HAAS-EN
Tweede Blad.
lie Oorlog.
Twee Bladen.
Zaterdag 50 Maart 1018. No. 2576
BINNENLAND.
BUITENLAND.
GEMEENTERAAD.
INHOC-SMOWSES
Dit nummer bestaat uit
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Wij lezen in de Midd. Ct.
Van alleszins bevoegde zijde vernemen we
het volgende
14 Febr. j.l. werd door een vlsscher bericht
gebracht bij de militaire autoriteit te Vlis-
singen, dat even buiten het Oostgat een ver
ankerde mijn was gezien.
15 Februari d.a.v. verongelukte bij het zoe
ken naar die mijn Hr. Ms. bewakingsvaartuig
voor het Oostgat.
Deze feiten werden in een officieel pers
bericht opgenomen. Er is echter twijfel ge
rezen, of de ernst dezer gebeurtenis alge
meen gevoeld is. Hier toeh ging het niet om
een mijnongeluk, zooals de oorlogs- en de
handelsvloot er reeds zoovele meemaakte.
Neen, hier deed zich het ongehoorde feit voor,
dat door een der oorlogvoerenden vóór den
eenigen toegangsweg van zee uit naar Vlis-
singen, mijnen waren gelegd.
Deze mijnen lagen buiten de Nederlandsche
territoriale wateren, doch ook buiten het aan
gegeven Engelsche mijnenveld, in de open
gebleven geul, en op zoodanige wijze, dat
het inioopen van het Oostgat naar Vlissingen
of het zich naar zee begeven van uit die
haven, zeer groote kans op vernietiging bood.
Dat slechts een klein schip slachtoffer werd,
is een geluk bij een ongeiuk men mag
dankbaar zijn, dat niet een bodem met 350
man bemanning verongelukte.
Deze, met art. 3 van het verdrag omtrent
het leggen van onderzeesche mijnen geheel
strijdige, handeling nader te qualificeeren,
wordt overbodig geacht. Dezelfde maatregel,
die op vijandelijke havens wordt toegepast,
wordt door de strijdmacht, die deze mijnen
aldaar deed leggen, ook toegepast op een
haven van een bevriende natie, welke haven
als basis voor de oorlogsvloot wordt gebe
zigd. Is dit opzettelijk geschied, dan is elke
gedachienwisseling overbodig, is het een ge
volg van slordigheid of onbekwaamheid der
met de uitvoering belaste organen, of is bq
hef opmaken van dit plan geheel Vlissingen
vergeten, dan is geen qualificatie te sterk
om deze zorgeloosheid of dit verzuim te
teekenen.
Slechts van één der belligerent® partijen
werd mededeeling ontvangen, dat zij deze
mijnen niet had doen plaatsen. Thans echter
is overtuigend gebleken, dat degene, welke
zich hieromtrent niet uitliet, ook de schuldige
was. Nadat toch bij herhaalde pogingen tot
opvisschen van mijnen in de nabijheid van
het wrak van het bewakingsvaartuig achter
eenvolgens meerdere mijnen tot ontploffing
werden gebracht, is het thans geiukt een
dier mijnen onbeschadigd aan de oppervlakte
te brengen. Deze mijn was gemakkelijk te
identificeeren als van Engelsche herkomst,
zonder dat dienaangaande eenige twijfel blijft
bestaan.
DE TOESTAND.
Het bijna ongelooflijke is gebeurd.
Het Westfront, dat jaren zich kenmerkte
aan zijn stellingoorlog, is een bewegings
oorlog geworden.
De ontzaglijke verdedigingsline, door de
Franschen gebouwd en door de Engclschen
overgenomen en nóg meer versterkt is in
slechts 3 dagen stuk gerameid.
Na drie jaren is het Duitsche leger hier
den aanval begonnen, die zich, wonderlijk
genoeg, van den eersten dag af kenmerkte
ais een/opmarsch.
In 1914 moesten de Duitschers [van de
Marne tot hier terug trekken, omdat ;de
Russen hen in den rug vielen. Drie jaren
lang is toen dat front behouden, ondanks
aile geweldige stormloopen en maandenlang
beuken door de geallieerde legers. En nu,
in de lente van 1918, na met al hun overige
vijanden te hebben afgerekend begint Duitsch-
land de worsteling met Alblons legermacht.
De onruststoker bij uitnemendheid, de oor
zaak van de verlenging van dezen moord-
dadigen krijg wordt in z'n prachtleger aan
getast. Een zeldzame spanning maakt zich
van allen meester. Want nu gaat het er om.
Er op of er onder. Het Duitsche leger en het
Duitsche volk ziet in dezen aanval den dag
der vergelding. Al de smaad, de ontbering,
het lijden van vrouw en kind, zal gewroken
worden aan het leger van het driewerf ge
hate Engeland. Al de opgekropte haat viert
nu den teugel bij Pruisen, Saksen, Beieren,
Pommeren, Rijnlanders, die met onweerstaan
bare kracht door dam en dijken breken.
Aan de overzijde staat een groot en dap
per volk, in ontzaglijke slagorden, met de
allernieuwste artillerie en ander oorlogsma
teriaal, in ontelbaren overvloed. De hulp
bronnen van geheel de wereld hebben mede
gewerkt om deze armee uit te rusten.
Wereldvloten dragen de ontzaglijkste oor
logsproductie aan.
En al die strijders zijn ingeënt met haat,
onzegkaren, onultbluschbaren haat. Men heeft
hen geleerd dat zij de strijders zijn voor de
vrijheid der wereld en de verdelgers van het
militairisme. Die haat moet hen sterk maken,
want de eer van Oud-Engeland, het zijn of
niet zijn van hun koloniaal keizerrijk staat
op het spel.
Maar voor de Duitschers gaat het hier om
veel meer, om veel hooger belang. Ze vech
ten voor hun vrijheid, voor hun volksbestaan
om te ontkomen aan den smadelijke knecht
schap, aan slavernij, die over hen beschikt
was. Zooals eens de Germanenvolken in het
Teutoburgerwoud hun vrijheid tegenover de
wereldheerschappij van Rome bevochten, zoo
wagen de Duitschers het nu tegen die van
Engeland.
In het licht van de bijzonderheden be
schouwd, door de jongste Engelsche en Fran-
sche legerberichten gegeven, blijkt de ont
wikkeling van den toestand nieuwe terrein
winst voor de Duitschers gebacht te hebben,
die misschien niet zoo breed en diep is als
in de eerste dagen van het offensief, toch
van groot gewicht te achten valt om den
critieken toestand, waarin de geallieerden
zich meer en meer gaan bevinden.
De verschillende deelen van het front na
gaande valt aan te stippen, dat op den sector
tusschen Atrecht en Albert het Engelsche
avond-communiqué het verlies van Ablainze-
velle erkent. Verder heeten op dezen sector
de Duitsche aanvallen echter afgeslagen,
zoodat de Duitschers daar de minste vorde
ringen gemaakt zouden hebben.
Een zeer belangrijke vordering van de Duit
schers wordt echter toegegeven op den sector
tusschen Albert, of beter de Ancre en de
Somme.
Het Engelsche bericht van het oorlogs-
departement erkent, dat de Engelschen hier
zelfs werden teruggeworpen op de linie
Sait!y-le-Secf en Mericourt l'Abbé, hetgeen
zeggen wil op een linie, die ongeveer een
10 kilometer meer Westelijk gelegen is dan
Braye, waar de Engelschen Woensdag meld
den stand te houden. Sailly le Sec is zelfs
ook slechts een 20 kilometer ten N.O. van
Amiens gelegen.
De Engelschen, het dreigend gevaar waar
schijnlijk beseffend, dat dit voortdringen der
Duitschers met zich bracht, zijn hier tot een
krachtigen tegenaanval overgegaan. En zij
zijn er daarbij in geslaagd om de Duitschers
over een vier kilometers weer terug te dringen
en de dorpen Morlencourt en Chippy te
heroveren. De terreinwinst van de Duitschers
van Braye uit gerekend, werd dus tot een
zes kilometers teruggebracht en, wat be
langrijker is, de dreigende doorbraak werd
afgewend.
Ten zuiden van de Somme hebben de
Engelschen, volgens hun berichten, de linie
Rosiéres—Harbonniéres—Proyart ingenomen.
Ter toelichting hiervan kan volstaan, dat
deze linie ongeveer een kleine 5 kilometers
Westelijk gelegen is van Lihons, dat de
Duitschers deu dag te voren genomen had
den. Harbonniéres, dat zij er nog aan toege
voegd hebben, is slechts een 25 kilometers
Oostelijk van Amiens gelegen.
De Franschen geven in hun middag-com-
munique de linie Echelle—Beurraigne-Las-
signy aan. Op te merken valt, dat Echelle
een vijftal kilometers Westelijk ligt van Roye,
door de Duitschers den dag te voren ge
nomen. Het Fransche avond-conimuniqué
spreekt van aanvallen op de Fransche stel
lingen ten Oosten van Montdidier. Deze
plaats is echter 13 kilometers ten Westen
van Beuvraigne gelegen, waarvan de Fran
schen in hun middag-bericht nog spraken.
Uit deze toelichtingen blijkt voldoende,
dat de geallieerden nog vrij belangrijk ter
rein verloren hebben en dat van een herstel
van het evenwicht nog geen sprake kan zijn.
Het Duitsche avond-communiqué spreekt
dan ook nog van een „langzaam vorderen-
den" aanval. Het Duitsche iegerbericht van
Donderdagmiddag meldt, dat ten Noorden
van Albert de Engelschen op Hebuterne zijn
teruggeworpen. Pogingen van de Engelschen
om Albert te heroveren werden afgeslagen
de grootte der vorderingen ten Zuiden van
Albert werden niet nader aangegeven. Ten
Zuiden van de Somma drongen de Duit
schers door het Pierrepont, 16 kilometers
Westelijk van Royen en tot Montdidier, dat
door hen genomen werd. Op dit deel van
het front vooral hebben de Duitschers dus
belangrijke vorderingen weer gemaakt.
Het Engelsche Iegerbericht van Donder
dagmiddag meldt, dat de Duitschers een
hevig bombardement ondernomen hebben ten
Oosten van Atrecht en daar tot den aanval
zijn overgegaan.
VERSPREIDE BERICHTEN.
De slag in het Westen.
Van onzen militairen berichtgever aan
het Westfront St. Quentin.
Het slagveld was in zijn gansche uitge
strektheid, in het Zuiden door de Oise, in
het Noorden door de Scarpe begrensd, in
beweging gekomen en toch ontbrak het ka
rakteristieke kenteeken, hetwelk anders den
stempel drukt op den nacht na zulk een eer
sten dag van zwaren strijd.
Nergens kleurden de fakkels dan in brand
geschoten dorpen en boerderijen den nachte
lijken hemel. Op deze kampplaats bestaan er
sedert den aanval der Engelschen in het vorig
jaar geen menschelijke woningen meer, die
aan de vlammen tot voedsel hadden kunnen
dienen. Over de puinhoopen der in vroegere
gevechten verwoeste plaatsen beweegt zich
de gevechtslinie naar het Westen voorwaarts.
Slechts de gloed der laatste avondschemering
ligt over het gebied van St. Quentin na dezen
eersten dag van strijd, welks heerlijke voor
jaarszon den inval der Duitsche troepen^in de
Engelsehe stellingen aanschouwde. En tege
lijkertijd moet vooropgesteld worden: de
Engelschen hielden zich voortreffelijk. Met
verbeten dapperheid verdedigden zij elk hun
ner sterk verschanste verdedigingswerken
tot het uiterste.
Te middernacht - van den 20sten op den
21 sten Maart, op het uur waarop het voor
jaar intreedt, was alles voor den grooten slag
gereed.
Om twee uur 's nachts begon de beschie
ting van alle aangewezen Engelsche artillerie
stellingen in de streek zuidelijk van Arras
tot aan La Fère. De Engelschman trachtte
met zijn batterijen het antwoord niet schul
dig te blijven. Doch spoedig reeds verstom
de Engelsche artillerie zoo goed als geheel.
Uit mededeeüngen van gevangenen bleek
dat de Engelsche batterijen terstond volko
men door de gassen verdoefd waren en ten
gevolge daarvan van een krachtdadig sper
vuur moesten afzien.
Om vier uur des morgens werd dit onge
lijke artilleriesduel afgewisseld door een
krachtig geschutvuur van elke groote tegen
de stellingen en steunpunten der Engelschen.
Vele tienduizenden kanonnen namen met
schitterend resultaat de infanterlestellingen
des vijands onder vuur.
Te negen uur bereikte het Duitsche trom
melvuur zijn hoogste kracht teneinde den
Dultschen stormtroepen den weg tot de vij
andelijke stellingen te banen. Mijlen in den
omtrek dreunde de bodem der Fransche pro
vinciën onder den donder van dit vijfurige
voorspel der artillerie waardoor de eerste
vijandelijke geveehtstelUngen volkomen wer
den murw geschoten.
Des voormiddags te 9.40 uur op de seconde
af op den tijd 'welken de Duitsche opperste
legeraanvoering bij het begin van den strijd
bepaald had, gingen de Duitsche stormdivi-
sies over het 80 K.M. breede frent tusschen
Crouiselles tot zuidelijk van La Fère tot den
stormaanval over en onmiddelijk achter de
stormende infanterie werd de veldartillerie
naar voren geschoven. Een dichte nevel hing
over de ondergeloopen lage landen derOlse
waardoor de Duitsche stormtroepen waad
den, teneinde in de Engelsche stellingen te
kunnen binnendringen. Menige onder beschut
ting van dezen nevel opereerende groep En
gelsche machinegeweren moest zonder hulp
der artillerie doer de infanterie worden be
stormd.
Reeds weinige uren na het begin van den
infanterie-aanval kwamen bij de centrale
leiding van vele punten van het reusachtige
slagfront de berichten over den voortgang
der troepen en het succes binnen.
Spoedig werd uit de samenvoeging dezer
afzonderlijke berichten het beeld duidelijker
en vervormde zich in den loop van den dag
meer en meer tot het volledige en van te
voren stelselmatig uitgewerkte beeld van het
groote en volkomen beginsucces. Reeds zijn
vele gedeelten der eerste stellingen en ook
van de tweede gevallen en de ondernemingen
tegen de derde linie sluiten zich in den loop
van den nacht daarbij aan. Met de terrein
winst stijgt ieder uur het aantal der gevan
genen, die onafgebroken naar de achterwaarts
gelegen Duitsche stellingen stroomen. Van
daaruit bewegen zich versche Duitsche troe
pen voorwaarts naar de nieuw veroverde
gevechtspunten. Alle 3traten en pleinen van
St. Quentin zijn bedekt met deze kollonnen
nieuwe strijdtroepen, die ondanks den vaak
langen marsch en de overnachting in het
open vejd, onder gezang westwaarts trekken.
Dan weder stormt artillerie voorbij vergezeld
van wagens met takksnbosschen waarmede
de kanonniers de granaattrechter3 opvullen.
De met sterren bedekte hemel voorspelt eek
voor de komende zware dagen een warm
voorjaarszonnetje.
De veldtocht in Frankrijk.
Van onzen militairen medewerker.
De wekenlange afwachting is vervangen
door den Duitschen aanval, op het eenigen
tijd vrijwillig aan den vijand overgelaten
oorlogsgebied, in de 83 K.M. breede streek
tusschen Croiselles en La Fére. De strategi
sche spanning is hiermede echter geenszins
opgeheven. Een officieuze Duitsche mede
deeling zegt: Het Duitsche offensief is be
gonnen, het richt zich in de eerste plaats
tegen de Engelschen. In den hoofdsector
van het Fransche front duurt echter ook he
den nog de krachtige artillerieslag voort. Ook
v/eten wij uit Iset Duitsche Iegerbericht dat
een nieuwe legergroep Oallwitz gevormd is,
welker hoofdstelling het Verdun-front is. Of
deze maatregel van defensieve of offensieve
beteekenis is, kan thans nog niet gezegd
voorden. En deze twijfel zal juist nu na de
gelukte doorbraak bij St. Quentin dubbel
zwaar wegen.
Neutrale militaire schrijvers hebben uitge
rekend dat aan beide zijden tezamen onge
veer 400 divisies tegenover elkander staan.
Deze berekening zal minstens te hoog zijn.
Wat de geallieerden betreft neemt men aan,
dat het z.g. manoeuver-leger van generaal
Fochs het getal van 60 divisies niet te boven
gaat, terwijl de Fransche frontstellingen van
generaal Pétain met ongeveer 70 en de En
gelsche maarschalk Halg met ongeveer 50
divisies bezet zijn. De paar Amerikaansche
divisies, welke bereids in Champagne en bij
Toul aan het front staan, behoeven niet af
zonderlijk in aanmerking genomen te worden
daar het grootste gedeelte der Amerikanen
ten getale van eenige honderdduizenden
mannen, nog niet strijdvaardig is en voor
diensten achter het front wordt aangewend.
Wat het Duitsche front betreft, is de le
gergroep Oallwitz ingegchoven.TIierdoor zijn
de groepen Kroonprins Rupprecht en Kroon
prins Wilhelm beide meer samengedrukt en
daardoor verdiept. Deze beide legergroepen
treden bij den thans aangevangen eersten
grooten slag ais aanvallers op. Voor het
front van den Duitschen Kroonprins ligt de
loodlijn tusschen het Engelsehe en Fransche
front in, welk laatste zich kortelings tenge
volge der overname van een breeder front
gedeelte door de Engelschen van St. Quen
tin meer naar het het Zuidoosten verschoven
heeft. Het front van den Duitschen Kroon
prins heeft zich met zijn zwaartepunt, tenge
volge der inschuiving van de groep Gallwitz
meer in den naar het Westen gerichten hoek
verplaatst. Tot nu toe heeft slecht de rech
tervleugel der groep van den Duitschen Kroon
prins aan den in samenwerking met de groep
van Kroonprins Rupprecht begonnen aanval
deel genomen. Het uit den strijd van het
vorige jaar bekende slagveld van Kamerijk
is door de met succes stormende Duitsche
troepen reeds doorgetrokken en in de rich
ting van Bapauwe en Peronne bereids over
schreden. Het strategische doelwit van de
thans Ingezette operatie kan begrijpelijker
wijze nog niet worden aangegeven. Haar taak
bestaat uit het vernietigen der vijandelijke
strijdvaardigheid. Hindenburg en Ludendorff
zijn bezig zich op hst sedert drie en een
half jaar verstijfde Westfront de voorloop:ge
bewegingsvrijheid te verschaffen doordat zij
de kluisters van den stellingoorlog verbreken
en aan het Duitsche leger ruimte geven om
op te treden. In dezen overgang naar den
bewegingsoorlog is de plaatselijke doorbraak
bij St. Quentin natuurlijk als een beteekenis-
vol moment te beschouwen.
De huidige veldslag heeft men zich te den
ken als het begin van een nieuwe phase in
den oorlog, die van langen duur zal zijn. De
tot heden verkregen uitkomsten beteekenen
geen beëindiging van den strijd. De gan
sche operatie Is van aanmerkelijk langeren
duur. De ontwikkeling van het geheele plan
elscht tijd en daarom mag de verwachting
niet gericht zijn op een spoedig grooter suc
ces.
VERSLAG van het verhandelde in de
openbare vergadering van de ge
meenteraad van NIEUWE TONGE,
op Donderdag 28 Maart 1918, des
morgens 9,30 uur.
Voorzitter: EdeiAchtb. heer Bonman.
Present alle leden.
De Voorz. opent de vergadering met ge
bed. Vervolgens worden de notulen onver
anderd goedgekeurd en geteekend.
Is ingekomen een schrijven van Mej. de
Wed. Buurveld waarin zij bedankt voor de
verhooging van tractement van haar jaar
wedde als schoolschoonhoudster. Vervolgens
is ingekomen een verzoek van H. van Qriet-
huijzen om een maand ontheffing in den
Hoofdelijken Omslag, 't welk wordt toege
staan. Tenslotte een verzoek van den nacht
waker om een vergoeding voor vuur en licht
op voorstel van B. en W. wordt hem met
aigemeene stemmen f 25 toegestaan.
Een kennisgeving van Heeren Onderwijzers
dat zij zich tot Ged. Staten hebben gewend
om nog eenige verbetering der in de vorige
vergadering vastgestelde salarisregeling te
krijgen. De Voorzitter zegt dat dit schrijven
een onaangenamen indruk op hem heeft ge
maakt en, al kan hij dit verder niet meer
behandelen, adviseert hij den Raad hierop
niet verder in te gaanwat bij geheel de
Raad eenparig instemming vindt.
Op voorstel van den heer Prince wordt
een tijdeüjken wethouder benoemd. Gekozen
wordt de heer Prince die hiervoor bedankt,
waarna c!e heer Breesnee wordt gekozen,
die deze benoeming aanneemt.
De heer Voordijk vraagt of we de torenklok
niet op de oude tijd kunnen houden, de
Voorzitter beweerd dat zulks in strijd is met
de wet, zoodat dit dus niet kan worden toe
gestaan.
De wethouder Dorst zegt dat hij 't thans
zijn plicht aoht een woord van dank te richten
tot den scheidenden Voorzitter. Spreker zegt
dat de Burgemeester met tevredenheid op
zijn bestuur kan terug zien, en het hun
droevig stemt hem te moeten missen. Als
Wethouders hebben wij getracht hem op dat
besluit te doen terug komen, doch het heeft
niet zoo mogen zijn. Spreker brengt in her
innering de stichting van een Gasfabriek en
nieuwe school en woning voor het hoofd der
school, waarvoor hij zijn beste krachten heeft
gegeven en van blijvend nut zijn. Dat men
zijn advigzen waardeerde blijkt wel uit de
benoemiïïg tot Voorzitter van de Gascom-
mlssie, een eer voor U en ook voor de ge
meente. A! zal het gemis groot zijn, wij
wenschen u toe dat gij met Gods zegen in
uwe nieuwe gemeente even vruchtbaar
moogt werkzaam zijn als hier en vragen u
nog te samen uw huip of raad noodig heb
bende, of wij op uwe steun kunnen rekenen.
Ik heb gezegd.
De heer Prince zegf:
Burgemeester
Eerbiedigende de redenen die U hebben
genoopt ontslag te nemen als Burgemeester
dezer gemeente zij het mij wel vergund
hierover mijn leedwezen uit te drukken
immers de jaren die U als hoofd dezer ge
meente hebt doorgebracht, hebben bij ons
allen wel den indruk gevestigd dat het be
stuur dezer gemeente in goede handen wa3
toevertrouwd, en zeer zeker zouden wij daar
meer daadwerkelijke bewijzen van hebben ge
zien ware het niet dat de reeds zooyele jaren
durende oorlog op het bestuur der gemeente
zijnen verlammenden invloed doet gelden,
immers als gevolg daarvan zqn inzonderheid
de gemeentefinanciën geheel gedeorganiseerd,
noode zullen wij dan ook Uwe adviezen en
raadgevingen missen wanneer het oogen-
blik aanbreekt (zij het spoedig) dat deze
zelve weder geregeld moeten worden.
Inmiddels zij het mij wel vergund U dank
te zeggen voor al het geen gij in het belang
der gemeente hebt verricht ook als voor
zitter onzer vergadering zij U dank ge
bracht voor de onpartijdige en' tegemoet
komende wijze, waarop die steeds door U
werden geleid.
Dat het U en de Uwen in Uw ver
dere leven steeds wel moge gaan is zeer
zeker ons aller wensch. Ik heb gezegd.
De heer O verdorp zegt geheel in te stem
men met de welwillende woorden door de
heeren Dorst en Prince tot de Voorzitter
gericht, de jaren dat ik met U mocht samen
werken zullen in aangename herinnering
blijven en ik beveel mij verder in Uw vriend
schap aan. Ik heb gezegd.
De heer A. C. Breesnee weet zeker de
tolk van de geheele Raad te zijn wanneer
hij zegt dat pok voortdurend de woorden
hier gesproken onze volle sympathie hebben.
Ik heb gezegd.
De EdeiAchtb. Heer Burgemeester zegt,
toen ik in 1910 hier kwam bestond de Raad
voor het meerendeel uit andere menschen,
zoo ziet men dat er een tijd van komen en gaan
is, zoo is ook voor mij die tijd aangebroken,
alhoewel het vereerend voor mij was, aan
gezocht te worden om te blijven, meende ik
dat de omstandigheden van daar aan u, ik
mij verplicht achtte te moeten vragen om
van het ambt ontheven te worden. De wijze
waarop ik met de Heeren heb mogen samen
werken is boven bedenking, geen voorklank
werd gehoord en wij handelden wederzijdsch
werkzaam en al hebben wij ook fouten en
tekortkomingen gehad, wij hebben in de
overtuiging geleefd, dat wij naar ons beste we
ten de belangen der gemeente behartigde.
Een plan had ik nog gaarne voor de ge
meente verwenschelijkt, een betere woning
voor de Raad, doch de tijdsomstandigheden
hebben dit financieel aan de meeste gemeen
ten hopeloos in de wil gestuurd, zoodat helaas
voor andere tijden moet bewaard blijven.
Mijneheeran, mogen wij voor da gruwel
van den oorlog bewaard blijvenik wensch
u Gods besten zegen toe en blijf ten allen
tijde bereid i$?ïnet woorden en daden bij te
staan.
Daarna dankt de Secretaris de Burgemees
ter nog voor de prettige samenwerking en
wordt door den Voorzitter de vergadering
gesloten.
Gemeenteraad te HELLEVOETSLU1S
op Maandag 25 Maart 1918 des
avonds 7 ure.
Voorz. de Burgemeester, alle leden pre
sent behalve dhr. v. d. Wiele.
Het was een lange zitting van 7 uur tot
half elf, de vroede vaderen waren zeer breed
sprakig en tamelijk vervelend en saai. Pu
bliek was bijna niet aanwezig en de heeren
der Pers zaten op het laatst te geeuwen en
te gapen, omdat alles zoo on-interessant
was. Wij nemen dan de vrijheid ditmaal een
anderen vorm aan ons verslag te geven dan
gewoonlijk.
Allereerst waren ingekomen een paar dank
betuigingen van de schoonhoudsters der
Scholen voor loonsverhooglng. Het gevolg
was dat nu reeds een 3-tal nieuwe sollici
tanten voor verhooging waren kornen aan
kloppen, vrouw Visser die het Gemeente
huis en vrouw de Gans die het distributie-
bureau in orde houdt en de gemeentewerk
man Looij.
De heeren waren niet zoo mild als ge
woonlijk, hoe komt dat zoo?
Straks volgt nadere toelichting.
De Raad heeft over die verhoogingen niet
gepraat maar gekletst, het was ten slotte
doen of niet doen. Uitslag was: Looij krijgt
niets, vrouw de Gans evenmin die werkt
voor rekening van Meijer en vrouw Visser
krijgt f 20 meer.
Gemeentebegrooting 1918 wordt op ver
zoek van Ged. Staten gewijzigd, een adres
van het N. O. G. om natuurlijk salaris-
verhooging wordt aangehouden tot nader
orde.
De raad verzekerd de 5 politieagenten bij de
Eerste alg. Rotterd. Verzekering tegen onge
vallen voor 35 gld., verbindt zich voor 10
jaar en geniet daardoor 10 pet. reductie. On
gelukken bij het wielrijden vallen mede on
der de ongevallen die vergoeding geven;de
voorz. vond dit een prachtbepaling ;de Raad
vond dit ook, dus toetreden.
Een adres van „Volkshuisvesting" om te
steunen, de subsidie-aanvrage van het Rijk
ten bedrage van f 274.210. De totale kosten
voor de te bouwen woningen zijn begroot
op f 279020. Dhr. Prins geeft ala bestuurs
lid dezer vereeniging de nóodige inlichtingen.
Door een misverstand werd daarover langer
geredeneerd dan noodig was. Men kwam
daardoor echter te weten dat de zaak door
gaat als de Staat de volle subsidie verleend
dat voor dit jaar de bouwgrond als tuingrond
zal worden verhuurd hetgeen f 150 zal op
brengen.
Bij deze discussie en ook bij de verdere
besprekingen bleek dat de Raadsleden pessi
mistisch waren gestemd met het oog op den
toestand der gemeente, men hoorde spreken
van armlastige gemeente, noodlijdende ge
meente, critieke toestand der gemeeate, enz.
Het vertrek van de „Schorpioen" en wel
licht nog meerdere schepen was daarvan de
oorzaak. Heeren Raadsleden zagen het don
ker in, dhr. de Boo zag echter een lichtpunt
in de ,'nhuwe op te richten vereeniging om
Hellevoetsluis vooruit te brengen, die zal
trachten te redden wat er nog te redden is.
Bij de aanvrage om de subsidieverheoging
voor de Ambachtsschool te Brielle warende
leden dan ook zeer gereserveerd.
Een klein gevechtje ontstond tusschen de
Boo en Haas over de beteekenis dier instel
ling voor den vakman. Dhr. Haas vond dat
Brielle zelf zulk een slecht voorbeeld gaf en
wilde eerst eens afwachten wat de overige
gemeenten dedendeze gemeente moest nu
weer eens niet ae eerste zijn.
Dhr. de Boo wees op de vele leerlingen
uit deze gemeente en meest allen voor een
zeer gering schoolgeld, met het oog op den
toestand der gemeente zou hij zeer matig
zijn, en stelde voor een verhooging van f 50.
De Voorz. bracht dit voorste) in stemming
uitslag was dat de stemmen staakten en dus
in een volgende vergadering opnieuw aan
de orde komt.
De kantooruren werden ingekort en bepaald
van 91/»—2'/j uur voor de Secretarie en den
Burgerlijken Stand, omdat er anders tijd ont
breekt het vele werk rustig af te maken. De
Raad gaat hiermee accoord, alleen wil dhr.
Haas dat er een bordje aan de deur komt
met de kantooruren. De Voorz. zegt dat dit
ook in de bedoeling lag.
De Raad besluit toe te treden tot weder-
opzeggens toe, tot het fonds voor werke
loosheid van het Ned. Verbond van Vakver-
eenigingener is hier van bedoeld Verbond
slechts één lid in de gemeente, zeodat de
bijdrage gering zal zijn.
Aan de orde wordt gesteld een regeling
voor het distributiebedrijf, daar wordt in den
treure over geredeneerd, dat liedje is in den
Raad de laatste maanden al zoo vaak gezon
gen en men blijft van weerszijden op zijn
stuk staan. De Raad moet de distributiegel-
den toestaan en wil nu ook Hkening en Ver
antwoording zien met al den aankleve van
dien en het College van B. en W. zegt: De
distributie aan B. en W. Daar loopt de kwestie
over. Ged. Staten hebben het Dag. Bestuur
in het gelijk gesteld.
Dhr. de Klerk dient nu op een der art. dier
verordening een amendement in om de be
paling daarin op te nemen dat de Raadsleden
inzage kunnen krijgen. Dhr. de Klerk wilde
aldus bij Ged. Staten een principieele beslis
sing uitlokken, het was dus zeer goed be
doeld. Maar de discussie daarover liep zoo
hoog, dat op een gegeven oogenblik de Voorz.
en dhr. Benthem als twee kemphanen tegen
over elkaar stonden en van weerszijden ver-
wijtingen deden uit een besloten zitting.
Een middenweg door dhr. Prins geboden
werd afgewezen. Tenslotte wist dhr. de Klerk,
met een kalm woord de zaak tot ru3t te bren
gen en werd verkregen dat de raad inlichtin
gen op het distributiebureau kan krijgen. Een
blanco crediet wordt nu zonder hoofdelijke
verleend.