lie Oorlog.
Tweede Blad.
Zaterdng IS December 1917. No. 2316
Twee Bladen,
BUITENLAND.
INGEZONDEN STUKKEN.
Ue frroodfeaarf vaai die
35§te weefe Essopf vaat
Maandag1 1© los esa ine!
üonderdag 2© ileeem
ber a.s.
PLAATSELIJK NIEUWS
OFFICIÉÉL GEDEELTE.
BINNENLAND.
m
INHOCSKNOWSES
Dit nimmer bastaat ait
JACHT.
De COMMISSARIS DER KONINGIN lil de
Provincie Zuid-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde Sta
ten dier provincie dd. 3 December 1917, no. 37
Gelet op art. 11 der Wet van 13 Juni 1857
(Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
bij bovengenoemd besluit van Gedeputeerde
Staten de jacht op klein wild, met uitzonde
ring van die op houtsnippen, in dat gedeelte
dezer provincie, waar zij open is, wordt ge
sloten op Maandag 31 December e.k. met
zonsondergang, blijvende in evengenoemd
gedeelte het schieten van houtsnippen en het
in art. 15, sub litt. g dier wet bedoeld jacht
bedrijf, van het vangen van houtsnippen met
laat-, war- of valflouwen, toegelaten tot en
met 31 Januari 1918.
Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks
te doen gebruikelijk is, alsmede in het Pro
vinciaal Blad en in de Nederlandsche Staats
courant worden geplaatst.
's-GRAVENHAGE, 5 December 1917.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
SWEERTS.
NEDERLAND EN DEN OORLOG.
De vaait der „Nieuw-Amsterdam."
De „Deutscher Nachrlchen Dienst" te 's-
Gravenhage, deelt van bevoegde Duitsche
zijde het navolgende mede
„De Engelsche regeering heeft aan de Ne
derlandsche Overzee Trust doen weten, dat
het Nederlandsche stoomschip de „Nieuw-
Amsterdam" te Halifax wordt opgehouden,
aangezien de Duitschers het reliefschip Hae-
len hebben opgebracht. Dit argument nu is
bewust onjuist I De Haelfen was een Belgisch
schip metten Belgische bemanning aanboord,
en zou dus in ieder geval door de Duitschers
worden opgebracht, indien het niet voor de
Relief-commissie voer. Met de „Nieuw-Am-
sterdam" staat de zaak echter geheel anders.
Dit is een Nederlandsch schip met een Ne
derlandsche bemanning aan boord, en zoolang
het buiten het versperde gebied blijft, heeft
het van de Duitsche zeestrijdkrachten niets
te vreezen. Dit feit zij nadrukkelijk vastge
steld, tegenover de misleidende poging der
Engelsche regeering om de verantwoordelijk
heid voor het ophouden der „Nieuw-Amster-
dam" op Duitsche schouders af te wentelen."
Een Fransch luchtschip.
Donderdagmorgen half zeven isinEeranes
Buiten tegenover het postkantoor een Fransch
luchtschip zonder bemanning gedaald. Het
schip bleef tusschen de huizen hangen en
beschadigde de telefoongeleidingen, schoor-
steenen en boomen. Vermoedelijk heeft de
bemanning, die niet meer in het luchtschip
was, dit verlaten toen het dalende was. Brie
ven, kaarten en jassen waren nog in het
schuitje en de motoren werkten nog.
Men meldt ons uit Sliedrecht, dat in den
Otterpolder een Engelsche vlieger is aange
troffen en geïnterneerd. Waarschijnlijk zal hij
deel hebben uitgemaakt van de bemanning
van het Fransche luchtschip.
Beoosten de Vecht op de grens van de
gemeente Achttienhoven zijn eenige voorwer
pen gevonden, vermeedelp van het vliegtuig
afkomstig: een bus benzine, eenige spuiten
w.o. een oliepomp, waarop de woordt n Dis
tribution London. De militaire autoriteit heeft
die voorwerpen in beslag genomen.
DE TOESTAND.
Op het Oostelijk front werden gisteren de
onderhandelingen over den wapenstilstand
hervat.
De Russische gedelegeerden zijn te St. Pe
tersburg instructies wezen halen en zijn daar
mee in het gebied van Maarschalk Leopold
van Beieren teruggekomen. Het bericht, dat
de onderhandelingen zouden worden hervat
op een plaats achter het Russische front,
schijnt dus onjuist te zijn geweest. Nu zou
het van belang zijn om te weten, in hoeverre
de Westelijke entente-mogendheden bij deze
onderhandelingen zullen zijn betrokken. Toen
de zaak nog in zijn begin was, werd door
die mogendheden met den meesten nadruk
verzekerd, dat zij de nieuwe Russische re
geering niet erkenden en evenmin haar ver
raderlijke bemoeiingen om met den vijand te
onderhandelen. De N. R. Ct. heeft destijds
opgemerkt, dat deze hartstochtelijke verzeke
ringen nog geenszins de houding der Wes
telijke mogendheden tegenover de zaak be
paalden, dat deze slechts dienden om in dat sta
dium de onderhandelingen op het werkzaamst
tegen te werken, maar dat men er nog niets
van wist, welke houding de entente zou aan
nemen.. als eenmaal zou blijken, dat de onder
handelingen toch haar gang gingen. Deze
houding kon dan nog zeer goed veranderen
en uit de berichten blijkt, dat die houding
werkelijk veranderd is, dat de entente als
geheel, zij het Informeel, zich bij de bespre
kingen wil laten gelden. Nu hooren wij wel
iederen dag, dat de nieuwe regeering van
Rusland „alles" zal publiceeren en van elk
stadium der pourparlers alle volken op de
hoogte zal brengen, maar niettemin heerscht
er een groote onzekerheid over den gang van
deze zaken en verneemt men van de belang
rijkste kwesties eigenlijk niets.
Een Fransch blad wijst er op dat de Duit
schers een offensief in het Westen voorbe
reiden. En werkelijk, er zijn aanwijzingen
daarvoor waar te nejnen.
Het Engelsche Iegérbericht van Woensdag
avond is wederom gedwongen, in de erken
ning van het veriies van een stelling, een
gedeeltelijk succes, door de Duitschers met
die activiteit bereikt toe te gevén.
Het communiqué maakt melding van een
sterken Duitschen aanval ten Oosten van Bul-
lecourt, dus op den linkervleugel aan de troe
pen van generaal Byng, die het Kamerijk-of-
fenslef ondernamen. De Duitschers slaagden
er Jin, zoo 'wordt erkend, over korte lengte
onze front-loopgraaf binnen te dringen, welke
een vooruitspringenden hoek vormde en door
het bombardement van een vorigen aanval
vernield was.
Jeruzalem in Brltsche handen, we konden
het nog onder de Telegrammen van ons vorig
nummer opnemen. Begrijpelijkerwijze heeft
Bonar Law dat in het Lagerhuis met gejuch
vermeld, 't Werd dan ook eiken dag verwacht.
De ongeduldigen werden van officieele zijde
aangemaand niet tot pessimisme te vervallen,
zoo Jeruzalem, dat reeds binnen den gezichts
kring der Engelschen lag, nog niet dadelijk
in hun bezit kwam.
Er werd gewezen op de noodzakelijke toe
bereidselen, waardoor een voortzetting van
den opmarsch in het moeilijke gebied slechts
mogelijk zou zijn, toebereidselen welke tijd
elschten.
Van Duitsche zijde werd ook reeds duide
lijk op de mogelijkheid van het verlies van
Jeruzalem voor de Turken gezinspeeld en
bij voorbaat trachtte men daar de militaire
beteekenls van de Britsche verovering als
van nul en geener waarde voor te steilen.
Inmiddels SGhenen de Turken gelegenheid
gehad te hebben zich te organiseeren en een
tegenstand te bieden, waardoor de gevechts
actie in het Heilige Land weinig stof tot be
schouwingen leverde.
Eerst enkele dagen geleden kon generaal
Allenby de bezetting van Hebron melden,
waaruit viel af te leiden dat er eindelijk be
weging kwam in den rechtervleugel der En
gelschen, die in het berglandschap van Judea
belangrijk was achtergebleven bij den in het
lager land opstuwenden 'linkervleugel. Een
maal in beweging, is er ook spoed betracht,
zoodat thans reeds, nadat Bethlehem was
bereikt, Jeruzalem zich moest overgeven en
de Engelschen de Heilige Stad binnentrokken.
Het is een prachtig succes, vooral van
moreele beteekenis.
Ook in Mesopotamië drongen de Engel
schen de Turken 40 K.M. achteruit.
Nader meldt „Reuter" dat Bonar Law in
het Lagerhuis mededeelde dat generaal Al
lenby, volgens zqn bericht, op 8 December
de Turksche stellingen ten Z. en ten W. van
Jeruzalem aanviel. De troepen uit Wales en
de graafschappen, vooruitkomende uit de
richting van Bethlehem, dreven de Turken
terug en vestigden zich, ten O. van Jeruzalem
de stad passeerend, op den weg van Jeruzalem
naar Jericho.
Tegelijkertijd deden de Londensche infan
terie en de arteleristen te voet een aanval
op de sterke Turksche stellingen ten W. en
ten N.W. en vestigden zich over den weg
van Jeruzelem naar Stechem. De Heilige Stad
was hierdoor geïsoleerd en gaf zich op 9
December over aan Allenby.
Bonar Law voegde hieraan toe dat de
Britsche staatsambtenaren, tezamen met den
Brltschen gouverneur der stad en vergezeld
door Britsche, Fransche, Italiaansche, Indische
en Mahomedaansche wachten bezig zijn de
stad en heilige plaatsen te beveiligen. Allenby
stelde voor de stad officeel binnen te rukken,
vergezeld door de bevelhebbers van het
Fransch en Italiaansch contingent en de
hoofden der Fransche politieke missie.
Wereld-hongersnood.
Reeds spoedig na het begin van den oor
log zagen de statistici en de economisten de
mogelijkheid van een wereldhongersnood on
der de oogen. Zij rekenden op een langen
duur van den oorlog en meenden, dat het
gevaar van een zoodanigen hongersnood.tea-
gevolge van de onttrekking van een reus
achtig aantal mannen aan de arbeidsmarkt,
van het gebrek aan meststoffen en scheeps-
ruimte en het verhoogde verbruik van le
vensmiddelen, van maand tot maand grooter
moest worden.
Wat de levensmiddelenvoorziening van
Duitschland betreft het land dus op welks
uithongering de Entente haar hoop had ge
bouwd, volgens het „Berliner Tageblatt"
van 30 October j.l. heeft de onderstaatssecre
taris van het oorlogsvoedingsdepartement
von Braun medegedeeld dat de aardappel
oogst van dit jaar waarschijnlijk nog 4 k AKI%
millioen ton grooter zal zijn dan de toch reeds
hooge raming en dat de geheele voorraad
graan, die dezen winter noodig is, zich reeds
sinds eenlgen tijd in handen van het rijk3-
graanbureau bevindt. De levensmiddelenvoor
ziening van Duitschland is dientengevolge
minstens tot den oogst van 1918 verzekerd.
De benoodigde hoeveelheden der voornaam
st® voedingsmiddelen zijn aanwezig en de
distributie is op grond van een vaste basis
geregeld.
Vergelijkt men hiermede de officieele uit
latingen van Entente-kopstukken dan blijkt
hier van een gerustheid ten opzichte der
voedselvoorziening als thans in Duitschland
kan bestaan geen sprake te zijn. Op 12 Oc
tober j.l. merkte de „Daily Telegraph" in een
hoofdartikel op, dat Lloyd George gelijk heeft
wanneer hij verklaart, dat er ia het geheele
land een schaarschte bestaat die zich steeds
scherper doet gevoelen. Door den duikboot
oorlog heeft Engeland een aanzienlijk deel
van zijn scheepsruimte verloren en het land
is thans van zijn verafgelegen voedselbronnen
zooals Australië, nagenoeg afgesneden. Het
blad spreekt dan van een algemeene wereld-
schaarschte aan .levensmiddelen, doch heeft
hierbij voornamelijk het oog op de bondge-
nooten van Engeland, Frankrijk en Italië. De
Fransche oog3t is in de laatste vijftig jaar
niet zoo gering geweest als thans. Vooral in
Italië echter is het treurig met de voedsel
voorziening gesteld. Deze pessimistische op
merkingen welke moeten dienen om een rant
soeneering van het broodgraan te bepleiten,
werden herhaaldelijk door leidende vertegen
woordigers bevestigd. Wat Engeland betreft
verklaarde de bekende Engelsche economist
Sidney Wabb (zie „N. Roti. Crt." van 16 Oct.
j.l.) in een voordracht dat het Engelsche volk
tengevolge van den slechten graanoogst moet
rekenen op een tekort van rond 453 gram
per dag en per hoofd. Men moet onmidde-
lijk met een proviandeering op ruime schaal
beginnen ®m in dezen misstand te voorzien.
Dat van het grostscheepsche landbouw-
program van den Engelschen minister-pre
sident tot dusver slechts 12 °/0 ten uitvoer
kon worden gebracht is algemeen bekend.
Lloyd George had om deze reden reed» de
scherpste aanvallen van de Engelsche pers
te verduren.
Nog pessimistischer luiden de berichten
omtrent het graangebrek in Frankrijk. In de
Kamerziting van 11 October, waarin de mi
nister van voedselvoorziening Long, de Fran
sche voedingsvooruitzichten uiteenzette, zeide
de afgevaardigde Darlac, dat de mindere op
brengst van oogst 1917 op 70 k 75 millioen
dctr. gesteld kan wordentarwe, rogge, gerst
en haver hadden slechts 43 pet. van een nor
malen oogst opgeleverd. Bij den uitzaai voor
den volgenden oogst staat men voor een ge
weldig tekort aan meststofien, dat voor zwa:
velzure ammoniak niet minder dan 65 pet.
voor Chilisalpeter 80 pet. voor kaii 85 pet.
en voor phosphaten 70—80 pet bedraagt. In
dezelfde zitting ging Compere Morel zelfs
zoover te beweren, dat indien er geen solda
ten werden vrijgesteld ten behoeve van den
landbouw er het volgend jaar hongersnood
zou uitbreken. Minister Long, was niet in
staat deze pessimistische verwachting te weer
leggen. Integendeel, terwijl hij wees op het
gebrek aan scheepsruimte, dat tengevolge
van den duikbootoorlog nog dagelijks groo
ter wordt, bereidde hij het Fransche volk op
zeer aanzienlijke beperkingen voor.
De Entente heeft steeds haar voornaamste
hoop op den graaninvoer uit de Vereenigde
Staten gebouwd, en in het bijzonder op den
import van Amerikaansche tarwe die vooral
in Engeland als broodgraan wordt gebruikt.
Nu bedraagt echter tot dusver, volgens het
statistische bureau van den Zwistserschen
Boerenbond, de oogstopbrengst der Vereenig
de Staten 17 pet. minder dan het gemiddelde
van de jaren 1911—1916. Dienovereenkom
stig zal er, wil de Unie het tarweverbruik
harer eigen bevolking niet sterk Inkrimpen
hoogstens U/2 millioen ton voor uitvoer over
blijven. Daar" echter Frankrijk, Engeland en
Italië tengevolge van hun slechte oogsten
gezamenlijk minstens 105 millioen dctr. zul
len moeten invoeren kon het surplus der
Vereenigde Staten hierin slechts voor een
klein percentage voorzien. Tengevolge van
den duikbootoorlog ondervindt de graanuit-
voer van Australië groote moeilijkheden.
Misschien kan een derde of iets meer van
de invoerbehoeften van Engeland, Frank
rijk en Italië dit is afhankelijk van
den te velde staanden oogst van Argentinië
door import gedekt worden, wanneer dit
geringe percentage niet door het stijgende
gebrek aan scheepsruimte nog kleiner wordt.
Rusland komt zoolang de oorlog duurt voor
de graanvoorziening der Entente in het geheel
niet in aanmerking. Zelfs al had het de
noodige hoeveelheden ter beschikking
hetgeen volgens de berichten uit Rusland
geenszins- het geval is dan nóg zou het
de?e]in verband met de transportmoeilijkheden
niet kunnen verschepen.
Daarentegen hebben de Centrale mogend
heden in den loop van den oorlog voor hun
voedselvoorziening uit steeds meer bronnen
kunnen putten. Dit jaar komt de groote Roe-
meensche oogst aan den Vierbond ten goede.
Hierbij komen de oogsten der reeds vroeger
bezette gebieden, wier graanbouw intusschen
op alle mogelijke wijzen bevorderd is. Wei
moeten ook Duitschland en Oostenrijk-Hon-
gariie zich in hun voedingsmiddelen bezui
nigen, doch voor bezorgdheid als door be
kende Entente-menschen tot uiting is gebracht
bestaat bij hen geen reden.
Doch achter deze oorlogszorgen verschijnt
grijnzend het spookbeeld van een wereld
hongersnood na het sluiten van den vrede.
Reeds thans bedraagt de wereld-graanoogst
volgens berekeningen van het Landbouw
kundig Instituut te Rome slechts ongeveer
88, 6"/0 van een normalen doorsnee-oogst.
Het onttrekken van mannen aan de arbeids
markt, het gebrek aan transportmiddelen,
dat door de behoeften der munitie-industrie
nog grooter is geworden, de decimeering
van de voor overzeesche transporten beschik
bare scheepsruimte nemen van dag tot dag
toe. Mocht de oorlog lang duren dan staat
althans in de van het buitenland afhankelijke
Entente-landen een hongersnood voor de
deur. In elk geval zal men, indien de strijd
nog lang wordt voortgezet, wat de levens-
middelenvoorziening der wereld na het slui
ten van den vrede betreft voor de moeilijk
ste problemen komen te staan, niet alleen
ten opzichte van graan, doch van vleesch
en andere belangrijke voedingsmiddelen. Zoo
bedraagt bijv. volgens schatting van het
landbouwdepartement der Vereenigde Staten
(Scotsman van 21 September) de verminde
ring van den wereldveestapel sinds het be
gin van den oorlog ongeveer 115 millioen stuks.
Onder dergelijke omstandigheden is het
begrijpelijk, dat hier en daar dn de pers
reeds de meening tot uiting wonk gebracht,
dat de aanstaande wereldhongersnood een
einde aan den oorlog zal maken. Zoo schrijft
„Socialdemokraten" van 13 October: „De
laatste redevoeringen der staatslieden zijn
over 't algemeen misschien niets dan tactiek.
Lloyd George erkent, dat er overal gebrek
aan brood bestaat, doch vooral in Frankrijk
en Italië. Tegelijkertijd verklaart Duitschland,
dat reeds sinds jaren ais uitgehongerd werd
voorgesteld, zich bereid tot het leveren van
aardappelen en broodgraan aan Zweden, in
ruil voor ijzererts. Doch inderdaad staat er
een wereld-hongersnood voor de deur. Lloyd
George kondigt thans de Engelsche over
winning vóór het einde van het jaar aan.
In het voorjaar sprak hij „van de enkele
verschrikkelijke maanden, die wij nog voor
de borst hebben". Pomcaré had reeds de
overwinning vóór het einde van 1916 in het
vooruitzicht gesteld. Tegelijkertijd heet het,
dat de Geallieerden geen vrede zullen sluiten
eer EIzas-Lotharingen voor Frankrijk, Trente
en Triest (Oostenrijk's belangrijkste haven
stad aan de Adriatische Zee) voor Italië zijn
heroverd. Men vraagt zich af hoe de Entente
dit in 2Vj maand wil klaarspelen. Hoe wil
Italië na 11 mislukte Isonzoslagen Triest
veroveren en Oostenrijk-Hongarije en Bul
garije d wingen vrede te sluiten Intusschen
is zooals bekend, de Iiallaaneche opmarsch
tegen Triëst veranderd in een geweldige
nederlaag. „Wij gelooven, dat deze oorlogs
leuzen aan beide zijden de volksstemming
nog slechts korten tijd kunnen opmonteren.
Alleen een vrede door vergelijk kan de
wereld behoeden voor een algemeenen hon
gersnood met de daaruit voortvloeiende ellen
de, revoluties en anarchie, en Europa bewa
ren voor een algeheele ineenstorting, alleen
ten gerieve van de concurrenten aan de
andere zijde van den Atlantischen en den
Stillen Oceaan". Zoo pessimistisch worden
reeds thans de wereldvoedingsvoorultzlchten
beoordeeld, waarbij de relatief-krachiige
positie van Duitschland wat ^le voedsel
voorziening betreft erkend wordt.
De ramp te Halifax.
De kapitein van het munitieschip (dat door
de aanvaring met het Belgisch reiiefschip in
de lucht is gevlogen) heeft een verklaring
afgelegd over hetgeen voor de ontploffing is
gebeurd.
Wij hadden 5000 ton lading aan boord,
meest ontplofbare stoffen. In het voorruim
was pikrinezuur, in het volgende daarvan ge
scheiden door een stalen beschot, trinitroto
luol en in het derde ruim eveneens. Op het
voordek waren 20 vaten benzol gestuwd, vlak
boyen het pikrinezuur met het stalen dek
ertu3schen. Het was een heldere ochtend, het
water was kaim en wij voeren met halve
kracht naar het Bedford-bekken. Er waren
geen schepen in onze koers, tot wij de Imo
die uit het bekken kwam en koers zette naar
Dartmouth, in het gezicht kregen. Het schip
was meer dan 2 mijl van ons verwijderd en
wij seinden, dat wij stuurboord zouden pas-
seeren om in het bekken voor anker te gaan.
De lino gaf seinen, dat zij denzelfden koers
zou houuen als wij. Wij begrepen dat niet,
doch bleven doorvaren in de verwachting,
dat zij wel zou afhouden en aari den kar;t
van Halifax van de haven zou blijven. Tot
onze verbazing bleef de Imo oponsaauhou-
den. WH zagen, dat er gevaar v®or een aan
varing dreigde en seinden de machines stop
te zetten. Terzelfder tijd hielden wij eenigs-
zins naar bakboord af, zoodat de twee sche
pen met de stuurboorden evenwijdig kwa
men te liggen, ongeveer 300 voet van elkaar
Daarna gooiden wij het roer sterk naar bak
boord om te trachten de Imo te passeeren
voor zij ons kon aanvaren. Maar juist op dat
oogenblik liet de Imo haar machine terugslaan
en daar zij ongeladen was draalde zij eenigs-
zins, zoodat zij met de boeg naar ons stuur
boord kwam te liggen. De aanvaring was toen
onvermijdelijk en om de gevolgen zoo gering
mogelijk te maken hielden wij zoo dat wij
werden getroffen aan het voorschip, waar
het pikrinezuur lag, omdat dit niet zooveel
gevaar voor ontploffing gaf als het trinitro
toluol.
De Imo trof ons dan ook in het voorschip
daar een deel van het dek, waar de vaten
benzol lagen, vernield werd, vloeide de ben
zol in het pikrinezuur en stak dat in brand.
Een dikke rook steeg dadelijk uit het ruim
op Wij zagen toen geen kans meer, een ont
ploffing te voorkomendaarom zetten we
inderhaast de booten uit, verlieten het schip
en roeiden op de kust van Dartmouth aan.
In de booten waren 49 man en de loods.
Oas schip liep toen wij" wegroeiden, nog
langzaam door naar de kust van Halifax, in
de richting van de achtste havendam. Het
pikrinezuur brandde door, maar ontplofte niet
Middelerwijl stoomde de Imo achteruit in
de richting van het strand van Dartmouth.
Toen wij aan land kwamen, snelden we
het bosch in en 20 minuten later kwam een
ontploffiing, die ons allen tegen den grond
sloeg. Stukken van boomen en aadere dingen
troffen ons, maar alleen de kannonnier werd
zoo zwaar gekwetst, dat hij bezweek.
De copie van Ingezonden Stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.
Busten verantwoordelijkheid van Redactie
en Uitgevers.
Mijnheer de Redacteur!
Ik hoop niet onbescheiden te zijn wanneer
ik u nogmaals een plaatsje verzoek inzake
„boomenstrooperij", en zult u mij zeer ver
plichten door het volgende Jn uw geëerd blad
op te nemen.
Aizoo moet ik dien mijnheer Koert doen
opmerken dat hij geen meester is in Inge
zonden Stukken, daar hij het eigenlijke doel
van mijn schrijven van 10 November geheel
over het hoofd heeft gezien.
Gij spreekt als uw meeaing uit dat, was
de nachtwaker niet mijn broeder geweest,
ik misschien niet zoo voor hem in de bres
was gesprongen. Neen, waarde heer, waar ik
zie dat recht en billijkheid met voeten wordt
vertreden zal ik zonder aanzien van persoon,
hem die onrecht wordt aangedaan verdedigen,
en de overtreders van het recht met alle mo
gelijke geoorloofde strijdmiddelen aanvallen.
Waar gij de moed vandaan haalt om mij
van repliek te dienen, zal geen verstandig
mensch kunnen begrijpen, daar uw verweer
niets anders is dan een bevestiging van mijn
schrijven. Gij geeft toe dat de nood groot is,
dat er langvingers in Oude Tonge zijn en
dat de nachtwacht «iet van fitterij houdt enz.
Maar edele menscheavriend, als dan de nacht
waker van geen fitterij houdt en hij geen
groeter kwaad doet dan een hem opgelegde
plicht vervult, waarom moethq dan dooreen
bende bandieten uitgejouwd en mishandeld
worden? Waarom roepen ze dan „slaathem
dood" en waarom moet hij dan door een laag
individu een klap gegeven worden? Denk-
gij soms dat door zulke handelingen de brandt
stoffennood de wereld uitgejaagd wordt, of
denkt gij dat door zulke jopperstreken de
achting van het goeddenkend publiek, vaa de
politia of andere autoriteiten verkregen wordt,
of de rechter vergevingsgezind zal wordea?
Daar gij in uw schrijven de mishandeling van
mijn broeder nachtwacht geheel over het hoofd
ziet, moet ik toch wel tot de conclusie komen
dat gij zulks goed vindt. Voorwaar, wel een
bewijs dat gf moreel op een zeer laag pijl
staat. Gij zijt van meening als ik iets zeg, ik
het ook moet bewijzen.
Er zijn verscheidene menschcn die beweren
zeker te weten, dat de politie f 15 ontvangt
als zij proces-verbaal maken voor het hout
hakken. Ik heb mij deswege ter bevoegde
plaatse gewend, en mij werdt verzekert dat
er van belooning geen sprake is voor het
verbaliseeren van houthakkers, maar «ietfe-
min wilt gij volhouden dat het wel zoo is.
Maar daar gij ©ver bewijzen spreekt vraag ik
u het bewijs te leveren dat de politie wel
een belooning ontvangt. Ik loof f 100 uit aan
hun of hem die mij dat bewfls levert. Gjj
denkt dat de nachtyvaker door „studie" te
maken ook deel krijgt van dat houtsoort.
Ziet mijnheer de denker, ik voeg bij voor
melde f 100 nog een even groote som bij voor
dengene die kan bewijzen dat de nacht
waker ooit een blokje hout van zulke boomen
heeft thuis gekregen. Hoe ver de moraliteit
bij de boomen-hakkers, althans bij enkelen,
is doorgedrongen, kan uit het volgende blijken.
Hugo Boom, arbeider te Oude Tonge, koopt
een boom, en uit wraak daarvoor wordt hein
8 k 10 mud juin afgestolen. Ten minste, bij
een ploegje menschen op de kaai werd er
gezegd 't is net goed, dan moet hij maar geen
boomen koopen. Dus men zou ons willen
beletsen dat men hout op eerlijke manier gaat
koopen, en als 't ware iemand dwingen te
gaan stroopen of te gaan stelen.
O, welke zeden! Het is, ik meen op 21
November, dat de nachtwaker's morgens langs
de Spuidijk komt, alwaar een drietal menschen
aaa het houthakken zijn. Door medelijden
bewogen maakt hij geen verbaal op en zie,
'a avonds van denzelfden dag is W. Terhoeve
aan het hout hakken die, door de politie be
trapt, proces-verbaal krijgt. Wat doet nu den
menschenvriend? Inplaats dat hij zijn mond
houdt, vraagt hij aan de politie, waarvoor
maakt gij verbaal op vanmorgen waren die
en die aan het hout hakken, terwijl de nacht
waker voorbij komt, en die heeft ook geen
proces-verbaal opgemaakt. Het gevolg van dit
gezegde, tegen een superieur van de nacht
waker, was natuurlijk dat de waker, tegen
die menschen welke hij eerst had willen spa
ren, proces-verbaai moest opmaken. Wie is
daar nu de schuld van, de politie of de hout
hakkers zelf.
Inzender Koert geeft als zijn mtenlng te
kennen, dat de toestand al nijpender wordt,
en dat, wanneer er van de winter geen brand
stoffen zuilen zijn om een vuurtje te «raken,
de menschen niets zullen ontzien. Waarde
inzender, wat bedoelt gij, zullen de menschen
de boomen niet ontzien of zullen zij de politie
niet ontzien Bedoelt gij het eerste, dan heb
ben de menschen kans dat zij wat brandhout
thuis kunnen halen, in het tweede geval
geloof ik dat gij maar al te zeer waarheid
spreekt waar gij zegi, dat nog dezen winter
erger dingen gebeuren. Want wees er zeker
van dat elk geweld van de zijde van ds
boomenhakkers, met tegengeweld van de
politie onderdrukt zal worden. Want ziet
maar eens even terug naar de laatste aardap
pelen-opstootjes te Amsterdam. Ik ben er
van overtuigd dat de nood groot was, en dat
het een billijke eisch was van de menschen
dat zij meer aardappelen verlangde. Maar
wat is het gevolg geweest van een zoo'n
optreden van het publiek? Helaas, eenige
dooden en eenige jaren gevangenisstraffen.
Mijnheer Koert, waar gij zegt dat gij uit
een ander vaatje gaat tappen, moet ik u doen
opmerken dat ik met die vloeistof uit dat
vaatje niet bekend ben. Ik bedoel hier dea
Rijksveldwachter Op den Brouw. Als gij door
een politie-ambtenaar niet goed bejegend
wordt of beleedigd wordt, weet gij toeh zeker
wql waar gij wezen moet om tegen zulk
een ambtenaar een klacht in te dienen we
gens beleediging. En daar die aanklacht tot
heden is uitgebleven, twijfel ik er aan dat de
behandeling van dien brigadier wel zoo on-
heusch is geweest. Trouwens dit staat geheel
buiten naijn verweer in mijn voorgaand stukje,
waarin ik enkel de mishandeling van de nacht
wacht behandelde. Es al is het waar dat gij
door een andere ambtenaar van politie niet
goed behandeld bent, geeft het u, noeh een
ander, het recht om de nachtwacht die vol
gens u eigen gezegde geen vitter is, te mis
handelen. Ik zeg nogmaals dat dat een ploer
tenstreek is. Mochten er soms aijn die zich,
door mijn uitdrukking beleedigd gevoelen, die
maakt zijn naam maar bekend, dan kunnen
zij een gerechtelijke veryplging tegen mij in
stellen. Hiermede mijnheer de redacteur, heb
ik in deze mijn laatste woord gesproken, want
met menschen die men ondanks alles niet kan
overtuigen valt moeilijk te praten.
Hopende niet te veel van uw goedheid ge
vergd te hebben, verblijf ik onder dankzeg
ging met de meeste hoogachting
Uw dw. dnr.
JOH. VAN PEPERSTRATEN.
Oude Tonge, 10-12-17.
SOMMELSDIJK.* Door de wed. M. Knape
alhier, is een huis onderhands gekocht van
den heer C. v. d. Velde, staande aan den
Molenpad.
Woensdagmiddag werd alhier van de
pui van 't raadhuis de veranderingen in de
grondwet plechtig afgekondigd.
Tegenwoordig wordt ons dorp nog al
eens bezocht door woonwagenbewoners, die
het den inwoners niet zelden lastig maken.
Toen Donderdagmiddag zulk een bewoonster
gevolgd werd door de schooljeugd en zij deze
trachtte te verjagen door met steenen te