p
Zaterdag 8 December 1917.
g2»té Jaargang N", 2844
it
voor de Ziiidhollandsclie em Keeuwüehe Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
EEN DWAUNQ.
„met mmm mekt*.
OP DEN UITKIJK,
UIT DE PERS.
Hotel Heatanraat
"I
dt
St
lef
da
vc
adres
voor
2695
1838
enz,
9741
Deze Courant verschijnt eiken WQENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent bij voornitbetnling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling 4.50 per jaar.
APZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
W. BOEKHOVEN Zone*,
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 2.
ADVERTENTIÉN ia1/* Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOIKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENST AANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar da plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentie» worden ingewacht tot DINSDAG- en VRLJDAGMORGEN 10 UUR.
w«ü>or Medaette D^iemd. verderf
wi«® fcoe te «tan «se (Jititeve*«
rand-
zuur,
pl.tn.
EN.
aan-
|it hun
es aan
tinder-
i haar
goeder
wél,
naar
frase,
vie in
ij ook
1 werd
edeze-
amand
|am er-
veest..
fcn tijd'
hart?
leven
lieve
anink-
l»
n, die
e bid-
God
ti.
arden.
hem
gt hij
ouw
Niet zelden wordt betoogd, dat de
sociale en economische verhoudingen
der volkeren buiten 't Godswoord om
gaan. Men wil nog wel toestemmen,
dat,r*ü»in 'tOude Testament een mooie
»r put; 'etgeving voor Israel was, zoo-
ta i eidenwereld die niet kende
va? ^Oudtestamentische toestanden
he. 'afgedaan; met Ond-Irrael in
gijnVkkerwetgeving, in zijn huwelijks
wetgeving, in zijn wetten op nering
en hanteering heeft de huidige tifd
niets te maken alsof ooit een
tijd kon aanbrengen, dat gegeven God
delijke ordinantiën, al golden ze dan
slechts met name Oud-Israel, niet één
greintje waarde meer hadden. God legde
in die wetgeving zeer zeker iets speci
fieks; iets dat toen en voor dat volk
«n onder die omstandigheden zijn
grootste waarde hadmaar met 't ein
digen van Israels volksbestaan is daar
om 'tbegvnsel, dat in die sociale wet
geving lag, niet te niet gedaan. God
vernietigt zijn eigen ordinantiën niet.
Wel kan er een andere toepassing ko
men in een anderen tijd en bij een
ander volk. Maar 't hoofdbeginsel blijft.
En dat was voor 'tOude Testament:
sociaal leven in onafhankelijkheid
God, want alles was Zijn eigen
dom en kon slechts bloeien onder Zijn
zegenen een sociaal leven van gelijk
heid zonder standen, zonder adel, zon
der privilegiën, zonder onnatuurlijke
gelijkheid, maar allen en een iegelijk
arbeidend onder 't hoogste sociaal
ideaal: »Want hj/ is uw broeder*, Juda
werkte voor RubenSimeon voor Dan
G&th voor Judade volksgemeenschap
"tlsraeliet-zijnde volkskracht hield
men in 'toog; want niet Juda afzon
derlijk was heiligmaar 't gansche volk
was >heilig<, was «priester*, was «ko
ning* en allen onder God. Zoo was er
een soeiaal leven van de hoogste be-
teekenis; God liefhebben en zijn naaste
als zichzelf; aan deze Oud-Testamen-
tisehe wet hing allesalle zegenalle
saambinding der stammenailer een
heid tegenover de heidenwereld,
die dien God niet kende en die
menschenliefde niet kende, 't Oude
Testament moet men in sociaal opzicht
niet miskennen. Goddelijke liefde en
menschenmin waren er de pijlers van.
'«en
van
Eenzelfde dwaling bestaat omtrent
't Nieuwe Testament. Ja, men erkent
natuurlijk de associeerende macht vau
't Christendom, maar die asso
cieerende macht bracht, zoo zegt men,
slechts «kinderen van Christus* saam;
't vereenigingspunt der discipelen en
apostelen, der bekeerlingen was Christus
als Zaligmaker; en de associatie, die
*r kwam, was maar een broederschap
van gezaligden, doch raakte 't econo
mische en 't eigenlijke sociale leven niet
in zijn menschengeslaehtin zijn men-
sehenverhoudingen van man en vrouw
ouders en kinderen; de behoeften en
de productie van en door den mensch
raakte niet de arbeidsverdeeling en de
loenen en werktijden daarbijen niet
de eigendom der geproduceerde goede
ren en niet de verhoudingen van werk-
nan en werkgever.
't Nieuwe Testament, zegt men, rekent
alleen met de gezaligde christenen en
geeft voor 't eigenlijke soeiale leven
geen richtsnoer.
Waar is, dat de openbaring van 't
heil in Christus in de eerste plaats met
zieh meebrengt het verkondigen van
den Godswil, van den wil des Vaders
aan de van eeuwigheid geroepenen.
't Christendom associeert eerst, die
door den Vader aan den Zoon gegeven
zijn; voor wie Hij zijn bloed gestort
heeft; één kudde; één Herder; één
Wijnstok en de andere de ranken.
Maar als dat zóó is dan
ligt daarin toch al opgesloten, dat het
Christendom een zeer eigenaardige en
bekoorlijke associatie is, die na te vol
gen een bij uitstek gunstig gevolg moet
hebben voor 't gewone natuurlijke leven.
Want als 't Christendom een associatie
van christ-geloovigen is; van waarlijk
navolgers Chiisti; dan zal, wat voor
deze mensehen goed en gelukkig is, dat
toch ook wel voor de «wereld* zijn.
Christus gaf zijn «volk* het beste't
allerbeste deel van aarde en hemel, nl
geloof, hoop en liefde. Maar is dit dan
voor de «wereld* te min f Als dc Chris
tenen door opvolging van Christus be
velen zich overrijk en overgelukkig ge
voelen en hemel en aarde liefhebben;
omdat alles Zijne ismaar mag dan de
«wereld® ook niet naar die Christelijke
bevelen zich gedragen om ook dat ge
luk deelachtig te worden Reeds het
bestaan van het Christendom als asso
cieerende macht en kracht, gefundeerd
in Christus, met en in Hem levend in
vóór-^ en tegenspoedin verdrukking
onderworpen; in voorspoed dankbaar;
met 'toog en 'thart naar boven en
benedenmet eeuwigheidsgedachten
voor zich en zijn medebroeders en ge
dachten van tijdelijk geluk op aarde
reeds dat bestaan van zoo'n macht wijst
voor 't gewone leven op iets navolgens
waardigs
Hoe kwam 't toch, dat de heidensch-
antieke wereld de handen ineensloeg
over dat Christendom? Och, heel een
voudig Die heidensche wereld kende
niet «de liefde om Christus wil*; kende
slechts de zelfzueht Dat 't Christendom
bad voor zijn vervolgersdat 't psalmen
zong in de gevangenis-, dat 't den keizer
te woord durfde te staan en durfde te
zeggen >Neen«, tegenover zijn ongod
delijk «Ja*!; dat 'tde slaven wilde ver
edelende vrouw verheffenden arbeid
adelen tegenover de heidensche niets-
deenerijdat 't de armen als broeders
en zusters beminde tegenover die hei
densche verachting van het «niet edele*
en »nist-wijze«, maar door God en de
broederen uitverkoren zie, daar
over sloeg die antieke heidenwereld de
banden saam. Dat was iets nieuws in
die wereld van Romeinen en Grieken.
De Romein stond op zijn persoonlijke
rechtenmaar de Christen oefende
plicht en liefde jegens zichzelf en zijn
naasteen dit ideaal reikte heel wat
hooger. De Romein dacht om zichzelf
maar de Christen aan een ander.
De -j Griek vond zijn ideaal in 't
uiterlijk Schoonsmaar de Christen zag
t hart aan en vroeg naar de gezindheid
der zielenaar 't onzichtbare, naar den
Geest.
En'daarom baalde men over't Chris
tendom de schouders op. Men begreep
'ïvfompU' 'fuwJu-vU'bzet SlA, ft-IB
12461
i-'tó.&K.- J 1,su ixootee.
OGihb MET ONTBIJT
f f IM >3Q f IM
Tel X&nL We velend,
wvflliiir R. C. F. T. t. LEB-Koenes
'tniet. 'tGing te hoog voor die antieke
wereld; en te diep,
4»
Daarbij brak 't Christendom de lands
grenzen door, 'tging de wereld in
maar met geen stalen wapenen en ver
kondigde heusch niet, wat den Romein
en den Griek zoo aangenaam was nl.
dat deze alléén de volleen waren; maar
verkondigde wel, dat alle menschen,
arm en rijk, Scyth en Barbaar, gelijk
waren voor God en allen slechts schep
selen van Adamswege om door een
tweeden Adam nl. Christus, eens her
schapen te worden tot waarlijke men
schen van stand, staat, positie, cul
tuur en aanzien, nl. tot discipelen
Christi.
Maar dat was den trotsehen Griek
te kras! Dat was den Romeinschen
burger met zijn hoogen dunk over eigen
Land en Volk al te bar. Zij .de
gelijke van dien Birbaar uit Klein-Azie,
uit Efeze en Iconiuna. 't zou wat! 't
Christendom brak de landsgrenzen
door en er begint een uitwisseling van
denkbeelden en arbeid, die vroeger on
gekend was. Er komt een algemeene
humaniteit, die de Griek noch de Ro
mein kende De associeerende macht
van 't Christendom vormt een nieuwe
macht n 1. de maatschappij vau standen
en beroepen, waarin ieder zich gevoelt
dienstknecht Gods en liefhebber van
zijn naaste. Dat was een nieuwe cul
tuur een nieuwe wereldorganisatie met
een nieuw doel, dat de heidenen niet
kenden.
Zoodusmen moet niet zeggen't
Nieuwe Testament leert voor ons hui
dige sociale leven ons niets. Neenl 't
N Testament leert ons, door de open
baring van 't christendom, 't ontstaan
kennen van de huidige maatschappij en
den ondergang van de antike wereld.
Aigedacht nog van de afzonderlijke
onderwerpen, dat bij een maatschappij in
behandeling en ter sprake kernen, zoo
als verhoudingen in 't huisgezinpro
ductie; eigendom; arbeidsrust enz. En
dat ontstaan der maatschappijen door
't christendom, wijst er reeds op, dat er
ook voor de ontwikkeling dier maatschap
pijen wat te leeren is in 't N. Testa
ment Want God doet geen half werk.
Hij sticht een maatschappij, maar geeft
ook de wet, waarnaar ze leven moet.
't Ontstaan sluit de wetgeving in zich
voor hare ontwikkeling. Maar of de
volken er gehoorzaam aan geweest zijn
Dat is iets anders
Oud* rijmpjes raken uit den tijd.
'k Heb vsorheen 'n bejaarde broeder gekend,
die allicht zoo raar kon 't niet draaien
bfl een gesprek of belangrijke gebeurtenis,
een teekenend rijmpje van Vader Cats bij de
hand had.
Wat is ddt een rijke bronl
En wat is het toch eigenlijk jammer, dat
we dien schat zoo langzamerhad kwijt raken.
Cats lééft niet meer.
HQ heeft, ook na zijn dood, ruim z'n tijd
gehad, 'n eeuw en langer! maar zijn rgk is
nu uit.
Johanna Breevoort moge in late, eerbied
waardige liefde tot den grijsaard zijn ont
vonkt, haar poging om hem weer een plaats
te geven in het hart en 't gedachtenieven der
Calvinisten ónzer eeuw, heeft geloof ik ge
faald.
Hij staat te ver van ons af.
In den wortel zfjn wij een.
Om elkander in geestelij ken zin lief te heb
ben is dit voldoende en voelt het calvinistisch
volk aller eeuwen, zich met Cats één, maar
om elkander te verstaan is bovendien
noodig dat men eikaars taal spreekt en in
eikaars gedachtenwereld is Ingeleefd: en
daar hapert het aan.
De 17e en de 30e eeuw liggen te ver vaneen.
Er kwam niet slechts een Revolutie tus-
schen, maar een nimmer ephoudende wisse
ling en e-volutie, heeft ons te ver van elkaar
gebracht.
't Is jammer: óók van de rijmpjes,
Die kunnen 't zoo leuk zeggen I
Of, Is 't niet evenzeer twintigste als zeven
tiend' eenwsch
„Twee op éinen tijd te vrijen,
Ziet men zelden wel gedijen
Dat heeft Treelstra geprobeerd.
En waar een ander minnaar, bij zoo wei
nig verkregen gnnsten, de vrijster na jaren
arbeids verder met rust zou hebben gelaten,
daar houdt hg vel.
Tien jaar bluschten zijne hoop niet uit.
Ja twintig zijn er voorbijgegaan
En nog komt Troelstra op regelmatige tij
den weer, om zijn schoont te bezoeken, of
hij ze eindelijk vermurwen kon en hij geeft
den moed niet op, al moet hij wachten tot
zijn haar grijs en zijn rug gebogen is, dat
hij zich nog eens in 't publiek met zijn dame
links en zijn dame rechts, als overwinnaar
zal kunnen vertoonen.
De dame links hééft hij al.
Die Is hem al vele jaren geleden in de
armen gevlogen: de „roöde" arbeidersbe
weging. ZQ en het socialisme hebben al van
hun prille jeugd aan met elkander geloopen
niet gevraagd of 't mocht, maar 't eenvou
dig gedaan en al jaren lang als, waar dan
ook, de vcdelman 't stembusdeuntje zaagt,
gaan zij samen aan den dans.
Doch hiermee is Troelstra niet te vree.
Hij vrijt ook naar „de dame rechts"; hij
wil ook de christelijke arbeidersbeweging
veroveren; dan pas zou hij zicb straks sterk
genoeg voelen om een greep te doen naar
de macht, als hij opmarcheerde aan 't hoofd
van alle Nederlandsche arbeiders.
Gewiekst is deze vrijer wel.
HQ let niet alleen op de aanminnigheid van
het meisken, maar hij vraagt óók naargoed-
materialistische zede, wat ze meebrengt.
Die aanminnigheid is maar zóó zóó.
Zijn eigen dame links kan hem soms leelijk
afsnauwen of blijkt als hij haar 'n bezoek
brengen wil, juist met den ouden Domela,
of met Wijnkoop of met iemand van 't „Nas"
in den maneschijn uit wandelen te zijn.
Maar Troelstra toont zich nooit humeurig.
„'t Schaap is niet wijzer," denkt hij in
stilte. En hij weet wel, dat ze toch weer bij
hem terugkomt 1 dlest zet hQ zich gelaten neer
en wacht haar thuiskomst.
Troelstra weet echter, dat zij alléén niet
rijk genoeg is, om zijn wenschen te vervul
len en daarvoor maakt hij tegelijk werk van
de christelijke arbeidersbeweging. Als die
ook met 'm „gaan" wilwat zouden ze
dan met elkaar niet voordeelig boeren kunnen.
En dat doel geeft hjj nooit op.
DAdrom moet b.v. de antlrev. partij altijd
als een dom stuk conservatisme in den hoek
worden geduwd, opdat zijn „dame rechts"
Kuljper loslaten en naar hem overkomen zal.
Daarom heeft hij tegen den zin van velen
zQner part# in de schoolkwesties een stand
punt Ingenomen, waarvan vele roode school
meesters zeggen, dat het de dood meebrengt
van 't openbaar onderwijs ik voor mij
geloof daar niets van en vrees altijd, als
Troelstra er zijn vingeren in steekt voor 't
welzijn van ons onderwijsde man heeft
met al zijn geestesgaven nu eenmaal geen
verstand van de „vrije school".
DAdrom kwam hij thans bij 't algemeen
debat met de prachtige vondst, dat de We
reldoorlog voortaan het leven beheerschte en
niet langer de Fransehe Revolutie zoodat de
a. r. partij zichzelf wel ontbinden kon.
D44rom predikt hij altijd weer de leer, dat
politiek en godsdienst niets, niemendal met
elkander te maken hebben.
Of de vrijster 't eindelijk van hem geloo-
ven zal
Ik houd er haar te degelQk voor 1
Ochl zij hééft weieens 't zuur.
Haar wettige galant kan weieens van die
eonservatleve nnkken en buien hebben, die
haar pQn doen. Maar nooit kan ze vergeten,
hoe ze met hem in de hoogste en heiligste
zaken toch altjjd eenzelfde overtuiging heeft.
En dit blijft altijd staan als 'n hooge scheids
muur tussehen Troelstra en haar.
Woord en daad klopt hier niet.
Daar wil ik een voorbeeld van geven. De
zer dagen werd een merkwaardige verorde
ning aangenomen in den Raad der gemeente
XwQndrecht, die zeer overwegend Rechts is
en waarin de onzen een aanzienlijk aantal
leden hebben.
't Was een verordening tegen 't vloeken.
Die ging den goeden kant uit.
Aan alle personen in openbaren dienst en
op alle publieke plaatsen werd het misbrui
ken van Gods Naam verboden; de overheid
gaf hiermee dus duidelijk te kennen, dat zij
als overheid dat vloeken een gruwel vond
en het wilde tegengaan, zoover haar autori
teit reikte.
Plechtig, staande, nam de Raad deze ver
ordening aan.
En welk blad kwam nog voor 't zoover
was, met een grove scheldpartij van de visch-
markt aan 't adres van de farizeïsche anti's
„Het Volk" natuurlijkvan de S. D. A. P.
Zóó is daar woord en daad":
In de binnenkamer moogt ge gerust bidden
maar wee u I als ga in 't publiek iets
tegen het vloeken durft te doen
Zoo iets merkt de vrijster bovenbedoeld
óók.
En mag ze misschien in een zwak oogen-
blik den heemenden vrijer om zijn vleiende
spraak een kleine gunst geschonken hebben
met 'n krachtig oud-NederlandschFij 1 zal
ze zich als 't aan de daden toe is, van zoo'n
Januskop afwenden.
Uitkijk.
Werkverschaffing en arbeidsbemiddeling.
„Het is nog niet uitgemaakt", zegt de Stan
daard, „of werkverschaffing" „het middel
b| uitnemendheid" bij werkeloosheid is, te
's Gravenhage b.v. verschaft 't Gem. Best.
's winters duinarbeid, waarbij gedeeltelijk
geput wordt uit renten van een fonds, ge
sticht door een particulier. Aan 150 of 200
personen wordt arbeid verstrekt tegeneen
loon van f 0.75 per dag. De bijdragen uit
't genoemde fonds beloopen jaarlijksch
f 3450.
Elk jaar wordt rond f 6000 uitgegeven, het
onbrekende past de gemeente bij. Zulk een
werkverschaffing is voor vaklieden onge
schikt. Zulk een steun vernedert een vak
man, demoraliseert den stand der degelijke
werklieden. Goed geschikt voor menschen
van 12 ambachten en 13 ongelukken, en
voorts invaliden, ouden van dagen, enz."
Al zulke werkverschaffing heeft weinig
of geen waarde.
Ook al tracht men de vrije nijverheid
geen afbreuk te doen de soort van arbeid
en het loon, dat men verkrijgt, wijzen er
reeds op, dat ouderen van dagen eninva-
lieden van zoo'n soort werkverschaffing
kunnen profiteeren.
Voor menschen, die tengevolge van een
malaise in den handel of ia de Industrie,
zonder arbeid en zonder brood zijn, een
gepaste werkverschaffing te vinden is voor
waar alles behalve gemakkelijk. Op het
platteland heeft men allicht met minder
bezwaren te worstelen, althans wanneer de
werkverschaffing zich bepaalt tot, boeren
arbeiders, die in slappe tijden aan de ver
betering, of verharding van wegen kunnen
werkzaam zijn.
In de steden stuit men op allerlei moei
lijkheden. Soms slaapt men wel eens. Zoo
werd in het voorjaar van 1915, toen er een
groote slapte in de kleermakerij te 's Gra
venhage was, onder de leiding van't plaat-
selijk Steuncomité een werkverschaffing
voor de werklcoze kleermakers georgani
seerd.
Deze poging slaagde uitnemend, aange
zien het Steuncomité zich in verbinding
Sftifai—------ 1
-