts een 25 kilometers Oostelijk van Amiens gelegen. De Franschen geven in hun middag-com- munique de linie Echelle—Beurraigne-Las- signy aan. Op te merken valt, dat Echelle een vijftal kilometers Westelijk ligt van Roye, door de Duitschers den dag te voren ge nomen. Het Fransche avond-conimuniqué spreekt van aanvallen op de Fransche stel lingen ten Oosten van Montdidier. Deze plaats is echter 13 kilometers ten Westen van Beuvraigne gelegen, waarvan de Fran schen in hun middag-bericht nog spraken. Uit deze toelichtingen blijkt voldoende, dat de geallieerden nog vrij belangrijk ter rein verloren hebben en dat van een herstel van het evenwicht nog geen sprake kan zijn. Het Duitsche avond-communiqué spreekt dan ook nog van een „langzaam vorderen- den" aanval. Het Duitsche iegerbericht van Donderdagmiddag meldt, dat ten Noorden van Albert de Engelschen op Hebuterne zijn teruggeworpen. Pogingen van de Engelschen om Albert te heroveren werden afgeslagen de grootte der vorderingen ten Zuiden van Albert werden niet nader aangegeven. Ten Zuiden van de Somma drongen de Duit schers door het Pierrepont, 16 kilometers Westelijk van Royen en tot Montdidier, dat door hen genomen werd. Op dit deel van het front vooral hebben de Duitschers dus belangrijke vorderingen weer gemaakt. Het Engelsche Iegerbericht van Donder dagmiddag meldt, dat de Duitschers een hevig bombardement ondernomen hebben ten Oosten van Atrecht en daar tot den aanval zijn overgegaan. VERSPREIDE BERICHTEN. De slag in het Westen. Van onzen militairen berichtgever aan het Westfront St. Quentin. Het slagveld was in zijn gansche uitge strektheid, in het Zuiden door de Oise, in het Noorden door de Scarpe begrensd, in beweging gekomen en toch ontbrak het ka rakteristieke kenteeken, hetwelk anders den stempel drukt op den nacht na zulk een eer sten dag van zwaren strijd. Nergens kleurden de fakkels dan in brand geschoten dorpen en boerderijen den nachte lijken hemel. Op deze kampplaats bestaan er sedert den aanval der Engelschen in het vorig jaar geen menschelijke woningen meer, die aan de vlammen tot voedsel hadden kunnen dienen. Over de puinhoopen der in vroegere gevechten verwoeste plaatsen beweegt zich de gevechtslinie naar het Westen voorwaarts. Slechts de gloed der laatste avondschemering ligt over het gebied van St. Quentin na dezen eersten dag van strijd, welks heerlijke voor jaarszon den inval der Duitsche troepen^in de Engelsehe stellingen aanschouwde. En tege lijkertijd moet vooropgesteld worden: de Engelschen hielden zich voortreffelijk. Met verbeten dapperheid verdedigden zij elk hun ner sterk verschanste verdedigingswerken tot het uiterste. Te middernacht - van den 20sten op den 21 sten Maart, op het uur waarop het voor jaar intreedt, was alles voor den grooten slag gereed. Om twee uur 's nachts begon de beschie ting van alle aangewezen Engelsche artillerie stellingen in de streek zuidelijk van Arras tot aan La Fère. De Engelschman trachtte met zijn batterijen het antwoord niet schul dig te blijven. Doch spoedig reeds verstom de Engelsche artillerie zoo goed als geheel. Uit mededeeüngen van gevangenen bleek dat de Engelsche batterijen terstond volko men door de gassen verdoefd waren en ten gevolge daarvan van een krachtdadig sper vuur moesten afzien. Om vier uur des morgens werd dit onge lijke artilleriesduel afgewisseld door een krachtig geschutvuur van elke groote tegen de stellingen en steunpunten der Engelschen. Vele tienduizenden kanonnen namen met schitterend resultaat de infanterlestellingen des vijands onder vuur. Te negen uur bereikte het Duitsche trom melvuur zijn hoogste kracht teneinde den Dultschen stormtroepen den weg tot de vij andelijke stellingen te banen. Mijlen in den omtrek dreunde de bodem der Fransche pro vinciën onder den donder van dit vijfurige voorspel der artillerie waardoor de eerste vijandelijke geveehtstelUngen volkomen wer den murw geschoten. Des voormiddags te 9.40 uur op de seconde af op den tijd 'welken de Duitsche opperste legeraanvoering bij het begin van den strijd bepaald had, gingen de Duitsche stormdivi- sies over het 80 K.M. breede frent tusschen Crouiselles tot zuidelijk van La Fère tot den stormaanval over en onmiddelijk achter de stormende infanterie werd de veldartillerie naar voren geschoven. Een dichte nevel hing over de ondergeloopen lage landen derOlse waardoor de Duitsche stormtroepen waad den, teneinde in de Engelsche stellingen te kunnen binnendringen. Menige onder beschut ting van dezen nevel opereerende groep En gelsche machinegeweren moest zonder hulp der artillerie doer de infanterie worden be stormd. Reeds weinige uren na het begin van den infanterie-aanval kwamen bij de centrale leiding van vele punten van het reusachtige slagfront de berichten over den voortgang der troepen en het succes binnen. Spoedig werd uit de samenvoeging dezer afzonderlijke berichten het beeld duidelijker en vervormde zich in den loop van den dag meer en meer tot het volledige en van te voren stelselmatig uitgewerkte beeld van het groote en volkomen beginsucces. Reeds zijn vele gedeelten der eerste stellingen en ook van de tweede gevallen en de ondernemingen tegen de derde linie sluiten zich in den loop van den nacht daarbij aan. Met de terrein winst stijgt ieder uur het aantal der gevan genen, die onafgebroken naar de achterwaarts gelegen Duitsche stellingen stroomen. Van daaruit bewegen zich versche Duitsche troe pen voorwaarts naar de nieuw veroverde gevechtspunten. Alle 3traten en pleinen van St. Quentin zijn bedekt met deze kollonnen nieuwe strijdtroepen, die ondanks den vaak langen marsch en de overnachting in het open vejd, onder gezang westwaarts trekken. Dan weder stormt artillerie voorbij vergezeld van wagens met takksnbosschen waarmede de kanonniers de granaattrechter3 opvullen. De met sterren bedekte hemel voorspelt eek voor de komende zware dagen een warm voorjaarszonnetje. De veldtocht in Frankrijk. Van onzen militairen medewerker. De wekenlange afwachting is vervangen door den Duitschen aanval, op het eenigen tijd vrijwillig aan den vijand overgelaten oorlogsgebied, in de 83 K.M. breede streek tusschen Croiselles en La Fére. De strategi sche spanning is hiermede echter geenszins opgeheven. Een officieuze Duitsche mede deeling zegt: Het Duitsche offensief is be gonnen, het richt zich in de eerste plaats tegen de Engelschen. In den hoofdsector van het Fransche front duurt echter ook he den nog de krachtige artillerieslag voort. Ook v/eten wij uit Iset Duitsche Iegerbericht dat een nieuwe legergroep Oallwitz gevormd is, welker hoofdstelling het Verdun-front is. Of deze maatregel van defensieve of offensieve beteekenis is, kan thans nog niet gezegd voorden. En deze twijfel zal juist nu na de gelukte doorbraak bij St. Quentin dubbel zwaar wegen. Neutrale militaire schrijvers hebben uitge rekend dat aan beide zijden tezamen onge veer 400 divisies tegenover elkander staan. Deze berekening zal minstens te hoog zijn. Wat de geallieerden betreft neemt men aan, dat het z.g. manoeuver-leger van generaal Fochs het getal van 60 divisies niet te boven gaat, terwijl de Fransche frontstellingen van generaal Pétain met ongeveer 70 en de En gelsche maarschalk Halg met ongeveer 50 divisies bezet zijn. De paar Amerikaansche divisies, welke bereids in Champagne en bij Toul aan het front staan, behoeven niet af zonderlijk in aanmerking genomen te worden daar het grootste gedeelte der Amerikanen ten getale van eenige honderdduizenden mannen, nog niet strijdvaardig is en voor diensten achter het front wordt aangewend. Wat het Duitsche front betreft, is de le gergroep Oallwitz ingegchoven.TIierdoor zijn de groepen Kroonprins Rupprecht en Kroon prins Wilhelm beide meer samengedrukt en daardoor verdiept. Deze beide legergroepen treden bij den thans aangevangen eersten grooten slag ais aanvallers op. Voor het front van den Duitschen Kroonprins ligt de loodlijn tusschen het Engelsehe en Fransche front in, welk laatste zich kortelings tenge volge der overname van een breeder front gedeelte door de Engelschen van St. Quen tin meer naar het het Zuidoosten verschoven heeft. Het front van den Duitschen Kroon prins heeft zich met zijn zwaartepunt, tenge volge der inschuiving van de groep Gallwitz meer in den naar het Westen gerichten hoek verplaatst. Tot nu toe heeft slecht de rech tervleugel der groep van den Duitschen Kroon prins aan den in samenwerking met de groep van Kroonprins Rupprecht begonnen aanval deel genomen. Het uit den strijd van het vorige jaar bekende slagveld van Kamerijk is door de met succes stormende Duitsche troepen reeds doorgetrokken en in de rich ting van Bapauwe en Peronne bereids over schreden. Het strategische doelwit van de thans Ingezette operatie kan begrijpelijker wijze nog niet worden aangegeven. Haar taak bestaat uit het vernietigen der vijandelijke strijdvaardigheid. Hindenburg en Ludendorff zijn bezig zich op hst sedert drie en een half jaar verstijfde Westfront de voorloop:ge bewegingsvrijheid te verschaffen doordat zij de kluisters van den stellingoorlog verbreken en aan het Duitsche leger ruimte geven om op te treden. In dezen overgang naar den bewegingsoorlog is de plaatselijke doorbraak bij St. Quentin natuurlijk als een beteekenis- vol moment te beschouwen. De huidige veldslag heeft men zich te den ken als het begin van een nieuwe phase in den oorlog, die van langen duur zal zijn. De tot heden verkregen uitkomsten beteekenen geen beëindiging van den strijd. De gan sche operatie Is van aanmerkelijk langeren duur. De ontwikkeling van het geheele plan elscht tijd en daarom mag de verwachting niet gericht zijn op een spoedig grooter suc ces. VERSLAG van het verhandelde in de openbare vergadering van de ge meenteraad van NIEUWE TONGE, op Donderdag 28 Maart 1918, des morgens 9,30 uur. Voorzitter: EdeiAchtb. heer Bonman. Present alle leden. De Voorz. opent de vergadering met ge bed. Vervolgens worden de notulen onver anderd goedgekeurd en geteekend. Is ingekomen een schrijven van Mej. de Wed. Buurveld waarin zij bedankt voor de verhooging van tractement van haar jaar wedde als schoolschoonhoudster. Vervolgens is ingekomen een verzoek van H. van Qriet- huijzen om een maand ontheffing in den Hoofdelijken Omslag, 't welk wordt toege staan. Tenslotte een verzoek van den nacht waker om een vergoeding voor vuur en licht op voorstel van B. en W. wordt hem met aigemeene stemmen f 25 toegestaan. Een kennisgeving van Heeren Onderwijzers dat zij zich tot Ged. Staten hebben gewend om nog eenige verbetering der in de vorige vergadering vastgestelde salarisregeling te krijgen. De Voorzitter zegt dat dit schrijven een onaangenamen indruk op hem heeft ge maakt en, al kan hij dit verder niet meer behandelen, adviseert hij den Raad hierop niet verder in te gaanwat bij geheel de Raad eenparig instemming vindt. Op voorstel van den heer Prince wordt een tijdeüjken wethouder benoemd. Gekozen wordt de heer Prince die hiervoor bedankt, waarna c!e heer Breesnee wordt gekozen, die deze benoeming aanneemt. De heer Voordijk vraagt of we de torenklok niet op de oude tijd kunnen houden, de Voorzitter beweerd dat zulks in strijd is met de wet, zoodat dit dus niet kan worden toe gestaan. De wethouder Dorst zegt dat hij 't thans zijn plicht aoht een woord van dank te richten tot den scheidenden Voorzitter. Spreker zegt dat de Burgemeester met tevredenheid op zijn bestuur kan terug zien, en het hun droevig stemt hem te moeten missen. Als Wethouders hebben wij getracht hem op dat besluit te doen terug komen, doch het heeft niet zoo mogen zijn. Spreker brengt in her innering de stichting van een Gasfabriek en nieuwe school en woning voor het hoofd der school, waarvoor hij zijn beste krachten heeft gegeven en van blijvend nut zijn. Dat men zijn advigzen waardeerde blijkt wel uit de benoemiïïg tot Voorzitter van de Gascom- mlssie, een eer voor U en ook voor de ge meente. A! zal het gemis groot zijn, wij wenschen u toe dat gij met Gods zegen in uwe nieuwe gemeente even vruchtbaar moogt werkzaam zijn als hier en vragen u nog te samen uw huip of raad noodig heb bende, of wij op uwe steun kunnen rekenen. Ik heb gezegd. De heer Prince zegf: Burgemeester Eerbiedigende de redenen die U hebben genoopt ontslag te nemen als Burgemeester dezer gemeente zij het mij wel vergund hierover mijn leedwezen uit te drukken immers de jaren die U als hoofd dezer ge meente hebt doorgebracht, hebben bij ons allen wel den indruk gevestigd dat het be stuur dezer gemeente in goede handen wa3 toevertrouwd, en zeer zeker zouden wij daar meer daadwerkelijke bewijzen van hebben ge zien ware het niet dat de reeds zooyele jaren durende oorlog op het bestuur der gemeente zijnen verlammenden invloed doet gelden, immers als gevolg daarvan zqn inzonderheid de gemeentefinanciën geheel gedeorganiseerd, noode zullen wij dan ook Uwe adviezen en raadgevingen missen wanneer het oogen- blik aanbreekt (zij het spoedig) dat deze zelve weder geregeld moeten worden. Inmiddels zij het mij wel vergund U dank te zeggen voor al het geen gij in het belang der gemeente hebt verricht ook als voor zitter onzer vergadering zij U dank ge bracht voor de onpartijdige en' tegemoet komende wijze, waarop die steeds door U werden geleid. Dat het U en de Uwen in Uw ver dere leven steeds wel moge gaan is zeer zeker ons aller wensch. Ik heb gezegd. De heer O verdorp zegt geheel in te stem men met de welwillende woorden door de heeren Dorst en Prince tot de Voorzitter gericht, de jaren dat ik met U mocht samen werken zullen in aangename herinnering blijven en ik beveel mij verder in Uw vriend schap aan. Ik heb gezegd. De heer A. C. Breesnee weet zeker de tolk van de geheele Raad te zijn wanneer hij zegt dat pok voortdurend de woorden hier gesproken onze volle sympathie hebben. Ik heb gezegd. De EdeiAchtb. Heer Burgemeester zegt, toen ik in 1910 hier kwam bestond de Raad voor het meerendeel uit andere menschen, zoo ziet men dat er een tijd van komen en gaan is, zoo is ook voor mij die tijd aangebroken, alhoewel het vereerend voor mij was, aan gezocht te worden om te blijven, meende ik dat de omstandigheden van daar aan u, ik mij verplicht achtte te moeten vragen om van het ambt ontheven te worden. De wijze waarop ik met de Heeren heb mogen samen werken is boven bedenking, geen voorklank werd gehoord en wij handelden wederzijdsch werkzaam en al hebben wij ook fouten en tekortkomingen gehad, wij hebben in de overtuiging geleefd, dat wij naar ons beste we ten de belangen der gemeente behartigde. Een plan had ik nog gaarne voor de ge meente verwenschelijkt, een betere woning voor de Raad, doch de tijdsomstandigheden hebben dit financieel aan de meeste gemeen ten hopeloos in de wil gestuurd, zoodat helaas voor andere tijden moet bewaard blijven. Mijneheeran, mogen wij voor da gruwel van den oorlog bewaard blijvenik wensch u Gods besten zegen toe en blijf ten allen tijde bereid i$?ïnet woorden en daden bij te staan. Daarna dankt de Secretaris de Burgemees ter nog voor de prettige samenwerking en wordt door den Voorzitter de vergadering gesloten. Gemeenteraad te HELLEVOETSLU1S op Maandag 25 Maart 1918 des avonds 7 ure. Voorz. de Burgemeester, alle leden pre sent behalve dhr. v. d. Wiele. Het was een lange zitting van 7 uur tot half elf, de vroede vaderen waren zeer breed sprakig en tamelijk vervelend en saai. Pu bliek was bijna niet aanwezig en de heeren der Pers zaten op het laatst te geeuwen en te gapen, omdat alles zoo on-interessant was. Wij nemen dan de vrijheid ditmaal een anderen vorm aan ons verslag te geven dan gewoonlijk. Allereerst waren ingekomen een paar dank betuigingen van de schoonhoudsters der Scholen voor loonsverhooglng. Het gevolg was dat nu reeds een 3-tal nieuwe sollici tanten voor verhooging waren kornen aan kloppen, vrouw Visser die het Gemeente huis en vrouw de Gans die het distributie- bureau in orde houdt en de gemeentewerk man Looij. De heeren waren niet zoo mild als ge woonlijk, hoe komt dat zoo? Straks volgt nadere toelichting. De Raad heeft over die verhoogingen niet gepraat maar gekletst, het was ten slotte doen of niet doen. Uitslag was: Looij krijgt niets, vrouw de Gans evenmin die werkt voor rekening van Meijer en vrouw Visser krijgt f 20 meer. Gemeentebegrooting 1918 wordt op ver zoek van Ged. Staten gewijzigd, een adres van het N. O. G. om natuurlijk salaris- verhooging wordt aangehouden tot nader orde. De raad verzekerd de 5 politieagenten bij de Eerste alg. Rotterd. Verzekering tegen onge vallen voor 35 gld., verbindt zich voor 10 jaar en geniet daardoor 10 pet. reductie. On gelukken bij het wielrijden vallen mede on der de ongevallen die vergoeding geven;de voorz. vond dit een prachtbepaling ;de Raad vond dit ook, dus toetreden. Een adres van „Volkshuisvesting" om te steunen, de subsidie-aanvrage van het Rijk ten bedrage van f 274.210. De totale kosten voor de te bouwen woningen zijn begroot op f 279020. Dhr. Prins geeft ala bestuurs lid dezer vereeniging de nóodige inlichtingen. Door een misverstand werd daarover langer geredeneerd dan noodig was. Men kwam daardoor echter te weten dat de zaak door gaat als de Staat de volle subsidie verleend dat voor dit jaar de bouwgrond als tuingrond zal worden verhuurd hetgeen f 150 zal op brengen. Bij deze discussie en ook bij de verdere besprekingen bleek dat de Raadsleden pessi mistisch waren gestemd met het oog op den toestand der gemeente, men hoorde spreken van armlastige gemeente, noodlijdende ge meente, critieke toestand der gemeeate, enz. Het vertrek van de „Schorpioen" en wel licht nog meerdere schepen was daarvan de oorzaak. Heeren Raadsleden zagen het don ker in, dhr. de Boo zag echter een lichtpunt in de ,'nhuwe op te richten vereeniging om Hellevoetsluis vooruit te brengen, die zal trachten te redden wat er nog te redden is. Bij de aanvrage om de subsidieverheoging voor de Ambachtsschool te Brielle warende leden dan ook zeer gereserveerd. Een klein gevechtje ontstond tusschen de Boo en Haas over de beteekenis dier instel ling voor den vakman. Dhr. Haas vond dat Brielle zelf zulk een slecht voorbeeld gaf en wilde eerst eens afwachten wat de overige gemeenten dedendeze gemeente moest nu weer eens niet ae eerste zijn. Dhr. de Boo wees op de vele leerlingen uit deze gemeente en meest allen voor een zeer gering schoolgeld, met het oog op den toestand der gemeente zou hij zeer matig zijn, en stelde voor een verhooging van f 50. De Voorz. bracht dit voorste) in stemming uitslag was dat de stemmen staakten en dus in een volgende vergadering opnieuw aan de orde komt. De kantooruren werden ingekort en bepaald van 91/»—2'/j uur voor de Secretarie en den Burgerlijken Stand, omdat er anders tijd ont breekt het vele werk rustig af te maken. De Raad gaat hiermee accoord, alleen wil dhr. Haas dat er een bordje aan de deur komt met de kantooruren. De Voorz. zegt dat dit ook in de bedoeling lag. De Raad besluit toe te treden tot weder- opzeggens toe, tot het fonds voor werke loosheid van het Ned. Verbond van Vakver- eenigingener is hier van bedoeld Verbond slechts één lid in de gemeente, zeodat de bijdrage gering zal zijn. Aan de orde wordt gesteld een regeling voor het distributiebedrijf, daar wordt in den treure over geredeneerd, dat liedje is in den Raad de laatste maanden al zoo vaak gezon gen en men blijft van weerszijden op zijn stuk staan. De Raad moet de distributiegel- den toestaan en wil nu ook Hkening en Ver antwoording zien met al den aankleve van dien en het College van B. en W. zegt: De distributie aan B. en W. Daar loopt de kwestie over. Ged. Staten hebben het Dag. Bestuur in het gelijk gesteld. Dhr. de Klerk dient nu op een der art. dier verordening een amendement in om de be paling daarin op te nemen dat de Raadsleden inzage kunnen krijgen. Dhr. de Klerk wilde aldus bij Ged. Staten een principieele beslis sing uitlokken, het was dus zeer goed be doeld. Maar de discussie daarover liep zoo hoog, dat op een gegeven oogenblik de Voorz. en dhr. Benthem als twee kemphanen tegen over elkaar stonden en van weerszijden ver- wijtingen deden uit een besloten zitting. Een middenweg door dhr. Prins geboden werd afgewezen. Tenslotte wist dhr. de Klerk, met een kalm woord de zaak tot ru3t te bren gen en werd verkregen dat de raad inlichtin gen op het distributiebureau kan krijgen. Een blanco crediet wordt nu zonder hoofdelijke verleend.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1918 | | pagina 3