Eerste Blad.
Zaterdag 29 December 1917
B2*1* Jaargang N°. 2350,
An Mr evolution
Org aam.
voor de Zuidhollandsclie en Kcfuw§che Eilanden.
IN HOCSIGNO VINCES
OP DEM UITKIJK.
IASD- EN TUINBOUW.
fi
W. BOEKHOVEN Zonen,
Brfsïen uit het Centrum.
„HET GOUDEN BM-r.
j
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling 4.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UfTGEVERS
SoMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 2.
ADVERTENTIËN 12</2 Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent oer regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAQMORGEN1Ö UUR.
stalü&èa *oor «se ttedactie Ativérteotlëo eus terdere AdnalBtiatro&a*. Kroont» «oe ie xenSe» aam de Cifurovets.
„Groote, openbare verkooping
Neen, geen hofstee, geen schip, geen los
land niets van dit alles afgemijnd
zullen worden zóóveel honderd of zóóveel
duizend stemmen.
Zoo was het totdusver niet.
Maar het kan er van komen.
En het stelsel van de Evenredige Verte
genwoordiging werkt onbedoeld, dezen mis
stand in de hand.
Ziehier, hoe 't verloop der zaken kén zijn.
Ik neem 'n bepaalde belangengroep.
Laat ik b.v. zeggen, allen die er belang
bij hebben, dat ons volk een stevigen borrel
drinkt.
Dat zijn er niet weinigen.
Allereerst natuurlijk de ofiideele tappers
en naast htn de smokkelschenkers, welk ras
ook wel onuitroeibaar schijnt.
Voorts de branderijen, die 't bekende
vocht voortbrengen. En dan de velen, die
indirect bij den drankhandel en de drank-
fabricage belang hebben.
Daar komen de „klanten" bij.
De „proevers" en de „drinkers".
Vervolgens zij, die hoewel zelf zeer
matig het uit een libertijnsch of een
overdreven vrijheidsbeginsel voor die arme
tappers opnemen.
Bij elkaar 'n respectabel getal.
Zij sluiten zich aaneen tot 'n Bond.
Dat is zoo eisch-des-tijds.
En dan komen ze met een program Ver
laging van den drankaccijnsherziening van
de Drankwet in hun geest; verlaging van
den drankverboden leeftijd; ontheffing van
allerlei beperkende bepalingen voor het tap
pers-bedrijfinvoering en uitbreiding van
borrel en oorlam in het leger en op de
vloot enz.
't Program kan ver uitgebreid.
Maar nu moet het verwezenlijkt.
En daarvoor moeten de alcohol-menschen
beschikken over politieken invloed.
Niets gemakkelijker dan datl
Zij sturen hun program ter inzage aan
alle politieke partijen, die met de stembus
in 't veld verschijnen en vragen beieefd
antwoord, in hoeverre 'de partij ermee in
stemt en voor welk procent van de volle
honderd zij inschrijft.
Men begrijpt de bedoeling.
De partij, die 't hoogste bod doet, krijgt
over 't heeie land de kiandisie, d.w.z. kan
over ettelijke duizenden stemmen beschikken
van tappers en tappersgenooten.
„Groote, openbare verkooping", dus.
Wie 't meeste biedt, is de man.
En zooals wij 't nu van de tappers be
schreven, zoo kunnen straks allerlei groepen
optreden.
's Lands stembus komt dan op deNieuw-
markt of op het Vreebrug te staan.
't Wordt een ware sjacherpartij.
Men biedt telkens 'n fractie hooger
totdat één het wint en de gunst krijgt.
Zullen we 't werkelijk beleven
Voor menige partij zal 't een heele ver
zoeking zijnWant ifc nam nu als voor
beeld de belangengroep, die zich schaart om
Schiedam, maar ik had ook anderen kunnen
nemen.
Zeg b.v. de oMKerwijzers.
Of een am'otenaarsbond.
Of de verbonden kruideniers of hon
derd andere groepen, die een bepaald belang
voorstaan, als 't moet zelfs in tegenstelling
met de belangen van anderen.
En weet ge, wat ik hoop
Als er eenige partij op de proef bezwijken
mocht, dat dan de verachting van heel het
overig vaderland, haar op den rechten weg
terugbrenge.
Vooreerst, het Is immoreel.
En dan daarbij-, 't is dom.
Men geeft zich willoos over.
Het wordt de stuitendste afdreiging, dat
kan niet uitblijven. Wie eenmaal een .belan
gengroep" met beloften paren gaat, en in-
de kamer komt, die staat altijd weer aan
nieuwe eischen bloot, over de oude heen.
De partij, die zich verkoopt, wordt voor
taan niet gemeten met haar eigen program,
maar met dat van de groep, welks stemmen
zij kocht en die al haar daden in de Kamer
zorgvuldig nagaan zal.
Toch zal dit uitzondering blijven,
Er is ook nog zekere politieke schaamte,
die wel zorgen zal, dat de sjacherij niet al
te erg toegaat.
Temeer, er is 'n andere weg.
Als de belangengroep niet al te klein is,
kan zij met succes zélf een candidaat stellen
voor de Kamer.
Neem b.v. onze christen-landbouwers.
Als die zicji vast organiseeren, zouden zij
best in staat zijn, over 't heele land een
paar der hunnen in de Kamer gekozjen te
krijgen.
Niet3 geen kunst aan 1
Vroeger moest zoo'n groep, om een der
haren in de kamer te krijgen, een van de
honderd districten vertegenwoordigen en dat
ging met vlot.
Zoo iets lukte haast nooit.
Er zijn maar heel weinig voorbeelden van
in onze ge.-chiedenis, dat een candidaat die
met geen énkele politieke partij in rapport
stond, ja die naast en tegenover de „poli
tieke" candidaten was gesteld, het haalde
voor de Kamer.
't Moest dóór den partijkoker heen.
In zijn eigen partij moest zuik een belan
genvertegenwoordiger de meeste stemmen
zien te krijgen.
En dén was 't maar half werk.
Kwam zoo iemand dar) in de Kamer, dan
zat hij er toch weer niet in de eerste plaats
als vertegenwoordiger van zijn belangengroep
maar als de man-zijner-partij.
Dét kan nu anders worden.
Want elke belangengroep kan nu Alle
stemmen over 't gansche vaderland bijeen-
gooien en daarmee een ernstig bod naar
den „kiesdeeler" doen.
Hier zit 'n ernstig gevaar in.
Ik zal dit niet ontkennen.
Dit groote gevaar n.I,, dat bij de stembus
meer dan ooit de „stoffelijke belangen" gaan
heerschen over de „geestelijke beginselen".
En dat wordt de dood in de pot.
't Gaat dan den weg van Frankrijk op,
waar onder de leuze der „democratie" de
verwording van aile politieke verhoudingen
ver voortgeschreden is en met de „beginse
len" gedobbeld wordt.
Laat met name ons christenvolk gewaar
schuwd zijn
Belangen móéten behartigd worden.
Wie dat niet doet, is 'n slecht christen
Maar op z'n tijd en op z'n plaats.
In vakvereenlgingen en beiangenbonden
in de pers en op vergaderingenóók In de
politieke kiesvereenigingen, want het staat
kundig leven komt nu eenmaal met duizend
„belangen" eiken dag in aanraking.
Doch dan is 't ook uit.
Als wij ter stembus opgaan, doen we dat
niet om er te vechten-voor-ons-bondje, maar
om er te getuigen voor-de-eere-Gods.
Dat geeft er de doorslag.
De vraag, of de candidaten-groep, waarop
we stemmen, met ons dezelfde geestelijke
grondbeginselen belijdt en daéruit leeft,
Gaan we hen voorbij, om onze stem te
geven aan de mannen van onze „belangen"-
groep, dan doen we juist datgene, waarvoor
de Heere Christus zoo ernstig waarschuwde
en dan zoeken we niet in 't politieke leven
vóór alle dingen het Koninkrijk Gods,
En zijn ontrouw aan den Koning
UITKIJK.
Amice
XL
Ik zet mij neder, om je den laatsten brief
te schrijven in het jaar 1917.
Als je deze ontvangt is Kerstmis weer
voorbij.
De vierde Kerstmis sinds de oorlog uitbrak
Ik hoop van harte, dat je op dit Kerstfeest
Kerstzegen heb gemaakt
Ondanks de donkere tijden.
Neen, niet ondanks de donkere tijden, maar
ómdat het donkere tijden zijn.
Want die donkere tijden moeten je tot God
brengen 1
En dan predikt het Kerstfeest je, dat Hij
er nog is, dat Hij gedenkt de arme wereld,
die daar in het booze ligt. Dat Hij zijn Zoon
heeft gezonden, om zondaren zalig te maken
Maar dat Kerstfeest is weer voorbij.
Terwijl ik dit zit te schrijven (is nog vóór
Kerstmis) waait een scherpe Oostenwind.
Het vriest aardig.
Maar ik zit bij mijn warme kachel, waar
van de pot gloeiend is.
En als ik dan eens nadenk over wat het
ISMel IfteittMiraai
Oadesjipie Boereastelge?
12451 JMzeoi bsMS de
lft@£l©if<tfalIÈtc
óIMHEfc 1m hooger,
LGÖltóS MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 ea f 13
Tel, No. 3 582, Ambmeimd-,
propnitair R. 0. F. t. l lbr-iooien
Hel veder aaabevoiett adr®».
is en over wat het had kunnen zijn, niet
waar, amice, dan mag dankbaarheid ons hart
vervullen, neen, dan móét het dat.
Zeker, we krijgen alles, levensmiddelen,
brandstoffen enz. mondjesmaat en peperduur.
Maar we krijgen het toch nog.
Hoe geheel anders had het kunnen zijn.
We zijn niets beter dan de volken rondom
ons, die midden in de oorlogsellende zitten 1
We hadden niets minder verdiend.
God heeft Nederland ook in 1917 gespaard.
En we smeeken het Hem, dat Hij het ook
in 1918 en In de gansche toekomst doe
Ik ga je geen terugblik geven, noch van
de buitentandsche gebeurtenissen, noch van
de binnenlandsche.
Er is in het afgeloopen jaar heel wat ge
beurd. Alles op te noemen zou ondoenlijk
zijn en te veel plaats lischen.
Onze dagbladen (ook onze) hebben ieder
jaar een necrologie.
Ik veronderstel, dat je, behalve de „Maas-
en Scheldebode", ook nog een anti-revolu
tionair dagblad leest en dati kan-je daarin
alles vinden, wat je maar hebben wilt.
Nog enkele opmerkingen.
Om te beginnen met het laatste.
Nederland heeft in 1917 haar Grondwets
herziening gekregen. De afkondiging er van
is enkele dagen geleden in alle plaatsen in
het openbaar geschied,
Laten we maar eerlijk zijn: Die afkondi
ging is met weinig belangstelling gebeurd,
üverai was veel publiek, omdat het iets bij
zonders was, omdat het een verandering was
in de dagèlijksche beslommeringen. Maar mee
leven was er verbazend weinig. Als-je had
gevraagd hoofd voor hoofd, wat die veran
dering inhield, dan hadden vele, zeer veie,
het antwoord schuldig moeten blijven. Maar
jij, als meelevend anti-revolutionair weet het
wei. En dan weet je ook, dat onze partij nlei
tevreden is. Dat we niet voor algemeen stem
recht zijn en ook niet voor vrouweukiesreciyi:,
maar dat wij de Staat beschouwen ais be
staande mt gezinnen en dat we daarom wen-
schen, dat het hoofd van elk gezin het kies
recht heeft, het zijn huismankiesrecht.
Je ziet; de strijd is nog niet uit.
Dan hebben we ook evenredige vertegen
woordiging. Natuurlijk heb-je reeds gelezen
of gehoord, hoe 'dat in z'n werk gaat.
Maar ais je van dezelfde gedachte bent a's
ik, dan zal-je het wei met me eens zijn, dat
we het eerst eens mee moeten maken, eer
we precies weten, hoe het eigenlijk geschiedt.
Nu, 1918 zal je het schouwspel laienzien.
Overigens zai het me niet verwonderen, als
je dau rare dingen zult kunnen beieven 1 ik
zeg niet, dat het zoo zal zijn. Maar sonts
denk ik het wei eens.
pat ws het allerlaatste.
In 1917 zijn groote mannen van ons heen
gegaan, mannen, ook uit onze partij, die wat
presteerden op poiitiek, sociaal en godsdien
stig leven. Gedenken wij hen met dankbaar
heid.
Het vervlogen jaar heeft méégemaakt de
jubilea van twee groote staatslieden. DeSa-
vornin Luhnran en Kuyper.
Beide staan nog in den strijd I Hoewel oud
van dagen zijn ze frisch van geest.
Dat ze ook in 1918 een zegen voor ons
volk moge zijn
Het nu wegstervend jaar heeft ons meer
gebracht.
Op het laatst is de vredesduif gekomen.
Ze is it' g niet teruggekeerd met een olijf
tak in den bek.
Maar we hebben alle hoop, dat het nog
zal gebeuren. Dat Rusland en Roemenië met
de centrale vrede zullen sluiten.
En dat is een stap in de goede richting.
Het jaar 1918 belooft, als God wil, het vre
desjaar te worden.
Wat zal er dan een gejuich opgaan I
Zeker, Amerika en Engeland zijn nog niet
méégaand, maar God kan ook het hart van
een Wilson en een Lloyd George neigen voor
Zijn wil.
Onze groote fout is, dat we te veel op
menschen vertrouwen.
We vergeten zoo vaak het: „Vest op Prin
sen geen vertrouwen I"
Het oog omhoog, amice. Daar moet het
vandaan komen I
Laten we dat bedenken in dezen tijd van
groote afval van den eenigen waren God!
Dan zal het goed met ons gaan.
Laten we dit ook bedenken in 1918!
En nuhet jaar 1917 zai weldra warden
bijgezet in het graf der eeuwen.
En bij het verscheiden van dat bloed jaar,
evenals de drie vorige, dan kan ik niet na
laten een enkel persoonlijk woord te richten
tot mijn vriend-lezer van de „Maas- en Schel
debode".
En dan moet ik je in de eerste plaats dank
zeggen, dat je steeds mijn brieven geduldig
hebt gelezen. Ik hoop, dat je er ook npg
leering uit geput hebt. Ze zijn in zwakheid
geschreven,
Maar zij zijn geschreven met liefde.
Liefde, oprechte liefde voor dat gedeelte
van mijn journalistieke arbeid.
Ik zal wel eens vervelend zijn geweest in
mijn Centrum-brieven.
Wil-je me dat niet te zwaar aanrekenen?
Ik hoop in 1918 voort te gaan met mijn
werk, wekelijks, als God er mij de kracht
toegeeft. Uit liefde voor het werk, uit liefde
voor de beginselen, uit liefde voor jou, mijH
onbekende vriend van de Zuid-Holiandsche
eilandenuit liefde voor de christelijke pers,
die vooruit móét.
Mijn zwakke krachten wil ik daar aangeven.
Maar gij kunt ook wat doenl
Dat is: die pers aanbevelen. Lezers zien
te winnen. Redactie, medewerkers en lezers
ze moeten steeds met elkaar in contact blijven.
Laat dat in 1918 zoo zijn, nog meer, nog
veel meer dan voorheen.
Wil-je er aan meewerken
Schouder aan sehouder moeten we staan
in den strijd.
We moeten elkaar aanvullen
Wat de een niet weet, weet de ander.
En zoo gaan we moedig voorwaarts!
Ook in het jaar dat aanstaande is
Met hulp en kracht van boven.
Amice, een gelukkig jaar, een gelukkig
1918, op stoffelijk en geestelijk gebied wenscht
je van ganscher harte toe, je toegenegen
vriend, „HAKA".
De landarbeiderswet.
Het ontwerp Landarbeiderswet is in de
Tweede Kamer aangenomen.
Het ontwerp is ongeveer een jaar of zes
bij de Kamer in studie geweest. In 1911
werd het ingediend door wijlen Mister Talma
en door de daarna gekomen ministers Treub
en Posthuma gehandhaafd. De strekking was
om het leven der landarbeiders te veraange
namen en te verbeteren. Onder landarbeiders
worden verstaan zij wier hoofdberoep is:
het in loondienst verrichten van landarbeid.
Men wil deze menschen helpen door het
mogelijk te maken, dat zij een eigen huisje
en een lapje grond in eigendom te krijgen.
Dat eigendom mag niet te grootf wezen
kant en klaar mocht het volgens het oor-
SpronkelSke ontwerp niet meer kosten
dan f 2506. Bestaat er geen kans om den
arbeider een eigen plaatsje te verschaffen,
dan wil men ;,hem helpen aan een stuk los
land zonder opstal. In zulk een geval wilde
het onderwerp alleen de pacht verschaffen,
die niet hooger mag komen dan f 30 per
jaar. De toewijzing geschiedt óf door ver-
eenigingen, bepaaldelijk voor dat doei aan
gewezen, óf door het dageli^ksch bestuur der
gemeente. Ter verkrijging van geschikte
stukken mag ook onteigening daarvan plaats
hebben. Bedoelde vereenigingen en plaatse
lijke besturen kunnen ttegen een lage rente
(3'/2 procent) de noodige gelden van Rijks
wege bekomen. Die rente is de grondslag
der verplichtingen van den arbeider, die aan
een plaatsje is geholpen: de eerste drie jaar
betaalt hij 3Va procent daarna 30 annuiteiten
van 5>/2 procent.
Voorts spreekt het ontwerp nog van maat
regelen, die genomen zijn om den arbeider
aan eenig kapitaal te helpen, door hem het
vestigen van een kleine grondrente mogelijk
te maken.
Dit zijn de hoofdtrekken van het oorspron
kelijke ontwerp. Veel is erniet aanyeranderd.
Wat na de voorbereiding door een Staats
commissie en drie Ministers niet behoeft te
verwonderen. Wel is het in de Kamer van
alle kanten bekeken en werden tal van araen
dementen ingediend, maar de meeste werden
verworpen. Een paar belangrijke wijzigingen
werden echter nog aangebracht. Namelijk in
de hierboven vermelde cijfers. De bedragen
van f 2500 voor een plaatsje en f 30 hoog
stens als pacht voor „los land", werden voor
dezen tijd te laag gevonden en respectieve
lijk verhoogd tot f 4000 en f 50. Bij het vast
stellen van f 4000 werd echter bepaald, dat
de prijs in overeenstemming moest zijn met
de taxatie van omliggende terreinen.
Er was voorgesteld om den rentestandaard
op 4 pCt. te bepalen. Maar men vond ten
slotte beter dit niet in de Wet vast te leggen,
doch te laten vastetellen bij Kon. Besluit.
Wanneer we nu nog vertellen, dat een
amendement De Wijkerslooth, om de betaling
ook per week mogelijk te maken, door den
Minister werd overgenomen, dan hebben we
ook van het resultaat der in de Kamer ge
houden beraadslagingen het voornaamste
medegedeeld.
Hoe hebben we nu deze Wet aanne
mende dat het ontwerp er door komt te
beoordeeleen 't Is door den een met vrij
ingenomenheid begroet, door den ander met
minder warmte, door een derde met onver
schilligheid of zelfs met vooroordeel of
tegenzin ontvangen.
De een juicht het onderwerp toe en acht
het van groote sociale beteekenls, wijl daar
door niet alleen de arbeiders aan eenig land
zullen worden geholpen, maar tevens zal
worden medegewerkt tot het doen behouden
van voldoende" arbeidskrachten op het platte
land. In 't oog van anderen is dit laatste
juist het zwakke punt van het ontwerp.dat,
volgens hen, als uitgangspunt moet hebben,
door beschouwing van den bodem aan velen
een goed bestaan te verschaffen. Hun be
zwaar is, dat ae leidende gedachte, door mr.
Van Houten geformuleerd, bij .dit ontwerp
is geweest, niet: verkrijging van land, maar
verkrijging van landarbeiders dóór land.
De hoofdgedachte is geweest: het bestaan
van den landarbeider dragelijk te maken: hij
mocht een plaatsje bezetten als nevenbron
van inkomen, maar verder mochten zijn
wenschen niet gaan, tot de vervuliing daar
van zou hij althans niet worden gesteund.
In de „Toelichting" heet het: „Het wetsont
werp vergemakkelijkt het den landarbeider
dus wel em tot kleinen boer op te klimmen,
doch stelt hem niet In staat het Ineens te
worden".
Waarom zoo vragen ook sommigen
wil men door dit onderwerp wel den land
arbeider helpen en niet den kleinen boer?
Waarom verschaft [men ook niet aan dezen
grond, zooals ook in Denemarken geschiedt
De regeering antwoordt hierop en toont dit
aan met een practisch voorbeeld: dat het
gemakkelijk is eenjlandar'oeider aan een stukje
grond te helpen maar moeilijk oin hem een
kliene boerderij te bezorgen. „Volkomen waar
zegt Pater v. .d. Eisen maarde kwestie
is niet of het mogelijk is den landarbeiders
Ineens tot kleinen boer te maken. De vraag
is of het niet gemakkelijker en noodzakelijker
is den kleinen boer en boerenzoon een boer
derijtje, dan den arbeider een huis en erf
te verschaffen"
En verder: Den arbeider belooft
men, behalve woning, los land in pacht. Wij
eischen niet, dat alle kleine boeren eigenaars
worden gemaakt, w£ eischen alleen dat zij
voordeelig pachten kunnen en zekerheid van
bestaan hebben op de wijze, ais den arbei
der wordt toegezegd."
Deze verschillende meeningen stonden
ook in de Kamer tegenover elkander. De
Minister wilde van geen veranderingen, die
het karakter van het ^onderwerp zouden
aantasten, weten. En dus werden niet bevre
digd zij, die aan de wet ook beteekenis
wilden geven voor de arbeiders in de zand
streken, die reeds een plaatsje bezitten; die
de wet ten zegen wilden doen z(jn èn voor
den boer èn vror den landarbeiders.
De landarbeiders zullen dus worden ge
holpen. 't Zijn er echter geen 400 duizend,
gelijk [Minister Talma meende, die over ge
brekkig statisch 'materiaal beschikte, maar
slechts ongeveer 30 duizend, zooals Pater
v. d. Eisen enkele jaren geleden verbeterde.
In de 400 duizend waren inbegrepen alle
dienstboden, alle boerenzoons [en dochters.
Volgens het verslag over het Grondbezit in
Nederland, waren er 114.631 arbeiders en
onder deze 86084, die reeds 5 Are of meer