lie Oorlog. Tweede Blad. Zaterdng IS December 1917. No. 2316 Twee Bladen, BUITENLAND. INGEZONDEN STUKKEN. Ue frroodfeaarf vaai die 35§te weefe Essopf vaat Maandag1 1© los esa ine! üonderdag 2© ileeem ber a.s. PLAATSELIJK NIEUWS OFFICIÉÉL GEDEELTE. BINNENLAND. m INHOCSKNOWSES Dit nimmer bastaat ait JACHT. De COMMISSARIS DER KONINGIN lil de Provincie Zuid-Holland, Gezien het besluit van Gedeputeerde Sta ten dier provincie dd. 3 December 1917, no. 37 Gelet op art. 11 der Wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij bovengenoemd besluit van Gedeputeerde Staten de jacht op klein wild, met uitzonde ring van die op houtsnippen, in dat gedeelte dezer provincie, waar zij open is, wordt ge sloten op Maandag 31 December e.k. met zonsondergang, blijvende in evengenoemd gedeelte het schieten van houtsnippen en het in art. 15, sub litt. g dier wet bedoeld jacht bedrijf, van het vangen van houtsnippen met laat-, war- of valflouwen, toegelaten tot en met 31 Januari 1918. Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in het Pro vinciaal Blad en in de Nederlandsche Staats courant worden geplaatst. 's-GRAVENHAGE, 5 December 1917. De Commissaris der Koningin voornoemd, SWEERTS. NEDERLAND EN DEN OORLOG. De vaait der „Nieuw-Amsterdam." De „Deutscher Nachrlchen Dienst" te 's- Gravenhage, deelt van bevoegde Duitsche zijde het navolgende mede „De Engelsche regeering heeft aan de Ne derlandsche Overzee Trust doen weten, dat het Nederlandsche stoomschip de „Nieuw- Amsterdam" te Halifax wordt opgehouden, aangezien de Duitschers het reliefschip Hae- len hebben opgebracht. Dit argument nu is bewust onjuist I De Haelfen was een Belgisch schip metten Belgische bemanning aanboord, en zou dus in ieder geval door de Duitschers worden opgebracht, indien het niet voor de Relief-commissie voer. Met de „Nieuw-Am- sterdam" staat de zaak echter geheel anders. Dit is een Nederlandsch schip met een Ne derlandsche bemanning aan boord, en zoolang het buiten het versperde gebied blijft, heeft het van de Duitsche zeestrijdkrachten niets te vreezen. Dit feit zij nadrukkelijk vastge steld, tegenover de misleidende poging der Engelsche regeering om de verantwoordelijk heid voor het ophouden der „Nieuw-Amster- dam" op Duitsche schouders af te wentelen." Een Fransch luchtschip. Donderdagmorgen half zeven isinEeranes Buiten tegenover het postkantoor een Fransch luchtschip zonder bemanning gedaald. Het schip bleef tusschen de huizen hangen en beschadigde de telefoongeleidingen, schoor- steenen en boomen. Vermoedelijk heeft de bemanning, die niet meer in het luchtschip was, dit verlaten toen het dalende was. Brie ven, kaarten en jassen waren nog in het schuitje en de motoren werkten nog. Men meldt ons uit Sliedrecht, dat in den Otterpolder een Engelsche vlieger is aange troffen en geïnterneerd. Waarschijnlijk zal hij deel hebben uitgemaakt van de bemanning van het Fransche luchtschip. Beoosten de Vecht op de grens van de gemeente Achttienhoven zijn eenige voorwer pen gevonden, vermeedelp van het vliegtuig afkomstig: een bus benzine, eenige spuiten w.o. een oliepomp, waarop de woordt n Dis tribution London. De militaire autoriteit heeft die voorwerpen in beslag genomen. DE TOESTAND. Op het Oostelijk front werden gisteren de onderhandelingen over den wapenstilstand hervat. De Russische gedelegeerden zijn te St. Pe tersburg instructies wezen halen en zijn daar mee in het gebied van Maarschalk Leopold van Beieren teruggekomen. Het bericht, dat de onderhandelingen zouden worden hervat op een plaats achter het Russische front, schijnt dus onjuist te zijn geweest. Nu zou het van belang zijn om te weten, in hoeverre de Westelijke entente-mogendheden bij deze onderhandelingen zullen zijn betrokken. Toen de zaak nog in zijn begin was, werd door die mogendheden met den meesten nadruk verzekerd, dat zij de nieuwe Russische re geering niet erkenden en evenmin haar ver raderlijke bemoeiingen om met den vijand te onderhandelen. De N. R. Ct. heeft destijds opgemerkt, dat deze hartstochtelijke verzeke ringen nog geenszins de houding der Wes telijke mogendheden tegenover de zaak be paalden, dat deze slechts dienden om in dat sta dium de onderhandelingen op het werkzaamst tegen te werken, maar dat men er nog niets van wist, welke houding de entente zou aan nemen.. als eenmaal zou blijken, dat de onder handelingen toch haar gang gingen. Deze houding kon dan nog zeer goed veranderen en uit de berichten blijkt, dat die houding werkelijk veranderd is, dat de entente als geheel, zij het Informeel, zich bij de bespre kingen wil laten gelden. Nu hooren wij wel iederen dag, dat de nieuwe regeering van Rusland „alles" zal publiceeren en van elk stadium der pourparlers alle volken op de hoogte zal brengen, maar niettemin heerscht er een groote onzekerheid over den gang van deze zaken en verneemt men van de belang rijkste kwesties eigenlijk niets. Een Fransch blad wijst er op dat de Duit schers een offensief in het Westen voorbe reiden. En werkelijk, er zijn aanwijzingen daarvoor waar te nejnen. Het Engelsche Iegérbericht van Woensdag avond is wederom gedwongen, in de erken ning van het veriies van een stelling, een gedeeltelijk succes, door de Duitschers met die activiteit bereikt toe te gevén. Het communiqué maakt melding van een sterken Duitschen aanval ten Oosten van Bul- lecourt, dus op den linkervleugel aan de troe pen van generaal Byng, die het Kamerijk-of- fenslef ondernamen. De Duitschers slaagden er Jin, zoo 'wordt erkend, over korte lengte onze front-loopgraaf binnen te dringen, welke een vooruitspringenden hoek vormde en door het bombardement van een vorigen aanval vernield was. Jeruzalem in Brltsche handen, we konden het nog onder de Telegrammen van ons vorig nummer opnemen. Begrijpelijkerwijze heeft Bonar Law dat in het Lagerhuis met gejuch vermeld, 't Werd dan ook eiken dag verwacht. De ongeduldigen werden van officieele zijde aangemaand niet tot pessimisme te vervallen, zoo Jeruzalem, dat reeds binnen den gezichts kring der Engelschen lag, nog niet dadelijk in hun bezit kwam. Er werd gewezen op de noodzakelijke toe bereidselen, waardoor een voortzetting van den opmarsch in het moeilijke gebied slechts mogelijk zou zijn, toebereidselen welke tijd elschten. Van Duitsche zijde werd ook reeds duide lijk op de mogelijkheid van het verlies van Jeruzalem voor de Turken gezinspeeld en bij voorbaat trachtte men daar de militaire beteekenls van de Britsche verovering als van nul en geener waarde voor te steilen. Inmiddels SGhenen de Turken gelegenheid gehad te hebben zich te organiseeren en een tegenstand te bieden, waardoor de gevechts actie in het Heilige Land weinig stof tot be schouwingen leverde. Eerst enkele dagen geleden kon generaal Allenby de bezetting van Hebron melden, waaruit viel af te leiden dat er eindelijk be weging kwam in den rechtervleugel der En gelschen, die in het berglandschap van Judea belangrijk was achtergebleven bij den in het lager land opstuwenden 'linkervleugel. Een maal in beweging, is er ook spoed betracht, zoodat thans reeds, nadat Bethlehem was bereikt, Jeruzalem zich moest overgeven en de Engelschen de Heilige Stad binnentrokken. Het is een prachtig succes, vooral van moreele beteekenis. Ook in Mesopotamië drongen de Engel schen de Turken 40 K.M. achteruit. Nader meldt „Reuter" dat Bonar Law in het Lagerhuis mededeelde dat generaal Al lenby, volgens zqn bericht, op 8 December de Turksche stellingen ten Z. en ten W. van Jeruzalem aanviel. De troepen uit Wales en de graafschappen, vooruitkomende uit de richting van Bethlehem, dreven de Turken terug en vestigden zich, ten O. van Jeruzalem de stad passeerend, op den weg van Jeruzalem naar Jericho. Tegelijkertijd deden de Londensche infan terie en de arteleristen te voet een aanval op de sterke Turksche stellingen ten W. en ten N.W. en vestigden zich over den weg van Jeruzelem naar Stechem. De Heilige Stad was hierdoor geïsoleerd en gaf zich op 9 December over aan Allenby. Bonar Law voegde hieraan toe dat de Britsche staatsambtenaren, tezamen met den Brltschen gouverneur der stad en vergezeld door Britsche, Fransche, Italiaansche, Indische en Mahomedaansche wachten bezig zijn de stad en heilige plaatsen te beveiligen. Allenby stelde voor de stad officeel binnen te rukken, vergezeld door de bevelhebbers van het Fransch en Italiaansch contingent en de hoofden der Fransche politieke missie. Wereld-hongersnood. Reeds spoedig na het begin van den oor log zagen de statistici en de economisten de mogelijkheid van een wereldhongersnood on der de oogen. Zij rekenden op een langen duur van den oorlog en meenden, dat het gevaar van een zoodanigen hongersnood.tea- gevolge van de onttrekking van een reus achtig aantal mannen aan de arbeidsmarkt, van het gebrek aan meststoffen en scheeps- ruimte en het verhoogde verbruik van le vensmiddelen, van maand tot maand grooter moest worden. Wat de levensmiddelenvoorziening van Duitschland betreft het land dus op welks uithongering de Entente haar hoop had ge bouwd, volgens het „Berliner Tageblatt" van 30 October j.l. heeft de onderstaatssecre taris van het oorlogsvoedingsdepartement von Braun medegedeeld dat de aardappel oogst van dit jaar waarschijnlijk nog 4 k AKI% millioen ton grooter zal zijn dan de toch reeds hooge raming en dat de geheele voorraad graan, die dezen winter noodig is, zich reeds sinds eenlgen tijd in handen van het rijk3- graanbureau bevindt. De levensmiddelenvoor ziening van Duitschland is dientengevolge minstens tot den oogst van 1918 verzekerd. De benoodigde hoeveelheden der voornaam st® voedingsmiddelen zijn aanwezig en de distributie is op grond van een vaste basis geregeld. Vergelijkt men hiermede de officieele uit latingen van Entente-kopstukken dan blijkt hier van een gerustheid ten opzichte der voedselvoorziening als thans in Duitschland kan bestaan geen sprake te zijn. Op 12 Oc tober j.l. merkte de „Daily Telegraph" in een hoofdartikel op, dat Lloyd George gelijk heeft wanneer hij verklaart, dat er ia het geheele land een schaarschte bestaat die zich steeds scherper doet gevoelen. Door den duikboot oorlog heeft Engeland een aanzienlijk deel van zijn scheepsruimte verloren en het land is thans van zijn verafgelegen voedselbronnen zooals Australië, nagenoeg afgesneden. Het blad spreekt dan van een algemeene wereld- schaarschte aan .levensmiddelen, doch heeft hierbij voornamelijk het oog op de bondge- nooten van Engeland, Frankrijk en Italië. De Fransche oog3t is in de laatste vijftig jaar niet zoo gering geweest als thans. Vooral in Italië echter is het treurig met de voedsel voorziening gesteld. Deze pessimistische op merkingen welke moeten dienen om een rant soeneering van het broodgraan te bepleiten, werden herhaaldelijk door leidende vertegen woordigers bevestigd. Wat Engeland betreft verklaarde de bekende Engelsche economist Sidney Wabb (zie „N. Roti. Crt." van 16 Oct. j.l.) in een voordracht dat het Engelsche volk tengevolge van den slechten graanoogst moet rekenen op een tekort van rond 453 gram per dag en per hoofd. Men moet onmidde- lijk met een proviandeering op ruime schaal beginnen ®m in dezen misstand te voorzien. Dat van het grostscheepsche landbouw- program van den Engelschen minister-pre sident tot dusver slechts 12 °/0 ten uitvoer kon worden gebracht is algemeen bekend. Lloyd George had om deze reden reed» de scherpste aanvallen van de Engelsche pers te verduren. Nog pessimistischer luiden de berichten omtrent het graangebrek in Frankrijk. In de Kamerziting van 11 October, waarin de mi nister van voedselvoorziening Long, de Fran sche voedingsvooruitzichten uiteenzette, zeide de afgevaardigde Darlac, dat de mindere op brengst van oogst 1917 op 70 k 75 millioen dctr. gesteld kan wordentarwe, rogge, gerst en haver hadden slechts 43 pet. van een nor malen oogst opgeleverd. Bij den uitzaai voor den volgenden oogst staat men voor een ge weldig tekort aan meststofien, dat voor zwa: velzure ammoniak niet minder dan 65 pet. voor Chilisalpeter 80 pet. voor kaii 85 pet. en voor phosphaten 70—80 pet bedraagt. In dezelfde zitting ging Compere Morel zelfs zoover te beweren, dat indien er geen solda ten werden vrijgesteld ten behoeve van den landbouw er het volgend jaar hongersnood zou uitbreken. Minister Long, was niet in staat deze pessimistische verwachting te weer leggen. Integendeel, terwijl hij wees op het gebrek aan scheepsruimte, dat tengevolge van den duikbootoorlog nog dagelijks groo ter wordt, bereidde hij het Fransche volk op zeer aanzienlijke beperkingen voor. De Entente heeft steeds haar voornaamste hoop op den graaninvoer uit de Vereenigde Staten gebouwd, en in het bijzonder op den import van Amerikaansche tarwe die vooral in Engeland als broodgraan wordt gebruikt. Nu bedraagt echter tot dusver, volgens het statistische bureau van den Zwistserschen Boerenbond, de oogstopbrengst der Vereenig de Staten 17 pet. minder dan het gemiddelde van de jaren 1911—1916. Dienovereenkom stig zal er, wil de Unie het tarweverbruik harer eigen bevolking niet sterk Inkrimpen hoogstens U/2 millioen ton voor uitvoer over blijven. Daar" echter Frankrijk, Engeland en Italië tengevolge van hun slechte oogsten gezamenlijk minstens 105 millioen dctr. zul len moeten invoeren kon het surplus der Vereenigde Staten hierin slechts voor een klein percentage voorzien. Tengevolge van den duikbootoorlog ondervindt de graanuit- voer van Australië groote moeilijkheden. Misschien kan een derde of iets meer van de invoerbehoeften van Engeland, Frank rijk en Italië dit is afhankelijk van den te velde staanden oogst van Argentinië door import gedekt worden, wanneer dit geringe percentage niet door het stijgende gebrek aan scheepsruimte nog kleiner wordt. Rusland komt zoolang de oorlog duurt voor de graanvoorziening der Entente in het geheel niet in aanmerking. Zelfs al had het de noodige hoeveelheden ter beschikking hetgeen volgens de berichten uit Rusland geenszins- het geval is dan nóg zou het de?e]in verband met de transportmoeilijkheden niet kunnen verschepen. Daarentegen hebben de Centrale mogend heden in den loop van den oorlog voor hun voedselvoorziening uit steeds meer bronnen kunnen putten. Dit jaar komt de groote Roe- meensche oogst aan den Vierbond ten goede. Hierbij komen de oogsten der reeds vroeger bezette gebieden, wier graanbouw intusschen op alle mogelijke wijzen bevorderd is. Wei moeten ook Duitschland en Oostenrijk-Hon- gariie zich in hun voedingsmiddelen bezui nigen, doch voor bezorgdheid als door be kende Entente-menschen tot uiting is gebracht bestaat bij hen geen reden. Doch achter deze oorlogszorgen verschijnt grijnzend het spookbeeld van een wereld hongersnood na het sluiten van den vrede. Reeds thans bedraagt de wereld-graanoogst volgens berekeningen van het Landbouw kundig Instituut te Rome slechts ongeveer 88, 6"/0 van een normalen doorsnee-oogst. Het onttrekken van mannen aan de arbeids markt, het gebrek aan transportmiddelen, dat door de behoeften der munitie-industrie nog grooter is geworden, de decimeering van de voor overzeesche transporten beschik bare scheepsruimte nemen van dag tot dag toe. Mocht de oorlog lang duren dan staat althans in de van het buitenland afhankelijke Entente-landen een hongersnood voor de deur. In elk geval zal men, indien de strijd nog lang wordt voortgezet, wat de levens- middelenvoorziening der wereld na het slui ten van den vrede betreft voor de moeilijk ste problemen komen te staan, niet alleen ten opzichte van graan, doch van vleesch en andere belangrijke voedingsmiddelen. Zoo bedraagt bijv. volgens schatting van het landbouwdepartement der Vereenigde Staten (Scotsman van 21 September) de verminde ring van den wereldveestapel sinds het be gin van den oorlog ongeveer 115 millioen stuks. Onder dergelijke omstandigheden is het begrijpelijk, dat hier en daar dn de pers reeds de meening tot uiting wonk gebracht, dat de aanstaande wereldhongersnood een einde aan den oorlog zal maken. Zoo schrijft „Socialdemokraten" van 13 October: „De laatste redevoeringen der staatslieden zijn over 't algemeen misschien niets dan tactiek. Lloyd George erkent, dat er overal gebrek aan brood bestaat, doch vooral in Frankrijk en Italië. Tegelijkertijd verklaart Duitschland, dat reeds sinds jaren ais uitgehongerd werd voorgesteld, zich bereid tot het leveren van aardappelen en broodgraan aan Zweden, in ruil voor ijzererts. Doch inderdaad staat er een wereld-hongersnood voor de deur. Lloyd George kondigt thans de Engelsche over winning vóór het einde van het jaar aan. In het voorjaar sprak hij „van de enkele verschrikkelijke maanden, die wij nog voor de borst hebben". Pomcaré had reeds de overwinning vóór het einde van 1916 in het vooruitzicht gesteld. Tegelijkertijd heet het, dat de Geallieerden geen vrede zullen sluiten eer EIzas-Lotharingen voor Frankrijk, Trente en Triest (Oostenrijk's belangrijkste haven stad aan de Adriatische Zee) voor Italië zijn heroverd. Men vraagt zich af hoe de Entente dit in 2Vj maand wil klaarspelen. Hoe wil Italië na 11 mislukte Isonzoslagen Triest veroveren en Oostenrijk-Hongarije en Bul garije d wingen vrede te sluiten Intusschen is zooals bekend, de Iiallaaneche opmarsch tegen Triëst veranderd in een geweldige nederlaag. „Wij gelooven, dat deze oorlogs leuzen aan beide zijden de volksstemming nog slechts korten tijd kunnen opmonteren. Alleen een vrede door vergelijk kan de wereld behoeden voor een algemeenen hon gersnood met de daaruit voortvloeiende ellen de, revoluties en anarchie, en Europa bewa ren voor een algeheele ineenstorting, alleen ten gerieve van de concurrenten aan de andere zijde van den Atlantischen en den Stillen Oceaan". Zoo pessimistisch worden reeds thans de wereldvoedingsvoorultzlchten beoordeeld, waarbij de relatief-krachiige positie van Duitschland wat ^le voedsel voorziening betreft erkend wordt. De ramp te Halifax. De kapitein van het munitieschip (dat door de aanvaring met het Belgisch reiiefschip in de lucht is gevlogen) heeft een verklaring afgelegd over hetgeen voor de ontploffing is gebeurd. Wij hadden 5000 ton lading aan boord, meest ontplofbare stoffen. In het voorruim was pikrinezuur, in het volgende daarvan ge scheiden door een stalen beschot, trinitroto luol en in het derde ruim eveneens. Op het voordek waren 20 vaten benzol gestuwd, vlak boyen het pikrinezuur met het stalen dek ertu3schen. Het was een heldere ochtend, het water was kaim en wij voeren met halve kracht naar het Bedford-bekken. Er waren geen schepen in onze koers, tot wij de Imo die uit het bekken kwam en koers zette naar Dartmouth, in het gezicht kregen. Het schip was meer dan 2 mijl van ons verwijderd en wij seinden, dat wij stuurboord zouden pas- seeren om in het bekken voor anker te gaan. De lino gaf seinen, dat zij denzelfden koers zou houuen als wij. Wij begrepen dat niet, doch bleven doorvaren in de verwachting, dat zij wel zou afhouden en aari den kar;t van Halifax van de haven zou blijven. Tot onze verbazing bleef de Imo oponsaauhou- den. WH zagen, dat er gevaar v®or een aan varing dreigde en seinden de machines stop te zetten. Terzelfder tijd hielden wij eenigs- zins naar bakboord af, zoodat de twee sche pen met de stuurboorden evenwijdig kwa men te liggen, ongeveer 300 voet van elkaar Daarna gooiden wij het roer sterk naar bak boord om te trachten de Imo te passeeren voor zij ons kon aanvaren. Maar juist op dat oogenblik liet de Imo haar machine terugslaan en daar zij ongeladen was draalde zij eenigs- zins, zoodat zij met de boeg naar ons stuur boord kwam te liggen. De aanvaring was toen onvermijdelijk en om de gevolgen zoo gering mogelijk te maken hielden wij zoo dat wij werden getroffen aan het voorschip, waar het pikrinezuur lag, omdat dit niet zooveel gevaar voor ontploffing gaf als het trinitro toluol. De Imo trof ons dan ook in het voorschip daar een deel van het dek, waar de vaten benzol lagen, vernield werd, vloeide de ben zol in het pikrinezuur en stak dat in brand. Een dikke rook steeg dadelijk uit het ruim op Wij zagen toen geen kans meer, een ont ploffing te voorkomendaarom zetten we inderhaast de booten uit, verlieten het schip en roeiden op de kust van Dartmouth aan. In de booten waren 49 man en de loods. Oas schip liep toen wij" wegroeiden, nog langzaam door naar de kust van Halifax, in de richting van de achtste havendam. Het pikrinezuur brandde door, maar ontplofte niet Middelerwijl stoomde de Imo achteruit in de richting van het strand van Dartmouth. Toen wij aan land kwamen, snelden we het bosch in en 20 minuten later kwam een ontploffiing, die ons allen tegen den grond sloeg. Stukken van boomen en aadere dingen troffen ons, maar alleen de kannonnier werd zoo zwaar gekwetst, dat hij bezweek. De copie van Ingezonden Stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Busten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Mijnheer de Redacteur! Ik hoop niet onbescheiden te zijn wanneer ik u nogmaals een plaatsje verzoek inzake „boomenstrooperij", en zult u mij zeer ver plichten door het volgende Jn uw geëerd blad op te nemen. Aizoo moet ik dien mijnheer Koert doen opmerken dat hij geen meester is in Inge zonden Stukken, daar hij het eigenlijke doel van mijn schrijven van 10 November geheel over het hoofd heeft gezien. Gij spreekt als uw meeaing uit dat, was de nachtwaker niet mijn broeder geweest, ik misschien niet zoo voor hem in de bres was gesprongen. Neen, waarde heer, waar ik zie dat recht en billijkheid met voeten wordt vertreden zal ik zonder aanzien van persoon, hem die onrecht wordt aangedaan verdedigen, en de overtreders van het recht met alle mo gelijke geoorloofde strijdmiddelen aanvallen. Waar gij de moed vandaan haalt om mij van repliek te dienen, zal geen verstandig mensch kunnen begrijpen, daar uw verweer niets anders is dan een bevestiging van mijn schrijven. Gij geeft toe dat de nood groot is, dat er langvingers in Oude Tonge zijn en dat de nachtwacht «iet van fitterij houdt enz. Maar edele menscheavriend, als dan de nacht waker van geen fitterij houdt en hij geen groeter kwaad doet dan een hem opgelegde plicht vervult, waarom moethq dan dooreen bende bandieten uitgejouwd en mishandeld worden? Waarom roepen ze dan „slaathem dood" en waarom moet hij dan door een laag individu een klap gegeven worden? Denk- gij soms dat door zulke handelingen de brandt stoffennood de wereld uitgejaagd wordt, of denkt gij dat door zulke jopperstreken de achting van het goeddenkend publiek, vaa de politia of andere autoriteiten verkregen wordt, of de rechter vergevingsgezind zal wordea? Daar gij in uw schrijven de mishandeling van mijn broeder nachtwacht geheel over het hoofd ziet, moet ik toch wel tot de conclusie komen dat gij zulks goed vindt. Voorwaar, wel een bewijs dat gf moreel op een zeer laag pijl staat. Gij zijt van meening als ik iets zeg, ik het ook moet bewijzen. Er zijn verscheidene menschcn die beweren zeker te weten, dat de politie f 15 ontvangt als zij proces-verbaal maken voor het hout hakken. Ik heb mij deswege ter bevoegde plaatse gewend, en mij werdt verzekert dat er van belooning geen sprake is voor het verbaliseeren van houthakkers, maar «ietfe- min wilt gij volhouden dat het wel zoo is. Maar daar gij ©ver bewijzen spreekt vraag ik u het bewijs te leveren dat de politie wel een belooning ontvangt. Ik loof f 100 uit aan hun of hem die mij dat bewfls levert. Gjj denkt dat de nachtyvaker door „studie" te maken ook deel krijgt van dat houtsoort. Ziet mijnheer de denker, ik voeg bij voor melde f 100 nog een even groote som bij voor dengene die kan bewijzen dat de nacht waker ooit een blokje hout van zulke boomen heeft thuis gekregen. Hoe ver de moraliteit bij de boomen-hakkers, althans bij enkelen, is doorgedrongen, kan uit het volgende blijken. Hugo Boom, arbeider te Oude Tonge, koopt een boom, en uit wraak daarvoor wordt hein 8 k 10 mud juin afgestolen. Ten minste, bij een ploegje menschen op de kaai werd er gezegd 't is net goed, dan moet hij maar geen boomen koopen. Dus men zou ons willen beletsen dat men hout op eerlijke manier gaat koopen, en als 't ware iemand dwingen te gaan stroopen of te gaan stelen. O, welke zeden! Het is, ik meen op 21 November, dat de nachtwaker's morgens langs de Spuidijk komt, alwaar een drietal menschen aaa het houthakken zijn. Door medelijden bewogen maakt hij geen verbaal op en zie, 'a avonds van denzelfden dag is W. Terhoeve aan het hout hakken die, door de politie be trapt, proces-verbaal krijgt. Wat doet nu den menschenvriend? Inplaats dat hij zijn mond houdt, vraagt hij aan de politie, waarvoor maakt gij verbaal op vanmorgen waren die en die aan het hout hakken, terwijl de nacht waker voorbij komt, en die heeft ook geen proces-verbaal opgemaakt. Het gevolg van dit gezegde, tegen een superieur van de nacht waker, was natuurlijk dat de waker, tegen die menschen welke hij eerst had willen spa ren, proces-verbaai moest opmaken. Wie is daar nu de schuld van, de politie of de hout hakkers zelf. Inzender Koert geeft als zijn mtenlng te kennen, dat de toestand al nijpender wordt, en dat, wanneer er van de winter geen brand stoffen zuilen zijn om een vuurtje te «raken, de menschen niets zullen ontzien. Waarde inzender, wat bedoelt gij, zullen de menschen de boomen niet ontzien of zullen zij de politie niet ontzien Bedoelt gij het eerste, dan heb ben de menschen kans dat zij wat brandhout thuis kunnen halen, in het tweede geval geloof ik dat gij maar al te zeer waarheid spreekt waar gij zegi, dat nog dezen winter erger dingen gebeuren. Want wees er zeker van dat elk geweld van de zijde van ds boomenhakkers, met tegengeweld van de politie onderdrukt zal worden. Want ziet maar eens even terug naar de laatste aardap pelen-opstootjes te Amsterdam. Ik ben er van overtuigd dat de nood groot was, en dat het een billijke eisch was van de menschen dat zij meer aardappelen verlangde. Maar wat is het gevolg geweest van een zoo'n optreden van het publiek? Helaas, eenige dooden en eenige jaren gevangenisstraffen. Mijnheer Koert, waar gij zegt dat gij uit een ander vaatje gaat tappen, moet ik u doen opmerken dat ik met die vloeistof uit dat vaatje niet bekend ben. Ik bedoel hier dea Rijksveldwachter Op den Brouw. Als gij door een politie-ambtenaar niet goed bejegend wordt of beleedigd wordt, weet gij toeh zeker wql waar gij wezen moet om tegen zulk een ambtenaar een klacht in te dienen we gens beleediging. En daar die aanklacht tot heden is uitgebleven, twijfel ik er aan dat de behandeling van dien brigadier wel zoo on- heusch is geweest. Trouwens dit staat geheel buiten naijn verweer in mijn voorgaand stukje, waarin ik enkel de mishandeling van de nacht wacht behandelde. Es al is het waar dat gij door een andere ambtenaar van politie niet goed behandeld bent, geeft het u, noeh een ander, het recht om de nachtwacht die vol gens u eigen gezegde geen vitter is, te mis handelen. Ik zeg nogmaals dat dat een ploer tenstreek is. Mochten er soms aijn die zich, door mijn uitdrukking beleedigd gevoelen, die maakt zijn naam maar bekend, dan kunnen zij een gerechtelijke veryplging tegen mij in stellen. Hiermede mijnheer de redacteur, heb ik in deze mijn laatste woord gesproken, want met menschen die men ondanks alles niet kan overtuigen valt moeilijk te praten. Hopende niet te veel van uw goedheid ge vergd te hebben, verblijf ik onder dankzeg ging met de meeste hoogachting Uw dw. dnr. JOH. VAN PEPERSTRATEN. Oude Tonge, 10-12-17. SOMMELSDIJK.* Door de wed. M. Knape alhier, is een huis onderhands gekocht van den heer C. v. d. Velde, staande aan den Molenpad. Woensdagmiddag werd alhier van de pui van 't raadhuis de veranderingen in de grondwet plechtig afgekondigd. Tegenwoordig wordt ons dorp nog al eens bezocht door woonwagenbewoners, die het den inwoners niet zelden lastig maken. Toen Donderdagmiddag zulk een bewoonster gevolgd werd door de schooljeugd en zij deze trachtte te verjagen door met steenen te

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3