hui
Zaterdag M November 1917
328te Jaargang N\ 2340.
ïiis.
Antirevolutionair
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden»
Eerste Blad.
Di zira puin Milan.
i
ïreede.
IN HOC SIGNO VINCES
IN
Bazar)
EDE
aoiio.-
sedereede
..HET GOUDEN HERT'.
OP DEN UITKIJK.
Brieven uit het Centrum.
eeulaas
exploitatie
kantore van
bij het ziekenver-
W. BOEKHOVEN Zonen,
Alle «tokhen voor de Redactie bestemd, Advertemflén co verdere Administratie iraaic® toe te sde® a»i de Ultg-evcE g
i °/0 hadden bedankt voor de Kerk.
27 gaven geen antwoord.
Hij ondervroeg ook 1800 metaalbe
werkers. En 't resultaat was
12a/0 geloofden aan God.
6'i geloofden niet aan Hem.
f °/0 had voor de Kerk bedankt.
31 gaven geen antwoord.
Hotel Restaurant
iroAlr C. f. t. i. LSK-Xooaen.
ebr. PEL
E JONG
13226
dkoopste adres
'rootingen voor
12695
msl
13043
n tijd.
RICHT IN 1838
30EDELS enz.
9741
ROTTERDAM.
GENSPLAAT.
ed is.
agt ze en treedt
en de kamer uit,
jl de zuster ach-
mevrouw dat u
zeg u vooral
ien moet
lende
vlak boven zijn
als mijnheer wat
ir even, dan ben
Anton's studeer-
zegt ze tot haar
Hij heeft er neg
oen-ie 's middags
iets aan gedaan,
zoo roepen
gevraagd wordt,
hij staan en kijkt
ligt nog vol brie-
Inton is dan wel
im leven wegge-
voorwaarts.
er 'n bundel posf-
ier zoomaar neer-
om, daar ligt
elis dadelijk her
kerkboek
aren terug, mee-
1 geërfd en zoo
vel laten dat deze
isman beschouw-
laar gebruikt, op
n plotseling, ter-
't gelaat prikkelt,
den Heiland door
zullen de eersten
Vordt vervolgd,
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent hij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling 4.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 2.
ADVERTENTIËN ia'/* Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING i Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN M Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij heslaan.
Advertentiën worden ingewacht tet DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Het was een majestueus gezicht, dat
Jljohannes ontving op Padmos. Hij zag
den Zoon des menschen te midden van
zevea gouden kandelaren en van zeven
sterren. Drie dingen, die hij niet begreep
hij zag geen verband tuaschen den Chris
tus en die twee zeventallen. Tot de
Heiland hem 't verklaart en zegt>De
zeven sterren zijn de engelen der zeven
gemeentenen de zeven kandelaren zijn
de zeven gemeenten
Zoo dus: Johannes zag Christus. Jo
hannes zag 't symbool van Bieze, van
Smyrna, van Pergamus, van Thyatire,
van Sardes, van Fiadellia, van Laodi-
cea. Johannes zag behalve deze gouden
kandelaren, pronkjuweelea eertijds on
der de moederkerken, ook nog de zeven
stenen of de opzieners, die de gemeen
ten meesten leiden als de sterren dien
eenzamen pelgrim of de karavane,
..die in den naeht voorwaarts trekt naar
Jrt land der hope en der rust.
Maar ontzettendJohannes moet sehrij
vea. En de eerste brief is een aanklacht
tegen den eersten gouden kandelaar.
»Maar Ik heb tegen u, dat ge uw
eerste liefde verlaten hebt.<
Maar nog erger is 't thans. Wat was
Efeze toen rijk, geestelijk rijk. Maar ga
nu naar Klein Azie. Weg is de heerlijk
heil der oude Christenkerken. Weg de
kandelaars. Weg de sterren. Weg het
licht. Weg de leden. Weg de auibterf.
Geen bisschoppen meer en geen doop
meer en geen avondmaal meer. Alles
nacht. Stikdonkere nacht. Geen liefde
meer. Geen geestdrift meer. Geen ge-
nadeverboud en geen uitverkiezing meer
en geen lied der gemeente stijgt meer
omhoog. Alles heidendom en bijgeloof
en ongeloef
Zoo zijn de kaadelaren verdwenen
va» den aardbodem, omdat ze hun licht
niet meer uitstraalden en ze hou »eerste
liefde" verlaten hadden.
Wat een waarschuwing voor onze
kerken' in onzen tijd. In dezen oorlog
en na dezen. Wat een roepstem tot de
gouden kandelaren, die ar thans nog
zijn. Er kan, zie 't maar aan Efeze en
Smyrna enz. ook voor onze kerken een
tijd komen, dat ze worden weggeno
mendat de gebouwen er niet meer
zijnde predikers er niet meer zijnde
leden er niet meer zijnde Sacramenten
er niet meer zijndan 't is stikdonkere
naeht.
Adolf Levenstein ondervroeg in 1912
•en 2000 tal mijnwerkers in Duitech-
land en ziehier 't resultaat:
17 geloofden aan God.
43 °/0 geloofden niet aan Hem.
7 °/0 hadden voor de Kerk bedankt
31 °/t gaven niet eens antwoord.
Hij ondervroeg ook 1153 textielar
beiders (iu de weverijen). En 'tresul
taat was
7 °/o geloofden aau God.
02 geloofden niet akn Hem.
A
En wat verklaring gaven velen voor
hun vijandschap? In de Kerk zagen ze
een conservatieve macht, die welbewust
zich plaatste tegen de naar nieuw leven
snakkende arbeidersklasse. Ze zagen in
de Kerk vertegenwoordigers van het
hedendaagsche Christendom wier daden
niet in overeenstemming was met de
Christelijke leer. Een ander zei, dat hij
nit de Kerk getreden was omdat de
volgelingen van Jezus niet naar hemel-
sche maar naar aardsche goederen streef
den. Weer een ander zeiIk kan niet
tot een kerkelijke gemeenschap behoo-
rea, die de naastenliefde slechts met
den mond beleidt en zonder erbarmen
toesiet, hoe millioenen mensehen in nood
eu ellende verkwijnen.
Veler »God< was 't socialisme, dat
hun tor overwinning voeren zou.< En
nu moet men niet zeggenzoo was 't in
Duitschland onder die industrie arbei
ders, wier zware en rustelooze arbeid
in de mijnen en aan 't weefgestoel tot
demoralisatie, tot afval, tot inzinking
leidten in Nederland, en in Engeland,
en in Amerika, en in Frankrijk is 't
zóó niet. Want dan misleidt men zich
In Duitschland zijn beter» sociale wet
ten 't economische leven staat er
hoogerde organisaties zijn er sterker
de discipline onder de werklieden tot
massale opvordering van minimum
werktijd enz is er hechter. En toch
bij dien socialen voorspoed gees
telijke krankheid; geen glans van den
kandelaar, geen uitstraling der sterren
en geen heerlijkheid van 't goud. Hoe
is 't zuivere goud verduisterd. In
Duitschland, maar ook in Nederland.
Zeg ook nietin Duitschland is er één
groote Luthersche-Staatskerk, die niet
krachtig optreden kan, omdat ze aan
de Regeering en de Overheidspersonen
vast zit tot haar schade, wat eenmaal
de christen-sociale hofprediker Stöcker
op treurige wijs ervoer, die weggestuurd
werd van 't keizerlijk# Hof; want er
is ook een Roomsehe Kerk, die van de
Overheid losstaat, en waar vele dier
industriearbeiders ook deel van uit
maakten. Neenmen winde er geen
doekjes om. 't Is in Dnitsohland afval,
maar 't is ook in Nederland, ook in
Engeland, ook in Amerika. De geleerden
mogen met 't materialisme als filosofisch
stelsel gebroken hebben, maar in de
benedenlagen der maatschappij tiert het
nog welig allerwege. Eten en drinken
Drinken en eten!
Maak hier de aarde schoon en rijk.
Staks is 't uit.
Dan zijt ge een lijk
Zoo is de grondtoon van de millioe
nen. En ze laten de kerk los. En haten
't licht van den kamdelaar en lachen
om de zeven sterren der zeven ge
meenten.
Wat is de oorzaak dier ellende
Waarom werkt de H. Geest niet door
Omdat 't volk meer ontwikkeld is dan
vroeger? Omdat 't rijker is dan vroe
Oedenpte Boerensteller 63A, 6JB
1M1 Dlreot nabQ d« HooMiteeg,
Rotterdam.
DINERS 1,— en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 156, f 1.50 en f 1.76
Tel. No. 1582, Aanbevelend,
Het door teder aanbevolen adres.
ger Omdat 't kerkleven meer wereldsch
is dan vroeger? Wil 't volk zich niet
mesr als een kindeke zich vertrouwe
lijk neerzetten om van zijn heiligen
invloed te genieten? Wil men »begrij-
pen* in plaats van te »gelooven»
Wil men van de Kerk meer dreige
menten tegen 't Kapitaal? Wil men
een Kerk, die den arbeid paait en tot
daden prikkelt? wat eischt men van
de Kerk, dat ze niet geeft?
Er is afval. Ieder ziet het. Ieder hoort
't. Omdat ze de eerste liefde vergeten
hebben, 't Geestelijke verwaarloozen en
den Mammon dienen. Opgaan in en mee
doen met de wereld. Omdat er niet
overal is een levende prediking en een
predikend leven, en er dus gemist wordt
de krachtige actie van dsn Heiligen
Geest die voor 't leven eener Kerk een
absolute noodzakelijkheid is. Omdat er
niet overal is een verstaan der teeke
nen der tijdend. i. voor den Kapita
list een prediking, dat hq zich te ma
tigen heeft in zijn wenschen naar
winst; voor dsn werkman een prtdiking,
dat hij zich bij zijn wapening voor den
Nieuwen tijd, die zeker komt, te ma
tigen heeft in zijn zucht naar gelijk
heid met degenen, die boven hem staan
voor den prediker en opzieners en leden,
dat zij allen te zamen de eeuwigheid
hooger achten dan 't heden't geeste
lijke hooger dan 't stoffelijke, de eere
Gods hooger dan de eere des menschen.
En allen streven, om niet een eigen
kandelaar te smeden, maar steeds zulk
een, die 't Licht der Goddelijke Waar
heid stralen doet over Kerkgemeen
schap leer en tucht. De Kerk strijde
mee den strijd der dagen, des huidigen
tijds.
Er moet een Goddelijke kandelaar
zijn, wel staande in de wereld, maar
niet van de wereld. Gods werk en
Gods daad. Om de wereld te verlichten
en te behouden. Om te redden uit den
nacht der ellenie. Om den armen 't
Evangelie te verkondigen, maar ook
te waarschuwen voor 't Beati Possi-
dentes, d.i. zalig zijn de bezitters*
Ja, zalig zijn de bezitters! Hoe lonkt
dat, óók in de Kerk!
En om dien kandelaar geknield een
volk van arme zondaren en zondares
sen, die zonder vernis en zonder wereld-
gelijkvormigheid; zonder vormdisnst en
zonder wereldzinhun God danken,
dat er nog een liehtjestraalt; ensmee-
ken, dat de Kerk weer eens krachtig
geopenbaard moge worden en de af
valligen weer eens mochten terugkee-
ren in haren schoot. Tot de Kerkdie
de stoffelijke nooden dient te peilen en
de geestelijke ellende erkent
Een goad en kandelaarMaar geen
verguldsel. Geen goudpapier er omge-
plakt. Maar goud. Echt goud.
„Mijnheer de Voorzitter!
,,'t Woord is aan X
,,'k Wou vragen, m'neer de Voorzitter, of
dit nu „democratisch" is, dat voorstel, dat
we nu hier aan 't behandelen zijn!".
En hij kneep de lippen samen.
Dadelijk staken enkelen de ooren op en
knikten elkaar toe: „Ja juist! zóó was het
goede woord gevonden".
Het is een eigenaardig verschijnsel.
Daar zijn enkele elementen, die bij de
vraag of iets in de politiek „christelijk" is,
warm worden, noch koud, maar zoodra
wordt niet de kwestie gesteld, of het wel
„democratisch" is, dan loopen ze warm èn
maken zich, figuurlijk gesproken, gereed tot
een flinke bokspartijWie durft, die kome
Dit nu moest alzoo niet zijn.
Wat er dan wel aan de hand was?
Wel, dé wijzigingen in de statuten der
a.-r. partij kwamen aan de orde in de ver
gadering van zekere kiesvereeniging.
Aangenaam zijn die juist niet.
Wij raken, met het nieuwe instituut der
Evenredige Vertegenwoordiging, een stuk
van onze vrijheid kwijt en dat is een hard
ding voor een Nederlander.
Verbloemen helpt hier niemendal.
De zaak ligt er toe.
En 't best begrijpt dat, wie denvroegeren
toestand vergelijkt met wat het nu wórdt.
Totnogtoe waren we werkelijk vrij.
Dat wil zeggen, er waren wel banden, die
ons met alle andere a.-r. kiesvereenigingen
en met ons Centraal Comité in verbinding
brachten, maar zij knelden niet.
Wfl mochten niét candideeren, wien wij
wilden.
De man moest lid der Partq zijn.
Onze programs onderschrijven.
Maar met dat voorbehoud, was dan verder elke
centrale kiesvereeniging volkómen vrij, om
naar eigen goedvinden een candldaat te
stellen.
Soms is daarmee gespot.
Dan werd er gesmaald, dat de „hooge
oomes" het tóch voor 't zeggen hadden;dat
xy achter de schermen de touwtjes trokken
en dat vooral één héél hooge oome, wiens
naam we niet hoeven te noemen, wijl heel
Nederland dien op de lippen heeft, een alles-
overheerschende stem in 't kapittel had, als
er een nieuwe districts-afgevaardigde moest
gekozen worden.
Nu is ditgewoon zottepraat.
Iederéén gaat toch eerst informeeren en
zoekt advies.
Stel u eens voor, dat onze mannen op
zoo'n „Centrale" bijeengekomen waren, zón
der adviezen, zónder informaties, zónder voor
bereiding en daar iuk-raak een Kamercandi-
daat hadden gesteld, zooals ze in de taveerne
wel eens gewoon zijn'ncandidaat naar voren
te brengen voor bestuurslid van een kegel
club of zoo iets
Zou niet ieder er schande van spreken!
Zoo doen geen ernstige mannen.
Zoo doet geen serieuze partij.
Men bereidt zich behoorlijk vóór, als er
een gewichtige zaak aan de orde is, en de
voorbereiding tot de Kamerstembus is dan
toch zéker wel een zaak van gewicht.
In elke partij wordt dan raad gevraagd en
licht gezocht.
Of, zou men denken dat de socialisten, de
liberalen enz. nooit bij hun kopstukken in
formeeren, wie zij denken, dat voor de een
of andere plaats geschikt zou zijn?
Och, kom! En geen verstandig mensch zal
hun daar ook een verwijt van maken.
M&irnu komt het punt van verschil.
Totnogtoe was het zoo, dat dan toch de
„Centrale" het eindzeggenschap had; met
stemmen maakte die dan uit, alles en allen
gehoord hebbende, wie de candidaat zou zijn.
Daar blééf het dan bij ook.
Geen macht in de partij kon diir iets aan
veranderen.
Ook ons Centraal Comité niet.
Dat beval eenvoudig aan, wie door de
„Centrale" was gesteld en alleen voor het
zeldzame geval, dat deze geheel in gebreke
bleef, had het Centraal Comité het recht, zelf
een candidaat te stellen.
Maar nu wordt dit anders.
De „Centralen" vervallen voor goed.
We hebben voortaan niet onderd „distric
ten" maar achttien „kieskringen". Elke „kring"
dient een candidatenlijst in met hoogstens
tien namen, waar het erad-zeggenschap daar
over heeft het nieuw in te stellen „College
van Gemachtigden", 't Centraal Comité zelf
en als 't erg nijpen gaat de Voorzitter der
partij.
En daarop duidde nu de vraag:
„Is dat nu democratisch?"
Ons antwoord is kortwegneen.
Er gaat hier iets verloren, waarop wij al
tijd prijs hebben gesteld. Ja, wij waren er
als antirevolutionairen zelfs trots op, dat het
bij ons niet was, als b.v. bij de S. D. A. P.,
waar reeds bij de vroegere regeling elke
candidatuur moest worden goedgekeurd door
het partijbestuur.
We raken van 't goede spoor A.f.
Maar ik voeg er in éénen adem aan toe:
Dat kin niet anders en de schuld daarvan
ligt niet bij ons partijbestuur, maar bij de
nieuwe kieswet en de manier, waarop de
Evenr. Vert. daarin geregeld is.
Zie 't maar bij de andere partijen.
Het gaat overal net eender.
De Chr. Historischen b.v. hebben de hoogste
macht gelegd inzake de candidaatstelling, bij
de algeineene vergadering.
Dat dunkt ons onpractisch.
Zóó'n bijeenkomst is veel te groot, om alle
bijzonderheden te bespreken, waarop bij een
candidaatstelling moet worden gelet.
Maar dat moeten zij zelf weten.
Het beginsel is toch weer hetzelfde:
'n Centrale macht, die beslist.
En waarom is dit thans noodig?
Wel, omdat men de „kieskringen" maar
niet eik op eigen houtje kan laten onderhan
delen en candidaten stellen.
Dat kin goed uitpakken
Maar men heeft er geen zekerheid van.
En als het verkeerd geschiedt, dan kin dit
onze partij, die toch al zoo klein in getal is,
nóg een zetel kosten, dien zij bij „goed spel"
zou kunnen krijgen, waar zij tenminste kans
op zou hebben.
Ik kan dit met cijfers aantoonen.
Maar thans zou dit te ver voeren't is me
nu maar te doen over de zaak op zichzelf
en om goed te laten begrijpen, dat het be
stuur van onze en van andere partijen maar
niet de baas spelen wil, doch zoo móét han
delen in 't belang van den goeden uitslag.
Nogeens echter: 't is een stap achteruit.
En dat is temeer jammer, omdat het met
Evenr. Vertegenwoordiging anders had ge-
kiind.
Nu moeten we er ons in schikken.
't Belang der partij gaat tenslotte boven
alles.
Maar zoodra er in 't vervolg kans komt,
dat dit been recht gezet wordt, moeten onze
mannen daar als de kippen bij zijn.
We raken iets moois kwijt.
Naar ik hoop: niét voor goed!
UITKIJK.
VI.
Amice
Deze week heb ik je enkele dingen mee
te deelen, die ik voor mij nog al belang
wekkend vind. En waarschijnlijk zal je er
ook wel belang in stellen. Want ik weet, je
leeft met je tijd mee. En dat moet ook wel,
wil je niet conservatief worden. We moeten
vooruit, we kunne» niet blijven stilstaan. Dat
zal je wel met me eens zijn. En jij en ik, we
staan in die meening niet alleen.
En toch ga ik je iemand noemen, van wie
je niet zou denken, dat-ie conservatief is,
althans als je z'a naam en titel hoort. Want
het is geen dood-gewoon mensch, zooals jij
en ik, het is niemand meer of minder dan
prof. Mr. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam. Die is tevens lid
van den Raad van de hoofdstad en als zoo
danig heeft-ie zich laten kennen als echt-
conservatief, «een, nog sterker, niet alleen
conservatief, d. w. z. vasthoudend, maar hij
wil zelfs nog terug 1 Geregeld (maar het meest
is 't gebleken bij de behandeling van de
laatste Cemeentebegrooting) heeft-ie het aan
de stok met Mr. de Vries, den wethouder
van Financiën.
Nu is, zoowel Mr. de Vries als Mr. Fabius,
anti-revolutionair. Beiden zijn door onze
Amsterdamsche kiezers in den Raad gebracht.
Daarom doet het m. i. zoo'n pijn, als ze
mekaar in het haar vliegen.
Mr. Fabius moet verbazend scherp kunnen
zjjn. De vorige wethouder van Financiën,
met wien hij ook iedere maal ruzie had, werd
reeds zenuwachtig, ais Mr. Fabius maar in
de rol van de sprekers was ingeschreven
Dat is nu niet het gevol met Mr. de Vries,
want die staat z'n mannetje wel.
1
H
C"i